Verslag plenaire vergadering
Ontwerp van decreet houdende aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2016
Ontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2016
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde zijn het ontwerp van decreet houdende aanpassing van de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2016, het ontwerp van decreet houdende aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2016 en het ontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2016.
Het Uitgebreid Bureau stelt voor om de algemene besprekingen van de drie ontwerpen van decreet samen te voegen tot één enkele algemene bespreking. Is het parlement het hiermee eens? (Instemming)
De algemene bespreking is geopend.
De heer Bertels, verslaggever, heeft het woord.
De Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting besprak op haar vergaderingen van 10, 17, 24, 31 mei en 7 en 14 juni 2016 het ontwerp van decreet houdende de aanpassing van de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2016, het ontwerp van decreet houdende de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2016, het rapport over het beleid inzake kas-, schuld- en waarborgbeheer van de Vlaamse Gemeenschap in 2015 en het verslag van de Vlaamse Regering over alternatieve financiering van Vlaamse overheidsinvesteringen. Er werd één verslag opgesteld over de hiervoor vermelde topics wegens de nauwe band ertussen: een hele boterham dus.
Uw dienaar werd aangesteld als verslaggever, en ik geef samengevat het verslag weer. We zijn begonnen met de toelichting bij de begrotingsaanpassing 2016 door minister Tommelein. De minister schetste op 10 mei het ruimere budgettaire beeld van de regeerperiode. De uitdagingen waren en blijven volgens hem groot, maar worden ook stuk voor stuk aangepakt. Hij herinnert aan de gevolgen van het verstrengd Europees toezicht, de zesde staatshervorming en aan de vertrekbasis ten tijde van de begrotingsopmaak 2016. Vlaanderen blijft streng voor zichzelf en werkt verder in nominale termen in plaats van structurele termen. Het tekort blijft met 463 miljoen euro onder de 577 miljoen euro in het advies van de Hoge Raad van Financiën van maart 2015 dat hij als referentiebedrag neemt.
Vervolgens schetst de minister de economische parameters, de economische groei en inflatie en de wijzigingen bij de ontvangsten en de wijzigingen aan de uitgaven. De totale ontvangstenraming daalt met 187 miljoen euro. De samengevoegde en gedeelde belastingen worden negatief bijgesteld ter waarde van 51,6 miljoen euro, met inbegrip van de afrekeningen. De impact van het overgangsmechanisme van de Bijzondere Financieringswet resulteert in een negatieve afrekening van 136,7 miljoen euro. Deze is niet in de begrotingsdoelstelling van 2016 opgenomen. De gewestbelastingen liggen 230 miljoen euro lager dan bij de begrotingsopmaak 2016.
Langs uitgavenkant stijgen de totale beleidskredieten met 202,8 miljoen euro ten opzichte van de begrotingsopmaak 2016, vanwege voornamelijk de stijging van de indexprovisie en een bijstelling van de betaalkredieten. Er is tevens een bijstelling van de ESR-correctie die de beleidsruimte met 68,5 miljoen euro doet toenemen.
De onderbenutting werd tot slot volgens dezelfde hypotheses berekend als bij de begrotingsopmaak 2016, wat tot een bijkomende onderbenutting van 90 miljoen euro zou leiden. De totale onderbenutting wordt bijgevolg op 489,5 miljoen euro geschat. Mocht blijken dat deze doelstelling niet zou worden gehaald, kan het monitoringproces versterkt worden om de doelstelling alsnog te halen.
Dit leidt tot een bijkomende beleidsruimte van 86,4 miljoen euro. Wat de totale brutobeleidsruimte betreft, hebben het opnieuw schatten van ontvangsten en uitgaven bij de begrotingsaanpassing 2016, de nieuwe raming van de ESR-correcties en de herberekening van de onderbenutting op basis van de uitvoeringsgegevens tot gevolg dat het verwachte begrotingsresultaat 171 miljoen euro lager uitvalt dan wat het resultaat, inclusief asieluitgaven, na de begrotingsopmaak 2016 was. Zo bedraagt het verwachte begrotingsresultaat nu min 463 miljoen euro, terwijl dit min 292 miljoen euro was bij de begrotingsopmaak, beide inclusief asieluitgaven. De daling van 171 miljoen euro kan worden samengevat als volgt: min 136 miljoen euro als afrekening van het overgangsmechanisme; min 61 miljoen euro ten gevolge van een sneller dan verwachte overschrijding van de spilindex; plus 26 miljoen euro ten gevolge van minder eenmalige uitgaven voor asiel. Die bijstellingen zijn het gevolg van eenmalige effecten en hebben volgens de minister geen effect op het begrotingsevenwicht in 2017.
Betreffende de schuld wordt een brutofinancieringsbehoefte van 3,3 miljard euro verwacht. De verwachte nettoschuldtoename van de Vlaamse ministeries beperkt zich tot 1,2 miljard euro ten gevolge van de rechtstreekse financiering van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen, het Vlaams Woningfonds en School Invest. Dat is een bewuste keuze om de algemene financieringskosten te drukken. Er wordt een nettoschuldtoename van 5,5 miljard euro in 2016 verwacht, wat zorgt voor een totaal van 24,5 miljoen euro, hoofdzakelijk te wijten aan de overname van de bevoegdheden inzake ziekenhuisinfrastructuur.
Na de toelichting van de minister volgden de uiteenzettingen van de commissieleden. De heer Rzoska vraagt naar de parameters voor de belasting op inverkeerstelling en naar de ontvangsten bij de instellingen in de consolidatieperimeter. De heer Bertels dankt de minister voor zijn transparantie over het nominaal tekort van 463 miljoen euro, wat in de plaats komt van het bedrag van 171 miljoen euro dat eerder door leden van de Vlaamse Regering is vermeld. Hij vraagt uitleg over de eenmalige negatieve correctie van 137 miljoen euro naar aanleiding van het overgangsmechanisme, dat hem begrotingstechnische spitstechnologie lijkt. Hij wenst ook verduidelijking over de correctie ten gevolge van de evolutie van de index. Hij wijst er eveneens op dat de waarschuwingen over de overschatting van de gewestbelastingen – in het bijzonder de erfbelasting en schenkbelasting – realiteit zijn geworden. Hij vraagt de minister om verduidelijking aangaande de gebruikte parameters voor de ontvangsten en een verduidelijking voor de samenstelling van de indexprovisie. Tevens wenst de heer Bertels extra duidelijkheid over de correctie van de autonomiefactor en de wijzigingen in de raming op inkomsten uit spelen en weddenschappen. Ook de bijkomende moratoriumintresten en de meerinkomsten bij de planbatenheffing vereisen meer duidelijkheid. Tot slot vraagt de heer Bertels verduidelijking over de inkomsten van de energieheffing.
De besprekingen hervatten op 17 mei met het antwoord van de minister op de informatieve vragen van de leden. De minister stelt dat de raming voor de verkeersbelastingen en de belasting op inverkeerstelling in het begrotingsjaar 2016 steunt op de realisaties van 2015 en niet fundamenteel is bijgesteld. Hij stelt de detaillijst met betrekking tot de stijging van de ontvangsten bij ESR te consolideren instellingen ter beschikking en overloopt de belangrijkste wijzigingen. Wat het overgangsmechanisme betreft, bedraagt de bijstelling van de afrekening ten opzichte van de begrotingsopmaak 2016 voor het gewest min 68,6 miljoen euro en voor de gemeenschap min 30,2 miljoen euro. De minister verspreidt een tabel die de wijzigingen aangeeft.
Vervolgens gaat de minister in op de fiscale regularisatie ter waarde van 25 miljoen euro. Eind oktober 2015 werd door de FOD Financiën aan de gewesten meegedeeld dat de nieuwe fiscale regularisatieronde voor het Vlaamse Gewest 52 miljoen euro per jaar zou genereren. Men heeft de helft van dit bedrag in de begroting ingeschreven, gelet op de te verwachten datum van de nieuwe regularisatieronde. De algemene bijstelling voor alle registratiebelastingen samen ten opzichte van de begrotingsopmaak 2016 bedraagt min 77 miljoen euro, maar als de toen geraamde overdracht van dossiers van 2016 naar 2015 wordt weggenomen, is er een positieve bijstelling ter waarde van 5 miljoen euro.
Bij de verkooprechten worden daarnaast meerontvangsten verwacht van 35 miljoen euro op basis van de vast te stellen toename van het aantal transacties in de beginmaanden van 2016 versus dezelfde periode van 2015. Wat de autonomiefactor betreft, legt de minister uit dat vanwege het al dan niet meerekenen van de inningscoëfficiënt van 98,72 procent het Federaal Planbureau de afrekening 2018 raamt op min 952 miljoen euro in Vlaanderen, terwijl de Vlaamse administratie denkt dat ze beperkt zal blijven tot min 531 miljoen euro.
De ramingen voor spelen en weddenschappen en automatische ontspanningstoestellen werden door de FOD Financiën opgesteld en aan de gewesten meegedeeld, samen met de verklaring van de wijzigingen.
Wat de stijging van de moratoriumintresten betreft, antwoordt de minister dat dit het gevolg is van het inwilligen van een bezwaarschrift uit 2012 en dat dit losstaat van een tekort aan kredieten voor ICT. Betreffende de planbatenheffing is de bijstelling van de ontvangsten gebaseerd op de effectieve realisaties 2015 minus een veiligheidsmarge. Inzake de energieheffingen is het verschil van 9,5 miljoen euro te verklaren door een verschuiving naar de impulsprojecten groene warmte.
We komen aan de toelichting bij het verslag van het Rekenhof. Het Rekenhof gaf eerst haar macro-economische toelichting bij begrotingsaanpassing van 2016. De heer Debucquoy toont een tabel waaruit blijkt dat de raming van de economische groei min of meer identiek is gebleven en dat er op dit vlak overeenstemming is tussen de conjunctuurinstituten. Daarop presenteert hij een schema van het kader waarmee Europa sinds de Griekse crisis meer vat tracht te krijgen op het begrotingsbeleid van de lidstaten. In haar lenteprognose gewaagt Europa van een gemengd beeld over de Belgische begrotingscijfers. Het maakt zich enerzijds ongerust over de vaststellingen dat het tekort hoger is dan geraamd en het structurele saldo onvoldoende wordt verlaagd maar erkent anderzijds dat de schuld gedaald is. In zijn laatste landenrapport van februari stelt Europa dat het ontbreken van een afdwingbare verdeling van de begrotingsdoelstellingen de geloofwaardigheid van de Belgische begrotingsinspanningen ondermijnt. De raadsheer roept de minister van Financiën en Begroting op tot intensief overleg tussen overheden om tot consensus te komen in het Overlegcomité, al beseft hij dat succes ook afhangt van de goede wil van de andere partners.
Vervolgens ging het Rekenhof dieper in op de begrotingsaanpassing zelf. Het Rekenhof mist de terugkoppeling van het nominale saldo naar het begrotingstraject van de Hoge Raad van Financiën (HRF). Men moet het onderscheid kunnen maken tussen structurele, conjuncturele en eenmalige effecten. Het begrotingstekort van 463 miljoen euro voldoet aan de HRF-norm. Verder herhaalt het Rekenhof zijn opmerking bij de initiële begroting dat een toelichting ontbreekt bij het vorderingensaldo van de lokale overheden en stipt het hof aan dat er nog altijd geen concrete schuldnorm is noch een uitgetekend pad voor schuldafbouw.
Bij de ontvangsten is de berekening van de inkomsten uit de Bijzondere Financieringswet volgens het Rekenhof correct gebeurd. Wat de gewestelijke belastingen betreft, heeft het Rekenhof wel heel wat bedenkingen bij de toelichting. De ramingsmethode is niet altijd duidelijk, zeker in vergelijking met de initiële begroting. Aangaande de verkeersboetes en de toegewezen ontvangsten gewaagt het Rekenhof evenzeer van een gebrek aan toelichting. Verder wijst het Rekenhof op het verschil tussen het bedrag van 172 miljoen euro dat de federale overheid doorstort in het kader van het klimaatakkoord, en de ontvangsten van 69 miljoen euro in de begroting. Voor de uitgaven wordt in het algemeen in voldoende kredieten voorzien, maar het Rekenhof vraagt wel expliciet aandacht voor onderzoek en ontwikkeling, daar er slechts in 8 miljoen euro effectief voorzien lijkt te zijn tegenover een belofte van 25 miljoen euro.
