Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de zorgondersteuning voor kinderen met een beperking in het kader van M-decreet
Actuele vraag over de gevolgen van een vonnis van een Brusselse rechtbank dat individuele en rechtstreekse ondersteuning oplegt voor kinderen met een beperking in het gewoon onderwijs en de precedentwaarde die het schept
Verslag
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, we zijn vandaag 5 juli. Dat is normaal de dag waarop leerkrachten, leerlingen, ouders en directies genieten van een welverdiende zomervakantie, maar niet dit jaar. Het onderwijsveld is door het nieuwe ondersteuningsmodel in complete chaos en onzekerheid gestort. Daarenboven is daar nog een bom bovenop gegooid door een Brusselse rechtbank, die heeft geoordeeld dat Vlaanderen blinde scholieren discrimineert. Het komt erop neer dat de rechtbank oordeelt dat Annelies, Laura en Freya, die drie blinde scholieren, die les volgen in het gewoon onderwijs, onvoldoende ondersteuning krijgen. Om hun gelijke onderwijskansen te geven, moet de Vlaamse Regering in meer ondersteuning voorzien.
In plaats van 6 uur zou dat 10 of zelfs 17 uur moeten zijn. De Vlaamse Regering is dus in gebreke gesteld en zal een dwangsom moeten betalen om ervoor te zorgen dat die kinderen gelijke onderwijskansen krijgen. Minister, dit schept een enorm precedent. Het betekent dat ouders dus via de rechtbank de ondersteuning zouden afdwingen waarop ze recht hebben. Minister, ik denk dat u dat niet wilt en dat dat absoluut niet goed zou zijn. Is dat waar we naartoe willen in Vlaanderen? Willen we die weg opgaan? Ik denk het niet.
Minister, wat zijn de implicaties van deze uitspraak en wat gaat u doen om te verhinderen dat in september ouder na ouder naar de rechtbank zal stappen voor de ondersteuning waarop hij recht heeft volgens internationale verdragen, volgens verdragen die wij ook hier in Vlaanderen hebben ondertekend? (Applaus bij Groen)
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Minister, de context is geschetst door collega Meuleman. We hebben hier naar mijn aanvoelen eerlijk gezegd te veel op een drafje op 7 juni een nieuw zorgondersteuningsmodel goedgekeurd. Daar zitten een aantal belangrijke pijlers in, zoals de ondersteuning en versterking van leerkrachten, maar ook de pijler van individuele omkadering, individuele zorg voor leerlingen die dat echt nodig hebben. We hebben dat rugzakprincipe ingeschreven voor leerlingen die doof zijn, leerlingen die blind zijn, leerlingen uit type 2 en type 4 van het buitengewoon onderwijs. Vandaag zegt de rechter echter inderdaad dat 2 uur, 4 uur, 6 uur geïntegreerd onderwijs (gon) eigenlijk niet genoeg zijn om jongeren met een visuele handicap echt te kunnen begeleiden.
Minister, mijn vraag is dus eigenlijk heel concreet: hoe gaat u ervoor zorgen, met het zorgondersteuningsmodel dat we hier hebben goedgekeurd en dat te snel moet worden uitgerold, wat op dit moment voor chaos op het terrein zorgt, dat op 1 september elk kind ook individueel de zorg krijgt waarop het volgens zijn eigen beperking, handicap en vooral zorgnood recht heeft?
De heer Daniëls heeft het woord.
De collega’s hebben het al geschetst. Er is een uitspraak van een rechter. Die rechter zegt in zijn vonnis letterlijk hoeveel uur elk kind moet krijgen: 10, 13 en 17 uur, op basis van het verzoek. Wat is de kwestie die zich voordoet? We kijken ook wat naar het verleden en naar de toekomst. De rechter heeft immers een vonnis geveld op basis van de regelgeving van het verleden. We hebben hier in dit parlement een nieuw ondersteuningsnetwerk goedgekeurd. Ik begrijp de klacht van die ouders dat 2 uur krijgen gedurende twee jaar te weinig is, niet volstaat, maar dat is net waar die nieuwe ondersteuningsnetwerken met die flexibiliteit op willen inspelen. Dat is de sterkte van die ondersteuningsnetwerken. Ik denk dus dat we met het nieuwe decreet inderdaad al een aantal problemen oplossen.
