Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet houdende de realisatie van kunstopdrachten voor gebouwen van openbare diensten en daarmee gelijkgestelde diensten en van door de overheid gesubsidieerde inrichtingen, verenigingen en instellingen die tot de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest behoren.
De algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Voorzitter, ik denk dat we met dit ontwerp van decreet een belangrijke stap vooruit zetten. Het Percentagedecreet is en blijft een mooie opportuniteit om jonge kunstenaars en actuele kunstvormen ingang te doen vinden. Tegelijkertijd denk ik dat we met dit ontwerp van decreet of met de herziening van het oud decreet ook de zekerheid invoeren dat kustenaars eerlijk kunnen worden verloond, wat ook een belangrijke hefboom is.
Dit ontwerp van decreet is eigenlijk een herziening van een decreet uit 1986. Ik denk dat we met dit nieuwe ontwerp van decreet een delicaat evenwicht hebben gevonden. Met de verduidelijking van het toepassingsgebied, de bijstelling van de percentages en de invoering van een begeleidingssysteem hebben we echt een nieuwe stap vooruit gezet.
Ook in het hele voorbereidingstraject, dat een aantal jaren gelopen heeft en heel participatief was, hebben we expertise opgedaan, kennis verzameld maar tegelijk ook een draagvlak gezocht om dit ontwerp van decreet over alle beleidsdomeinen heen toepasbaar te maken, rekening houdend met de nodige flexibiliteit en met aandacht voor alle belangen in elk beleidsdomein. Met dit ontwerp van decreet kan nu het draagvlak verder groeien. Het blijft belangrijk dat we de integratie van kunst gestalte geven in de openbare ruimte en dit zien als een hefboom voor de ontwikkeling van een hele wijk, een hele buurt of een hele omgeving.
Mijn fractie vraagt wel voldoende aandacht om die kwaliteitsvolle begeleiding tijdens het hele proces verder aan te pakken. Ik denk dat de Kunstcel en de Vlaamse Bouwmeester daar allebei een belangrijke rol in kunnen spelen. De Kunstcel zien wij echt uitgroeien tot een kennisknooppunt en een centraal punt in een netwerk van alle spelers, gaande van kunstenaars en opdrachtgevers, tot bezoekers van bijvoorbeeld een woonzorgcentrum, de bewoners en de hele buurt. Die kennis en expertise moeten zo breed mogelijk gedeeld worden. Daarom denken wij dat het verderzetten van de proefprojecten in de fase van de aanloop naar dit ontwerp van decreet nodig is, samen met het regelmatig evalueren zodat nieuwe inzichten en goede voorbeelden opnieuw kunnen worden gedeeld.
Misschien moeten we in de toekomst, naast het percentagedecreet, verder nadenken over een bijkomend stimuleringsfonds. We moeten misschien beginnen nadenken over hoe we dit zouden kunnen spijzen en op welke manier dit een meerwaarde kan bieden. In verschillende steden en gemeenten zien we op kleinschalig niveau verschillende initiatieven opduiken. Dat moeten we in de gaten houden en zien als mogelijke voorbeelden om ook op Vlaams niveau uit te rollen.
Ik wil besluiten met een positieve noot. Met de toepassing van dit ontwerp van decreet hebben we in de groei en bewustwording met betrekking tot kunst in opdracht, kunst in de publieke ruimte, een nieuwe stap vooruit gezet, waarbij we meer aandacht geven aan die hele omgeving, die hele publieke ruimte. Ik zie dit verder evolueren tot een heel positieve hefboom.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Voorzitter, kunst is iets uitzonderlijks, iets speciaals, iets heel bijzonders. Maar vaak zijn kunst en cultuur niet altijd voor iedereen beschikbaar of tastbaar. Het is geen gemakkelijke opgave om buiten de muren van musea kunst naar buiten te brengen. Om het buitengewone dat kunst is toch naar zoveel mogelijk mensen te brengen en aldus te introduceren in het dagelijkse leven van mensen, is dit ontwerp van decreet, dat kunst letterlijk in het straatbeeld brengt, een goede hefboom.
De verouderde percentagedecreten waren duidelijk aan vernieuwing toe, zoals collega Coudyser aangaf. De bestaande decreten uit 1986 zijn geëvalueerd door middel van een impactstudie en een consultatie. Daaruit bleek dat een update zeker op zijn plaats was. Mijn fractie drukt dan ook graag haar tevredenheid uit over het feit dat er werk van is gemaakt. Ook de manier waarop de aanpassingen zijn gebeurd, beoordelen we gunstig. Dat het ontwerp van decreet is opengetrokken naar het onderwijs, is eveneens een goede zaak. Het heeft nu enkel betrekking op nieuwbouw, maar we menen dat er te gepasten tijde zal moeten worden nagedacht om het uit te breiden naar bestaande scholen.
De aanpassingen aan de laagste budgetten zijn volgens mijn fractie ook een goede zaak want tijdens de hoorzittingen werd door de kunstenaars en de sector zelf aangegeven dat de laagste bedragen geen volwaardig loon zouden bieden aan de kunstenaars. Voor ons is het een belangrijke zaak dat kunstenaars correct worden verloond voor hun kunst. De hoogste budgetten zijn dan weer afgetopt. Dat is een duidelijke politieke keuze geweest, een keuze die wij misschien liever anders hadden gezien omdat we sterk geloven in het belang van heel grote projecten waar de politiek voor durft te kiezen omdat die een enorme meerwaarde kunnen bieden in de publieke ruimte.
