Verslag plenaire vergadering
Verslag
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van resolutie van Marino Keulen, Bert Maertens, Karin Brouwers, Annick De Ridder, Martine Fournier en Marius Meremans over het openbaredienstcontract van De Lijn.
De bespreking is geopend.
De heer Keulen heeft het woord.
Voorzitter, goede collega’s, we hebben over dit voorstel van resolutie – er was ook een pendant, een initiatief vanuit de oppositie – een heel goed debat gehad in onze Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken op datum van 1 juli jongstleden. Eigenlijk was daar de duidelijke conclusie, de ‘fil rouge’, dat het openbaar vervoer in Vlaanderen heel veel verdedigers heeft. Het was ook zo’n debat waar we geen karikaturen van elkaar hebben gemaakt, maar vooral hebben vastgesteld dat een moderne regio als Vlaanderen zonder een klantvriendelijk en performant openbaar vervoer vandaag niet kan bestaan.
Met andere woorden: De Lijn is nodig. En dat klinkt ook nog altijd iets krachtiger uit de mond van een liberaal, omdat men ons nogal gemakkelijk wegzet bij diegenen die dat zouden willen uithollen of wegvegen. Ik heb altijd gezegd dat we ons daar niet mogen laten opsluiten in ideologische dogma’s. In Vlaanderen is er zoveel nood aan een klantvriendelijk openbaar vervoer dat al diegenen die daartoe kunnen bijdragen, vanuit overheidshoek maar ook vanuit private hoek, dat moeten omarmen.
We hebben in ons voorstel van resolutie ook een aantal klemtonen duidelijk naar voren geschoven, met inderdaad een vraaggestuurd model, vertrekkende van de reiziger. Dat is de alfa en de omega van elk openbaarvervoerbedrijf. De reiziger maakt of De Lijn zal zijn of niet zal zijn: klantvriendelijk, duurzaam, en ook gericht op het bereiken van een modal shift en rekening houdende met de bevindingen die duidelijk spreken uit de benchmark. Daardoor mag De Lijn van ons inderdaad voor de komende tien jaar het intern operatorschap opnemen. Dat was een gunst.
Maar terzelfdertijd moet men met de conclusies die uit die benchmark duidelijk naar voren zijn gekomen, in de praktijk rekening houden. Een van de dingen die daar niet zijn uit gekomen, is dat De Lijn te weinig zou worden gefinancierd. Ik denk dat het heel belangrijk is wat er nu op korte termijn gaat gebeuren. Dat is eigenlijk ook een soort van mindshift, een soort van cesuur: het in werking treden van alles wat te maken heeft met basisbereikbaarheid, met nieuwe begrippen en concepten: een kernnet, een aanvullend net, vervoer op maat. Dan gaat het onder meer, collega’s, over het al dan niet aanwezig zijn of het al of niet schrappen van bushaltes. Dan praat je over die ‘last mile’: dat kan een aanbod van fietsen zijn, dat kunnen ook flexbussen zijn, dat kunnen ook andere aanbieders zijn zoals taxi’s, en noem maar op. Er zijn ook Hoppinpunten, waar mensen dat allemaal zullen vinden.
Dit zal bij de mensen ook pas ingang vinden in hun gedachtewereld – als antwoord vanuit de 21e eeuw, vanuit een overheid die rekening houdt met een klantvriendelijk openbaar vervoer – op het ogenblik dat het er is. De mensen zullen pas overtuigd zijn als ze die keuzes kunnen maken.
Ik heb er alleszins een groot vertrouwen in dat we vandaag, wat het openbaar vervoer in Vlaanderen betreft, voor heel wat uitdagingen en dito kansen staan. Ik heb ook heel veel vertrouwen in de nieuwe leidend ambtenaar, de directeur-generaal, Ann Schoubs, die mij inderdaad over de carrure, maar ook over de talenten lijkt te beschikken om daar het verschil te maken, en ook het verschil te maken met vroeger.
