Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Anseeuw heeft het woord.
Minister, wie het zelf niet heeft meegemaakt, kan zich toch moeilijk een beeld vormen van hoe zwaar het leven kan wegen op de schouders van iemand die een depressie heeft. Voor sommigen weegt het leven zelfs zo zwaar dat ze uit het leven stappen. Ook voor mensen uit hun directe omgeving is het bij momenten heel pijnlijk om te moeten toekijken hoe iemand van wie ze heel veel houden, keihard afziet. Een heel goede behandeling is dus erg belangrijk daarbij. Er zijn behandelaars die de focus veeleer leggen op het psychotherapeutische aspect. Andere behandelaars leggen de focus veel meer op het medicamenteuze, op antidepressiva bijvoorbeeld, en er zijn heel veel behandelaars die de focus ergens daartussenin leggen. Tegelijk moeten we echter een zorgwekkende trend vaststellen: het gebruik van antidepressiva in ons land is op vijf jaar tijd bijna verdubbeld. In België gaat het om bijna 2 miljoen landgenoten die antidepressiva nemen. Tegelijk moeten we jammer genoeg ook vaststellen dat het aantal zelfdodingen in België, en ook in Vlaanderen, angstwekkend hoog blijft.
Onder andere op basis daarvan heeft federaal minister De Block een richtlijn uitgevaardigd ten aanzien van de huisartsen, waarin ze onder andere vraagt om bij de behandeling en het doorverwijzen van patiënten met een depressie veel meer dan vroeger veeleer de focus te gaan leggen op het psychotherapeutische aspect. Alleen moet dat alternatief dan ook wel voorhanden zijn. Dat alternatief moet ook toegankelijk zijn, lees betaalbaar. Voor de terugbetaling van klinisch psychologen is er vandaag federaal nog altijd geen regeling. Die is nog altijd in de maak. Op het ogenblik dat die regeling er is, zullen wij in Vlaanderen echter wel uit onze pijp moeten komen. Dan moet die eerstelijnsgezondheidszorg in Vlaanderen ook wat geestelijke gezondheidszorg betreft sterk genoeg op haar poten staan om haar rol daarin op te nemen.
Minister, staat die eerstelijnsgezondheidszorg in Vlaanderen ook wat geestelijke gezondheid betreft sterk genoeg op haar poten? Of komen er nog nieuwe impulsen, zult u nog meer structureel beleid daaromtrent voeren?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Geachte leden, ik denk dat het initiatief van de federale collega een goed initiatief is, dat het uitvaardigen van zo’n richtlijn een goede zaak is. De manier van sensibiliseren van artsen qua voorschrijfgedrag is inderdaad uiteraard een federale aangelegenheid. Dat is een van de redenen waarom in onze eigen gezondheidsdoelstellingen met betrekking tot middelengebruik de farmaceutica eigenlijk buiten de scope zijn gehouden: we zijn daar eigenlijk niet echt voor bevoegd. De beweging naar een andere benadering, zeker met betrekking tot niet-zware zorg, lijkt me natuurlijk echter een goede beweging. We proberen met ons actieplan voor een geestelijk gezond Vlaanderen natuurlijk die trend ook te stimuleren en te ondersteunen. We proberen steeds meer in te zetten op preventie en vroegdetectie. We proberen uiteraard ook in de manier waarop we de eerste lijn kunnen ondersteunen, meer plaats te geven aan de geestelijke gezondheid.
Ik geef een paar cijfers. In de begroting 2017 is in 600.000 euro recurrent meer voorzien voor vroegdetectie en vroeginterventie als het gaat over kinderen, jongeren en jongvolwassenen en risico’s op psychiatrische zorg of nood. Dat lijkt me een belangrijke versterking, precies om er inderdaad voor te zorgen dat die toegang tot de juiste zorg maar ook de vroegtijdige opsporing beter kunnen worden ondersteund.
