Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Coel heeft het woord.
Voorzitter, minister, onze grijze hersencellen zijn de enige grondstof die we in Vlaanderen hebben. Het is met kennis, kunde en innovatie dat we onze welvaart kunnen uitbouwen en veiligstellen. Deze regering zet dat ook volop in op excellent onderwijs, en dit op alle vlakken.
Bij kwaliteitsvol onderwijs horen ook kwaliteitsvolle scholen en klaslokalen. Op dat vlak is er nog een hele weg te gaan en zijn grote investeringen nodig. Vorige regeringen maakten daar al heel wat middelen voor vrij, maar u doet er nog een flinke schep bovenop met een recordinvestering van 3 miljard euro in schoolinfrastructuur deze legislatuur.
Deze week kondigde u aan een nieuw scholenbouwprogramma klaar te hebben, met de welluidende naam ‘Scholen van Vlaanderen’. Het betreft een investeringsgolf van 1 miljard euro, goed voor 120 scholen, waar dan 50.000 leerlingen terecht zullen kunnen. Net zoals de voorganger, ‘Scholen van Morgen’, waarvan de laatste projecten van de 182 stilaan opgeleverd worden, gaat het om een DBFM-concept (Design Build Finance Maintain). Daarbij zal een private partner de schoolbesturen maximaal ontlasten door in te staan voor het ontwerpen, bouwen, financieren en onderhouden van de nieuwe schoolgebouwen. Nieuw in het programma ‘Scholen van Vlaanderen’ is dat ook de Vlaamse spaarder mee zal kunnen investeren in nieuwe schoolinfrastructuur.
Kunt u toelichten welke lessen u hebt getrokken uit het aflopende programma, ‘Scholen van Morgen’, wat u hebt bijgestuurd in het nieuwe programma, en hoe de Vlaamse spaarder hierbij betrokken zal worden?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik ben deze regeerperiode gezegend met een groot budget voor schoolinfrastructuur. In de afgelopen legislatuur hebben we 2,5 miljard euro kunnen investeren en daar komt nu een half miljard bij. 1 miljard euro daarvan gaan we inzetten via een vernieuwde DBFM-operatie.
Daarbij kunnen we lessen trekken uit de twee vorige operaties. Scholen van Morgen loopt op zijn eind. Binnen dat programma werden 182 schoolinfrastructuurprojecten vooropgesteld, waarvan er nu 162 gerealiseerd zijn. Ik denk dat binnen enkele maanden de eerste steen van het laatste project wordt gelegd in dat kader. Daarnaast hebben we de projectspecifieke DBFM, een tweede DBFM-programma. Nu komen we met een derde DBFM-programma, waarbij we lessen trekken uit de twee vorige.
Heel concreet proberen we vooral de inrichtende machten te ontzorgen. We gaan hun maximaal inspraak geven – het ontwerp zal voldoen aan hun eisen, daar niet van –, maar we zorgen dat ze niet meer belast worden met de aanbestedingsprocedure, met het in de markt plaatsen. Dat is toch wel belangrijk. We verlossen hen van die last. Bovendien staat de private projectmanager ook dertig jaar in voor het onderhoud van die gebouwen.
En als nieuw gegeven zouden we ook middelen van private spaarders willen betrekken, om er een maatschappelijk mobiliserend programma van te maken. In plaats van het geld op de bankrekening te laten staan, waar het weinig opbrengt, kun je het ook inzetten voor de toekomst: in de scholen en in de kinderen. Als mooi toemaatje kunnen we er zo voor zorgen dat eenieder letterlijk zijn steentje kan bijdragen. Zo wordt het een breed, maatschappelijk mobiliserend project, waarbij we met z’n allen investeren in onze kinderen en in onze scholen.
De heer Coel heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoord.
Om van de scholen van Vlaanderen echte scholen van en voor de Vlaming te maken, is het ook belangrijk dat zoveel mogelijk Vlamingen er gebruik van kunnen maken. Zo’n schoolgebouw ligt immers vaak in het centrum van de lokale gemeenschap. Multifunctioneel gebruik door lokale verenigingen, sportclubs en de buurt lijkt dus een evidente troef om van die school echt het kloppende hart van de lokale gemeenschap te maken. Zo halen we maximaal rendement uit de investering, overheid en burgers samen.
Bij de voorgaande DBFM-programma’s doken er een aantal obstakels op om vlot multifunctioneel gebruik mogelijk te maken. Denk maar aan afspraken over de gebruiksprijs ten opzichte van het extra gebruik bij multifunctionele inzet. Hoe zult u ervoor zorgen dat die scholen in het nieuwe programma maximaal multifunctioneel gebruikt kunnen worden?