Ik wil zelfs, voorzitter, eindigen met een eresaluut aan de vrouwen. Het was wijlen Margaret Thatcher die zei: ‘Wil je iets mooi gezegd krijgen, vraag het aan de mannen. Wil je het nadien ook gedaan krijgen, dan moet je dat toevertrouwen aan de vrouwen.’ (Applaus)
Dat vind ik, voor iets wat ook ongeveer het einde is van dit politieke seizoen, een behartenswaardige gedachte om mee te nemen. Want niet voor niets is de 21e eeuw ook de eeuw van de vrouw.
Ik zou het niet mooier kunnen zeggen, mijnheer Keulen.
De heer Maertens heeft het woord.
Dat is natuurlijk een probleem, voorzitter, als ik nu nog het woord moet vragen na deze rede van collega Keulen.
U moet niet.
Heel kort, voorzitter. Ik heb het al dikwijls gezegd: het openbaar vervoer in Vlaanderen zal betrouwbaar zijn, toegankelijk zijn en vooruitziend zijn, of het zal niet zijn, of het zal althans geen lang leven beschoren zijn hier bij ons.
Betrouwbaarheid, dan gaat het natuurlijk over de stiptheid, een problematiek van jaren, waar De Lijn nu keihard aan moet werken. We hebben daar uiteraard ook vanuit het parlement een insteek gegeven door de continuïteit van de dienstverlening in te voeren, waardoor er meer betrouwbaarheid zal zijn voor de reiziger die de bus of de tram wil nemen. Betrouwbaarheid gaat ook over correcte reizigersinfo. Toegankelijk openbaar vervoer gaat over personen met een handicap en uiteraard ook over ouderen, maar ook over betaalbaar openbaar vervoer. En De Lijn zal ook vooruitziend moeten zijn en dat moeten blijven zijn, niet alleen als het over de elektrificatie van de busvloot gaat, maar ook over deelmobiliteit, fietsen bij voor- en natransport. De Lijn moet innovatief zijn en inzetten op digitalisering, en ook op flexibele abonnementen. Als er iets is wat we geleerd hebben uit deze coronacrisis, dan is het dat de werk- en verplaatsingsgewoonten veranderd zijn en dat er nood is aan flexibele abonnementen.
Dus: betrouwbaar, toegankelijk en vooruitziend, maar ook – en dat benadruk ik – kostenefficiënt. We moeten lege bussen vermijden. We moeten de beladen buskilometers verhogen. Daarenboven denk ik dat het de allergrootste uitdaging van De Lijn is en blijft, zoals ik hier ook al meermaals in de plenaire vergadering benadrukt heb, dat de reizigerstevredenheid omhoog gaat en dat het imago van De Lijn als openbare dienstverlener kan aangroeien. Want enkel zo kunnen we ervoor zorgen dat er meer mensen gebruik zullen maken van het openbaar vervoer in Vlaanderen en dat die modal shift, die we allemaal beogen en waar we allemaal achter staan, de modal shift naar meer duurzaam vervoer in Vlaanderen, zullen kunnen realiseren.
Dat zijn een aantal richtsnoeren die de meerderheid in dit voorstel van resolutie naar voren heeft geschoven. Die richtsnoeren zijn niet alleen voor de beheersovereenkomst as such, maar eigenlijk ook voor een De Lijn 2.0, met een dynamische kijk op de zaak, met een performante dienstverlening en een hoge kwaliteit.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Collega’s, zeven maanden geleden verkreeg De Lijn van de Vlaamse Regering het interne operatorschap voor de komende tien jaar. Die beslissing bevestigt natuurlijk het belang van De Lijn voor het openbaar vervoer in het bijzonder en de mobiliteit in Vlaanderen in het algemeen. Die beslissing versterkt De Lijn en geeft haar ook zekerheid in een periode die grote veranderingen inluidt. De collega’s hebben het al gezegd: in de komende jaren zullen we immers overschakelen van een aanbodgestuurd naar een vraaggestuurd openbaarvervoersysteem, echt een nieuw systeem. Daarvoor is al heel wat werk gebeurd, maar er moet ook nog veel gebeuren. Er zijn nog veel onzekerheden. Wat wel zeker is, is dat De Lijn in die basisbereikbaarheid een belangrijke rol te spelen heeft. Op 1 januari 2022 moet het nieuwe openbaarvervoerscontract van start gaan. Dat moet De Lijn de juiste doelstellingen en tools meegeven om die belangrijke rol de komende tien jaar te vervullen.