We hebben in Vlaanderen na de vorige eerstelijnsconferentie ook die eerstelijnspsychologische functie ontwikkeld. We blijven dat financieren tot we ver voorbij de volgende eerstelijnsconferentie zijn, en die vindt morgen plaats, om te bekijken hoe Vlaanderen dat verder kan uitrollen. We hebben in de begroting in 400.000 euro extra voorzien om een soortgelijke eerstelijnspsychologische functie voor kinderen en jongeren ook in Vlaanderen mee mogelijk te maken. In die zin proberen we op dat vlak dus wel initiatieven te nemen, natuurlijk wetend dat de terugbetaling van de psychotherapie uiteraard een federale aangelegenheid zal zijn.
Er is nog een aspect in die toegankelijkheid van de zorg en die vroege interventie waar we wel op kunnen inzetten, en dat is de online hulpverlening. U weet dat er onlangs specifiek naar depressie een nieuwe website operationeel is gemaakt waarbij we zelfs de combinatie met face-to-facecontacten mogelijk maken. We doen dat omdat we weten dat die websites rond alcohol- en drugshulp zeer succesvol zijn. We spreken daar echt over een mega-aantal bezoekers. Rond depressie is er een die de combinatie met therapie mogelijk zal maken. Kortom, er zijn een aantal initiatieven om in de eerste lijn echt stappen te zetten.
Er komt een eerstelijnsgezondheidsconferentie. Er is een uitdrukkelijke vraag om de eerstelijnstherapeuten beter te organiseren en te betrekken in het eerstelijnsoverleg op het zonale niveau. Dat zullen we daar uitdrukkelijk mee aan bod brengen.
Ik dank u voor uw antwoord, minister. Voor ik hieperdepiep hoera zeg, heb ik enkele nuances die ik wil aanbrengen in uw antwoord.
U verwijst naar de eerstelijnspsychologische functie. Dat zijn vandaag nog altijd projecten. Ik denk dat het belangrijk is dat daar structureel beleid op volgt. Ik blijf op mijn honger zitten wat dat betreft.
U verwijst ook naar het ongelooflijke succes van de online hulpverlening. Ik heb onlangs via een schriftelijke vraag aan u de cijfers ontvangen. De evolutie van 2014 naar 2015 is dalende. Dat is geen succes. In 2015 werd online hulpverlening minder bezocht en minder gebruikt dan het jaar ervoor. Enige nuance is dan toch op haar plaats.
Ik heb een bijkomende concrete vraag. Als een patiënt op consultatie komt bij de huisarts, hoe zal hij of zij dan heel concreet vaststellen dat er in Vlaanderen bijkomende impulsen komen voor de eerstelijnsgezondheidszorg voor geestelijke gezondheid? Daar gaat het toch over, de patiënt en de huisarts die moet willen doorverwijzen.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Mijnheer Anseeuw, ik vind uw vraag pertinent en relevant. Ik zou wel willen aandringen bij de N-VA, Open Vld en CD&V om hun verantwoordelijkheid te nemen bij de Federale Regering en daar te zorgen voor een terugbetaling van psychologische hulp. Dat staat in het regeerakkoord, maar we maken ons heel veel zorgen omdat er geen budgetten ingeschreven zijn en omdat het zo traag gaat dat die terugbetaling er in deze legislatuur mogelijk niet komt. We weten allemaal dat die terugbetaling cruciaal is en dat het ongelooflijk cynisch is om wel medicatie terug te betalen en niet de therapie.
Dan kom ik naar dit parlement. Minister, ik kijk naar de Federale Regering en ik kijk naar de Vlaamse Regering. U hebt ook een instrument. U hebt zelf verwezen naar de conferentie die er morgen aankomt. Ik vraag u niet om de eerstelijnspsychologische functie te behouden, ik vraag u om ze te behouden en uit te breiden. Het is een goed instrument. Als het niet goed is, evalueer het en stuur bij, maar het wordt positief aanvaard. Stuur het bij, breid het uit en zorg dat dit een volwaardig instrument wordt in het Vlaamse landschap.
De heer Depoortere heeft het woord.
