Verslag plenaire vergadering
Verslag
Ik ga even mijn handen wassen en laat me ondertussen vervangen door de heer Van Dijck, die het meeste anciënniteit heeft.
De heer Coel heeft het woord.
– Kris Van Dijck, oudste lid in dienstjaren, treedt als voorzitter op.
Bedankt, voorzitter, voor uw interesse in mijn actuele vraag. (Gelach)
Minister, bij het begin van het parlementaire jaar hadden we gehoopt om nu al volop met de relance bezig te kunnen zijn, en dat we de coronapandemie stilaan achter ons hadden kunnen laten. Helaas zitten we nog volop in de vierde golf en ziet het er niet naar uit dat de pandemie snel ten einde zal zijn.
Dat neemt niet weg dat we voluit werk moeten maken van de relance. Uw regering heeft er een plan voor gemaakt, Vlaamse Veerkracht, met een budget van 4,3 miljard euro, en rekent daarbij ook op Europese financiering. Europa maakt een relancefonds vrij van 700 miljard euro. België zou daar bij de eerste raming ongeveer 5,9 miljard euro van kunnen krijgen. Daarvoor is er ook een interne Belgische verdeling opgemaakt.
In september kregen we een eerste waarschuwing van de Nationale Bank dat dit wellicht minder zou zijn, mogelijks 750 miljoen euro minder. Gisteren kwam daar opnieuw nieuws over. De negatieve vooruitzichten zijn nog bijgesteld. Nu zou het al om 1,35 miljard euro minder gaan voor België. Een collega van u aan de overkant van de straat, bevoegd voor de relance, noemde dit goed nieuws. Dat is wel een bijzondere kijk op de inkomsten van de Europese middelen.
Minister, wat zal de impact zijn van de dalende Europese bijdrage op de uitvoering van ons Vlaams relanceplan?
Minister Diependaele heeft het woord.
Het belangrijkste antwoord is: we hebben altijd gezegd dat we ons plan Vlaamse Veerkracht zouden uitvoeren, zeker wat de grootteorde betreft. Natuurlijk moeten we voortdurend opvolgen of die middelen wel nog de juiste keuze zijn en eventueel bijsturen. Ik zeg dit uitdrukkelijk omdat dit niet enkel en alleen voor relance is. Er zijn keuzes gemaakt om die relancemiddelen ook in te zetten voor vergroening en een paar andere maatschappelijke zaken zoals digitalisering. We blijven dit plan dus uitvoeren. Vanzelfsprekend betekent dit wel dat wat we niet binnenkrijgen van Europa, een negatieve impact heeft op onze schuld.
Wat de centen betreft die we zouden krijgen van Europa, daarover heb ik voor alle duidelijkheid geen communicatie ontvangen. We hebben dit alleen maar vernomen uit de pers. Daarover twee zaken: de cijfers liggen nog niet vast. Het is dus nog wat voorbarig. We zouden daar maar in april of juni 2022 definitief zicht op krijgen. Wat nog een verschil kan maken, is bijvoorbeeld de impact van de vierde golf, want die is nog niet meegerekend.
Ik heb altijd gezegd dat ik mijn bedenkingen had bij de manier waarop de Europese Unie die middelen verdeelt, en het wordt nu bevestigd dat die bedenkingen juist waren. Daarvoor zijn er twee redenen. Eerst en vooral wordt 70 procent van de middelen toegewezen op basis van cijfers uit het verleden over bevolkingsaantal en werkloosheidsgraad. Als je als Europese Unie die centen wilt laten renderen, geef die dan in de eerste plaats aan de sterke economieën, want die trekken het snelst terug aan en die gaan zorgen voor de grootste return, ook voor de zwakkere economieën die ze meetrekken. Dat heb ik altijd gezegd.
De Europese Unie heeft ervoor gekozen om dat niet te doen. En wat die andere 30 procent betreft – en daarover gaat het nu voornamelijk – wordt vastgelegd dat degenen die het goed doen en er effectief in geslaagd zijn om die relance redelijk snel te realiseren – meestal de sterkste economieën –, daar nu ook nog eens voor worden gestraft, want ze krijgen minder. Dat zijn volgens mij aanwijzingen dat de Europese Unie steeds meer richting een transferunie gaat, steeds meer naar een systeem waarbij het geld van noord naar zuid en van west naar oost gaat, en dat is iets waar ik grote bedenkingen bij heb.
De heer Coel heeft het woord.
Minister, ik ben blij dat u nogmaals herbevestigt dat de Vlaamse Regering dat plan Vlaamse Veerkracht onverkort en in al zijn onderdelen zal uitvoeren. Dat is zeer goed, maar het is natuurlijk te betreuren dat de schuldpositie van Vlaanderen mogelijks zal verslechteren door een lagere bijdrage vanuit Europa.