Het openbaar vervoer moet zorgen voor een vlotte en duurzame mobiliteit en moet daarvoor aantrekkelijk zijn voor de reiziger. Enkel zo kunnen we een ambitieuze modal shift realiseren. Tegelijk is het openbaar vervoer ook essentieel voor het bestrijden van vervoersarmoede. Daarom moet het zo gebruiksvriendelijk en toegankelijk mogelijk zijn voor iedereen.
Er is een internationale benchmark geweest waarin De Lijn werd vergeleken met openbaarvervoermaatschappijen in het buitenland. Die benchmark toont aan waar verbeteringen mogelijk zijn. We hebben die stuk voor stuk opgenomen in het voorstel van resolutie. Het is voor ons echt cruciaal dat De Lijn hier stappen vooruitzet waarbij een evenwicht tussen die verschillende werkpunten wordt gevonden.
Er zal, en dat is wel heel belangrijk, moeten worden gewerkt aan de kostenefficiëntie. Zonder tegemoetkoming van de overheid is er natuurlijk geen openbaar vervoer maar men moet zich altijd bewust zijn dat er wordt gewerkt met belastinggeld dat wordt betaald door de burger. Alle uitgaven moeten dus verantwoord zijn. Er moet met andere woorden een goed financieel plan worden opgemaakt op basis waarvan de Vlaamse Regering een stabiele basisfinanciering garandeert aan De Lijn. Zo kan er ook correct worden geïnvesteerd, bijvoorbeeld in de vergroening van het rollend materieel.
Daarnaast willen we dat De Lijn transformeert naar een meer klantgerichte organisatie. Er is echt werk aan de winkel om de reizigerstevredenheid te verhogen. In ons voorstel van resolutie wordt ook gevraagd om in dat opzicht in te zetten op betrouwbare informatie, toegankelijkheid en de aansluiting met andere vervoersmiddelen.
Tot slot willen we dat De Lijn de mogelijkheid krijgt om in te spelen op nieuwe technologische mogelijkheden en op de veranderende reizigersnoden, onder meer door betaalbare, flexibele en gebruiksvriendelijke tariefformules. Wanneer al deze elementen mee in de beheersovereenkomst – maar dat heet nu openbaarvervoerscontract – worden opgenomen, hopen we dat De Lijn de volgende jaren kan werken aan een betrouwbaar imago dat de reizigers aantrekt voor een duurzame modal shift.
De heer Verheyden heeft het woord.
Collega’s, dit voorstel van resolutie bevat een aantal goede suggesties die onder andere voortvloeien uit de benchmarkstudie. Na die benchmark werd het intern operatorschap voor tien jaar toevertrouwd aan De Lijn. Het beheerscontract van De Lijn is belangrijk. Ik denk dat alle partijen in het halfrond het daarover eens zijn.
Tegenover die toekenning van het beheerscontract aan De Lijn en de conclusies die voortvloeien uit die benchmark moeten natuurlijk ook verwachtingen staan. Dus is het logisch dat De Lijn verantwoording verschuldigd is voor het al dan niet halen van de doelstellingen die ze vooropstelt. Het is belangrijk dat De Lijn efficiënt en goed functioneert en dat dit in het oog wordt gehouden.
In de benchmark werden een aantal zaken terecht opgemerkt waaraan gevolg moet worden gegeven. Het doel is om te komen tot een vlotte en duurzame mobiliteit in Vlaanderen, in het bijzonder voor hen die geen andere optie hebben dan het openbaar vervoer.
Zoals gesteld, verwijst een deel van dit voorstel van resolutie naar de resultaten van die benchmark. We verwijzen onder meer naar het documenteren van de chauffeurs en de infrastructuurkosten, het verhogen van het aandeel beladen kilometers per bus en het verhogen van de doorstroming. Ook het zorgen voor vlotte aansluitingen door goede afspraken te maken met andere openbaarvervoermaatschappijen is voor ons van wezenlijk belang. De hoorzitting over een geïntegreerd openbaarvervoersysteem was in dezen dan ook bijzonder verhelderend.
