Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, we horen steeds meer de roep naar ondersteuning van onze leerlingen. We horen dat al een tijdje. Wat ik nu meer hoor, is dat we niet alleen de leerlingen meer moeten ondersteunen wat betreft hun leerachterstand, maar ons ook vragen moeten stellen over hun leefachterstand, over het welbevinden van onze leerlingen en hoe ze zich voelen.
Ik kreeg heel wat persoonlijke berichten van ouders en mensen die in het onderwijs staan, die zich zorgen maken over de leerlingen. U zag wellicht ook de directeur uit het deeltijds beroepssecundair onderwijs in De zevende dag, waarbij de interviewers zelfs plots niet meer wisten hoe ze moesten reageren.
Ook het CLB-jaarverslag geeft ons alarmerende signalen over het welbevinden van leerlingen. En, collega’s, ook in de coronacommissie hoorden we dat er toch wel vragen gesteld werden over de motivatie van onze leerlingen, waardoor ook de leerachterstand dan weer getroffen werd. Minister, corona versterkt signalen, scholen hadden al een duidelijke opdracht inzake leerlingenbegeleiding en scholen worden uitgedaagd op heel veel vlakken om het zorgcontinuüm fase 0 en 1 vooral in te zetten op dat preventieve. We merken nu, zeker bij het psychosociaal functioneren, dat de preventieve aanpak zich heel vaak richt op het individuele niveau. Men kijkt naar de leerling zelf, terwijl er zeker heel veel winst te maken is op het collectieve vlak. Maar ook hier daagt corona ons opnieuw uit, want hoe kun je werken aan een warm schoolklimaat of een warm klasklimaat als je online moet lesgeven? Hoe kun je dat verbindende in een school of in een klas gaan realiseren?
Minister, vandaar mijn vraag: hoe zult u de lerarenteams versterken, zodat ze nu, maar ook op langere termijn, de nodige aandacht kunnen schenken aan het psychosociale, aan het welzijn van onze leerlingen?
Minister Weyts heeft het woord.
Er zitten verschillende elementen in mijn antwoord.
Een: u weet dat we een taskforce hebben opgericht met pedagogen, vertegenwoordigers van de koepels, pedagogische begeleidingsdiensten, in functie van leerachterstand, maar dus ook inclusief de aanpak van het welbevinden. Dat is ook een van de taakstellingen. Dat wordt nu opgeleverd en hopelijk kunnen we daar ook zo snel mogelijk mee aan de slag.
Twee: wat doen we ondertussen ook al? De onderwijsinspectie – vreemd misschien – zorgt ook voor een bevraging op het vlak van welbevinden. Men gaat echt aan de slag met vragenlijsten, waarbij nu op jaarbasis tot 30.000 leerlingen worden bevraagd. Dat is informatie die wordt teruggekoppeld naar de directies om er ook concreet mee aan de slag te kunnen. Vervolgens hebben we ook initiatieven zoals Appwel. Dat is een tool, een app, waarmee je als school bijvoorbeeld – je kan een bevraging anonimiseren natuurlijk, of de leerlingen kunnen daar zelf voor kiezen – een bevraging op permanente basis kunt organiseren naar je leerlingen en zelf ook vragen kunt ingeven. Die app werd ontwikkeld in Limburg. Het is een heel mooi concreet voorbeeld.
Drie: we zetten in op een communicatieplan. We proberen vooral om vanuit de leefwereld van jongeren, scholieren rond dat welbevinden te werken. We doen dat samen met de Vlaamse Scholierenkoepel, die hierin ook zowat de trekker is. We doen dat samen met mediapartners zoals MNM. Ik denk bijvoorbeeld ook aan de Gemaskerde scholieren – dat is al een tipje van de sluier, maar dat hebt u ongetwijfeld ook al gehoord.
Daarnaast willen we natuurlijk, als het gaat over de aanpak in de scholen, dat structureel ook de competenties van leerkrachten worden versterkt op het vlak van de brede zorg, de basiszorg, de verhoogde zorg, wat men in het jargon de 0 en 1 noemt. Daar willen we zorgen voor een versterking, een betere ondersteuning. Die eerste twee fases van brede basiszorg zijn, kortgezegd, goed lesgeven en verhoogde zorg. Hoe kun je die combinatie bewerkstelligen? Daarin willen we nog een stap verder gaan. Ik hoop ook dat we er in dit parlement zo snel mogelijk overeenstemming over kunnen vinden om daaraan een impuls te geven, om ervoor te zorgen dat de leerkrachten nog beter voor de dag komen om die verhoogde zorg, de basiszorg concreet gestalte te geven. Want je ziet dat men daar soms toch wat zoekt en tast. Ik hoop dus dat we daar concrete richtlijnen kunnen meegeven en de leerkrachten op dat vlak nog veel beter kunnen scholen.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Ik ben benieuwd naar de bevindingen van de taskforce welbevinden. U gaf aan dat dat binnenkort wordt opgeleverd. Kunt u de exacte timing daarvan ook aangeven?
