Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de rol van het openbaar vervoer om een verkeersinfarct in Antwerpen te vermijden
Actuele vraag over de rol van De Lijn en van het Vlaams Gewest in het voorkomen van een verkeersinfarct in Antwerpen
Verslag
De heer de Kort heeft het woord.
Minister, in het verleden heeft de Vlaamse Regering het Masterplan 2020 voorgesteld om de problemen in en rond Antwerpen aan te pakken. Er is al heel wat gebakkeleid over de vraag hoe die werkzaamheden van start zouden moeten gaan en hoe de modal shift kan worden georganiseerd, hoe we minder autogebruik kunnen hebben en meer openbaar vervoer. U hebt recent een doorbraak gerealiseerd met een toekomstverbond: we kunnen stappen voorwaarts zetten. Op het terrein begonnen de mensen ook te merken dat een aantal werkzaamheden effectief van start gaan. Maar uiteraard, wegenwerken brengen hinder met zich mee. Mensen vragen ook of er bijkomende minderhindermaatregelen zullen worden genomen. Er is op dat vlak ook communicatie: ‘Slim naar Antwerpen’, samen met een aantal voorstellen op dat vlak.
Toch lijken op dit ogenblik een aantal zaken niet zo goed op elkaar te zijn afgestemd. Koen Kennis, de schepen van de stad Antwerpen bevoegd voor mobiliteit, wordt verweten dat er te weinig minderhindermaatregelen zijn genomen. En daarnaast kondigt De Lijn een zomerregeling aan. Dit is net op het moment dat men verwacht dat er extra inspanningen zouden gebeuren op het gebied van het openbaar vervoer, en dit ten gevolge van de knip van de Leien. Maar er gaat blijkbaar ook nog het probleem van minder chauffeurs achter schuil.
Minister, is het niet de moment om het niet tot een chaos te laten komen en dat aan te pakken? Wenst u die coördinerende rol op te nemen?
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Minister, u hebt vandaag wellicht in de krant ook de paginagrote advertentie van De Lijn gezien: ‘Mijn lijn groeit mee met ’t Stad’ en ‘Mijn Lijn altijd in beweging’. Qua misleidende reclame kan dat tellen, minister. Als er in Antwerpen iets groeit, dan zijn het wel de files. Het aanbod van De Lijn groeit niet navenant. Integendeel, op het meest kritieke moment, volgende week, wordt een van de drukste kruispunten in het centrum van de stad opengegooid, en kondigt De Lijn aan om het aanbod te verminderen, om het aantal trams in de spits te verminderen. Dat is van de pot gerukt.
Dat was ook de reactie van de Antwerpse schepen van Mobiliteit. Hij viel uit de lucht en noemde dit onaanvaardbaar. Hoewel u altijd verklaart vlot met hem te communiceren, was hij niet op de hoogte.
De Lijn heeft hierop gereageerd dat het niet anders kan en dat er een personeelstekort is. Dat klopt natuurlijk. We hebben u vorig jaar al gewaarschuwd en gevraagd iets aan dat personeelstekort te doen. We zien dat de buschauffeurs het beste van zichzelf geven. Ondanks de grote werkdruk proberen ze voor een behoorlijke dienstverlening te zorgen. Daarenboven incasseren ze alle frustraties van de reizigers vanwege het chaotisch beleid. Tegelijkertijd kunnen de gebruikers, met een verkeersinfarct in het vooruitzicht, niet op een correcte dienstverlening rekenen.
Minister, zult u de aangekondigde beslissing van De Lijn terugdraaien? Zult u ervoor zorgen dat er voldoende aanbod is en dat er voldoende personeel is om de trams en de bussen te kunnen onderhouden en te laten rijden?
De heer Vanbesien heeft het woord.
Voorzitter, nog twaalf keer slapen en dan is het 5 juni 2017. Op 5 juni 2017 zullen in Antwerpen de Leien worden doorgeknipt voor een werf. De Lijn is een belangrijke partner in die werken. De Leien vormen natuurlijk een belangrijke doorgangsas voor auto’s, en die auto’s zullen daar niet meer kunnen rijden. Het is niet de enige werf in Antwerpen. U mag altijd eens komen kijken. Dit wordt gecombineerd met heel wat werven die een beetje ongecoördineerd over heel de stad aan de gang zijn. Op het ogenblik dat een zo drastische ingreep plaatsvindt, zijn drie zaken cruciaal.