Onze fractie stelde zich in de commissievergadering toch wel enkele vragen bij een aantal elementen uit het voorstel van resolutie. Zo ging onze fractie niet akkoord met de formulering die betrekking had op het verhogen van de productiviteit van de chauffeurs. Dit onderdeel was voor ons ronduit denigrerend voor de chauffeurs en we willen hier nogmaals benadrukken dat de chauffeurs van De Lijn wel degelijk heel hard werken. Er wordt al veel van al het personeel verwacht. In die zin verwijzen we naar het laatste actualiteitsdebat op 23 oktober 2019 over het grote verloop van het personeel bij De Lijn. We zijn dan ook tevreden dat de collega's zich in onze kritiek konden vinden en deze formulering hebben geschrapt uit het voorstel van resolutie.
Ook met betrekking tot de verdere elektrificatie van De Lijn stellen wij ons vragen. We kunnen ons natuurlijk niet scharen achter deze obsessie. De Lijn en de markt zijn hiervoor niet klaar, en de Vlaamse Regering heeft er eerlijk gezegd geen budget voor. Onze fractie is de mening toegedaan dat er door de coronacrisis beter moet worden nagedacht over de allocatie van de schaarse middelen.
Nog een punt van kritiek op het voorstel van resolutie betreft de vraag om in te zetten op het flexibel tarief en combiformules. Dergelijk tariefbeleid zal niet bijdragen aan meer reizigers op het openbaar vervoer, wat nochtans een ambitie is van deze regering, integendeel. Al onze overheden willen minder CO2-uitstoot, desnoods met asociale pestmaatregelen zoals de lage-emissiezones (LEZ), maar dan gaan ze ineens ook het openbaar vervoer duurder maken. Dat is cynische kafkaiaanse antipolitiek. Het Vlaams Belang zal zich dan ook blijven verzetten tegen deze pestsystemen die in realiteit alle mobiliteit duurder maken, net zoals we ons blijven verzetten tegen de LEZ en de kilometerheffing. Daarom zal onze fractie zich onthouden bij de stemming over dit voorstel van resolutie.
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, dit is inderdaad een debat in de commissie gevoerd door mijn collega Bex. Zijn afwezigheid hier geeft mij nog eens de gelegenheid om op een oude liefde terug te komen, het openbaar vervoer. Ik ben het eens dat er heel wat supporters in deze zaal zitten van het openbaar vervoer en De Lijn. Er zitten ook heel wat goede elementen in het voorstel van resolutie dat jullie naar voren hebben geschoven.
Maar, collega’s, alles kan beter. Vanuit die optiek heb ik toch nog een aantal suggesties die collega Bex heeft gedaan. Iedereen – ik kijk naar niemand specifiek – hier gebruikt wellicht regelmatig het openbaar vervoer in al zijn maten en vormen. Dan zie je toch een aantal zaken die voor de gebruiker beter kunnen. Daar zijn jullie ook wel van overtuigd.
Wat voor ons fundamenteel is, hoor ik hier te weinig. Ik vind dat jullie vooral veel lippendienst bewijzen aan het openbaar vervoer, maar de middelen die daar tegenover zouden moeten staan, volgen vaak niet. Ik zie heel hoge ambities zowel op het vlak van modal shift als inzake klimaatplannen, maar op het moment dat puntje bij paaltje komt, wordt er niet consequent voor gekozen om De Lijn daar een stuk in tegemoet te komen.