De vraag rijst echter wel, en dat is de vraag die ook ouders stellen, hoe ouders nu kunnen weten wat hun kind zal krijgen en wie dat zal doen. Dat is de vraag die ouders inderdaad terecht stellen, nu zeker met deze vakantie. Dat is het debat van deze ochtend. Ik denk dat we inderdaad moeten verhinderen dat iedereen nu naar de rechtbank stapt om voor zijn kind x-aantal uren te kunnen krijgen, want dan zijn we natuurlijk vertrokken voor iets zeer raars, namelijk dat mensen die naar de rechtbank stappen, uren krijgen, en dat anderen geen uren krijgen.
Natuurlijk, hoe komt het nu dat er enigszins een malaise is? Dat mogen we toch ook wel duidelijk zeggen. We hebben een decreet gemaakt met een aantal richtlijnen erin. We stellen vast op het terrein dat een aantal van die richtlijnen worden genegeerd. Minister, wij hebben dus toch wel de heel concrete vraag: op welke manier kunt u er nu voor zorgen dat ouders worden betrokken, dat ze weten waar ze aan toe zijn en dat we vermijden dat iedereen naar de rechtbank gaat stappen om die rugzak van individuele uren die we nu enkel hebben ingeschreven voor de types 2, 4, 6 en 7, ook te gaan afdwingen voor alle andere types?
Minister Crevits heeft het woord.
Ik dank de leden voor deze vragen. Ik wil eerst eventjes het geheugen opfrissen. Een paar jaar geleden, op het einde van vorige legislatuur, is hier het al veel besproken M-decreet goedgekeurd. Dat was op initiatief van een socialistisch minister, die terecht uitvoering wou geven aan een VN-resolutie die we allemaal hadden goedgekeurd en die ervoor moet zorgen, wat zeer lovenswaardig is, dat kinderen naar het gewoon onderwijs kunnen gaan als dat kan, maar dat er, als dat moet, ook een mogelijkheid blijft dat kinderen naar het buitengewoon onderwijs gaan.
Op het ogenblik van de goedkeuring van het decreet was er niet in middelen voorzien, maar er werd wel gezegd dat elke euro die we winnen doordat een kind niet meer naar het buitengewoon onderwijs gaat – want de omkadering in het buitengewoon onderwijs en de werkingsmiddelen zijn veel sterker – zouden inzetten in het gewone onderwijs. Dat is de waarborgregeling. Er was gepland dat die waarborgregeling pas één jaar na de inwerkingtreding van het M-decreet van start zou gaan. Wat hebben we gedaan met de huidige meerderheid, zonder sp.a? We hebben de waarborgregeling een jaartje vroeger laten starten, omdat we zagen dat mensen al een tijdje bezig waren met het meer laten participeren van hun kinderen in het gewone onderwijs en minder in het buitengewone onderwijs. Die waarborgregeling heeft ertoe geleid dat we vanaf 1 september meer dan 25 miljoen euro extra kunnen inzetten voor de begeleiding van kinderen met specifieke zorgnoden in het gewone onderwijs. Daarenboven gaan we ook naar een nieuwe manier van ondersteunen. Die nieuwe manier is totaal anders dan de oude. Ze is een dikke week geleden goedgekeurd in het parlement. Wat is het verschil tussen het oude en het nieuwe? Vroeger stond het vrij strak en strikt vast hoeveel ondersteuning een kind kon krijgen. Nu gaan we naar een ondersteuning op maat van het kind. Het centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) bekijkt samen met de ouders – dat staat expliciet in het decreet – en samen met de school wat de optimale ondersteuning is voor het kind. Voor blinde kinderen, dove kinderen en kinderen van het type 2 hebben we expliciet ook voorzien in rugzakgeld. Dat betekent dat die kinderen zeker kindvolgende ondersteuning krijgen. Al die principes zijn mooi opgesomd in het decreet.