Ten eerste moet er een goede coördinatie van de werven zijn. Er moet een goede en op alle werven afgestemde timing zijn. Ten tweede moet er een goed alternatief aanbod zijn voor alle mensen die niet meer met de auto door kunnen. Ze moeten zich op een andere manier in de stad kunnen verplaatsen. Ten derde moet er goede informatie zijn. Er moet communicatie zijn over wat waar gebeurt en waar mensen heen kunnen.
Ik wil even kijken naar de rol van De Lijn met betrekking tot die drie zaken. Wat de timing betreft, vinden dergelijke ingrepen best plaats op het ogenblik dat er het minste verkeer is. Op die manier kan de ingreep zich wat zetten en kan iedereen het gewoon worden. Dat is dus de zomervakantie. Nu gebeurt alles een maand eerder. Wat de alternatieven betreft, is dit het moment om in meer openbaar vervoer te voorzien. Het openbaar vervoer wordt echter afgebouwd en in zomermodus gezet. Wat de communicatie van De Lijn betreft, kent iedereen de problemen. Normaal gezien, zou hun realtimesysteem moeten laten weten waar de trams en bussen zich op dat ogenblik bevinden. Dat werkt dus voor geen meter.
Minister, ik zou zo zeggen dat De Lijn niet goed bezig is. Wat vindt u van de timing van deze werf? Zouden deze werken niet beter in het begin van de zomer starten? Vindt u het als minister van Openbaar Vervoer niet logisch dat er op dergelijke momenten meer in plaats van minder openbaar vervoer moet zijn?
Minister Weyts heeft het woord.
Voorzitter, wat de werking van het Vlaams Parlement betreft, weet ik natuurlijk dat actuele vragen niet over lokale problemen mogen handelen. De dienstregeling van de bussen en de trams in Antwerpen is dat vanzelfsprekend niet, en bijgevolg zal ik deze actuele vragen beantwoorden.
Wat het tekort aan chauffeurs betreft, moet ik schuld bekennen. Het is niet enkel mijn schuld, maar ook de schuld van het merendeel van de Vlaamse volksvertegenwoordigers. Zij hebben natuurlijk in het Vlaams Parlement mee de begroting van De Lijn goedgekeurd. (Applaus bij sp.a en Groen)
Zo heeft het Vlaams Parlement een stijging van het investeringsbudget van De Lijn van 170 miljoen euro tot 300 miljoen euro goedgekeurd. Dit is geen gigantische stijging van de investeringen in het openbaar vervoer. Dit heeft in Antwerpen een impact op de stijging van de capaciteit. Dit geldt niet enkel voor Antwerpen, maar ook voor de rest van Vlaanderen. Indien we dit vergelijken met 2014, het begin van deze legislatuur, is de capaciteit van 32.000 plaatsen tot 40.000 plaatsen gestegen. Dat is een stijging met ongeveer 40 procent. Het gevolg is natuurlijk dat we voor dat rollend materieel ook de nodige chauffeurs moeten aanwerven. Er is nood aan de invulling van de vacatures, wat geen eenvoudige opdracht is.
In de maand juni daalt het aantal reizigers. Hierdoor daalt ook de capaciteit.
Maar door die stijging van 40 procent van de capaciteit zitten we nog altijd met een capaciteit die veel hoger is dan de afgelopen jaren, want er is een stijging in Antwerpen van de capaciteit met 40 procent sinds 2014. Dus als er in juni een daling is van de capaciteit, dan is de capaciteit nog altijd veel groter dan de jaren voordien.
Mijnheer Vanbesien, u zegt: stel dat een maand uit. Ik heb daar twee bezwaren tegen. Als we al die werken die in een cascade samenhangen, verschuiven, dan krijgen we ook een cascade van uitstel van werken, zelfs met een multiplicatoreffect. Elke aannemer zal dan natuurlijk zeggen dat hij een lange periode uitstel heeft en dat dat dan natuurlijk te maken heeft met dat uitstel in juni.
Tweede bezwaar, en dat is veel belangrijker: juni is een verkeersluwe maand. U stelt voor om de werken op te schuiven, maar wat we er van voren af knippen, komt er vanachter weer bij. Zo gaat u een verkeersluwe maand ruilen voor een verkeersdrukke. Om u een idee te geven: het aantal reizigers in juni ligt 12 procent lager dan in november. Als u de verkeersluwe maand juni gaat opofferen, dan komt er in de plaats een verkeersdrukke maand. Dat lijkt me een heel slecht idee. Enerzijds is er de cascade van uitstel en een multiplicatoreffect, dat nog een groter uitstel meebrengt, maar dat is misschien de bedoeling, aan het eind van de rit; anderzijds ruilt u een verkeersluwe maand voor een verkeersdrukke met een groter aantal reizigers. Ik denk dat je dan verder van huis bent.