Het is hier al jaren onderwerp van debat, er zijn al besparingen bij De Lijn doorgevoerd. Er is veel over gediscuteerd. Zijn we niet te diep in het vlees aan het snijden? Die fase is voorbij. Dat bedrijf moest een stuk gemoderniseerd worden. Nu staat De Lijn weer klaar en moet ze toch een centrale rol spelen in heel wat van de beleidsambities van deze Vlaamse ploeg. Ik had verwacht dat daar aandacht voor zou zijn in het voorstel van resolutie. Er zou geen sprake meer mogen zijn van gesloten enveloppes inzake belangrijke hervormingen zoals de basisbereikbaarheid. Er zou met open vizier gekeken moeten worden naar de noden van het openbaar vervoer. Wat hebben we nodig om van De Lijn een centrale en robuuste actor te maken, zeker in functie van die modal shift, de vermindering van de CO2-uitstoot, zeker in functie van het klimaatbeleid?
Een tweede punt dat ik wil maken is: waarom zouden we niet vooruitlopen? Waarom zouden we de reiziger zelf niet aan het woord laten? Waarom zou een moderne openbaarvervoermaatschappij, naast de regiovervoerraden, naast de raad van bestuur, toch ten minste niet degene waarvoor we het doen, en die dagelijks ervaart wat het is om met het openbaar vervoer in Vlaanderen, met bus, tram, trein, rond te rijden, ook betrekken bij het beleid? Het is jammer, het is een gemiste kans, dat dit niet in het voorstel van resolutie is opgenomen. Het is voor mij een onderdeel van de modernisering van een bedrijf. Weet wie uw klanten zijn. Zet uw klanten mee aan tafel en laat ze mee kijken naar de zaken die moeten veranderen.
En dus vrezen we dat het beleid van de Vlaamse Regering – en we hadden op meer ambitie gehoopt in dit voorstel van resolutie – wat tot vervoersarmoede zal leiden. Je hoeft niet zo ver te zoeken naar voorbeelden die wat ons betreft wel interessant zijn. Ik ga niet blijven terugkomen op de slide die Marc Descheemaecker zelf naar voren schoof, over de middelen die bijvoorbeeld op dit moment in Brussel worden ingezet voor het openbaar vervoer. Iedereen die vandaag het openbaar vervoer in Brussel gebruikt, ziet toch ook wel dat die investeringen renderen. En dat is voor ons toch ook wel van belang, zeker op een moment dat je in de steden gaat werken rond luchtkwaliteit en rond lage emissiezones. Dat kan je alleen maar doen op het moment dat daar een heel performant, betrouwbaar openbaar vervoer naast staat, dat eigenlijk voor een redelijke prijs gebruikt kan worden. Collega’s van de meerderheid, we hadden gehoopt dat er toch wat meer ambitie zou zitten in het voorstel van resolutie dat vandaag op tafel komt.
Maar het is nog niet te laat. We hebben een aantal amendementen ingediend samen met de collega’s van Vooruit. Er is er eentje goedgekeurd in de commissie, waarvoor dank ook namens collega Bex en collega Robeyns. Wij handhaven een aantal van die amendementen. Wat op tafel ligt, is goed, maar het kan beter. In amendement nr. 6 gaat het over de verhoging van de kostendekkingsgraad, die volgens ons niet op de kap van de reiziger mag terechtkomen.
Amendement nr. 7 gaat over voldoende werkings- en investeringsmiddelen, zeker als je van De Lijn een performant, modern openbaarvervoerbedrijf wil maken. Amendement nr. 8 handelt over het wegwerken van de vervoersarmoede in Vlaanderen. Die doelstelling zou toch ook echt wel in dit voorstel van resolutie mogen staan als ambitie.
Dus het is nog niet te laat. We geven u de kans om dit voorstel van resolutie nog te verbeteren. Mocht het toch zo zijn dat u daar niet mee akkoord kunt gaan – maar dat kan ik me niet voorstellen – dan zullen we ons met lange tanden onthouden bij de stemming over dit voorstel van resolutie, omdat we er inderdaad, collega’s, van overtuigd zijn dat De Lijn ook in de toekomst echt wel een heel belangrijke rol te spelen heeft binnen dat openbaarvervoerssysteem in Vlaanderen.
Collega Robeyns, u diende samen met collega Bex die amendementen in?