U gaf een aantal voorbeelden aan. Heel specifiek wil ik nog ingaan op die basiszorg 0 en fase 1. Het is inderdaad belangrijk dat we de leerkrachten gaan versterken in hun competenties. Trouwens, elke leerkracht is een opvoeder, als je het beroepsprofiel bekijkt. Heel specifiek: gaat u er dan mee akkoord dat we ook het zorgcontinuüm inzetten op het psychosociaal functioneren, dat we echt leerkrachten gaan versterken in die fase 0, om specifieke aandacht te hebben voor het welbevinden van de leerlingen? En heel belangrijk is het dichtbij inzetten, niet alleen vanuit de leerkracht zelf, maar ook een beleid voeren. Dan geloof ik heel sterk in het verhaal waar onder andere de Scholierenkoepel heel sterk in betrokken is: het verhaal van de Conflixers.
En dat is enkel mogelijk als je een warm schoolklimaat realiseert, waar je ruimte geeft aan inspraak, waar leerlingen betrokken worden. Mijn vraag is dus: hoe ga je die scholen daarin kunnen versterken?
De heer De Gucht heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw antwoorden. De eenzaamheid onder jongeren is in deze coronaperiode alarmerend. De stress die ze ervaren, is enorm. Ze missen hun vrienden, familie, de manier waarop je met elkaar in contact komt, en nog meer dan wij dat zelf in onze maatschappij ook al ondervinden. Zeker bij kinderen en jongeren die geen tuin hebben, die in een beperkte ruimte leven in hun gezin, merk je dat er grotere problemen zijn binnen die huishoudens. Er zijn ook alarmerende berichten over mishandeling thuis – waar we trouwens ook in de commissie al over gesproken hebben – waaraan we alles moeten doen om dat op een juiste manier op te vangen.
U haalt daar inderdaad aan dat de leerkrachten daarin een belangrijke rol hebben. Ik ben ervan overtuigd dat dit inderdaad zo is, dat ze die rol van vertrouwenspersoon nog moeten versterken, maar ze moeten daarin natuurlijk ook op een gepaste manier begeleid worden. De vraag is dus op welke manier we de verschillende instanties – dan heb je het over de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s), over het jongerenaanbod van het CAW (JAC) en zo meer – met het onderwijs kunnen laten samenwerken om daar op een goede manier samen een plan rond te maken.
De heer D’Haese heeft het woord.
Bedankt, minister, voor het antwoord, en voor de inspanningen die al geleverd werden, want ik denk dat dit effectief een heel belangrijk thema is.
Ik moest deze week even slikken. Ik kreeg een berichtje, en ik had eigenlijk geen idee wat ik erop moest antwoorden. Iemand uit het middelbaar onderwijs schreef: ‘Wij krijgen nul perspectief, wij zijn kapot, en we kunnen niet eens uithuilen in de armen van onze vriendinnen. We zitten al zo lang thuis te wachten op iets. Help!’
We spreken hier veel over jongeren, maar ik denk dat we ook echt naar hen moeten luisteren. Want ik krijg veel dergelijke berichten. Ik heb hun beloofd om die noodkreet hier ook te laten horen. Want wat antwoord je in godsnaam aan een jongere – dit is iemand anders – die stuurt: ‘Ik heb te veel rilatine genomen omdat ik me verveelde. Niet slim voor een meisje van 40 kilo. Het zit allemaal in mijn hoofd, en ik kan er niks aan doen. Ik had wel dood kunnen zijn. Al die lockdowns hebben mij niet beter kunnen maken.’
Minister, ik waardeer de inspanningen die al geleverd worden, en ik denk dat het versterken van leerkrachten – zoals u daarnet aanhaalde – een belangrijke stap is, maar ik heb toch, specifiek voor het onderwijs, de volgende vraag voor u. Wanneer de scholen opnieuw opengaan, zal er dan ook tijd en ruimte voorzien worden om te werken op het mentaal welzijn, los van het inhalen van alle schoolachterstand, wat uiteraard ook moet gebeuren?
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, vandaag kwam de Onderwijsspiegel van de onderwijsinspectie uit. Welbevinden is daarin een belangrijk luik. Daarin komt naar voren dat het algemeen welbevinden van de leerlingen in het Vlaams onderwijs eigenlijk goed is, en dat ze het liefst naar school komen vanwege de contacten met de medeleerlingen. Collega’s, ik denk dat het hiermee duidelijk is dat we niet moeten kijken hoe we die jongeren kunnen bereiken, maar dat we gewoon moeten zorgen dat ze op school zijn. Je kunt niet uithuilen in de armen van je vriendinnen als je thuis bent. Dus dat is de kern van de zaak, denk ik.