Tot slot, De Lijn Antwerpen houdt een reserve klaar, zowel van rollend materieel als van personeel. Deze kunnen worden ingezet als de nood hoog is. Men kan inderdaad niet alles op voorhand inschatten. Dit zijn allemaal vragen over het operationele management in Antwerpen. Ik ga dat zelf niet doen. Ik ga niet bepalen welke bussen of trams met welke frequentie moeten rijden. Daar ga ik mij niet mee bezig houden.
Je kunt kritiek hebben op de communicatie en de manier waarop een en ander tot stand gekomen is; daar zit wel enige ratio in, als je er eens dieper in duikt en goed gaat kijken. Maar goed, u hebt die discussie, want twee van de drie vraagstellers hebben identiek dezelfde vragen gesteld in de gemeenteraad van Antwerpen. Ik denk dat de communicatie heel wat beter had gekund.
Ik concludeer: ja, we gaan gigantisch investeren in het openbaar vervoer en de mobiliteit in Antwerpen en daarbuiten. Ja, dat leidt tot overlast. Overal waar we werken uitvoeren, werken we op de zenuwen. Dat is zo. We kunnen geen investeringen doen, geen mobiliteitsproblematiek aanpakken, zonder enige overlast te creëren. Met zijn allen proberen we die overlast te beperken tot een minimum. Daarvoor hebben de stad Antwerpen en alle partners op het terrein hun beste beentje voorgezet. Wie weet, er zal misschien hier en daar nog iets fout gaan, maar men heeft ongelooflijke inspanningen gedaan, nooit geziene inspanningen. Men heeft dit lang op voorhand voorbereid.
Je kunt op alles kritiek hebben, maar we zullen de ‘schup’ in de grond steken. We kunnen dit echt niet uitstellen, dat kunnen we ons niet permitteren. We moeten die mobiliteitsproblemen aanpakken, en zo snel mogelijk. (Applaus bij de N-VA)
Minister, het is natuurlijk zo dat wij vanuit het Vlaams Parlement niet alleen eens één keer bijeenkomen om te zeggen: voilà, dat is de begroting, dat is voor De Lijn, alstublieft, we geven dit bedrag; dat wordt goedgekeurd en we komen volgend jaar nog eens terug om verder te zien. Een belangrijke opdracht van het parlement is ook om te controleren of u als uitvoerende macht effectief met die middelen op een goede manier omspringt. U antwoordt nu dat onze vragen eigenlijk van lokaal belang zijn, dat ze enkel op de gemeenteraad van Antwerpen aan bod moesten komen. Dat ontgoochelt mij ten zeerste.
En dan komt het mij, minister, niet meer bevreemdend over dat steeds meer bedrijfsleiders zeggen: ‘Slim naar Antwerpen? Ja, ik ben slim, ik ben slim úít Antwerpen.’ Bedrijfsleiders zeggen: ‘Wij zullen ons elders vestigen, want onze werknemers geraken er niet meer.
En het is niet alleen een lokaal probleem. Het is effectief ook een probleem van heel wat mensen die hun boterham in de stad, in de omgeving ervan verdienen. Zij zeggen: ‘De politiek is potverdorie mee verantwoordelijk om ervoor te zorgen dat we op een goede manier op ons werk geraken.’
Dit afdoen als een lokaal probleem, vind ik beneden alle peil. (Applaus bij CD&V)
Minister, u hebt niet geantwoord op de vragen. U hebt gewoon tegen de buschauffeurs gezegd: ‘De boom in! Onderga de werkdruk maar. Onderga de chaos op het terrein.’ U zegt ook tegen de reizigers: ‘De boom in! Juli is een verkeersluwe maand.’ Ik daag u uit om dat in juni eens te komen zeggen tegen de reizigers in Antwerpen, die in de spits als sardienen gepropt zitten. Kom dan eens tegen hen zeggen: ‘Ja, dat is normaal. Het is een verkeersluwe maand.’
Ik verwacht van een minister van Mobiliteit dat die zich de verkeerschaos aantrekt en oplossingen aanreikt.