Voorzitter, de problematiek die de heer Anseeuw schetst en het antwoord van de minister sterken mij nog meer in mijn overtuiging dat homogene bevoegdheidspakketten op Vlaams niveau allernoodzakelijkst zijn om de zorgsector op een goede en efficiënte manier te organiseren. Het zal me niet vaak overkomen, maar ik ben het eens met mevrouw Van den Brandt dat de N-VA, CD&V en Open Vld op het federaal niveau een tandje bij kunnen steken om één klein aspect, namelijk de terugbetaling van de psychotherapie, niet op de lange baan te schuiven en daar nu eindelijk werk van te maken.
Minister, ik weet dat u op regelmatige basis overleg hebt met minister De Block. Hebt u een zicht op haar timing om de terugbetaling van de psychotherapie goedgekeurd te krijgen in de Kamer?
Mevrouw Jans heeft het woord.
Voorzitter, ik vind het ook een heel belangrijke vraag. Het gebruik van antidepressiva is een thema dat vaak aan bod komt in onze commissie. Bij de vorige tussenkomst werd daar ook aangehaald dat ook het voorschrijfgedrag voor kinderen en jongeren inzake antidepressiva een onrustwekkende stijging kent. De beslissing van minister De Block lijkt me zeker niet te vroeg te komen.
Ik wil me aansluiten bij de collega's. Ik denk inderdaad dat de sleutel ligt bij de terugbetaling van de psychologische hulp; dat is beloofd en dat is aangekondigd. U verwijst er vaak naar, minister, dat u op alle mogelijke momenten daar ook op aandringt en duidelijk maakt dat het ook voor het Vlaamse beleid echt wel nodig is. Wij willen u daarin blijven steunen. Ik ben ook blij dat enkele weken geleden, in december, het Actieplan Geestelijke Gezondheid is goedgekeurd. Het zal in de commissie worden besproken. In dat plan zetten we in op een zeer breed onthaal. U linkt de eerstelijnspsychologische functie met een breed onthaal, wat de toegankelijkheid enkel maar ten goede komt. Dat is waar we nog winsten kunnen boeken.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Het is een pertinente vraag. Ik wil er even aan toevoegen dat artsen op dit moment jaarlijks een voorschrijfprofiel krijgen, waardoor er al een zelfreflectie is. Dat die richtlijn absoluut noodzakelijk is, is ook al jaren geleden gezegd. Minister De Block voert ze nu uit.
De essentie van het verhaal is om zo snel en zo vroeg mogelijk hulp te kunnen bieden. We moeten mensen tools geven, hun veerkracht versterken. Het is vooral belangrijk om escalatie te vermijden. Huisartsen, psychologen, psychotherapeuten: minister De Block is er volop werk van aan het maken. De wet op de gezondheidsberoepen is in orde maar er zijn natuurlijk mensen die stokken in de wielen steken. Het is essentieel dat die wet eerst goed van kracht is. Het gaat uiteindelijk ook over kwaliteit van zorg bieden. Eenmaal de federale raad criteria uitvaardigt en de erkenning er is, kan er terugbetaling komen.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Ik wil graag de megafoon zijn van de heer Anseeuw. Minister, u weet dat eerstelijnspsychologen werken. Nederland heeft ons dat laten zien: fantastisch. Huisartsen sturen rechtstreeks door naar de eerstelijnspsychologen. Er is een wachttijd van één tot twee weken. Veel mensen zijn op acht tot tien sessies keihard geholpen en komen in sommige gevallen later terug. Een aantal van die mensen hebben langduriger therapie nodig. U weet dat het werkt, en toch blijft u steken op het niveau van proefprojecten. Zegt u nu eens gewoon hoe dat komt. Is het omdat u er nog niet echt in gelooft? Wilt u eerst nog meer bewijzen zien? Dan reiken wij u die aan. Of is het omdat u gewoon het geld niet hebt maar het wel wilt doen? (Applaus bij sp.a en Groen)