Er rijzen ook vragen bij de transparantie van sommige uitgaven, zoals bij de toewijzing van kapitaal aan ARKimedes-Fonds II, bij de begroting van VDAB en voor de uitgaven in het kader van het klimaatakkoord.
Er worden volgens het Rekenhof opnieuw onvoldoende cijfers gegeven over de samenstelling van de beschikbaarheidsvergoedingen voor pps-projecten (publiek-private samenwerking) die worden ingekanteld in de consolidatiekring van de overheid. Tot slot somt de raadsheer van het Rekenhof nog enkele voorbeelden op van onvoldoende kredieten bij onder meer de Justitiehuizen, het Vlaams Zorgfonds, het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) en de restauratiepremies.
We komen aan de repliek van de minister op de opmerkingen van het Rekenhof. De minister merkt op dat het Rekenhof terecht aanstipt dat de meest recente raming van de Europese Commissie de ramingen van het Federaal Planbureau bevestigt. Vlaanderen doet het met betrekking tot de verdeling van de inspanningen ook beter dan het in maart 2015 uitgestippelde traject. Met betrekking tot de verantwoording van de asieluitgaven heeft Vlaanderen naar aanleiding van de opmaak van het Stabiliteitsprogramma aan de actuele instructies voldaan. De minister is er derhalve van overtuigd dat de Europese Commissie met de verantwoording akkoord zal gaan in haar ex-postanalyse.
Omtrent de bijstelling van de onderbenutting is er vooreerst een onderbenutting op de kredieten van de zesde staatshervorming en anderzijds een lagere impact van de hogescholen en universiteiten. Bijgevolg kan de onderbenutting, in overeenstemming met de versterkte monitoring, zeker met 90 miljoen euro worden opgetrokken.
Wat betreft de specifieke schuldsituatie van Vlaanderen verwijst de minister naar de activa-oefening die naar aanleiding van de eind vorig jaar ingediende meerjarenraming werd besproken en ook naar het voornemen van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) om een geconsolideerde schulddoelstelling uit te werken.
Over de gewestbelastingen merkt de minister op dat de opmerkingen van het Rekenhof geen afbreuk doen aan de nieuwe ramingen voor 2016.
De antwoorden over de uitgaven zullen volgens de minister door de specifieke vakministers worden gegeven in de respectieve commissies.
We komen tot het debat naar aanleiding van het verslag van het Rekenhof. De heer Bertels concludeert uit de vaststellingen van het Rekenhof dat de begrotingsopmaak transparanter kan. Hij hekelt de onderbenutting op de kredieten van de zesde staatshervorming, wat volgens hem neerkomt op besparingen bij vooral welzijn. De heer Bertels stelt tevens informatieve vragen over onder meer de koppeling van het vorderingensaldo aan het HRF-traject (Hoge Raad van Financiën) en de nota over de werken aan de Antwerpse mobiliteitsknoop. Hij hekelt dat er niet correct gecommuniceerd is over het overgangsmechanisme staatshervorming en dat de Vlaamse Regering de vervroegde overschrijding van de spilindex eerst buiten de begroting trachtte te houden. Tot slot blijft het lid met vragen zitten over de berekening van de erfenis- en schenkingsrechten.
De heer Rzoska hekelt dat er voor het tweede jaar op rij geen afspraak is bereikt binnen het Overlegcomité over waar het met de Belgische begrotingen naartoe moet. Dat de Vlaamse Regering zaken buiten de begroting probeert te houden, werkte ook inspirerend op andere regeringen. Hij sluit zich aan bij de opmerkingen over de onderbenutting en de consolidatie van universiteiten en hogescholen. Hij pleit ook voor meer zicht op het begrotingstraject van de lokale besturen aangezien dit een verantwoordelijkheid is van de Vlaamse Regering. Hij vraagt tevens opheldering over de berekening van de autonomiefactor en de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling. De heer Rzoska vindt de onduidelijkheid rond de parameters bij de gewestbelastingen storend. Het lid vindt het ook merkwaardig dat de eerste begrotingsaanpassing sinds de kilometerheffing al meteen van een stijging uitgaat. Hij vraagt ook meer transparantie over het Klimaatfonds en over de pps en alternatieve financiering.
De heer Diependaele stelt dat, een paar terugkerende opmerkingen terzijde, het Rekenhof de begroting niet onderuithaalt, zoals de oppositie beweert. Wat de kilometerheffing betreft, vermoedt hij dat de raming van de inkomsten naar boven is bijgesteld omdat men minder ontwijkend gedrag verwacht. Verder vindt hij het vervelend dat men zo lang op de ex-postevaluaties moet wachten vanuit Europa. Het lid heeft begrip voor de vraag om afwijkingen voor de ziekenhuisfinanciering en de Justitiehuizen, omdat volgens hem bij de zesde staatshervorming ook een factuur werd doorgeschoven. Ook de Oosterweelverbinding uit de begroting houden, blijft voor hem perfect te verantwoorden.
Hij pleit ervoor het voornemen van de schuldafbouw in beeld te brengen. Tot slot vraagt hij waarom er volgens het Rekenhof geen stijging bij Onderzoek en Ontwikkeling in 2018 is.
De heer Schiltz stelt dat de begroting op koers is en een evenwicht in 2017 haalbaar is. Ook de SERV erkent volgens hem in zijn advies dat de begroting structureel op het goede pad zit door tegelijk te besparen en te blijven investeren in cruciale groeisectoren: scholen, sociale woningen, onderzoek en ontwikkeling, havens, riolering, wegen en dergelijke meer. Verder wijst hij op het dynamisch schuldbeheer. Tot slot vindt hij het niet aanvaardbaar dat een beleidsniveau dat meer inspanningen doet dan gevraagd, het kind van de rekening wordt.
De heer Vandenbroucke blijft erbij dat de observaties van het Rekenhof een zeer problematische begroting doen verschijnen, maar erkent dat minister Tommelein daarover eerlijker communiceert dan zijn voorgangster. Hij hekelt dat een aantal aangehaalde problemen zoals het gebrek aan transparantie bij de ontvangsten, de onderbenutting, de Justitiehuizen en de inspanningen inzake Onderzoek en Ontwikkeling geen oplossing krijgen. De opmerkingen van het Rekenhof moeten ernstiger genomen worden.
De heer Schiltz herhaalt dat de berekeningswijze van de ontvangsten reeds is toegelicht en dat de regering wel degelijk goed rekenwerk heeft verricht. Hij meent tevens dat de structurele hervormingen om een degelijk onderzoek en ontwikkelingsbeleid te kunnen voeren de komende jaren volop hun effect ten toon zullen spreiden.
De heer Van Rompuy beaamt dat de kritiek van het Rekenhof meevalt. Wel wordt het een uitdaging om volgend jaar een begroting in evenwicht te presenteren. Ook hij heeft moeite om te begrijpen waarom de doelstellingen van de Hoge Raad van Financiën (HRF) voor Vlaanderen ernstig werden verscherpt, terwijl het ‘redelijk gemakkelijk’ voldeed aan alle vorige. Wat Oosterweel betreft, deelt hij de mening van de heer Diependaele dat de andere entiteiten niet op Vlaanderen hebben gewacht om zaken buiten de begroting te houden. Hij pleit wel voor blijvende voorzichtigheid bij het buiten de norm plaatsen van uitgaven. Tot slot vraagt hij aan het Rekenhof of er in de cijfers, met name over schenkingen en successie, sprake is van overloopeffecten.
Het Rekenhof antwoordt bij monde van de heer Debucquoy dat wat de inkanteling van de universiteiten en hogescholen betreft, de meest orthodoxe oplossing is die mee op te nemen in de berekening van het vorderingensaldo en vervolgens de onderbenutting te meten in functie van de realisaties van de voorgaande jaren.
Het groeipad inzake Onderzoek en Ontwikkeling in het verslag is overgenomen uit de beleidsbrief Onderzoek en Ontwikkeling van de Vlaamse Regering. Dat de doelstellingen voor Vlaanderen strenger zijn geworden, klopt, maar ligt in de logica van de HRF-politiek, dat in zijn adviezen altijd vertrekt van de realisaties in het voorgaande jaar. Als Vlaanderen het slechter doet vanwege de conjunctuur, wordt daar ook rekening mee gehouden.
Samen met de decreten aangaande de begrotingscontrole voor 2016 werd ook de voorlopige definitieve uitvoering van de begroting 2015 en de rapportering alternatieve financiering en het rapport inzake kasschulden en waarborgbeheer besproken. In het kader van die rapporten onderschreef iedereen het belang van transparante rapporteringen, dat er doordacht omgesprongen moet worden met alternatieve financieringsinstrumenten, dat er een debat gevoerd moet worden over de meerwaarde van publiek-private samenwerking en dat de discussies met Eurostat nauw opgevolgd moeten worden. Voor meer details omtrent die rapporten en discussie verwijs ik u graag naar het verslag.
Op 24 mei repliceerde de minister op de op 17 mei gestelde vragen in het kader van de begrotingsaanpassing. De minister stelt dat voor het afrekeningsmechanisme specialisten van het Rekenhof en de Vlaamse administratie zullen samenkomen.
De Oosterweelverbinding wordt in het hervormingsprogramma door de regering beschouwt als een eenmalige productieve investering met groot belang en wordt daarom buiten de begroting gehouden. Tegelijk bevestigde de Europese Commissie ook dat de uitgaven voor asiel onder bepaalde voorwaarden buiten de begroting gehouden mogen worden. De lokale overheden voldoen bij ongewijzigd beleid eveneens aan de begrotingsdoelstellingen.
De minister concludeert dat de Vlaamse overheid streng is voor zichzelf, maar ook ambitie toont.
De heer Bertels stelt in zijn repliek bijkomende vragen over onder andere de berekeningswijze van de erfbelasting, de onderbenutting in Welzijn en de autonomiefactor. De heer Rzoska informeert naar een plan B voor mocht Europa het buiten de begroting plaatsen van Oosterweel afwijzen en vraagt bijkomende toelichting bij de berekening van enkele gewestbelastingen. De heer Vandenbroucke stelt bijkomende vragen over een vermindering van het provisieartikel voor de kilometerheffing.
Op 7 juni gaf de minister, naast een technische toelichting met betrekking tot de macro-economische raming van de erfbelasting op basis van het macromodel door zijn medewerkster, bijkomende informatie over de berekening van de gewestbelastingen en de totstandkoming van de onderbenutting. De informatienota over Oosterweel dient nog verder te worden verfijnd. Betreffende het aanspreken van de provisie over de kilometerheffing stelt de minister dat de basisparameters gewijzigd zijn.
Na nog enkele bijkomende technische vragen en verduidelijkingen door de minister, werd op 14 juni in de commissie Algemeen Beleid en Financiën overgegaan tot de stemming, samen met de aktename van de verslagen van de andere commissies. Voor de stemmingen over de amendementen van de oppositie en de regering en de stemming over het geheel, verwijs ik u graag naar het verslag. (Applaus)
Bedankt voor uw duidelijke en heldere verslag, mijnheer Bertels.
De heer Diependaele heeft het woord.
Bedankt, mijnheer Bertels, voor uw zeer enthousiaste verslag van de bespreking in de commissie. Collega’s, we kunnen zeggen dat we het grootste deel van het debat over deze begrotingsaanpassing, die niet zo heel veel om het lijf heeft, al uitgebeend hebben in de commissie. Ze heeft redelijk weinig aandacht gekregen. Je kunt dat in zekere zin betreuren, maar ik zie dat liever als iets positiefs. Dat moet niet noodzakelijk slecht zijn.