Ik herhaal mijn vraag: zult u de beslissingen van De Lijn terugdraaien en voor extra chauffeurs, extra openbaar vervoer zorgen, naar analogie met wat er in 2003 is gebeurd? Toen waren er veertien extra lijnen, snelbusdiensten, zodat reizigers de geruststelling hadden dat ze nog in Antwerpen konden geraken. Want die hebben ze vandaag niet. (Applaus bij sp.a)
De heer Vanbesien heeft het woord.
Ik heb inderdaad ook al vragen gesteld in de gemeenteraad van Antwerpen, met name gisteren in de commissie. De mensen van De Lijn waren daar. Ze waren zeer transparant en zeer duidelijk over het feit dat men overging op zomermodus. De enige reden daarvoor is dat men niet genoeg chauffeurs had.
U, minister, hebt altijd de mond vol van ‘we zullen ons openbaar vervoer vraaggestuurd organiseren, niet meer aanbodgestuurd. De reiziger staat centraal en niet meer De Lijn als organisatie.’ Wel, dit is een beslissing die enkel en alleen wordt geargumenteerd vanuit de organisatie van De Lijn – ‘we hebben niet genoeg mensen’ – en helemaal niet vanuit de reiziger. Heel wat automobilisten zullen door de knip van de Leien niet meer door kunnen. Zij zullen een alternatief zoeken. De Lijn zou die moeten kunnen opvangen. Toen ik dat gisteren vroeg, was het antwoord: ‘Ja maar, we weten niet hoeveel dat er zullen zijn.’ U zegt ook dat juni een maand is waarin er minder reizigers zijn.
Déze junimaand zal een maand zijn waarin er reizigers bij komen wegens de knip. En u en De Lijn moeten daarop voorbereid zijn.
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Collega’s, er wordt in Antwerpen eindelijk volop geïnvesteerd. Zal dat hinder met zich meebrengen? Helaas, uiteraard, inderdaad. Daarover zijn we het allemaal eens.
En laat dat net de reden zijn waarom de stad en Vlaanderen volop inzetten op die alternatieven en ook volop inzetten op die minder hinder.
U spreekt over veertien extra lijnen, mevrouw Kherbache. Ik ben heel blij dat de minister hier nog eens duidelijk heeft herhaald en benadrukt dat er een stijging van 40 procent capaciteit is sinds 2014.
Die paniekzaaierij, het bijna wegjagen van bedrijven door te zeggen ‘Kom vooral niet naar Antwerpen’, vind ik een doemdenken, dat niet aan mij is besteed.
Minister, ik heb een bijkomende vraag. Ik las dat de directeur van Antwerpen inderdaad zegt dat het te maken heeft met een dramatische toestand bij de chauffeurs. Er zijn veel te weinig chauffeurs. Minister, zou ik worden aangenomen? (Opmerkingen van de voorzitter. Gelach)
Ik ben eens gaan kijken naar de aanwervingscriteria. Er waren 134 kandidaten. Er zijn er amper 4 geselecteerd.
Voorzitter, zou ik worden aangenomen? Het zou kunnen. Je moet 1 meter 60 groot zijn. Ik ben 1 meter 61,5. Je mag geen bril dragen. Spataders, op zich geen probleem. Lees maar verder. Je mag geen astma hebben en geen suikerziekte.
Minister, kunt u alstublieft eens ingrijpen in die aanwervingsvoorwaarden? Want die lijken mij echt veel te streng.
De heer Keulen heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat dit, los van de werken in Antwerpen, een conjunctureel probleem is. In tijden van hoogconjunctuur staan vooral jobs die gerelateerd zijn aan de overheid, onder druk, omdat je dan als werkgever minder interessant bent.
Minister, u laat inderdaad de kredieten stijgen. Dat is onloochenbaar. Maar in tijden van hoogconjunctuur zit je met een ‘war on talent’ en moet je dus alles doen opdat die jobs, in dit geval bij De Lijn, veilig en aantrekkelijk zijn, en dan zul je dus op een zeker ogenblik ook nog andere troeven op tafel moeten leggen.