Er is inderdaad ook afgesproken dat scholen voor gewoon onderwijs en scholen voor buitengewoon onderwijs moeten samenwerken. Ze hadden tot 30 juni de tijd om zich te verenigen in een netwerk. Ze hebben dat allemaal gedaan. Ik heb ondertussen al die netwerken binnengekregen. Tegen eind deze week zullen we aan die netwerken de nodige middelen toekennen. Op dat moment is het perfect mogelijk dat binnen alle netwerken, alle kinderen – niet alleen de kinderen die een attest hebben, maar alle kinderen – ondersteuning krijgen op een soepele wijze.
Verandering, en verandering in onderwijs brengt altijd wat onrust mee. Ik vind dat we alles op alles moeten zetten om dat nieuwe model alle kansen te geven. We moeten ervoor zorgen dat dit nieuwe model op 1 september operationeel is. Mevrouw Meuleman, ik heb uw oproep deze morgen gehoord. Als u vraagt dat op 15 augustus alle steunpunten, overal, opengaan, dat ouders daarnaartoe kunnen en dat de steun kan worden berekend, dan hebt u honderd procent gelijk. Ik steun u daarin en ik zal er ook voor zorgen dat dat gebeurt. We hebben contact opgenomen met de netwerken. Zij zullen daarvoor zorgen, allemaal. Mevrouw Gennez, u zegt: veel ouders weten van niets. Eigenlijk hoeft dat niet zo te zijn. Alle scholen, alle individuele scholen van Vlaanderen hebben hun gon-uren teruggekregen. Dat betekent dat zij nu in staat zijn om zekerheid te geven aan de kinderen die dit jaar ondersteuning krijgen: zij zullen volgend jaar ook ondersteuning krijgen. Zelfs aan de ouders wier kind aan het einde van de jaren van ondersteuning zat in de oude regeling, kunnen in de toekomst ondersteuning krijgen. Uiteraard – het is de eerste keer dat het zo gebeurt – zal er moeten worden gekeken hoe de ondersteuning gebeurt. Daarvoor slaat men op het terrein de handen in elkaar.
Werkzekerheid, nog zo’n punt, is eigenlijk ook gegarandeerd voor volgend schooljaar. Alle gon-leerkrachten kunnen blijven werken, maar ik stel ze niet aan. De netwerken stellen ze aan. De scholen voor buitengewoon onderwijs kiezen hun personeel. Soms blijven dat dezelfde mensen, soms wijzigen die mensen van functie.
Dan komen we bij het vonnis dat geveld is door de Brusselse rechter. Ik hoor een van de parlementsleden het argument inroepen dat het vonnis is geveld wegens de chaos die de Vlaamse Regering creëert. Dat is absoluut onjuist. Er zijn ouders naar de rechtbank gestapt op basis van het vroegere systeem, waarbij het aantal uren ondersteuning dat werd gegeven – het staat ook zo geargumenteerd in het vonnis – vrij gelimiteerd is. De rechter zegt dat als men zo gelimiteerd, zo gestandaardiseerd, ondersteuning geeft aan blinde kinderen en er geen flexibiliteit mogelijk is, dat gelijk staat aan een gebrek van een wil tot redelijke aanpassingen. Dat is net de reden waarom we het systeem hebben veranderd. Vanaf 1 september wordt de steun flexibel, kan de steun flexibel worden ingezet, wat betekent dat alle kinderen die ondersteuning nodig hebben, samen met de ouders en de scholen kunnen kijken wat voor hen de beste ondersteuning is.