U hebt al geschetst dat er wel wat kanttekeningen kunnen worden gemaakt bij dat verdelingsmechanisme op Europees vlak en dat de sterk presterende leerlingen eigenlijk worden afgestraft voor hun inspanningen om tijdens de crisis hun economie te blijven steunen en de terugval van de economische groei zoveel mogelijk te beperken. Dat is jammer.
Maar intra-Belgisch hebben wij ook al een verdeelsleutel afgesproken, initieel voor die 5,9 miljard euro. Nu hoor ik dat er stemmen opgaan om ook daar die logica toe te passen waarbij een deelregio die het economisch misschien wat beter heeft gedaan minder middelen nodig heeft. Dat zou eigenlijk opnieuw een afstraffing zijn voor de regio’s die goed hebben gewerkt. Kunt u bevestigen dat de verdeelsleutel op die 5,9 miljard euro gehandhaafd blijft en al vastgelegd is, ook als het bedrag lager zou zijn?
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Het Herstelfonds is er gekomen omdat de Europese economie en eigenlijk de eengemaakte markt dreigde te kapseizen en uit elkaar te rafelen. Daarbij heeft men twee principes ingeschreven. Het eerste is solidariteit, waarbij zij die het slecht doen, meer worden geholpen, en zij die het goed doen, iets minder worden geholpen. Het zou vreemd zijn als we nu gelukkig zouden zijn dat we meer middelen krijgen, omdat we het slecht doen. Dat zou pas vreemd zijn.
Ten tweede heeft men – en dat is een aspect dat men vergeet – ook verantwoordelijkheid ingebouwd: alle lidstaten hebben niet alleen hun budgettaire plannen maar ook hun hervormingsplannen moeten voorleggen. En als zij die hervormingsplannen niet uitvoeren, dan worden ze gestraft in het fonds.
Tot slot is Vlaanderen of België nettobetaler of nettowinnaar in dit verhaal. Vlaanderen is altijd nettowinnaar. De eengemaakte markt heeft ons de voorbije decennia 53 miljard euro rijker gemaakt
De heer Vande Reyde heeft het woord.
De evolutie van die Europese herstelmiddelen is inderdaad soms een eigenaardige zaak. We hebben over dat plan afspraken gemaakt met Europa en tussen de overheden in België. En dan gebeuren er en cours de route altijd aanpassingen op een manier – en daar geef ik de minister gelijk in – die de wenkbrauwen doet fronsen. Naarmate je regio of land beter presteert, krijg je minder middelen, en moet je zelf je plan aanpassen of meer schuld opnemen. Dat is een eigenaardige zaak, maar we moeten ons daar waarschijnlijk bij neerleggen. Ik heb daar een aantal concrete vragen bij.
We hebben het gisteren in de commissie ook gehad over het feit dat we ons zorgen maken over de schuldafbouw. Die daling van de middelen zal betekenen dat we ongeveer 500 miljoen euro extra schuld op ons moeten nemen wanneer we de herstelplannen uitvoeren, zoals we uiteraard van plan zijn. Zal dat ten koste gaan van andere projecten of zullen we dat effectief verder in de schuld opnemen?
Net als de heer Coel vraag ik me af welke afspraken zijn gemaakt met de andere overheden in dit land over die aanpassingen. Ze zijn nog niet definitief, maar zal de verdeelsleutel die tot nu toe is vastgelegd, worden behouden of zal nog worden bekeken hoe we die middelen intra-Belgisch het best kunnen laten renderen?
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Laten we met zijn allen voorlopig gelukkig zijn dat de economie in ons land zich herstelt, in Vlaanderen, in Wallonië, in België. Ik denk dat dat een goede zaak is. Ik ben ook niet te beroerd om toe te geven dat alle overheden in dit land daartoe hebben bijgedragen door te investeren in tijden van crisis. Dat moeten we vooral blijven doen, minister, desnoods met eigen budget, met eigen middelen. Want we hebben lamentabele schoolgebouwen en we hebben een slecht en krukkig openbaar vervoer. De investeringen van vandaag zorgen voor de rijkdom van morgen in deze regio. Die moeten eerst en vooral gegarandeerd blijven. (Applaus bij Vooruit)
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u wel voor de bijkomende vragen.
Mijnheer Coel, wat mij betreft moet de verhouding die is afgesproken, natuurlijk gerespecteerd worden. We hebben er lang genoeg over gedaan. Dan lijkt mij dat de evidentie zelf. Er is geen nieuwe afspraak of zo. Ik heb het gezegd: we hebben alleen maar uit de media geleerd welke berekeningen men op het federale niveau gemaakt heeft. Wat mij betreft, moet die verhouding behouden blijven.