We hebben van het Vlaamse begrotingsfront nu eenmaal goed nieuws te vertellen. De begrotingscontrole die we vandaag bespreken, is een vrij pijnloze operatie geweest. En dat bewijst één ding, zowat hetzelfde als wat ik ook in december gezegd heb bij de begrotingsopmaak, namelijk dat de Vlaamse begroting na de hervormingen en de budgettaire ingrepen die we de voorbije jaren hebben gedaan, daarmee structureel op koers zit. Het bewijst dat de begroting goed in elkaar zat en dat de juiste parameters gebruikt werden, want we hebben geen zware bijsturingen moeten doen. Het bewijst dat deze regering de moed gehad heeft om tijdig, van bij aanvang van deze legislatuur, de nodige ingrepen te doen om de begroting structureel op orde te krijgen.
Dat lijkt misschien evident, maar dat is het allerminst. Op het begrotingsparcours dat deze Vlaamse Regering tot vandaag heeft afgelegd, zijn wel degelijk zware keuzes gemaakt. Ik verwijs graag naar de oorzaken waardoor we die zware keuzes hebben moeten maken. We hebben klappen gekregen van de zesde staatshervorming. We hebben daardoor 1,5 miljard euro bijgedragen aan de sanering van de federale overheidsfinanciën. Met de controle die we vandaag bespreken, hebben we daar voor 2016, door de zogenaamde horizontale transfer, nog eens 364 miljoen euro bovenop moeten doen. Dit overgangsmechanisme van niet-verarming blijft nog zomaar eventjes twintig jaar doorlopen en zal dus nog zo lang op onze begroting wegen.
Daarnaast kennen we natuurlijk ook het hele debat over de inkanteling van de pps-projeten (publiek-private samenwerking). 1,5 miljard euro hebben we opnieuw moeten inkantelen. En het mag gezegd worden dat de Vlaamse begroting ook haar duit bijdraagt aan de federale taxshift. Door het spel van de opcentiemen in de personenbelastingen dragen wij zomaar eventjes 600 miljoen euro bij. Dat is eigenlijk voor 600 miljoen euro een puur Vlaamse belastingverlaging.
Ondanks dat alles en nog meer, heeft de Vlaamse Regering deze begroting op het juiste spoor gekregen. We blijven beter doen dan de oorspronkelijk toegelaten tekorten door de Hoge Raad van Financiën. En we blijven op koers naar een evenwicht in 2017. Maar nog veel belangrijker dan dat zijn de investeringen die we doen. We houden het pad dat bij de begrotingsopmaak werd vastgelegd, aan. Dat wil zeggen dat we dit jaar 400 miljoen euro bijkomend investeren in infrastructuur, mobiliteit, scholenbouw, welzijn, onderzoek en ontwikkeling.
Bij de begrotingsaanpassing van einde maart die we vandaag bespreken, beslisten we om hiernaast 200 miljoen euro extra te investeren voor sociale woningbouw, goed voor nog eens duizend bijkomende nieuwe sociale woningen. Dankzij de btw-verlaging op scholenbouw gaan we ook extra kunnen investeren in Scholen van Morgen.
Collega’s, sterke leerlingen mogen best een beetje extra worden uitgedaagd. Dat is ook onze visie in het onderwijsdebat. Maar je kunt de boekentas van de beste leerling ook zo zwaar maken dat zelfs hij eronderdoor gaat. Veeleer dan lood in de schoenen te leggen van de beste leerling, zou de Hoge Raad van Financiën volgens ons er moeten voor zorgen dat de zwakste leerling wordt aangepord om ook zijn deel van de deal na te komen. Nu worden de zwakste leerlingen dikwijls beloond voor het feit dat ze hun inspanningen niet doen, en worden diezelfde inspanningen wel doorgeschoven naar de Vlaamse begroting.
Los daarvan, de keuzes die we maken met deze begroting, maken we in het belang van onze eigen democratie, in het belang van Vlaanderen zelf en ons engagement ten aanzien van onze Europese partners. Dat is ook waar we moeten blijven op focussen.
Maar goed, Vlaanderen heeft hervormd en zijn begrotingshuiswerk gemaakt. Het was noodzakelijk om opnieuw met economische groei te kunnen aanknopen. We hebben ruimte gecreëerd om verder in de toekomst te kunnen investeren. We hebben er bij het snoeien trouwens zorgvuldig over gewaakt dat de sanering niet ten koste zou gaan van de investeringen, net omdat we die investeringen zo hard nodig hebben om te kunnen groeien. We blijven investeren in infrastructuur, we blijven investeren in innovatie, onderwijs en welzijn. Maar nu we twee jaar verder zijn, kan deze regering al heel wat meer voorleggen dan alleen maar een begrotingstraject op koers en extra investeringen.
We hebben ook heel wat hervormingen doorgevoerd, om te beginnen bij het arbeidsmarktbeleid. Op 1 juli wordt het nieuwe doelgroepenbeleid van de Vlaamse Regering van kracht. We hebben de woonbonus hervormd, we hebben onze administratie slagkrachtiger gemaakt, de kilometerheffing voor vrachtwagens ingevoerd, de OCMW’s ingekanteld, ons economisch instrumentarium meer op innovatie gefocust. De schenkingsrechten op onroerende goederen zijn verlaagd, de omgevingsvergunning en het duaal leren staan in de steigers. We mogen zeker de drie historische akkoorden van enkele weken geleden niet vergeten te vermelden. Dat zijn de hervorming van het secundair onderwijs, het nieuwe stelsel van kinderbijslag en de afslanking van de provincies.
Vlaanderen heeft er door de zesde staatshervorming enkele bevoegdheden bij gekregen. Jammer genoeg was dat meestal zonder de volledige budgetten, en homogene pakketten waren het al helemaal niet, maar we zijn wel aan de slag gegaan met die bevoegdheden. Stuk voor stuk zetten we die bevoegdheden naar onze hand.
Kortom, het palmares van Bourgeois I oogt na twee jaar al behoorlijk indrukwekkend, tot spijt van wie het benijdt.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Collega Diependaele, u schuwt de grote woorden niet om de zogenaamde positieve effecten van het regeringsbeleid in de verf te zetten. Eerlijk gezegd, ik zie weinig positieve effecten. Wat wij als sp.a en wat de mensen thuis zien, zijn facturen en hogere kosten: hogere kosten voor kinderopvang, voor onderwijs, voor zorg, voor openbaar vervoer, voor water, elektriciteit en noem maar op. Het resultaat van twee jaar Bourgeois I is dat de Vlaamse gezinnen minder overhouden en dat meer mensen zich meer zorgen moeten maken om hun welvaart en die van hun kinderen. Is het dat waar u fier op bent? Zijn dat de resultaten, mijnheer Diependaele, waar u fier op bent, en waarvan u vindt dat u ze in de verf moet zetten?
Mijnheer Vandenbroucke, dit zijn natuurlijk de trucs van de oppositie om te blijven herhalen, wat een foute communicatie is. U weet zeer goed dat het niet zo is. Ik ging er net toe komen. Ik ging u zeggen wat de economische groei is die we hebben verwezenlijkt, de extra jobs die we creëren volgens het Planbureau, de koopkracht die meer dan vroeger is gestegen. Het aantal vacatures in Vlaanderen is op dit ogenblik het hoogste sinds tien jaar.
We hebben wel degelijk inspanningen gevraagd van de Vlaming. Dat hebben we ook nooit ontkend. We hebben ons best gedaan om die inspanningen zo goed mogelijk uit te leggen, maar wat we nu kunnen voorleggen is een vooruitzicht op beterschap, is de reden waarom we die inspanningen hebben gevraagd, en die beginnen zich nu te tonen. Dat is de verwezenlijking van Bourgeois I. Dat is die twee jaar Bourgeois I en daarop hebben we gemikt. Nu dit naar boven komt, is het natuurlijk zeer moeilijk voor u om uw foutief riedeltje te blijven herhalen.
Ik herhaal nog eens: we hebben inspanningen gevraagd, maar die inspanningen leiden ergens toe. Dat is exact waar ik in mijn tekst nu toe kom. Alle lichten voor de toekomst staan op groen: het ondernemersvertrouwen, het consumentenvertrouwen, de investeringen, de koopkracht, de vacatures, de werkloosheid. Alle indicatoren staan positief. U mag uw riedeltje blijven herhalen, de waarheid spreekt u tegen. (Applaus bij de meerderheid)
Al deze verwezenlijkingen hebben één doel: de economische groei aanzwengelen. Dat is ons uiteindelijke doel. En niet om die groei zelf, maar omdat economische groei leidt tot meer jobs, en meer jobs leiden tot meer welvaart en tot meer welzijn voor de Vlaming. Dat is het uiteindelijke doel van Bourgeois I.
We hebben van de Vlamingen de voorbije jaren een inspanning gevraagd, zowel federaal als Vlaams, maar we hebben die inspanning niet voor niets gevraagd. We hebben die inspanning niet gevraagd om de overheid zelf sterker te maken, we hebben die gevraagd in het voordeel van de Vlaming. Hij krijgt hiervoor iets in de plaats. Het ondernemersvertrouwen stond in juni op het hoogste peil in vijf jaar. Het aantal vacatures in Vlaanderen is vandaag het hoogst sinds tien jaar. Volgens het Planbureau komen er dit jaar en de volgende jaren elk jaar gemiddeld 38.000 jobs bij. De koopkracht steeg vorig jaar, ondanks de prijsstijgingen, met zomaar eventjes 1,8 procent. Dat is de grootste inkomensstijging in meer dan vijf jaar. Ook dit en de volgende jaren zal de koopkracht blijven stijgen, al ben ik de eerste om toe te geven dat we als kleine exportgevoelige regio lang niet alle factoren in de hand hebben en dat we verplicht zijn mee te surfen op de golven van de economische conjunctuur. Maar we moeten wel zorgen dat we in staat zijn mee te surfen. Als onze economische fundamenten niet in orde zijn, komen we helemaal niet aan surfen toe en blijven we gewoon op het strand zitten.
De brexit vormt een serieuze uitdaging voor Vlaanderen. Onze economische blootstelling aan Groot-Brittannië is erg groot. Enkel Ierland staat voor ons in het rijtje. Het Verenigd Koninkrijk is onze vierde belangrijkste handelspartner, goed voor tienduizenden jobs in Vlaanderen. Dat debat laat ik voor deze namiddag.
Niet enkel de brexit strooit roet in het eten. De inspanningen die de regeringen doen, de resultaten die we boeken en de vooruitzichten die we kunnen voorleggen, zijn blijkbaar slecht nieuws voor de oppositie en voor heel wat vakbonden. De vakbonden zouden eigenlijk een partner moeten zijn om de groei waar we aan werken, te bereiken. We kregen het tegendeel, we kregen een middelvinger. Vorige week vrijdag kregen we de zoveelste staking op rij te verwerken.
Hoewel die maar een matige indruk heeft gemaakt, kwam plots de ware bedoeling van de socialistische vakbond naar boven. Ik citeer: “Wij willen niet de mensen treffen, maar enkel economische schade aanrichten.” Collega’s, ik laat u even de tijd om na te denken over die uitspraak. In de eerste plaats doet me dat enorm twijfelen aan de kwaliteit van ons onderwijs, want een echt snuggere uitspraak kun je dat absoluut niet noemen – alsof onze economie niets te maken heeft met mensen. Blijkbaar zijn er toch nog altijd vakbonden die denken dat je een sociaal paradijs kunt bouwen op een economisch kerkhof.
Maar de uitspraak leert ons vooral de ware intentie van de socialistische vakbond. We hebben hier helemaal niet te maken met een partner in het sociaal overleg om te streven naar economische groei, het gaat om een puur politieke staking. Aan deze vorm van wurgsyndicalisme dat voornamelijk vanuit Wallonië wordt geregisseerd, mogen we absoluut niet toegeven. (Applaus bij de meerderheid)
Collega’s, deze Vlaamse Regering is wel degelijk goed bezig. We verzetten met deze meerderheid bakens. We voeren noodzakelijke veranderingen door waarvan we stilaan de vruchten kunnen plukken. We kunnen alleen maar hopen dat de recente ontwikkelingen in de Europese Unie hier niet komen tussen fietsen. Vlaanderen wordt klaargestoomd voor de toekomst. Die toekomst is nog niet verzekerd, die zal nooit verzekerd zijn. We zullen elke dag moeten werken om die toekomst veilig te stellen, maar we zijn met deze regering wel al een eind opgeschoten.