Ik heb ondertussen advies gevraagd bij onze raadsman die dit dossier heeft begeleid. Hij heeft ons aangeraden om beroep aan te tekenen tegen het vonnis van de rechter. Ik zal ook uitleggen waarom hij dat heeft gedaan. Hij heeft dat niet gedaan op basis van het feit dat kinderen geen recht hebben op ondersteuning, integendeel. Ik heb net gezegd dat we een nieuwe regeling hebben die er moet voor zorgen dat er flexibiliteit in de ondersteuning mogelijk is. De rechter heeft zich natuurlijk in de plaats gesteld van de school, van de overheid. Hij heeft gezegd: jij krijgt zoveel uren, jij zoveel. Dat, zo meldt onze advocaat, is een overschrijding van zijn bevoegdheid. Het is de school, het netwerk dat bepaalt hoeveel ondersteuning een kind nodig heeft en niet de rechter.
Ik heb dit advies gisterenavond gekregen. Ik deel het nu met u allen. We zullen ons nu samen bezinnen of we effectief beroep zullen aantekenen of niet. De argumenten zijn toch van die aard dat ze het belang onderstrepen dat er moet worden gegeven aan de netwerken zelf om de ondersteuning laagdrempelig, dicht bij de ouders aan te bieden en ervoor te zorgen dat die kan variëren van kind tot kind.
We zullen alles doen wat we kunnen om ervoor te zorgen dat al wie ondersteuning nodig heeft op 1 september, die ook zal krijgen. Nu roepen dat ondersteuning wegvalt of wordt afgeschaft, is een brug te ver.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, ik ben er echt van overtuigd dat het nieuwe ondersteuningsmodel het recht op ondersteuning voor ouders en leerlingen niet sterker verankert dan het M-decreet dat deed of dan wat in de periode daarvoor gebeurde. De rechter zal misschien niet kunnen vastleggen hoeveel uren ondersteuning er exact moet worden gepland, maar het recht op voldoende ondersteuning om ten volle te participeren, dat ligt wel vast in internationale verdragen. Dat deel van het vonnis zal echt blijven staan.
Minister, u moet sommige zaken zeker doen om de rechten van ouders op ondersteuning te verankeren. U zult een aantal zaken moeten doen om ervoor te zorgen dat er voldoende ondersteuning is. Nu ben ik er zeker van dat de middelen niet zullen volstaan en dat er wachtlijsten zullen komen aan het zorgloket in onderwijs, naast de wachtlijsten die er al zijn in welzijn. Minister, ik wil inderdaad duidelijkheid op 15 augustus. Dit zijn heel belangrijke zaken. De onrust die er nu heerst, de e-mails die ik ontvang, dit mag u echt niet onderschatten. (Applaus bij Groen)
Minister, ik heb u dit voorbeeld al eens gegeven: Steve uit Ieper, de papa van een autistische jongen, heeft ons een mail gestuurd die ik u heb geciteerd. Hij heeft op dit moment geen verslag. Hij wendt zich tot het CLB in zijn streek. Het CLB zegt dat het vanaf 1 september niets meer voor hem kan doen, dat ze in die zorg niet kunnen voorzien, dat ze zich door de chaos beperken tot de jongeren die wel al een verslag hebben. Dat kan toch niet de bedoeling zijn van een nieuw zorgondersteuningsmodel. Dat er ouders aan de alarmbel trekken en dat het CLB wegens de chaos die deze regering heeft gecreëerd echt moet zeggen: sorry, we kunnen het niet garanderen.
Minister, dit is een gemiste kans. Ik zou u echt willen afraden om in beroep te gaan. We moeten hier in het parlement het ondersteuningsmodel dat wordt uitgerold, verbeteren en versterken. We moeten ervoor zorgen dat elke leerkracht de zorg kan geven en vooral elke leerling de zorg kan ontvangen om een geslaagde schoolcarrière voort te zetten.
Minister, waar ik vooral naar kijk in dit dossier over dit vonnis, is hoe het komt dat die ouders in kortgeding naar een rechter zijn moeten gaan: omdat in het decreet voor specifieke onderwijsbehoeften twee zaken zijn ingeschreven.