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, collega’s, ook ik kon het voorontwerp van decreet gisteren voor de eerste keer inkijken. En ik vermoed dat de grondige analyse ervan via parlementaire behandeling in de commissie zal gebeuren. Wat me nu al opvalt, is dat de Vlaamse Regering zal beslissen over de selectie en rangschikking van de schoolbouwprojecten. Er is een intentie om te werken met een investeringsimpuls en die te spreiden over drie programma’s, en dus ook over drie DBFM-vennootschappen die aangesteld of geselecteerd zullen kunnen worden. Mijn vraag is, minister, hoe de geselecteerde schoolprojecten een plaats zullen krijgen in een van die verschillende bundels. En kunnen schoolbesturen dan zelf kiezen? Kunnen ze zelf kiezen in welke bundel ze terechtkomen en dus ook aan welke vennootschap ze hun bouwproject zullen toevertrouwen?
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, er moeten inderdaad in sneltempo schoolgebouwen bij komen. Ik ben heel blij dat daar middelen voor worden vrijgemaakt, want de wachtlijsten zijn er. Ik heb echter toch wel echt bedenkingen bij het opnieuw werken met een pps-constructie voor die scholenbouw. Er kunnen deze keer dan wel kleine spaarders mee investeren, fundamenteel verandert er eigenlijk niet zo heel veel aan het concept, terwijl we er toch eerlijk over moeten zijn: het vorige pps-programma, Scholen van Morgen, waarnaar u al verwees, is toch een klein beetje uit de hand gelopen. In 2009 beloofde de Vlaamse Regering dat er binnen de vijf jaar tweehonderd scholen zouden worden opgeleverd. Zoals u net zei, is het 2021 en moet de eerste steen van de laatste school nog steeds worden gelegd. Dat is dus niet een klein beetje vertraging, dat is veel vertraging. Dat is belangrijk, want een van de argumenten voor pps was net dat het snel zou gaan. Dat blijkt echter niet te kloppen. Bovendien heeft het project niet 1 miljard euro gekost, maar 1,5 miljard euro, terwijl er minder scholen mee zijn gebouwd dan men aanvankelijk had gezegd.
U zegt dat we kunnen leren uit die vorige projecten. Mij is niet duidelijk wat u daaruit leert. Mij is niet duidelijk hoe u ervoor gaat zorgen dat die kostprijs niet opnieuw uit de hand loopt. Zouden we dat niet beter doen met een normale constructie in plaats van met pps?
De heer Danen heeft het woord.
Minister, collega’s, de noden van ons onderwijs zijn gigantisch, ook op het vlak van bouw, niet alleen nieuwbouw, maar ook renovatie, energie-efficiëntie, asbestsanering en noem maar op. Een van uw voorgangers, de huidige federale minister van Volksgezondheid, was ooit minister van Onderwijs. Hij heeft het eerste programma opgezet. Daarna heeft minister Crevits nog een ander programma opgezet. Ik stel vast dat de beide programma’s nog niet helemaal zijn afgerond. Mijn vraag is tweeledig, maar het is één vraag. Hoe verhoudt uw nieuw programma zich tot die twee andere? Daarnaast, waarom niet eerst de twee andere afwerken eer u met uw nieuw programma begint?
Goede tactiek, collega Danen. Heel origineel.
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, ik vind het een zeer knap project. Een bijzonder opvallend nieuw element is ook de mogelijke toetreding van private spaarders. Ik denk dat dat een heel goede constructie is. In welke mate zullen ook renovatie en hernieuwbouw in aanmerking worden genomen? We weten immers dat het scholenpark ook al wat verouderd is en er enorme winst te boeken is bij renovatie en isolatie, wat ook niet onbelangrijk is voor onze klimaatverplichtingen.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Uiteraard is het goed dat we vooruitgang boeken wat de achterstand qua schoolinfrastructuur betreft, want die is en blijft toch wel immens. De plaatstekorten blijven zeer groot. De afgelopen jaren is er vooruitgang geboekt. Wij denken dat er nog een tandje kan en moet worden bijgezet. Het vorige pps-programma is nog niet afgerond. Er is vertraging. Het is goed om nu niet te wachten tot het afgerond is om met een nieuw plan te komen. Minister, daarin volgen we u dus. Ik denk echter dat we wel moeten leren uit wat er verkeerd is gelopen in het vorige programma. Wat zult u dus meenemen uit de evaluatie van Scholen van Morgen in dit nieuwe programma?
Minister Weyts heeft het woord.