Na de hervormingen die we reeds doorvoerden en de lijn die we moeten voortzetten, wijs ik ook graag op een volgend baken dat vanuit dit parlement en deze Vlaamse Regering zal moeten komen, en dat is het Vlaams klimaatakkoord. We verwachten veel van de klimaatcommissie in het Vlaams Parlement. Voor eind dit jaar zal de Vlaamse Regering alle klimaatstakeholders samenroepen voor een tweede klimaattop.
Deze top moet uitvoering geven aan het klimaatakkoord van 4 december 2015, dat voor elk van de gewesten en voor de federale overheid de inspanningen vastlegt die nodig zijn om de Europese klimaatdoelstellingen van 2020 te halen. Het gaat om Vlaams beleid dat op korte termijn gerealiseerd moet worden en, gezien de te behalen doelstelling, behoorlijk voluntaristisch zal moeten zijn. Dat wordt de uitdaging voor het komende jaar. Ook budgettair. Want laat ons elkaar geen Liesbeth noemen: ecologisch koken kost geld! Het vergt substantiële investeringen en heel wat inspanningen die nog moeten geleverd worden. Maar laat het duidelijk zijn: dit creëert ook economische opportuniteiten. En dus is het absoluut een kolfje naar de hand van deze investeringsregering.
We zitten op het goede spoor, en ook al hebben we zelf niet alles in de hand, laat ons vooral het doorzettingsvermogen hebben om de ingeslagen weg aan te houden. Dat was mijn boodschap daarnet aan de heer Vandenbroucke: de boodschap die we kunnen geven aan de Vlaming is dat er wel degelijk licht is aan het eind van de tunnel. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Bertels heeft het woord.
Mijnheer Diependaele, ik heb twee zaken voor u. Ten eerste over een aantal vaststellingen die u hebt gemaakt. U hebt het over het licht aan het eind van de tunnel. Het probleem is dat het licht aan het eind van de tunnel niet gelijk is voor iedereen. U verwijst naar globale cijfers over de stijging van de koopkracht. U weet even goed als ik dat de stijging van de koopkracht niet gelijk verdeeld is, dat niet iedereen in dezelfde mate geniet van de stijging van de koopkracht. Sommigen zien hun koopkracht dalen. Dat is een van de problemen die wij hebben met deze Vlaamse Regering: zij laat die mensen in de steek. Hetzelfde geldt voor de jobaangroei. Is er jobaangroei? Ja, die wordt voorspeld. Is dat goed? Ja, dat is heel goed. Maar dezelfde voorspellingen en cijfers tonen ook aan dat de jobaangroei niet of veel minder ten goede komt van de mensen aan de – tussen aanhalingstekens – ‘onderkant van de samenleving’. Jullie laten die mensen gewoon in de steek. Met betrekking tot de koopkrachtstijging moet u maar eens kijken naar de cijfers van de federale belastingontvangsten. We hebben het daar met minister Tommelein even over gehad. Die cijfers tonen een daling aan met 5 procent ten opzichte van de ramingen van de federale minister van Financiën.
Ten tweede wil ik iets zeggen over de lokale besturen. Ik had verwacht dat u er iets over zou zeggen omdat u er altijd correct iets over zegt in de commissie. Vorige week toonde de Belfius-studie aan dat de rekeningen van de lokale besturen momenteel op orde zijn dankzij de besparingsplannen die de gemeenten allemaal hebben moeten doorvoeren door de uitgaven die er van bovenaf zijn gekomen. Dat waren besparingen op personeel en, mijnheer Diependaele, op investeringen, investeringen die onze lokale, Vlaamse economie zwaar treffen: wegenwerken, bouwwerken… De Belfius-studie onderzoekt dan wat dit zal geven voor de toekomst, want zij moeten ook onderzoeken wat de gevolgen van de taxshift zullen zijn. Ofwel moeten de lokale besturen door de maatregelen van de hogere overheid hun lokale belastingen verhogen, ofwel moeten ze nog besparen op personeel en op investeringen, wat onze economische groei ondergraaft.
Mijnheer Diependaele, bij dat laatste heb ik nog een opmerking. Ook daar had ik van u initiatief verwacht. De discussie over de afschaffing van de compensatie inzake materieel en outillage hebben wij al eens gevoerd. U zei dat als er onterechte neveneffecten zijn, we die moeten rechtzetten. Wel, mijnheer Diependaele, dat is nog niet rechtgezet. De gemeenten hebben allemaal de afgelopen week of veertien dagen een brief gekregen over de onroerende voorheffing, onder meer inzake materieel en outillage. Ze hebben daar de effecten gekregen, al dan niet met compensatie, en de negatieve neveneffecten staan er nog in. U hebt daar, tot spijt van wie het benijdt, geen initiatief genomen, en zij hebben dus gewoon de gevolgen gekregen van de afschaffing van de compensatie inzake materieel en outillage, zoals deze initieel beslist is, met de negatieve neveneffecten erbij.
Dank u wel, mijnheer Bertels, we gaan dus wel degelijk punt per punt de discussies uit de commissie herhalen.
Ik ben het niet eens met uw eerste opmerking. De koopkracht is natuurlijk een procentueel gegeven, absoluut. Maar de jobs die erbij komen, komen in de eerste plaats ten goede aan diegenen die een job zoeken. De tienduizend vacatures bewijzen dat het overal beter gaat.
En economische groei trekt altijd al de rest mee. Het is niet zo dat we alleen bovenaan een stijging krijgen, alles stijgt samen. U kunt hier de economische wetmatigheden ontkennen zoveel als u wilt, maar dit komt ook de mensen die dit het meest nodig hebben in de samenleving ten goede. Ook zij worden meegetrokken.
Voor alle maatregelen die zij heeft genomen en voor alle inspanningen die zij heeft gevraagd van de burger, heeft de Vlaamse overheid keer op keer sociale correcties doorgevoerd om ervoor te zorgen dat de mensen die het effectief nodig hebben, niet worden geraakt.
U weet zeer goed dat de investeringen voor de komende jaren wel degelijk voor positieve vooruitzichten zorgen. Dat staat ook in de Belfiusstudies. Ook met de investeringen van de lokale besturen zal het de goede kant opgaan.
Ik ben heel blij dat het gros van de lokale besturen wel degelijk zijn verantwoordelijkheid heeft genomen en in eigen boezem heeft gekeken om hervormingen en besparingen door te voeren. Zij hebben daar een aantal instrumenten voor gekregen zoals de inkanteling van het OCMW voor de volgende legislatuur.
U zegt dat de taxshift nu weggaat bij de gemeenten. Inderdaad, dat is een keuze die de federale en Vlaamse overheid zeer duidelijk hebben gemaakt. De belastingdruk moest naar beneden worden gehaald. Dat is het uiteindelijke doel. U zegt dat dit weggaat bij de gemeenten maar ik ben er wel trots op dat dit teruggaat naar de burger. Hij krijgt dat terug in zijn zak, en dat is precies waar het ons om te doen was.
Wat mat & out betreft, hebt u gelijk. U vergist zich wel in die zin dat dit niet iets is voor alle gemeenten. Punt is dat er gemeenten zijn – en ik heb zeer specifiek één gemeente in mijn achterhoofd – die door deze regeling een gigantische bonus hebben gekregen. Dat is een discussie met de vorige minister van Begroting, die is met u nog niet gevoerd. Het gaat om een fout, maar als die nog kan worden rechtgezet, ben ik daar vragende partij voor. Maar ik denk dat het praktisch gezien niet mogelijk was.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Mijnheer Diependaele, u zegt dat de Vlaamse Regering, toen zij inspanningen heeft gevraagd aan de gezinnen, er altijd op gelet heeft om diegenen die het het moeilijkst hebben en het meest kwetsbaar zijn, te ontzien. Het omgekeerde is natuurlijk waar. Als we kijken naar de manier waarop de zorgpremie is verhoogd, naar de tarieven voor de kinderopvang, naar de tariefverhoging bij De Lijn, naar de verhoogde waterfactuur, dan zijn de tariefschokken het grootst voor de mensen die het meest kwetsbaar zijn. U gelooft blijkbaar met de fantastische voorspellingen die u doet inzake economische groei en dergelijke meer, dat het vanzelf beter zal gaan voor alle Vlamingen. Welnu, als het beter zal gaan bij die mensen, dan zal dat zijn ondanks het beleid van de Vlaamse Regering. (Applaus bij sp.a en bij Groen)
Mijnheer Vandenbroucke, wat het inschrijvingsgeld aan de universiteiten betreft, hebben we ervoor gezorgd dat een vierde van de studenten wel degelijk gebruik kan maken van het laagste tarief. Wat de energieheffing betreft, zijn er 200.000 gezinnen die nog altijd kunnen genieten van een lager tarief. Voor de kinderopvang blijft het laagste tarief 1,56 euro. Op al die punten hebben we wel degelijk altijd gezorgd voor de nodige sociale correcties.
Dat mensen met een lager inkomen minder moeten betalen, lijkt me nogal wiedes. Maar het tarief zelf en de procentuele verhogingen van die laagste tarieven zijn hoger, in sommige gevallen dubbel zo hoog, dan de gemiddelde tarieven. U pakt die mensen dubbel zo hard aan. Die gaan er niet op vooruit, die gaan er vandaag op achteruit, mijnheer Diependaele.
Mijnheer Vandenbroucke, wij hebben er altijd voor gepleit orde op zaken te stellen zodat er opnieuw een licht is aan het eind van de economische tunnel. We hebben gezorgd voor meer welvaart voor iedereen. Wanneer er 38.000 jobs bijkomen, dan zijn het ook die mensen die daarvan kunnen profiteren. Wanneer we die mensen uit de werkloosheid kunnen halen, dan zorgt dat voor een serieuze stijging van de koopkracht. Hebt u dat ook nagekeken? Zij kunnen dan op eigen benen staan en zelf zorgen voor de voorzieningen die zij nodig hebben. Daar hebben wij op gemikt. En met 38.000 bijkomende jobs tijdens de volgende 4 à 5 jaar zorgen we net daarvoor. We hebben inderdaad inspanningen gevraagd, maar op alle punten die u hebt aangehaald, hebben we wel degelijk gezorgd voor correcties bij de mensen die onderaan de maatschappelijke ladder staan. (Applaus bij de meerderheid)
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, ik heb daar niet veel aan toe te voegen, behalve dat de heer Vandenbroucke en sp.a voortdurend hetzelfde refrein herhalen, alsof Vlaanderen een sociaal kerkhof is geworden, alsof alles heel slecht gaat, terwijl alle tekenen erop wijzen dat het omgekeerde waar is. Mijnheer Vandenbroucke, we hebben met deze regering op korte tijd ontzettende inspanningen geleverd. Er is de 1,7 miljard euro van de zesde staatshervorming. Door een verstrengd Europees begrotingstoezicht is er 1,5 miljard euro ingekanteld. Er is een bijkomende horizontale transfer dit jaar van 364 miljoen euro. Er is sprake van een dalende economische groei en een dalende inflatie, die inwerkt op onze begroting. We zijn vertrokken met lage groeicijfers, namelijk 1,3 procent bij de begrotingsopmaak. We hebben opnieuw moeten bijstellen, naar 1,2 procent groei. De inflatie is ook opnieuw gedaald, met 0,1 procent, dus 60 miljoen euro recurrent. Er is de vervroegde indexsprong.