Een: dat ouders betrokken moeten zijn bij handelingsgerichte diagnostiek. Wat wil dat zeggen? Op het moment dat er inderdaad wordt vastgesteld, de school en het CLB, dat er nood is aan ondersteuning, dat ouders betrokken moeten zijn. Ik vrees dat die ouders niet betrokken zijn. Ook het voorbeeld van uw Steve, collega Gennez, ik denk dat die niet betrokken is. Ik denk dat we er dus meer moeten op wijzen dat ouders moeten worden betrokken en voorwaar worden betrokken.
Twee: als het dan toch niet loopt zoals het moet lopen, staat ook in het M-decreet dat er twee mogelijkheden zijn voor ouders. Een klachtenprocedure bij het CLB of naar de Vlaamse bemiddelingscommissie. Ja, daar hadden die ouders eigenlijk eerst moeten aankaarten, zeer laagdrempelig, om te spreken over hoe het kan worden opgelost.
Een laatste punt is dat we ook welzijn hierin moeten meenemen. Natuurlijk, als iemand 17 uur ondersteuning krijgt omdat hij blind is, ja, dat zal niet allemaal onderwijs zijn, maar ook een deel van welzijn. Minister, kunnen we daar niet mee voortwerken?
Mevrouw Helsen heeft het woord.
Minister, wat het vonnis aantoont, is dat de oude regeling die er was, haar grenzen bereikt had en dat het dringend noodzakelijk was om tot een nieuwe regeling te komen. Die nieuwe regeling hebben wij een aantal weken geleden in dit parlement getroffen. Het is nu aan het onderwijsveld om deze nieuwe regelgeving op een goede manier te implementeren. Ik zou gewoon willen vragen om goed toe te kijken op de implementatie van de nieuwe regelgeving in het ondersteuningsmodel dat wij hier hebben goedgekeurd, zodat dit goed gebeurt en dat ouders daar zeer nauw bij worden betrokken.
De heer De Ro heeft het woord.
Ik denk dat iedereen begrip voelt voor ouders die het beste willen voor hun kind. Je kunt het die ouders niet verwijten dat ze naar de rechtbank gestapt zijn.
Maar het laatste wat de heer Daniëls heeft gezegd in zijn tweede repliek, willen wij vanuit onze fractie onderlijnen. We moeten ons de vraag stellen: als de zorgnetwerken of een rechtbank zeggen dat een kind meer recht heeft op ondersteuning, meer uren dan nu, moeten het voor al die uren die men wil, dan mensen zijn die uit het onderwijs komen? Moet het altijd pedagogisch personeel zijn? Moet het altijd paramedisch personeel zijn dat kinderen begeleidt? Als het gaat over vervoer of verzorging van kinderen met bijzondere noden die in het gewone onderwijs les willen volgen, denk ik dat het terecht is dat we met de collega’s van Welzijn bekijken wat er kan gebeuren via persoonsvolgende financiering. Want dat is het Vlaamse antwoord op het internationale verdrag om mensen met een handicap beter te laten participeren aan de maatschappij. Dit is iets dat onderwijs niet alleen kan doen. Het overstijgt wat ons betreft de materie van het M-decreet en van het ondersteuningsnetwerk.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, ik dank u.
Mevrouw Meuleman, mevrouw Gennez, ik ben het op één punt roerend met jullie eens. Kinderen met specifieke zorgnoden die les volgen, niet in het buitengewoon, maar in het gewoon onderwijs, hebben recht op voldoende ondersteuning. Daarmee ben ik het absoluut eens. Ik denk dat elke fractie in dit halfrond dat vindt. De vraag is alleen: hoe definieer je het begrip ‘voldoende’?