Ik wil er ook nog aan toevoegen dat welbevinden natuurlijk ook gerealiseerd kan worden door effectief zaken te realiseren op school, door u in te spannen. Ik vind het jammer dat prestatiemotivatie en welbevinden heel dikwijls haaks op elkaar worden gezet. Dat hoeft niet zo te zijn. Men kan daar effectief ook motivatie en welbevinden uit halen.
Minister, daarom vragen wij op welke manier dat luik ook kan worden meegenomen in het algemeen begrip van ‘welbevinden’.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Minister, dat het psychosociaal welzijn van jongeren onder druk staat tijdens deze crisis, is natuurlijk geen nieuw element. Als jongerenvoorzitter kom ik dagelijks in contact met scholieren, met studenten, en de situatie gaat inderdaad van kwaad naar erger. Het is goed dat er extra inspanningen geleverd worden, maar we moeten hier wel erkennen dat zolang de crisis blijft duren, zolang wij het fysiek contact van onze scholieren, studenten, jongeren blijven afnemen, dit alleen maar zal verergeren. Het is goed dat er aandacht wordt besteed aan psychosociaal welzijn op school, maar scholen waar leerlingen gelukkig zijn, dat zijn wel scholen die open zijn.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Collega, één antwoord voor alles ter rechterzijde: scholen open. Ik vrees echter dat dat ondertussen onvoldoende zal zijn om de leerachterstand die er nu al is, weg te werken, om de psychosociale problemen die er zijn, aan te pakken, laat staan om ervoor te zorgen dat de leerkrachten, die toch wel op hun tandvlees zitten, erbovenop komen. Er zal dus meer nodig zijn. Ik steun mevrouw Vandromme in haar vraag om leerkrachten te versterken en ervoor te zorgen dat er preventief kan worden gewerkt. Er is echter ook meer nodig, denk ik. Vanmorgen was er een tweet van iemand uit het onderwijs: “Ontvang net de zoveelste mail over een leerling die op een wachtlijst terecht komt. Schatting: een jaar (…).” Een wachtlijst van een jaar voor psychische zorgen, en dat voor een kind.
Minister, zit u dus samen met minister Beke? Zult u bekijken wat er kan worden gedaan qua crisisbegeleiding op scholen die met dergelijke problemen kampen? Ik denk immers dat een wachtlijst van een jaar voor psychische zorg voor kinderen absoluut en totaal onaanvaardbaar is.
De heer Anaf heeft het woord.
Het is duidelijk dat kinderen en jongeren het momenteel in deze crisis heel moeilijk hebben, maar je ziet ook in heel Vlaanderen in al die scholen heel veel leerkrachten die echt het beste van zichzelf geven, die zich keihard inspannen om het voor die kinderen en voor die jongeren zo aangenaam mogelijk te maken, ook op school. Het is goed dat men start vanuit het perspectief van de leerlingen, dat men die basiszorg op school wil versterken, maar ik denk dat we ook de taak hebben ervoor te zorgen dat al die leerkrachten die zich elke dag keihard inzetten om onze leerlingen boven water te houden, zelf ook niet verzuipen. Minister, daarom een bijkomende vraag. U sprak over een impuls voor het versterken van leerkrachten om basiszorg te kunnen geven. Hebt u het dan specifiek over skills die die leerkrachten zullen worden aangereikt, of gaat het ook echt over middelen om hen te versterken, om hun ook meer tijd te geven om bezig te zijn met het welbevinden van hun leerlingen?
Minister Weyts heeft het woord.
Wat ik vooral op het oog heb, is echt een boost geven aan de leerkrachten, ervoor zorgen dat ze met een gerichte impuls als leraar in de klas worden versterkt in hun basiszorg en verhoogde zorg, in hun skills dus, zodat dat een blijvend effect heeft. We voorzien in diezelfde boost voor zowel de leraren in opleiding en de nieuwe leraren als de bestaande. We geven dus een korte boost, een impuls, die echter ook een structureel effect heeft op lange termijn. Dat is de bedoeling. Ik hoop dus op steun daarvoor.
Wat het plan voor de aanpak van leerachterstand betreft, had ik gevraagd om mij voor de paasvakantie een werkdocument op te leveren. Dat zal er zijn. Daarmee zullen we vervolgens ook zo snel mogelijk aan de slag kunnen.