Dat zijn veel vragen. De eerste vraag was waarom ik niet wacht tot wanneer het lopende programma is afgewerkt. Omdat er dan natuurlijk een vacuüm zal ontstaan. We moeten zorgen voor continuïteit. Nu wordt inderdaad de eerste steen van het laatste project gelegd. Dat is in Sint-Truiden, denk ik, in de zomervakantie. We moeten echter toch vooruitkijken. We moeten klaar zijn en ervoor zorgen dat er enige continuïteit is, dat we constant kunnen blijven bijbouwen en extra bijbouwen.
Die DBFM-operatie is een succes. Vlaanderen heeft op dat vlak ook een voorsprong genomen. Ja, er zijn ook lessen geleerd. Dat moeten we erkennen. We zijn gestart in 2006. Vervolgens was er de economische crisis. Dat was natuurlijk ook een terugslag. Het klopt echter niet wat u zegt: bij mijn weten was er altijd een budget van 1,5 miljard euro vooropgesteld. We kunnen ook gebruikmaken van de btw-verlaging. Dat heeft toch een en ander kunnen doen versnellen. Al bij al is dit dus echt een succesproject. In het andere geval, als we gewoon de klassieke investeringen hadden gedaan, dan hadden we nooit zoveel nieuwe schoolinfrastructuur gezien. Dan was u waarschijnlijk de eerste om te zeggen: ‘Zeg, er is zo’n grote nood qua extra capaciteit. Doe er iets aan.’
We hebben er iets aan gedaan en we zullen nog een tandje bijsteken.
We zorgen ook voor die multifunctionaliteit. Ik vind dat niet alleen belangrijk omdat de investeringen dan meer renderen. We zorgen ervoor dat de schoolinfrastructuur na de schooluren en in het weekend door lokale sportverenigingen, cultuurverenigingen en allerhande verenigingen kan worden gebruikt. Het effect is dat de school nog meer in de lokale gemeenschap wordt ingebed. Dat wordt een en ondeelbaar. Dat is heel goed, want we zien overal een interactie. Daar is tevredenheid over, want de mensen leren elkaar beter kennen. We zien dat uit die terbeschikkingstelling vaak concrete samenwerkingsprojecten voortvloeien. Het is heel leuk dat de school een verbindend element in de lokale gemeenschap is. Dat beetje maizena is mooi meegenomen. Daar staat geen prijs op.
We zullen ervoor zorgen dat er in de criteria in de oproep maximaal aandacht wordt besteed aan de chronologie van de aanvragen, aan de dringende investeringsnoden, aan de schaalgrootte van de projecten, aan de financiële haalbaarheid en aan de energie-efficiëntie en de duurzaamheid. Tot slot zal ook rekening worden gehouden met de multifunctionaliteit en de hiermee samenhangende toegankelijkheid. Dat is niet zonder kosten, want in de praktijk betekent dit meestal dat de sportinfrastructuur compartimenteerbaar en toegankelijk moet zijn, zodat wie de sportinfrastructuur betreedt, niet onmiddellijk toegang tot de volledige campus heeft. Die compartimentering betekent een bijkomende kost, maar de financiële en maatschappelijke baten zijn van onschatbare waarde.
Ik ben heel blij dat we aan de slag kunnen gaan met wat we uit de twee vorige oproepen hebben geleerd. Wat het eerste project betreft, luidde de kritiek dat het te grootschalig was. Om die reden gaan we nu naar drie clusters. Wat het tweede project betreft, was de projectspecifieke Design Build Finance Maintain (DBFM) misschien wat te beperkt. We hebben nog andere lessen geleerd. Vlaanderen heeft op dat vlak een ongelooflijke expertise verworven, zodat de procedures, die we al doende hebben geleerd, ook zijn versneld. We kunnen veel sneller vooruitgaan. De scepsis in het onderwijs is volledig weg. Dit is een enthousiasmerend project voor iedereen en zeker voor ons onderwijsveld.
De heer Coel heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw bijkomende toelichting en ook voor uw aandacht voor het multifunctioneel gebruik van de scholen in Vlaanderen. We zetten een grote stap in de richting van een kwaliteitsvolle schoolinfrastructuur voor elke leerling. De N-VA is zeer tevreden met de lancering van dit nieuwe programma en met de mogelijkheid voor de Vlaamse spaarder om hier mee in te stappen, niet zozeer omdat de financiering anders niet rond zou geraken, maar wel omdat de Vlaamse overheid en de burgers zo samen kunnen investeren in onze belangrijkste garantie op een duurzame welvaart, namelijk een excellent onderwijs van en voor de Vlamingen.
De actuele vraag is afgehandeld.