Collega's, het is een beetje cynisch. Na de vorige eerstelijnsconferentie is Vlaanderen gezegd dat er enorm veel moet worden hervormd in de organisatie van de geestelijke gezondheidszorg. Vooral de toegankelijkheid in de ambulante sector en de eerstelijn is een issue. Wij zijn gestart met een aantal pilootprojecten om na te gaan of we die toegankelijkheid kunnen verbeteren. Uiteraard is het niet onze echte bevoegdheid maar de bevoegdheid van diegene die instaat voor de terugbetaling van prestaties die medische beroepen of paramedische professionals verrichten. We hebben die projecten gecontinueerd. Ze zijn door het kenniscentrum geëvalueerd. We hebben ook zelf een evaluatie gedaan. Men moet ons niet overtuigen van de relevantie ervan. Het is duidelijk dat het systeem van projecten moet worden omgezet in duurzame financiering en op termijn moet worden uitgebreid tot heel Vlaanderen. Maar collega's, het is in de eerste plaats een federale RIZIV-kwestie (Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering). Ik ben echt niet van plan om daar middelen voor te mobiliseren als wij niet weten hoe de terugbetaling van dat wat eigenlijk met de eerstelijnspsychologische functie wordt bedoeld in het RIZIV, zal worden geregeld. We zullen die projecten stabiliseren. Ik ben er absoluut voorstander van om na te gaan hoe we ze kunnen verruimen en duurzamer kunnen maken. Maar het is toch logisch, in alle redelijkheid, dat een Vlaams minister vraagt dat klaarheid wordt geschapen over datgene wat in het federale regeerakkoord staat, namelijk dat er wordt nagegaan hoe de modaliteiten zullen zijn van de terugbetaling van die sessies. Dat zal belangrijk zijn om te weten hoe we moeten positioneren, onder welke randvoorwaarden, want in het advies van het kenniscentrum heb ik onder meer gelezen dat men veronderstelt dat bijvoorbeeld centra voor geestelijke gezondheidszorg (cgg’s) een belangrijke ondersteunende rol spelen. Dat zijn allemaal dingen die we, in alle redelijkheid, moeten weten om na te gaan hoe we onze middelen, die eigenlijk stricto sensu niet echt nodig waren omdat ze in een terugbetalingssysteem moeten zitten, beter en meer veralgemeend en duurzamer kunnen inzetten.
Minister, jammer genoeg blijf ik op mijn honger zitten. Ik heb gevraagd: ‘Komen er nieuwe impulsen voor de eerste lijn, ook wat betreft geestelijke gezondheidszorg?’ Ik heb geen antwoord gekregen. Ik heb, net zoals een aantal andere collega’s, gevraagd: ‘Wat met de proefprojecten?’ U hebt gezegd: ‘Ze worden nog voor zeer lange tijd verlengd.’ Maar als ik vraag naar structureel beleid, dan hoor ik niets.
De collega’s hebben natuurlijk gelijk. Ik heb dat zelf in mijn vraag aangehaald. Het is heel erg belangrijk dat er alternatieven zijn voor het hoge medicatiegebruik, bijvoorbeeld bij de behandeling van stemmingsstoornissen. Ik ben het daarmee helemaal eens. Iedereen is het daarover roerend eens. Maar dat mag ook geen excuus zijn om ons op Vlaams niveau daarachter te verbergen. ‘Zolang die regeling er niet is, maken we zelf geen werk of maken we zelf geen plannen om die eerste lijn structureel te versterken.’ We moeten klaar zijn tegen het ogenblik dat die regeling er is. Het moet toch mogelijk zijn om enigszins vooruit te zien op dat vlak. Het gaat over heel veel Vlamingen, over het welzijn van heel veel Vlamingen. Het gaat over het welzijn van heel veel gezinnen.
Dit is een heel belangrijke kwestie, die onze bevolking in haar geheel treft. Daarom vraag ik met aandrang om de hand aan de ploeg te slaan, minister, werk te maken van structureel beleid en dat minstens voor te bereiden vooraleer die terugbetaling geregeld is.
De actuele vraag is afgehandeld.