Ik wil gericht nog enkele elementen meegeven. Het project van de Conflixers werd aangehaald. Dat hebben we ook structureel ingebed. Vroeger was dat een projectsubsidie. Nu maakt dat deel uit van de meerjarenovereenkomst met de Vlaamse Scholierenkoepel (VSK). Dat is dus ‘here to stay’. We gaan dat altijd met ons meenemen, want dat is een project waarbij de leerlingen echt zelf aan het stuur komen te zitten en bij elkaar terechtkunnen, onder andere in functie van een pestproblematiek.
Ook het volgende wil ik toch even meegeven. We hadden het daarstraks even kwansuis over de eindtermen. In de nieuwe eindtermen staat heel veel, maar in die nieuwe eindtermen hebben we ook aandacht voor de versterking van de leerlingen. We kunnen met die nieuwe eindtermen dus zorgen voor een versterking van de kennisvaardigheden en de attitudes om bijvoorbeeld voor meer weerbaarheid bij jongeren te zorgen. Dat is immers ook een probleem. Zo moeten ze beter kunnen omgaan met tegenslagen. Hoe die te verwerken, hoe omgaan met stress, met werkdruk? Dat zit ook in die nieuwe eindtermen, net als zoveel andere redelijk goede dingen.
Ik mag het Vlaams Instituut Gezond Leven zeker niet vergeten. Ook zij hebben concrete projecten.
Er werd hier ten gronde ook de vraag gesteld of we dat ook niet vooral gecoördineerd moeten aanpakken. Ik denk dat we er als Vlaamse Regering misschien niet altijd, maar bij momenten toch wonderwel in slagen om ervoor te zorgen dat dat gecoördineerd en gesmeerd verloopt. Net als het gaat over dat welzijn – en dan heb ik het niet zozeer over het mentale, maar vooral over het fysieke welzijn – hebben we de afgelopen weken heel goed samengewerkt en snel geschakeld. Wij vanuit Onderwijs hebben daarbij onze rol gespeeld van kanarie in de koolmijn, via de CLB’s, die meldden steeds meer dossiers van verontrustende situaties te hebben. Steeds meer moesten CLB’s dossiers aanmelden bij Welzijn, zodat men daar een trechter en dus eigenlijk een file kreeg. We kregen dan ook een terugslagfile: die bleven allemaal bij het CLB.
Dat is tijdelijk aangepakt en verwerkt, maar ik heb dit onmiddellijk aan de Vlaamse Regering gemeld. Ik heb de Vlaamse Regering gevraagd of we daar samen iets aan konden doen. Iedereen heeft zijn rol gespeeld. Samen met minister Beke, minister Dalle, minister Demir en zowat al mijn collega’s heb ik ervoor gezorgd dat we op korte termijn een plan van aanpak hadden.
Dat plan omvat bijkomende ondersteuning voor de Huizen van het Kind om kinderen op een outreachende wijze te kunnen bereiken. We hebben het lokaal gezondheidsoverleg versterkt, met de focus op het mentaal welzijn van jongeren. We hebben ervoor gezorgd dat er tien personeelsleden zijn bij gekomen in de vertrouwenscentra kindermishandeling. In datzelfde plan staan ook een versterking van de sociale diensten jeugdrechtbank en twintig bijkomende tijdelijke verblijfplaatsen in de jeugdhulp.
Op basis van een snelle concertatie hebben we snel gecoördineerde en concrete beslissingen genomen. We hebben onze signaalfunctie vervuld, maar uiteindelijk hebben de beleidsdomeinen Welzijn, Jeugd en Justitie hun rol goed gespeeld.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Momenteel zijn de scholen jammer genoeg niet open, maar ik wil nog even onderstrepen dat ik toch heel wat mooie initiatieven zie van leerkrachten die contact proberen te zoeken met hun leerlingen.
U hebt aangegeven dat u de leerkrachten een boost wilt geven om hen te versterken. Mijn fractie vindt het belangrijk dat dit dichtbij gebeurt. Dat moet in de scholen zelf gebeuren. Alle scholen moeten de kans krijgen hieraan mee te werken. Bovendien moeten we niet enkel aandacht hebben voor het leren zelf, maar ook voor het psychosociaal functioneren en de motivatie. We hebben tijdens de coronacrisis geleerd dat dit wat is gefnuikt.
Wat voor ons ook belangrijk is, is het langetermijneffect. Het mag geen one-shot zijn. Dit moet structureel worden opgebouwd.
Als we preventief werken en op dat warm schoolklimaat inzetten, is volgens mij iedereen ervan overtuigd dat we door de samenwerking met heel wat actoren naast het onderwijs het verschil kunnen maken. Ik denk dat we daar blijvend werk van moeten maken.
De actuele vraag is afgehandeld.