We hebben in de marge van de hoorzittingen ook even de problematiek van de rotondekunst aangekaart. U weet dat onze rotondes in Vlaanderen versierd en verfraaid worden met tal van kunstwerken. Sommige zijn pareltjes, maar het zijn niet allemaal pareltjes. We denken dat dit ook wel een moment was geweest om ons ook daarover te buigen. Hopelijk kan dat later meegenomen worden, om daar in een volgende legislatuur over na te denken, om ervoor te zorgen dat alle Vlaamse rotondes uitgerust worden met kwalitatief hoogstaande kunst.
Ondanks die kleine opmerkingen vinden we het belangrijk dat de aanpassingen gebeurd zijn en dat ze ook kamerbreed worden gesteund. Ook onze fractie gaat het ontwerp van decreet graag mee steunen.
De heer De Gucht heeft het woord.
In lijn met mijn betoog van daarnet in verband met het circus, is het belang van kunst om mensen samen te brengen en de openbare ruimte niet alleen op te fleuren, zoals soms weleens over kunst wordt gezegd. Het is van belang om discussie uit te lokken in wijken, waar mensen mee nadenken over het kunstwerk dat bij hen in de wijk komt. Het begeleidingstraject dat daarnet al is aangehaald, is daarbij cruciaal. We moeten dat verder op een goede manier ondersteunen. Maar eigenlijk is het gehele traject bijzonder interessant. Wij juichen dit dus zeker en vast toe.
Het is altijd gevaarlijk om het debat te openen over hoge en kwalitatieve kunst. Toen het over rotondekunst ging, zag ik u al fronsen, voorzitter. U doet dat wel meer, maar nu viel het des te meer op. Daar valt wel iets voor te zeggen. Over schoonheid discussieert men niet, maar sommige zijn wat beter uitgevallen en andere wat slechter.
Mensen kunnen via kunst met elkaar in contact komen. Die kunst heeft een verbindende factor binnen wijken en kan ook een oplevingseffect hebben in wijken. Ook vanuit het lokale niveau is dit dus bijzonder toe te juichen. Wij steunen dit zeker en vast.
De heer Caron heeft het woord.
In Loppem staat er op de rotonde een heel mooi werk van Honoré d'O, voor wie daar ooit eens passeert aan de Heidelberg, een befaamd café aldaar. Het is een lelijke steenweg met een heel mooie rotonde. Het moet gezegd worden. Niet alle rotondekunst is lelijk.
Ik wil vier facetjes aanhalen. Ik zal niet alles herhalen, want de collega's hebben grotendeels gelijk. Ten eerste: het ontwerp van decreet verbreedt de sectoren. Waar vroeger in grote mate uit de sector van het welzijnswerk werd geput, gaat het nu breder. Het gaat nu in principe over veel meer sectoren, waardoor de last – want het is door de sectoren vaak als een last aangevoeld… (Opmerkingen van minister Jo Vandeurzen)
Ik zeg dat niet. Ik zeg alleen dat kunst je leven verbetert en dat je er gelukkiger van kunt worden. Dat geldt zeker voor mensen die zorg behoeven en die daar een beroep op doen. Alleen hebben zorgverleners daar niet altijd oog voor. Maar dat terzijde. Er zijn meer sectoren, waardoor de druk op één sector verkleint.
Ten tweede zijn er daardoor ook lagere bijdragepercentages. Die zijn hier en daar afgetopt. Ik zeg niet dat ik dat fantastisch vind. Ik vind het eigenlijk een beetje jammer, maar ik kan dat accepteren, als het veld verbreedt, dat de percentages wat verminderen.
Er zijn twee facetten buitengewoon belangrijk. Collega Coudyser heeft het al uitdrukkelijk aangehaald, en ook mijn fractie en ikzelf hebben de wens dat niet elke instelling zou worden verplicht om te investeren in die kunst in de publieke ruimte of een publieke voorziening, maar ook een bedrag zou kunnen storten in een fonds – eventueel een kleiner bedrag – zodat er geen versnippering van de budgetten gebeurt. Sommige instellingen die dan wel heel erg veel zin hebben om kunst te realiseren, zouden zo over een groter budget kunnen beschikken, waardoor, zoals collega Segers zegt, ook kunstenaars een behoorlijk loon zouden krijgen en er kunstwerken van hoog niveau zouden worden gecreëerd. Zo’n fonds dient niet als afleidingsmanoeuvre, maar als versterking van het partnerschap tussen kunstenaars en voorzieningen, plekken en gemeenten die heel veel zin hebben om heel waardevolle kunst in een publieke omgeving aan te brengen.
Mijn vierde punt werd eigenlijk ook al door collega’s aangehaald, maar ik ga het toch nog even herhalen. Er moet ook worden geïnvesteerd in de begeleiding – dat is een van de pijnpunten. Collega Coudyser had het over het kennisknooppunt; dat geldt voor het Vlaamse niveau op het departement. Maar ik heb het meer over de begeleiding van de mensen die op het veld in kunst investeren. Die hebben niet altijd de nodige competenties, maar ze zouden in veel gevallen wel degelijk een beroep willen doen op deskundigen. Het gaat dan over deskundigen die niet alleen helpen bij het kiezen van de juiste kunstenaar, maar die ook het proces van de integratie begeleiden.
Je moet de omgeving, de burgers en de bewoners betrekken bij de keuze van de kunstenaar, en bij de keuze van het type kunstwerk. Zo gaat men zich het kunstwerk toe-eigenen, in de positieve betekenis van het woord. Zo is die kunst van hen, en is het een deel van hun leven. Daardoor krijgt het nog veel meer emotionele waarde, en wordt het nog meer gewaardeerd.
Er zijn wat pijnpunten en wat goede punten, maar het is niettemin de moeite waard, het is een stap vooruit. Ik ben blij dat dit erdoor komt, en we gaan het met onze fractie steunen.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2018-19, nr. 1788/4)
– De artikelen 1 tot en met 9 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.