Niettemin zijn we op schema. Niettemin houden we koers, gaan we volgend jaar naar een evenwicht. We hebben een tekort van 172 miljoen euro vooropgesteld. Dat houden we ook aan met deze begroting. We houden eenmalig geen rekening met de eenmalige bijkomende horizontale transfer van 2015 van 137 miljoen euro, en we houden inderdaad ook asiel buiten de begrotingsdoelstellingen, maar niet buiten de begroting. We zijn transparant. Die begroting is transparant, geeft alle cijfers weer, maar we zeggen inderdaad heel kalm dat we dit buiten de begrotingsdoelstellingen houden, precies omdat we willen investeren. Als er economische groei kan komen in dit land, dan is het omdat er begrotingsmatig orde op zaken wordt gesteld en omdat er meer zou moeten kunnen worden geïnvesteerd. Op dat punt hebben we nog een zware discussie te voeren met de Europese Commissie. We moeten meer kunnen investeren. Ook de lokale overheden moeten meer kunnen investeren, en dus moeten die begrotingsregels Europees worden aangepakt.
U had het over lage jobs. Wel, wij doen de taxshift. De bijdrage van deze Vlaamse Regering loopt op tot meer dan 600 miljoen euro. De mensen met de laagste inkomens zien dat nú op hun loonbrief. Die inspanning is groter dan de jobkorting destijds. Het gaat vooruit en u wilt het niet zien. Zelfs in Limburg is dat zo. Daar was na de sluiting van Ford Genk de achterstand op Vlaanderen wat de gemiddelde werkloosheid betreft een vol procentpunt. Die is gedaald tot 0,4 procentpunt. Er zijn nog nooit zoveel vacatures geweest. Er zijn nog nooit zoveel starters geweest. Er zijn nog nooit zo weinig faillissementen geweest, nog nooit zo weinig werkzoekenden, nog nooit zoveel mensen aan het werk. Dat is het resultaat, en we gaan ook doorzetten met dat traject. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Minister-president, u klopt zich op de borst als het gaat over uw fantastische begroting. U hebt heel veel cijfers gegeven. Ik zal ook eens wat cijfers geven. U hebt een begroting ingediend met onderbenuttingen in het beleidsdomein Welzijn. Hoe is het in godsnaam mogelijk dat er geld níet wordt uitgegeven in Welzijn? Een op de drie gezinnen die aankloppen voor extra ondersteuning, wordt wandelen gestuurd. We hebben hier gediscussieerd over de ellenlange wachtlijsten van jongeren die crisishulp nodig hebben en aan wie die hulp wordt ontzegd. We hebben het gehad over kinderarmoede. Er wordt, soms bijna met een sardonisch genoegen, gezegd dat de kinderarmoede is toegenomen in Vlaanderen. Dan zou ik zeggen: doe er iets aan! Hoe is het mogelijk dat u zichzelf op de borst klopt voor het feit dat u middelen niet uitgeeft die dienen om uit te geven in het beleidsdomein Welzijn, waar de noden zo gigantisch groot zijn? (Applaus bij sp.a)
De heer Van Malderen heeft het woord.
Collega Diependaele, de essentie hebt u daarnet gezegd, in naar wat ik vermoed een lapsus was. U zei: we hebben de besparingen goed proberen uit te leggen. Dát is niet de vraag, collega. De vraag is dat je inspanningen eerlijk verdeelt. Er is hier al meermaals op gewezen dat deze regering van bij haar aantreden ervoor heeft geopteerd om twee grote paradigmashifts te doen. Enerzijds zorgt ze er systematisch voor dat de laagste inkomens het meeste gaan bijdragen. 500 euro op jaarbasis, zo is u uitgerekend. Dat cijfer is nog altijd actueel. (Opmerkingen)
Anderzijds vertrekt u van een individueel schuldmodel. U legt de schuld bij degenen die het het moeilijkst hebben. Dat is de dubbele paradigmashift, en we vinden die overal terug. U maakt als regering een arbitrair onderscheid tussen wie het echt nodig heeft en wie een beetje doet alsof. Mijnheer Diependaele, als u zich op de borst klopt, wees dan niet blind voor alle andere rapporten, of voor de 908.000 armen die in onze steden wonen. Wees niet blind voor de nota van de VDAB waaruit blijkt dat laaggeschoolden het nog nooit zo moeilijk gehad hebben en dat ze het met de hervormingen van deze regering waar u zich voor roemt, nog moeilijker zullen hebben.
Wees niet blind voor de vele duizenden ouders die wachten op opvang voor hun gehandicapt kind. Weet u hoeveel plaatsen deze regering met deze begroting gecreëerd heeft voor minderjarige gehandicapten in 2016? Zestien, mijnheer Diependaele! Dat is het grote sociale antwoord van deze regering op de opvangnood van gehandicapten in Vlaanderen! Zestien plaatsen! U moest zich schamen dat u zich met uw arrogantie daarvoor op de borst komt kloppen. (Applaus bij sp.a. Opmerkingen)
De heer Beenders heeft het woord.
Mijnheer Diependaele, ik was niet van plan om nu al te reageren, maar zoals u verkondigt dat u echt wel een sociaal beleid voert, dat u echt wel sociale correcties uitvoert! Ik zou onder het spreekgestoelte kruipen als u zoiets zegt. De cijfers spreken u echt tegen. U roemt de cijfers van meer dan 200.000 euro aan sociale correcties inzake de energieheffing. Maar u vergeet erbij te zeggen dat er vandaag 500.000 gezinnen in armoede leven. Dat is nog niet de helft die een sociale correctie krijgen!
Ik heb hier nog cijfers omtrent energiearmoede. De mensen die het vandaag moeilijk hebben, heeft u het vorig jaar gewoon nog moeilijker gemaakt. 12 procent van de beschermde klanten werden door uw beleid afgesloten van energie. 17 procent van de beschermde klanten hebben een budgetmeter gekregen. En dan zijn de sociale statistieken nog niet beschikbaar na de energieheffing en na de afschaffing van de gratis stroomvoorziening. U hebt de sociale correcties niet uitgebreid, niet versterkt, u hebt het voor de mensen die het moeilijk hebben nog moeilijker gemaakt. (Applaus bij sp.a)
Mijnheer Vandenbroucke, uw uitspraak over het sardonisch genoegen waarmee over kinderarmoede wordt gesproken, laat ik geheel voor uw eigen verantwoordelijkheid. (Applaus bij de N-VA)
Ik wil gerust eens kijken naar de cijfers inzake kinderarmoede toen u nog aan het stuur van de Vlaamse Regering stond. Die waren niet beter, en die gingen niet de goede kant uit voor alle duidelijkheid!
Verder, hoe wanhopig moet je zijn om cijfers voor onderbenutting nu plotseling te gaan voorstellen als besparingen? U weet zeer goed dat dat intellectueel absoluut niet eerlijk is, dat dat absoluut niet correct is.
Mijnheer Beenders en anderen, de problemen die u aankaart, zijn niet nieuw. Ze zijn niet twee jaar geleden plots naar boven gekomen. Wij proberen in zeer moeilijk economische en internationale omstandigheden het schip te keren naar opnieuw een economische groei. Dat is niet evident. Dat is niet gemakkelijk. Er moeten moeilijke keuzes gemaakt worden. Maar wij maken ze wel. Het verschil tussen onze inspanningen en uw beleid is dat we nu effectief positieve cijfers kunnen voorleggen! (Opmerkingen van Bart Van Malderen)
Voor iedereen, mijnheer Van Malderen!
Een maatschappij is een team, een groep, is een ploeg en heel die ploeg gaat erop vooruit. De koopkracht toont dat, de vacatures tonen dat, de economische groei toont dat, de daling van de werkloosheid toont dat. Allemaal positieve resultaten die er komen door het beleid van de Federale en de Vlaamse Regering. Daar zijn wij inderdaad trots op, absoluut. (Applaus bij de N-VA)
Minister Vandeurzen heeft het woord.
We hebben daar in de commissie natuurlijk ook over gesproken.
Een paar dingen op een rij. Het is juist dat bij de begrotingscontrole, bij de raming van de onderbenuttingen, ook met de bevoegdheden van de zesde staatshervorming rekening is gehouden. Dat is toch een gewone, normale, logische zaak? Alle uitgaven, met de groei die daarmee wordt verwacht, die met de bevoegdheden van de zesde staatshervorming in onze begroting zijn terechtgekomen, die zijn allemaal gehonoreerd.
We hebben zelfs iets extra’s gedaan dit jaar. We hebben rvt-bedden gecreëerd. We hebben stukken van de werkingsmiddelen van Famifed geïmputeerd om onze informatiseringsprogramma’s te kunnen voortzetten. We hebben gezorgd dat er een groei is in de capaciteit van de residentiële ouderenzorg. Er zullen nooit zoveel extra plaatsen in de residentiële ouderenzorg gecreëerd worden als in het jaar 2016.
We hebben op een aantal van die posten wel degelijk ook nieuw beleid gevoerd, naast de redeneringen die bij een normale begrotingsopmaak en -controle worden gerespecteerd.
Ik ben het helemaal niet eens met uw redenering dat we over een budget beschikken dat we niet gebruiken. U weet heel goed dat onderbenuttingen geen recurrente uitgaven kunnen verantwoorden. Toch hebben we er wel een aantal gedaan, en zetten we de groei van het beleid, zoals opgenomen in de meerjarenraming, consequent door.
U kunt zeggen dat er in de gehandicaptensector maar een beperkt aantal plaatsen is bijgekomen. Er is nooit verborgen dat 2016 voor deze sector het moeilijkste jaar zou worden. In de raming die in dit parlement is goedgekeurd is een heel traject bepaald. Wat u zegt, is evenwel niet juist. Enkele weken geleden was ik aanwezig bij de ingebruikname van veertig extra plaatsen in de provincie Antwerpen voor jongvolwassenen met een mentale handicap en bijkomende problemen. Veertig extra plaatsen. Mijnheer Van Malderen, dat alleen bewijst al dat uw manier van rekenen goed is om uw stelling te onderbouwen, maar ze is gewoon niet correct. Er vindt dit jaar dus wel degelijk een uitbreiding plaats. Ik geef graag toe dat het traject dat we moeten volgen, en dat goed is voor een inspanning die het dubbele is van wat de regering waar u in zat presteerde, een groeipad inhoudt waarin, na de toename in de jaren 2015 en 2016, de cruciale jaren 2017 en 2018 zullen zijn. (Applaus bij de meerderheid)
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer Van Malderen, de schoolverlatersstudie vond ik wel een succes: ze vertoont het laagste percentage van ongekwalificeerde jongeren die op de arbeidsmarkt zijn gekomen. Dat was bijna 25 procent minder dan drie of vier jaar geleden. Dat noem ik een succes.
Als we kijken wie na één jaar werkervaring heeft kunnen opdoen, zien we dat slechts minder dan 4 procent geen ervaring heeft kunnen opdoen op de arbeidsmarkt. Dat is een beter cijfer dan ooit. Dat vind ik een succes.
Als ik zie dat er slechtst 12 procent na een jaar geen werk heeft, vind ik dat een succes, want ook dat is het beste cijfer dat recent is opgetekend. Zijn we er dan? Natuurlijk niet. Moeten we nog meer maatregelen nemen? Ja. Voor wie? Voor de laag- en middengeschoolden. Net die laag- en middengeschoolden beschouwen we als doelgroep. Voor hen genieten de werkgevers vanaf 1 juli een RSZ-korting. Uit de schoolverlaterstudie blijkt immers dat dit noodzakelijk is. Zetten we in om er precies voor die jongeren via de VDAB-projecten, zoals de WIJ!-projecten (Werkinleving voor Jongeren) en andere, voor te zorgen dat er een werkervaring kunnen krijgen? Ja, dat doen we. De resultaten kunnen nog beter en zulke projecten moeten de tijd krijgen om hun doel te bereiken.