Voor de mensen die zeggen dat het schitterend is dat we minder krijgen: u moet eerst en vooral goed weten dat de economische groei die we nu hebben, in de verste verte het verlies niet compenseert dat we door corona gehad hebben. En dan nu blij zijn met die gigantische groei? Het verlies dat we hadden, is nog lang niet gecompenseerd.
Een tweede zaak vind ik helemaal verwonderlijk als iemand nu zegt dat het schitterend is. Voor volgend jaar, 2022, is de prognose van de Europese Commissie dat België niet aan de top, niet in het midden maar het allerlaagste staat qua economische groeicijfers, mevrouw Gennez. Moeten we daar dan voor gaan dansen? Moeten we daarom dan blij zijn? De uitspraak dat het schitterend is dat we minder centen krijgen, kan alleen maar gedaan worden door iemand die het normaal vindt dat de factuur altijd door iemand anders betaald wordt. Dat is het enige wat je daaruit kunt afleiden. (Applaus bij de N-VA)
In 2022, mevrouw Gennez – echt waar, lees er de prognose van de Europese Commissie op na –, wordt België onderaan gerangschikt.
Het was mevrouw De Bleeker die het woord ‘schitterend’ gebruikte, minister.
Dat maakt mij niet uit. Daar gaat het mij niet over.
Een derde punt gaat over dat netto betalen. Mijnheer Van Rompuy, voor alle duidelijkheid, ik ben absoluut een voorstander van de vrije markt, van de interne markt in de Europese Unie in haar totaliteit. Het Duitse Rekenhof of de Duitse Nationale Bank – ik weet het niet meer precies – heeft dit eens bekeken. U spreekt van 53 miljard euro die we gewonnen hebben aan die interne markt de voorbije decennia. Ik neem dat aan. Deze oefening van nu alleen, het Europese steunmechanisme, kost ons netto 11 miljard euro volgens het Duitse Rekenhof. We betalen 17 miljard euro bij en we halen er dan – we zullen zien wat het nu zal zijn – 4 tot 5 miljard euro weer uit. Dus netto kost het ons 11 miljard euro. Dus wij zijn inderdaad alweer nettobetaler, vandaar ook mijn bezorgdheid. Ik ben blij dat er nog mensen zijn die die delen. Mijn overtuiging is: als je effectief een land wil ondersteunen, zorg dan ook dat ze uitgedaagd worden om dat te doen en zorg ook dat ze de centen niet krijgen als ze die hervormingen niet doorvoeren, mijnheer Van Rompuy. Zullen we eens kijken naar de besteding van de Europese steunfondsen, de structuurfondsen? Hoeveel landen in Europa hebben minder geld gekregen omdat er effectief hervormingen gebeurd zijn? Niet veel. De meeste landen die aan de uier hangen, blijven eraan hangen.
Mijnheer Vande Reyde, wij hebben gisteren gezamenlijk onze bezorgdheid over die schuld uitgesproken. (Opmerkingen)
Gaat u verder, minister.
Ik heb daar geen ander antwoord op, natuurlijk. Van twee dingen een. Ik denk dat het goed is om dat bedrag te blijven uitgeven, ik denk dat het een juiste keuze is om die Vlaamse economie te blijven ondersteunen. Er zijn trouwens ook verwachtingen gecreëerd. Daarenboven, het gaat niet alleen om een economische ondersteuning maar ook om enkele andere zaken, zoals fietspaden en klimaatmaatregelen. Dus als je die keuze maakt en je krijgt minder van Europa, dan gaat dat natuurlijk gefinancierd worden met schuld. Daar heb je niet zo veel keuzes in. Je kan nog ergens anders gaan schrappen, maar die intentie hebben we op dit moment in elk geval niet.
Ik heb de indruk dat hierover nog mooie debatten gevoerd kunnen worden, maar niet binnen het tijdpad van deze actuele vraag.
De heer Coel heeft het woord.
Voorzitter, de minister heeft het meeste wat ik wilde aanbrengen in mijn slotrepliek al aangehaald. Ik kijk uit naar de volledige uitvoering van dat plan. Ik denk dat er op Europees niveau toch eens moet bekeken worden hoe men sterke presteerders niet altijd kan afstraffen. Daarbij moet uiteraard rekening gehouden worden met dat solidariteitsprincipe, dat spreekt voor zich.
Het werkt zeer ontmoedigend als je met heel veel crisissteun de bedrijven en de burgers door de crisis probeert te loodsen, zodat de economie geen al te grote dip krijgt en snel weer aantrekt, maar je dan achteraf minder krijgt en dus wordt gestraft voor goed werk. Dat is iets wat we voor de toekomst moeten bekijken. (Applaus bij de N-VA)
– Liesbeth Homans, voorzitter, treedt als voorzitter op.
De actuele vraag is afgehandeld.