Mevrouw Gennez, u zegt dat je geen beroep mag aantekenen, want de enige die het begrip ‘voldoende’ kan bepalen, is de rechter in kort geding, en die kan zeggen: ‘Gij 10 uur, gij 17 uur, gij 14 uur.’ Ik ben het daar niet mee eens. Wie kan er bepalen wat voldoende is? Het centrum voor leerlingenbegeleiding, de ouders en de school samen. En het is mogelijk dat ouders vinden dat het nog te weinig is. Dan moeten ze een plaats hebben waar ze met hun klacht terechtkunnen. Maar ik vind het niet normaal – niet normaal – dat een rechtbank gaat bepalen hoeveel uren begeleiding of steun een kindje moet krijgen in het gewoon onderwijs. Dat is de taak van de school, samen met de ouders.
En dat is de reden, mevrouw Gennez, waarom ik wel overweeg om hoger beroep aan te tekenen. Niet vanuit de intentie dat kinderen geen recht hebben op ondersteuning, maar net vanuit de bezorgdheid ‘laat ons er vanaf 1 september samen voor zorgen dat dichtbij waar het kind schoolloopt, kan worden bepaald wat de nood aan ondersteuning is’.
En collega’s, ik zou nog een stapje verder willen gaan. Je kunt kinderen ondersteunen, maar we hebben ook de afspraak gemaakt dat we de leerkrachten zullen ondersteunen. Voor sommige types van kinderen is het veel belangrijker dat de leerkracht weet hoe het kind functioneert in een groep en dat de leerkracht ondersteund wordt, dan het kind zelf. Je kunt voor sommige kinderen – ik denk bijvoorbeeld aan sommige kinderen met autisme – betere resultaten bereiken als de hele klas meewerkt en goed weet wat er aan de hand is, dan als je dat kindje twee of drie uur uit de klas haalt en er individueel mee aan de slag gaat en dan denkt dat alle problemen opgelost zijn.
We zullen dus ook in het aanbieden van ondersteuning die flexibiliteit moeten vinden. We zullen moeten leren om daarmee om te gaan. Er zal expertise moeten worden opgebouwd.
Maar, collega’s, van één iets ben ik echt overtuigd: de nieuwe regeling is beter dan de oude. En daarin verschil ik van mening met mevrouw Meuleman. Weet u, collega Meuleman, dat vorig jaar en ook dit schooljaar de waarborgregeling zoals we ze hadden uitgewerkt, ervoor zorgde dat je op sommige plaatsen in Vlaanderen kon samenwerken en extra steun geven en op andere plaatsen niet, omdat scholen nog niet in een netwerk zaten? Nu zorgen we ervoor dat elke school aangesloten is bij een netwerk, dat er dus voor elk netwerk middelen zullen zijn en dat die middelen ten behoeve van kinderen kunnen worden ingezet. Ik vind dat persoonlijk een zeer goede evolutie.
Ik besef en ik begrijp collega’s, dat de datum waarop dit decreet is goedgekeurd, inderdaad voor spanningen kan zorgen op het terrein. Maar ik zal samen met mijn administratie alle hens aan dek blijven zetten om ervoor te zorgen dat die schoolstart ordentelijk kan gebeuren. Nogmaals, als je kijkt naar de overgangstermijn en de overgangsmaatregelen die we hebben genomen, dan is het voor scholen ook nu al mogelijk om, zeker aan ouders die wel al ondersteuning hebben gekregen, de nodige rust te brengen.
Onderwijs is bij uitstek mensenwerk en dat zal het ook altijd blijven. We kunnen hier, in het Vlaams Parlement, duizenden regels goedkeuren, maar het zijn de mensen op het terrein die met de regels aan de slag zullen gaan.