Als u de schoolverlatersenquête aanhaalt, mogen ook de positieve elementen aan bod komen. (Applaus bij de meerderheid)
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Beenders, u komt aanzetten met uw gekende lijstje van de problemen inzake energiearmoede. Ik herhaal wat ik hier vorige week al gezegd heb: dit is de eerste regering die een energie-armoedeplan heeft opgesteld. De vorige regeringen zijn daar nooit aan begonnen, integendeel. Een pak van de problemen die zich vandaag op de energiemarkt voordoen, zijn het gevolg van het pamperbeleid dat de vorige regeringen op dat vlak hebben gevoerd. U hebt nooit de moed gehad om een aantal mensen een duidelijke boodschap te geven. Dat doen we vandaag.
Als u zegt dat er geen sociale correcties zijn in de energiepolitiek, stelt u de zaken helemaal verkeerd voor. Vorige week nog heeft deze regering maatregelen genomen in het conceptplan om de energieleningen aan te passen. Die 0 procent, voor die grote groep mensen, blijft behouden. Er is ook de zekerheid dat die in de toekomst behouden zal blijven. Meer nog, mijnheer Beenders, dit zal in de toekomst nog worden uitgebreid. We hadden al de federale norm voor sociale energieleningen. Welnu, we breiden die uit naar alle mensen die vandaag in aanmerking komen voor de sociale energietarieven.
U wilt de groep zodanig groot maken dat het aantal mensen dat de factuur moet betalen kleiner wordt dan de mensen die gepamperd worden door een bepaald beleid. Dat is uw probleem. Er zijn heel wat maatregelen op het vlak van energie. Er is een energiearmoedeplan. We gaan ervoor, we laten niemand in de kou en niemand in de steek. (Applaus bij de meerderheid)
Minister, u kunt blijven terugkijken naar het verleden, maar u vergeet dat u bij heel wat van de beslissingen over het betaalbaar houden van de energiefactuur, mee aan de tafel zat. Denk aan de verlaging van de btw van 21 naar 6 procent. (Opmerkingen van minister Bart Tommelein)
U zat mee aan de tafel. U hebt zelfs toen de btw terug werd verhoogd naar 21 procent als partij gecommuniceerd dat u het spijtig vond dat de btw niet op 6 procent kon blijven omdat elektriciteit een basisbehoefte is. We hebben u daar nog voor gefeliciteerd omdat we vinden dat dit ook de juiste visie is. U hebt heel wat maatregelen voor een betaalbare energiefactuur in het verleden gecommuniceerd op dezelfde manier waarop u ze nu afkraakt. Dat betreur ik.
We willen de groep van de sociale correcties niet groter maken. We willen er net voor zorgen dat de groep die er nood aan heeft om een sociale correctie te krijgen, verkleint. De cijfers tonen helaas aan dat het niet goed gaat met mensen die vandaag hun energiefactuur niet kunnen betalen. Het aantal mensen stijgt en het aantal mensen dat al in energiearmoede zit, duwt u nog dieper in die energiearmoede. U kunt met plannen blijven komen, maar wij vragen realisaties op het terrein zodat de cijfers opnieuw beter worden. (Applaus bij de sp.a)
De heer Gryffroy heeft het woord.
Mijnheer Beenders, u getuigt nog altijd van groot conservatisme en selectief geheugenverlies. U spreekt altijd over de zes maatregelen van deze regering. Wel, drie van de zes maatregelen komen voort uit het feit dat uw ministers in de vorige regering en ook op het federale niveau nagelaten hebben de schulden door groenestroomcertificaten door te rekenen op het moment dat ze doorgerekend moesten worden. Ze werden bevroren. De schuld is doorgeschoven naar de volgende regering en de volgende generatie. Die 9 miljard euro lossen we nu op en dat is verantwoordelijkheid nemen. (Applaus bij de meerderheid)
Dan is er de verhoging van de btw. U hebt het inderdaad verlaagd van 21 naar 6 procent om een zogenaamde loonindexsprong te vermijden. Dat kost de federale overheid 750 miljoen euro. Wie zou dat betalen? Dan was er nog het gratis kilowattuur. Het gratis beleid, het pamperen… wij zeggen ‘neen’, er moeten harde maatregelen komen.
U hebt het ook over de belasting op de intercommunales. Uw ‘familie’ zit ook in de raden van bestuur van de intercommunales. Ik wil wel eens vragen aan Leuven, Gent, Brugge en Oostende of ze geen dividenden meer willen krijgen. Voor mij geen probleem! Schaf de belasting op de intercommunales af, maar dan zullen ook die gemeenten geen dividenden meer krijgen. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Ik wil eveneens reageren op de kritiek van de heer Beenders op de energiearmoede. Vorige week zijn we met drie leden in de commissie Energie ingegaan op de cijfers van de VREG. Die kwam naar buiten met de sociale statistieken, de nieuwe cijfers omtrent energiearmoede. De VREG is een onafhankelijke instantie en in hun persbericht staat dat er een positieve evolutie is op het vlak van energiearmoede. Er zijn minder afsluitingen gebeurd, minder budgetmeters geplaatst enzovoort. De VREG kaart wel aan dat de beschermde klanten hun aandachtspunt blijven. Het is net voor hen dat deze regering het Vlaams energiearmoedeplan heeft opgemaakt. Er is voor de eerste keer een concreet actieplan gericht op de beschermde klanten. De minister heeft in de commissie duidelijk gezegd dat hij bereid is om heel regelmatig terug te koppelen naar de commissie over de stand van zaken. Er wordt wel degelijk heel hard ingezet op de energiearmoede. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Schiltz heeft het woord.
Mijnheer Van Malderen, mijnheer Beenders, voor wie het moeilijk heeft, wilt u de schijn ophouden dat water, elektriciteit, huisvesting, gezondheidszorg en onderwijs gratis zijn en dat niemand dat moet betalen. Dat is wat u voorstelt.
Wij willen dat de mensen de werkelijke kostprijs betalen. Ik zeg het kristalhelder. Maar we zorgen er ook voor dat de mensen het kunnen betalen. We zorgen ervoor dat ze weten wat het kost en de vrijheid krijgen om hun geld enigszins te besteden waaraan ze dat willen besteden. Jaarlijks 70 tot 600 miljoen euro extra inkomsten en 40.000 extra jobs: legt u mij eens uit wat daar asociaal aan is? Meer koopkracht betekent minder armoede en meer vrijheid. Dat is een aanpak waar weinig mensen tegen kunnen zijn. U zou dat beter toejuichen. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Danen heeft het woord.
Het is nogal frappant wat ik hier hoor. Ik bewonder uw vermogen tot zelfpijniging, mijnheer Diependaele. U begint immers zelf over de energieheffing, wat de meest omstreden en slechtste maatregel van deze regering is. U bent fier dat 200.000 mensen ‘slechts’ 25 euro moeten betalen. Straf, want de energiearmoede treft drie- tot viermaal zoveel mensen. De heer Beenders zei het al. Voorts hoor ik hier mensen zichzelf op de borst kloppen dat er een energiearmoedeplan is. Dat is natuurlijk goed, en we steunen dat. Maar ik stel ook vast dat daar geen middelen tegenover staan. Het is erg gemakkelijk om plannen aan te kondigen en uit te rollen zonder daar middelen tegenover te zetten. Ik wacht nog steeds op de eerste resultaten van dat plan. Ik ben hoopvol, maar zal de zaak kritisch blijven opvolgen. (Applaus bij Groen en sp.a)
Een energielening tegen 0 procent, verhoogde energiepremies en een energieheffing van 25 euro: zijn dat geen middelen tegen energiearmoede? In dat geval begrijp ik er niets van. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer Danen, ik volg de heer Gryffroy. Het wordt tijd dat u aan de mensen eerlijk zegt hoe ze kunnen besparen op hun kosten voor elektriciteit en energie. Het allereerste wat we moeten doen, is hen aanzetten om minder energie te verbruiken. Minder verbruiken kost 0 euro, en daarop betaalt men dan 0 euro btw. Ik heb daarvoor 55 miljoen euro beschikbaar. Dat geld gaat dit jaar naar energieleningen, aangeboden tegen 0 procent. We zullen dat geld in de toekomst reserveren voor de sociale doelgroepen. Een lening tegen 0 procent kost niets. Ze kunnen daarmee hun huis isoleren, en dat zal ervoor zorgen dat hun energiefactuur vermindert. Zo bestrijden we energiearmoede. Dat is de essentie. Heb dus de moed om dat te zeggen tegen de mensen. Ik heb daarvoor middelen en een actieplan. (Applaus bij de meerderheid)
Toch nog één suggestie om de energiearmoede echt aan te pakken: de vorige regering nam uit de eigen middelen bijna 50 miljoen euro om die te investeren in energie-efficiëntie. Nu vraagt u de Vlamingen om dat te betalen. Misschien kunt u in de eigen begroting middelen opzij zetten om premies voor energie-efficiëntie uit te betalen. Dat kan de betaalbaarheid van de facturen garanderen. (Rumoer bij de meerderheid)
Nu breekt mijn klomp. Waar moet ik die eigen middelen halen? Die komen toch van de Vlamingen? (Applaus bij de meerderheid)
U laat ze nu dubbel betalen. U laat ze nu belastingen betalen en u laat ze betalen om die energiepremies te kunnen financieren. Wij kiezen ervoor om met belastinggeld energie-efficiënte maatregelen te financieren. U doet dat niet. U laat de Vlamingen alles betalen. (Applaus bij sp.a en Groen)
Ik ben de eerste om te erkennen dat het energiearmoedeplan een goede zaak is. Maar in de beslissing staat heel duidelijk dat het om een budgetneutrale oefening moet gaan. Ik lees daarin dat er niet in extra middelen wordt voorzien. Dat is erg jammer, want de noden zijn erg groot. Men kan geen omelet bakken zonder eieren te breken.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Collega’s, zowel de heer Diependaele als minister Vandeurzen zegt dat de onderbenutting geen probleem is. Ik wil één concreet voorbeeld aanhalen om aan te tonen waarom het onderbenutten van middelen wel een besparing is. Eén voorbeeld. Voor personen met een handicap zou er dit jaar 18 miljoen euro meer zijn. Dat had u beloofd. Om die 18 miljoen euro bij elkaar te krijgen, hebt u bij de begrotingsopmaak 5 miljoen euro bespaard op de sector voor mensen met een handicap. We hebben dit toen aangeklaagd en gezegd dat we dit niet ernstig vonden. Als dan bij de begrotingsaanpassing blijkt dat er 2 miljoen euro niet is of niet moet worden uitgegeven – er moet maar 16 miljoen euro worden uitgegeven in plaats van 18 miljoen euro omdat het niet nodig is –, dan vind ik dat bijzonder cynisch. Vooral omdat er intussen 14.000 mensen met een handicap op een wachtlijst staan en omdat u met de heer Van Malderen in discussie gaat over 40 of 16 plaatsen voor minderjarigen, terwijl er meer dan 4200 kinderen met een handicap op een wachtlijst staan, en dan tel ik de jongeren uit Jongerenwelzijn nog niet mee. Het is een bijzonder cynisch debat. En ja, middelen niet besteden, ook al is het eenmalig, heeft een impact. En ja, er staan ontzettend veel mensen in de wachtrij, in de kou, die zelfs geen aanspraak kunnen maken op een plek. (Applaus bij Groen)
Collega’s, er gaat in 2016 1,6 miljoen euro naar multifunctionele centra voor minderjarigen; 6,1 miljoen euro extra naar een flexibel aanbod voor meerderjarigen; 1,3 miljoen euro naar noodsituaties, persoonsvolgende convenanten en crisishulp en 7,5 miljoen euro naar de opstart van het basisondersteuningsbudget. Dat zijn extra middelen die in 2016 naar de sector zullen gaan.
Minister, u schermt met 40 plaatsen die u bent gaan inhuldigen. Ongetwijfeld zijn dat 40 plaatsen die u vorige legislatuur reeds hebt beslist. De cijfers van 2016, namelijk 16 plaatsen voor minderjarige gehandicapten, haal ik uit uw eigen omzendbrief. Ik heb het nagecheckt en het wordt bevestigd. Dit gegeven, en zeker als je het afzet tegenover de meer dan 4000 wachtenden, illustreert perfect wat hier gebeurt.