Gewoon één herinnering: ik heb zes jaar de verantwoordelijkheid voor de portefeuille Huisvesting mogen dragen. De kredieten namen altijd toe, en toch slaagden we er niet in om meer dan 2500 woningen en appartementen te bouwen. Naar buiten uit waren er dat 3500 tot 4000, en we pakten alle dossiers mee die ook in de vergunningsprocedure zaten, omdat de aannemers zeiden: we hebben maar twee handen, we kunnen niet meer. Je mag zelfs de budgetten verdubbelen, verdrievoudigen, verviervoudigen, op een zeker ogenblik komt het aan op man- en vrouwkracht, en dat is nu ook een kwestie bij De Lijn. Het is vooral in tijden van hoogconjunctuur dat je met een zwakkere positie op de arbeidsmarkt zit. En daar zult u structureel aan moeten werken, minister.
Minister Weyts heeft het woord.
Nog eens: de capaciteit is hoger dan ooit, zeker in Antwerpen. Er is in vergelijking met 2014 een stijging met maar liefst 40 procent. Ik heb me daarstraks een beetje versproken. De capaciteit is niet van 32.000 naar 40.000 gegaan, maar van 30.000 naar 42.000. Ik heb dus een beetje ‘onderdreven’ in plaats van overdreven. En dat wil inderdaad natuurlijk ook zeggen dat we een grote nood hebben aan de invulling van vacatures. Ik zeg het even uit het hoofd: ik denk dat we een 250-tal openstaande vacatures hebben.
Het is juist, mevrouw De Ridder, dat er op dat vlak misschien wat, historisch gegroeid, te strenge voorwaarden gelden op het vlak van body mass index, van zicht en dergelijke meer. Dat kan zeker wat soepeler tot stand komen, en de scope wat verbreden in de plaats van te vernauwen. Zou u aangenomen worden? Ik denk het wel. Ik kan u perspectieven bieden op nieuwe tewerkstelling en veel van uw collega’s perspectieven op enige blijdschap daaromtrent. Het is zeker en vast juist dat de eisen, zeker op fysiek vlak, absoluut te streng zijn en dat we daarin kunnen versoepelen. Ik heb De Lijn gevraagd om dat zeker onder ogen te zien.
Minister, ik hoop dat u het signaal dat hier duidelijk mee naar voren wordt gebracht, mee wilt volgen. Er zal een bijsturing nodig zijn, zodat er extra kan worden ingezet op het gebied van openbaar vervoer, want dat is broodnodig. We zijn nu nog maar bezig met het begin van de werken, minister. Dat betekent dat er op dit moment nog niet de grote hinder zal zijn. Wat als de grote hinder er gaat zijn? Laat ons de lessen nu trekken, zodat, wanneer u er effectief in slaagt om de schop in de grond te krijgen en er met de grote werken van de Oosterweelverbinding kan worden gestart, we toch kunnen blijven zorgen voor een vlotte doorstroming van het verkeer.
Minister, op het moment dat er een verkeersinfarct dreigt en De Lijn beslist om het aanbod van de trams in de spits te doen dalen, zegt u: het kan niet anders, we hebben een personeelstekort. Ik vraag u om het probleem echt ernstig te nemen. Vorig jaar al is gezegd dat er personeelsproblemen waren. U komt nu met het aanbod dat u dat wilt overwegen. Dat is dus al meer dan een half jaar te laat.
Volgende week valt ‘het stad’ stil. En dan kijkt iedereen naar u. Kunt u dan nog in de spiegel kijken en zeggen dat u als minister van Mobiliteit alles gedaan hebt om die chaos te vermijden? Ik hoop dat u twee keer nadenkt en van veel meer ambitie getuigt.
Ik wil beginnen met het pleidooi te ondersteunen om Annick De Ridder aan te werven als buschauffeur in Antwerpen. Op dat moment zal er niemand meer zijn die eraan twijfelt dat ze iets nuttigs doet voor de stad. (Gelach)
Er is nu een geweldige kans voor het openbaar vervoer. Deze werf zal ervoor zorgen dat heel wat mensen op zoek gaan naar een alternatief. Als die dat alternatief kunnen vinden in bussen en trams die frequent zijn, die stipt zijn, die comfortabel zijn, dan gaan die mensen over anderhalf jaar, als die knip ongedaan wordt gemaakt en je weer door kunt, zeggen: ik moet mijn auto niet meer hebben, ik blijf bij De Lijn, mijn nieuwe vriend.
Het is die kans die u nu aan het verspelen bent. U laat de reizigers in een grote en mooie stad als Antwerpen in de kou staan, en dat is niet verstandig. (Applaus bij Groen)
De actuele vragen zijn afgehandeld.