Ik deel de bekommernis van sommigen die denken dat niet alles wat nu gebeurt, in het belang van het kind gebeurt. Als elke leerkracht en elke schooldirectie de netwerkvorming en de netwerksamenwerking benadert vanuit het belang van het kind, wat velen doen, moeten we met 40 miljoen euro aan bijkomende middelen veel meer kunnen doen dan wat we vorig jaar of twee schooljaren geleden hebben gedaan. (Applaus bij CD&V)
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, de mails die ik ontvang, gaan niet over het M-decreet, maar over het nieuw ondersteuningsmodel. Ik heb deze mail ontvangen: “Verontrustend nieuws gekregen over de hervorming betreffende de gon-begeleiding. Onze zoon Victor, elf jaar, vijfde leerjaar, heeft volgend jaar geen recht meer op zijn huidige gon-begeleidster. Mevrouw, alstublieft, maak het verschil. Laat hem en vele andere kinderen niet stikken. Vraag aan mevrouw Crevits om de ouders en de kinderen te laten primeren.”
Volgens u zal het nieuwe ondersteuningsmodel alles tegen 1 september 2017 oplossen. Het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi), uw eigen administratie, heeft een interne nota gemaakt met daarin twaalf pagina’s vol knelpunten waarop het decreet geen antwoord biedt. Ik roep u op om een bijkomende commissie Onderwijs bij elkaar te roepen en om ons dat document van het AgODi te bezorgen met daarin die twaalf pagina’s aan knelpunten die nog tegen 1 september 2017 moeten worden opgelost. Ik heb het nog niet te pakken kunnen krijgen. U moet ervoor zorgen dat we hier samen naar kunnen kijken en dat kunnen oplossen. Dit is onverantwoord beleid. (Applaus bij Groen)
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Minister, ik hoor hier een wonderbaarlijke vermenigvuldiging van de middelen. Ik ga ermee akkoord dat u in 15 miljoen euro meer hebt voorzien. We hebben u daarvoor ook gefeliciteerd. Ondertussen is dat 40 miljoen euro geworden. U rekent zich rijk, maar helaas voelen de mensen op het terrein dat niet zo aan.
Mevrouw Meuleman, u hebt terecht aangehaald dat dit zorgondersteuningsmodel holderdebolder tot stand is gekomen. De ouderorganisaties zijn hier onvoldoende bij betrokken. Dit model kan niet garanderen dat elk kind op 1 september 2017 de zorg zal krijgen dat het verdient.
Minister, we moeten de koppen opnieuw bij elkaar steken en dit verbeteren. Indien u nog ergens bijkomende middelen vindt, zullen we dat graag zien. U kunt daarvoor op onze steun rekenen. Ik zou niet durven zeggen wat mevrouw Krekels vandaag in De Tijd heeft verklaard. U bent een wereldvreemde minister van Onderwijs en voor iemand die ervan overtuigd is dat onderwijs mensenwerk is, kunt u eigenlijk veel beter uw mensen, de leerkrachten, de directies, de leerlingen, de ouders en alle netwerken, steunen. (Applaus bij sp.a)
De heer Daniëls heeft het woord.
Volgens mij moeten we vooral op het operationele inzetten, want daar gaat het om. We moeten de ouders informeren. Het is niet juist dat ouders die nu gon-ondersteuning krijgen en volgend jaar een tweede keer gon-ondersteuning zouden krijgen, nu het antwoord krijgen dat ze het niet weten en dat het niet zo zal zijn. We moeten die ouders duidelijk maken dat die zorg zal worden gecontinueerd.
Uw laatste punt klopt absoluut. We moeten werken in het belang van het kind. We moeten eindelijk stoppen met werken in het belang van middelen die tussen koepels zouden schuiven en dergelijke. Het is larie dat een kind niet verder kan worden ondersteund omdat het een ander ondersteuningsnetwerk is. Er staat dat middelen kunnen worden overgedragen. We moeten die zaken onder de aandacht brengen. We hebben het rugzakprincipe ingeschreven. Dat is een rugzak die eraan hangt en we moeten ervoor zorgen dat die eraan blijft hangen. We doen met onze fractie toch de oproep om de flexibiliteit en de sterke punten van het ondersteuningsnetwerken te bewaken en om de ouders hier actief bij te betrekken, goed te informeren en niet vanwege een machtsspel te laten desinformeren door sommigen partners op het veld. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vragen zijn afgehandeld.