We bespreken vandaag een begrotingscontrole waar de meerderheid zich voor op de borst klopt, maar waar het heel duidelijk is dat aan evidente noden niet wordt beantwoord. Integendeel, men maakt er gebruik van om te proberen om alles dubbel te verkopen. Minister Vandeurzen, u bent daar kampioen in. U verkoopt hier nu 40 plaatsen op 4000 wachtenden van een vorige legislatuur, terwijl u goed weet dat u er vandaag 16 opent. Dat is een voorbeeld van circulaire economie, mijnheer Vandeurzen. U past hier het cradle-to-cradleprincipe toe. U hergebruikt telkens opnieuw dezelfde plaatsen. We hebben u dat zien doen bij de kinderopvang, waar u 10 miljoen euro aankondigt, waar amper een fractie reëel wordt omgezet in bijkomende plaatsen en waar we vorige week tijdens een hoorzitting met Kind en Gezin hebben moeten horen dat medio 2016 nog altijd bijkomende plaatsen van 2015 niet zijn ingevuld.
U kunt niet blijven recycleren, minister Vandeurzen. De wachtlijsten in dit land zijn nooit langer geweest. Deze begrotingscontrole is een gemiste kans. (Applaus bij sp.a en Groen)
Minister, ik wil nog even reageren op uw uitspraken over onderbenutting. In 2015 hebben we bij de voorlopige definitieve uitvoering van de begroting gemerkt dat er voor Welzijn voor 150 miljoen euro niet-benutte kredieten waren: geld van de federale overheid dat in 2015 niet door de Vlaamse overheid is gebruikt. In 2016 – en het siert minister Tommelein dat hij daarover eerlijk is geweest – wordt er 90 miljoen euro bijkomende onderbenutting ingeschreven, tot een bedrag van 460 miljoen euro, met opnieuw kredieten voor Welzijn. Minister, u weet welke kredieten u de volgende jaren in het kader van de financiering van de zesde staatshervorming zult krijgen. De vraag is dan of dit nog niet-recurrente kredieten zijn. U kunt met deze kredieten deze legislatuur 100 miljoen euro per jaar meer uitgeven, en dan hebt u nog een zekere marge voor onverwachte uitgaven.
Dus neen, minister, het gaat hier niet gewoon over een techniek van onderbenutting. U wordt verhinderd om beleid te voeren inzake Welzijn, waar de noden heel groot zijn. U hebt er geld voor, maar u mag het niet uitgeven.
Daarmee ben ik het natuurlijk helemaal niet eens. Iedereen in dit halfrond weet dat er in de manier waarop de financiering en de Bijzondere Financieringswet in het bijzonder de rekening maakt van hoeveel geld er naar de deelstaten gaat, geen geoormerkte middelen zijn. Die komen binnen bij de Vlaamse overheid aan de hand van parameters waarop ze berekend zijn en worden dan afgezet tegen de globale uitgaven van de Vlaamse overheid. Dat is van bij de start van deze regering zo. Daarin zitten groeipaden die in de meerjarenraming staan. Er zijn afspraken die elk jaar in de begroting worden opgenomen, ook bij het nieuw beleid. Dat is de techniek die daarvoor wordt gebruikt. Er is dus niet zoiets als een budget dat je een-op-een kunt zetten tussen de technieken die in de Financieringswet staan om de berekeningen te maken aan de ene kant en de uitgaven op specifieke onderdelen en posten aan de andere kant.
Bovendien, als je de zesde staatshervorming en haar effecten op onze begroting bekijkt, is het natuurlijk wel zo dat er wordt gewerkt met ramingen, die, als het gaat over overgedragen bevoegdheden, afkomstig zijn van een aantal partners op het federale niveau, die ons daarvoor informatie moeten aanleveren. FAMIFED levert ons de informatie wat het aan uitgaven in de kinderbijslag betekent in constant beleid. Die ramingen worden gebruikt. Op die manier zie je ook of je alle uitgaven kunt doen zonder dat er één besparing op zit en met het gewone, constante beleid in perspectief. Daarop voegen wij een aantal groeipaden toe. Iedereen schijnt dat hier nu te vergeten. De regering heeft bij de start gezegd dat er op vier jaar tijd 830.000 plaatsen bij komen in de residentiële ouderenzorg. Dat is een groeipad van 150 miljoen euro dat boven op de cijfers van het RIZIV moet worden geplaatst om onze uitgaven te ramen. Op die manier wordt de begroting geassembleerd. Een begrotingscontrole is natuurlijk niet het moment om grote nieuwe beleidsinitiatieven te nemen, maar om de begroting bij te stellen in functie van de nieuwe parameters die bekend zijn. Zo functioneert dat.
Ik daag u uit om één uitgave te vinden die door de zesde staatshervorming een Vlaamse bevoegdheid is geworden en waarop er dan niet de consequente zorgvuldigheid zou zijn gebruikt om te honoreren wat er moet worden afgesproken in dat beleid: tegemoetkomingen voor hulp aan bejaarden, kinderbijslagen enzovoort. Dat is de gewone gang van zaken. Nogmaals: op een aantal posten hebben wij daarvoor extra beleid gevoerd. Mijnheer Bertels, rvt-bedden (rust- en verzorgingstehuis): 10 miljoen euro. Dat is nieuw beleid. Dat is het honoreren van zorgzwaarte in 2016. Dat hebben we gedaan boven op datgene wat door de zesde staatshervorming als constant beleid is overgekomen.
Ik ga uw uitdaging graag aan. Er is één maatregel waarop we kunnen aantonen dat er op nieuwe bevoegdheden is bespaard: het niet indexeren van de kinderbijslag is een concreet voorbeeld van een bestaand instrument dat van de federale overheid naar Vlaanderen komt en waarop wordt bespaard, namelijk 65 miljoen euro.
U mag gerust reageren, minister.
Mevrouw Van den Brandt, de niet-indexatie van de kinderbijslagen was oorspronkelijk inderdaad een van de maatregelen in de Vlaamse begroting, maar is eigenlijk zonder voorwerp geworden door een federale maatregel die die indexatie lineair overal heeft doen overslaan. Het engagement dat de Vlaamse Gemeenschap heeft genomen, is dat dat bedrag niet recurrent zal worden bespaard, maar zal terugkomen en worden geïnjecteerd in een nieuw systeem van kinderbijslag.
Minister, hoe u het nu draait of keert: u hebt het bespaard in 2015 en 2016.
Ik geef een tweede voorbeeld, dat niet van mezelf, maar van het Rekenhof komt. In het verslag van het Rekenhof staat klaar en duidelijk dat er voor de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden – u hebt er zelf naar verwezen – 4,4 miljoen euro minder is ingeschreven dan de federale raming waarnaar u net verwijst, die gegeven is door de FOD Sociale Zekerheid. Het Rekenhof stelt dat in onze eigen raming er niet genoeg kredieten zijn ingeschreven en dat u daarin niet voorzichtig handelt.
Ik wil het debat van in de commissie graag overdoen, hoor.
Dat is nu eens een goed voorbeeld van hoe er wordt geframed. De beraming van de uitgaven voor de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden hebben wij inderdaad gedaan op basis van een aantal parameters die ons toen bekend waren. Aan de reglementering over wie recht heeft op een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden wordt er geen letter veranderd. Er wordt voor de mensen geen euro bespaard in deze begrotingscontrole.
Het is toch niet ernstig om een debat te voeren over de ramingen en dan te zeggen dat de mensen gaan besparen omdat de raming werd bijgesteld in functie van de inschatting van de uitgaven. Er is geen enkele maatregel genomen om in te teren op de tegemoetkoming aan bejaarden. Sterker nog, u hebt gestemd over een decreet over de Vlaamse sociale bescherming, waarbij de bedragen van de tegemoetkoming aan bejaarden in het decreet zijn ingeschreven. We hebben zelfs nog een amendement ingediend om de indexering die ondertussen had plaatsgevonden, in de bedragen te kunnen opnemen. Er wordt daarop dus voor de mensen absoluut niets bespaard.
De heer Diependaele heeft het woord.
We hebben daarnet het centrale thema opgemerkt en het grote verschil gezien tussen het grootste deel van dit parlement en de socialisten. Voor socialisten komen belastingen niet van de mensen. Dat geld komt uit de lucht gevallen. Het is zoals bij Monopoly: aan het begin van het spel krijgt men het geld van de bank en dan pas begint men te spelen.
Collega’s, die uitspraak staat op hetzelfde intellectuele niveau als de uitspraak van uw ABVV-collega, namelijk dat economische schade de mensen niet zou raken: behoorlijk dom. Maar goed, wij beschermen wat jullie in gevaar hebben gebracht, namelijk de sociale welvaartsstaat. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Laat ik starten met een groot understatement: dit zijn woelige tijden. Er is de economische crisissfeer. Er zijn de vluchtelingen- en migratiestromen. Er is het steeds sterker wordende populisme. Het drijft mensen tot keuzes die ze, eens de euforie is weggeëbd, onmiddellijk betreuren. De buik regeert over het hoofd. Tal van politieke figuren in binnen- en buitenland spelen daar handig op in voor kortstondig politiek gewin. We hebben het eerder in de geschiedenis meegemaakt. We weten dat dit een gevaarlijke cocktail is.
Laten we daarom stoppen mensen bang te maken. We worden daarvoor niet betaald. Laten we de mensen perspectief geven. Dat is wat deze regering doet. Als ik het debat van het voorbije uur hoor, dan zijn de resultaten er. Collega’s van de oppositie, het wordt blijkbaar steeds moeilijker om die resultaten te ontkennen, want jullie verharden jullie taalgebruik, jullie verharden, bijna in een Faragestijl. Jullie merken met sardonisch genoegen op dat alles gratis blijft – want middelen van de Vlaamse Regering worden niet betaald door de Vlaamse belastingbetaler –, dat lokale besturen worden doodgeknepen terwijl de leider van de socialistische gilde van burgemeesters, die altijd maar kleiner wordt, de belastingen in zijn eigen stad doet verminderen van 7,5 procent naar 7 procent. Hou er dus mee op, mijnheer Bertels, te zeggen dat de lokale besturen worden doodgeknepen door de Vlaamse Regering. (Applaus bij de meerderheid)
Laten we er ook mee ophouden om de werkgelegenheidsgroei te minimaliseren. We weten allemaal dat meer banen meer vertrouwen geeft in onze economie. Meer vertrouwen doet meer consumeren, meer vertrouwen is meer economische groei, zijn sterkere belastingontvangsten, is een sterkere overheid en sterkere sociale uitgaven. Hou er dus mee op de mensen een slecht gevoel aan te praten. Het is heel lang geleden dat er nog zoveel extra groei was in de private sector. Beste collega’s van de sp.a, enige bescheidenheid is dus op zijn plaats, want het is jaren geleden dat er nog zo’n sterke werkgelegenheidsgroei was in de private sector. (Applaus bij de meerderheid)
Vorig jaar hebben jullie trouwens ook gezegd dat dit de regering was van het onbeweeglijke status quo. We zien dat dat niet zo is. Deze regering vaart dikwijls tegen de wind in, op zoek naar veilige havens. De resultaten tekenen zich nu af. En die hebben impact op de volledige Vlaamse ‘circle of life’, van de geboorte tot onze ouwe dag.
Bij de geboorte van hun kind weten jonge ouders perfect waar ze voor staan. Voor 2019 verandert er niets, behalve het feit dat het socio-economische statuut niet meer bepalend is voor het krijgen van sociale toeslagen op de kinderbijslag. Vanaf 2019 treedt het nieuwe groeipakket in werking, dat jonge gezinnen uitdrukkelijk versterkt, gezins- en onderwijsbeleid via de participatietoeslag voor het eerst integreert en een versterkte hefboom is in de strijd tegen armoede. Hiermee krijgt een van de belangrijkste elementen van de zesde staatshervorming invulling.