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Dat klopt, voorzitter. Collega’s, ik denk dat we met dit voorstel van resolutie vanuit het parlement een aanbeveling geven aan de Vlaamse Regering over de onderhandelingen over het nieuwe openbaredienstencontract. Dat is een belangrijk onderwerp. Ik vind dat dat ook een grondig debat verdient. Ik heb ook in de commissie al gezegd dat eigenlijk ook de mobiliteitsorganisaties, de reizigersorganisaties en De Lijn zelf daarover hun advies hadden mogen geven. De collega’s van de meerderheid zijn daar niet op ingegaan. Ik betreur dat. De Lijn zal namelijk moeten koken met de inhoud van dat openbaredienstencontract, maar we weten niet of ze daarvoor de nodige ingrediënten hebben. We hebben namelijk al vastgesteld in hoorzittingen met De Lijn dat er in het regeerakkoord wel mooie doelstellingen staan, zoals het emissievrij rijden in de stadskernen in 2025, terwijl nu toch duidelijk blijkt dat het niet-noodzakelijke middelen zijn en dat dat mooie beloftes zijn, die dus niet waargemaakt kunnen worden. Ook in dezen vrezen wij dus dat er in dit voorstel van resolutie een aantal goede elementen staan, waarvan de vraag evenwel is of de noodzakelijke middelen daartegenover gezet kunnen worden om al die ambities ook te kunnen realiseren. Misschien hadden we daar een iets betere kijk op kunnen krijgen door op voorhand advies in te winnen van de mensen van De Lijn zelf.
Wat de inhoud betreft, kan ik collega Rzoska ondersteunen. Ook wij vinden dat De Lijn een goede, efficiënt functionerende openbarevervoersmaatschappij moet zijn. Het is belangrijk dat er lessen uit de benchmark worden meegenomen. Ook elementen als de vergroening en reizigerstevredenheid kunnen we ondersteunen. Maar wat ontbreekt, gaan we samen met de collega’s van Groen nog proberen mee te laten nemen in amendementen bij dit voorstel van resolutie. Dat gaat over de middelen. Ik denk dat de nieuwe algemeen directeur ook al heeft bevestigd dat de middelen heel vaak ontbreken om de doelstellingen te realiseren. De heer Descheemaecker heeft dat al heel vaak gezegd. Als u wilt dat die doelstellingen gerealiseerd worden, kunt u er niets op tegen hebben om een amendement toe te voegen dat stelt dat daar ook de noodzakelijke middelen voor voorzien moeten worden.
Ten tweede is er inderdaad de betaalbaarheid. Wat ons betreft bestaat de rol van het openbaar vervoer uit meer dan alleen maar mensen te verplaatsen. Er is ook een sociale component aan verbonden. Mensen zijn daarvan afhankelijk. Dus het is belangrijk dat het toegankelijk en betaalbaar blijft. Als we de efficiëntie eenzijdig gaan bekijken, dan zou het kunnen dat die sociale component in het gedrang gebracht wordt. Dat is natuurlijk wat ons betreft onaanvaardbaar. Daarom hebben we inderdaad de vraag om aan die kostendekking te koppelen dat dat geen impact mag hebben op de kostprijs.
Tot slot is goed functionerend openbaar vervoer essentieel in de strijd tegen vervoersarmoede. Collega Bex en ikzelf hadden ook een voorstel van resolutie rond die vervoersarmoede. Goed, dat is door de meerderheid weggestemd. Ik ben nog altijd van oordeel dat er van het noodzakelijk uitstel van de basisbereikbaarheid gebruikgemaakt zou moeten worden om al die plannen aan de vervoersarmoedetoets te onderwerpen en daar waar nodig bijkomende middelen te voorzien en die middelen niet te laten afhangen van de budgetneutraliteit. De strijd tegen vervoersarmoede moet daar op primeren. Ik denk alleszins dat de strijd tegen vervoersarmoede ook mee opgenomen mag worden in de nieuwe beheerovereenkomst en dat De Lijn daar ook werk van mag maken. Ik ben er eigenlijk van overtuigd, collega’s, dat jullie daar hetzelfde over denken. Dus ik hoop dat jullie onze amendementen steunen.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemmingen over de amendementen en over het voorstel van resolutie houden.