Als de ouders weer aan de slag gaan, is er de nieuwe kinderopvang, met meer plaatsen en levensvatbaar voor ondernemers in de sector, sterk inkomensgerelateerd, met bijzondere tarifering voor wie het echt moeilijk heeft. Het leverde sinds 2014 tweeduizend extra plaatsen op, waarvan duizend dit jaar. Daarmee haalt Vlaanderen niet alleen de Barcelonanorm, maar wordt ook de 50 procentnorm die het zichzelf decretaal oplegde, benaderd.
Als de kinderen naar school gaan, wacht een versterkt basis- en kleuteronderwijs. Sterke begeleiding zal de overgang van het basis- naar het secundair onderwijs optimaliseren, en het secundair onderwijs zelf zet meer dan ooit in op talenten, veeleer dan op tekortkomingen van leerlingen. Er zal ook plaats zijn in die scholen.
Mijnheer Van den Heuvel, u sprak heel trots over de cijfers van de kinderopvang. Nu hebben we het over de begrotingsaanpassing van 2016. In de begroting van 2016 zat 2 miljoen euro aan middelen voor extra uitbreiding in de kinderopvang. We hebben vorige week van Kind en Gezin gehoord dat daarvan nul euro naar extra plaatsen zou gaan. De plaatsen waar u naar verwijst, zijn verdiensten van afgelopen jaren. Dit jaar zullen er nul extra plaatsen bijkomen op het budget dat in 2016 uitgetrokken wordt. Deze begroting gaat niet aan de slag met de tekorten in de kinderopvang. (Applaus bij sp.a en Groen)
Mevrouw Van den Brandt, ontkent u dat er tweeduizend plaatsen zijn bijgekomen de laatste twee, drie jaar?
Ik ontken dat absoluut niet. Ik zeg alleen dat er in 2016 geen middelen uitgetrokken zijn. Ik wil er ook op wijzen dat de cijfers van uw eigen minister wijzen op een tekort van 17.500 plaatsen. Ik vraag me af hoe u dat verschil zult dichtrijden.
Mijnheer Van den Heuvel, wij hebben met zijn alleen een decreet goedgekeurd dat vandaag een wettelijk kader bepaalt waarin niet de Barcelonanorm telt, waarin niet een aantal andere opgelegde normen tellen, maar waarin we ons het target gezet hebben om tegen 2020 elk kind in Vlaanderen dat daar nood heeft, een kwaliteitsvolle en betaalbare kinderopvang aan te bieden. Dat is nog 4 jaar. En er zijn nog 17.000 plaatsen in te vullen. En niet alleen zijn er voor 2016 geen bijkomende middelen uitgetrokken, maar de 1000 plaatsen waar u naar verwijst, zijn vandaag zelfs maar voor de helft ingevuld.
Dat is het debat dat we daarnet met de minister gehad hebben. Deze minister van Welzijn heeft blijkbaar zoveel problemen dat elke euro twee keer wordt uitgegeven en misschien wel vier keer aangekondigd, maar dat we op het terrein alleen maar toenemende wachtlijsten zien. En dat is zo in de kinderopvang, in de jeugdzorg, in de gehandicaptenzorg. U hebt daarnet gepleit voor bescheidenheid. Wel, wie het schoentje past, trekke het aan. (Applaus bij sp.a en Groen)
Ik wou daarnet al zeggen dat wij met de kinderopvang de laatste jaren duidelijk extra plaatsen hebben gecreëerd, meer dan tweeduizend sinds 2014, en dat we met die norm van 50 procent in Europa tot de absolute koplopers behoren.
Er zal ook plaats zijn in die scholen. De verlaging van de btw op scholenbouw naar 6 procent zorgt voor bijna 12.000 extra plaatsen, of bijna 500 klassen per jaar boven op de nieuwe scholen die met het project Scholen van Morgen worden gerealiseerd. En er is ook het Klimaatfonds van 54 miljoen euro voor energiebesparende investeringen in schoolgebouwen. Alles samen maakt dit dat het budget voor onderwijs voor het eerst meer dan 11 miljard euro bedraagt.
Na de opleiding volgt de job. Door de federale taxshift komen er de komende jaren tienduizenden jobs bij. Het Vlaamse doelgroepenbeleid maakt dat 80.000 jongeren binnen het bereik van de doelgroepenkorting vallen: een vervijfvoudiging.
Niet iedereen heeft echter het geluk zorgeloos door het leven te gaan. Het baanbrekend systeem van de persoonsvolgende financiering laat meer mensen met een beperking toe de ondersteuning te vinden die ze nodig hebben. Als de tijd rijp is om volledig op eigen benen te staan, is er de woonbonus, die – in tegenstelling tot pakweg Nederland – is hervormd op een manier die Vlaanderen kenmerkt. Duidelijke keuzes uitgerold op een zorgzame en respectvolle manier zorgden ervoor dat de negatieve impact op de woonmarkt uitbleef. Vlamingen met een woondroom weten zich nog steeds betekenisvol ondersteund, ook door de 200 miljoen euro extra voor nieuwe sociale woningen en de renovatie van het bestaande patrimonium. Het maakt dat Vlaanderen zijn realisatiegraad optrekt van 2800 naar 3800 nieuwe sociale woningen per jaar, boven op de 500 bestaande woningen die jaarlijks worden gerenoveerd.
Met de ruim 2 miljoen euro extra middelen voor huursubsidies zullen er op jaarbasis meer dan 1400 bijkomende gezinnen kunnen worden ondersteund. Zodra mensen zorgbehoevend worden, voorziet het Mantelzorgplan in de erkenning en ondersteuning van ruim 140.000 mantelzorgers die ervoor zorgen dat 120.000 mensen met een zorgnood zo lang mogelijk in hun vertrouwde omgeving kunnen blijven en daardoor niet alleen sociaal isolement vermijden, maar ook de dure factuur van een zorginstelling. Voor wie die thuiszorg onhoudbaar wordt, creëren we in deze legislatuur maar liefst 8000 nieuwe woongelegenheden voor zorgbehoevende ouderen in onze woon- en zorgcentra.
Mijnheer Van den Heuvel, gisteren hadden we het in de commissie nog over het Mantelzorgplan. Iedereen schijnt al te weten wat erin staat, u citeert er nu ook uit. Alleen blijft het voor ons een raadsel waarom dat Mantelzorgplan niet goedgekeurd geraakt door de Vlaamse Regering. Is dat nu een fictief plan of een echt plan? Wij krijgen de boodschap dat het Mantelzorgplan niet is goedgekeurd, ‘nóg niet’ hoop ik – ik hoop dat het een goed plan is –, door de Vlaamse Regering. Wat is het nu?
Eerlijk gezegd, ik vind dit een beetje flauw. Gisteren hebt u in de commissie die vraag ook gesteld. Dat Mantelzorgplan komt er. Ik heb u gezegd dat het plan is neergelegd, dat we daarover overleggen in de schoot van de regering, en de regering zal dat ook beslissen binnen een tijdvak waarin we dat hebben aangekondigd. U moet zich vooral niet ongerust maken over iets wat netjes op schema zit en op het juiste moment door de regering zal worden beslist.
Minister, ik maak me gewoon ongerust over de verschillende communicatie die we krijgen. In een tijdspanne van een week wordt aangekondigd dat het op de ministerraad komt, en gisteren wordt gezegd dat de regering het nog niet heeft goedgekeurd. Nu komt uw CD&V-fractieleider hier citeren uit het Mantelzorgplan.
Ik heb in de plenaire vergadering en in de commissie al een aantal keren geantwoord op vragen over de manier waarop we mantelzorgers kunnen ondersteunen. Ik heb nooit een geheim gemaakt van het feit dat dat Mantelzorgplan uit een aantal onderdelen zal bestaan, die ik trouwens hier op de tribune naar voren heb gebracht. Ik heb gezegd: ik zal u alvast een aantal elementen geven om ervoor te zorgen dat u ongeveer kunt inschatten over welke thema’s het zal gaan.
Ik neem aan dat het geen groot geheim is waarover het zal gaan. De thema’s die bekend zijn, zijn al in de commissie, in de beleidsbrief en in de beleidsnota aangegeven. Dat zal ook het kader – de grote hoofdstukken – uit dat plan zijn. (Applaus bij CD&V)
Collega’s, sommigen deden er wat minachtend over, maar doorheen deze lang niet exhaustieve lijst van resultaten, stel ik vast dat de zesde staatshervorming met de hervormde woonbonus, het groeipakket en het doelgroepenbeleid in volle uitvoering is. De omvang ervan wordt steeds duidelijker. En, minister-president, ik ben dan ook heel blij dat uw regering, onder uw leiding, enthousiast inspeelt op de vele kansen die deze zesde staatshervorming biedt. Vlaanderen neemt hierin voorsprong ten opzichte van andere regio’s, en dat is goed, maar die concrete resultaten en die voorsprong ontslaan ons niet van de verantwoordelijkheid om ook de komende jaren de visie op wat Vlaanderen moet worden, verder uit te werken.
We staan op een gigantische omslag op een veelheid aan domeinen. Heel wat basiskeuzes zijn gemaakt en wachten nu op concretisering of vragen verder permanente aandacht. Het gratis mobiliteitsbeleid maakt plaats voor het concept van basisbereikbaarheid. Proefprojecten worden opgestart. We kijken vooral uit naar de positie van de fiets als volwaardig sluitstuk van de mobiliteitsoplossing die Vlaanderen al zo lang verwacht.
De betonstop tegen uiterlijk 2050 werd vastgesteld. Hoe we onze ruimte optimaal zullen benutten en de functies van wonen, werken, ontspanning en natuur op elkaar afstemmen, wordt de uitdaging van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen. Het zonneplan met zijn aangepaste energielening vangt de weggevallen biomassacentrale op, maar er is meer nodig om meer dan 10 procent hernieuwbare-energieproductie tegen 2020 te halen. Een becijferd plan dringt zich op. Ook van de klimaattop en het klimaatplan verwachten we heel veel naar het einde van het jaar.
De Vlaamse sociale bescherming kreeg met de zorgverzekering, de kinderbijslag en de persoonsvolgende financiering de eerste concrete invulling. Maar ook daar is het proces om te komen tot een Vlaamse aanvullende sociale zekerheid nog niet helemaal afgerond. In ons activeringsbeleid werden de doelgroepen helder afgebakend, maar gezien de complexe en kwetsbare economische conjunctuur, volstaat de gebruikelijke waakzaamheid niet. De mate waarin we ook kwetsbare mensen aan een job helpen, is een cruciale pijler van ons armoedebeleid en de instandhouding van onze sociale zekerheid.
Inzake tewerkstelling moet doelgroepgerichte proactiviteit sowieso het ordewoord blijven. Voor elk van de maatregelen met impact op de portefeuille van de Vlaming werkte deze regering verdedigbare sociale correcties uit. De evaluatie en uniformisering daarvan dringen zich op als we willen dat mensen op een eenvoudige manier toegang krijgen tot datgene waarop ze recht hebben. Met het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding (VAPA) hebben we een gedetailleerd instrument in handen om armoede in Vlaanderen terug te dringen. Maar pas in daadwerkelijk dalende armoedecijfers ligt de echte toets. Ook hier blijft een hands-onbeleid essentieel.
De commissie Deradicalisering werkte 55 aanbevelingen uit waarvan er een 40-tal al in uitvoering zijn. Maar de aandacht mag niet verslappen. Vlaanderen moet zijn rol in de veiligheidsketen maximaal blijven spelen. De ondersteuning van de regierol van onze lokale besturen, het team islamexperten in het onderwijs en de hulplijn voor ouders zijn hiervan mooie voorbeelden.
Onze private huurmarkt kreunt. Een te beperkt aanbod leidt tot te hoge huurprijzen. Hoe versterken we die ongelooflijk belangrijke pijler van ons woonbeleid? Welk kader creëren we om ook nieuwe woonvormen hun rechtmatige plaats te geven in onze samenleving?
Met vertrouwen in en samenwerking met onze onderwijskoepels werd ons onderwijs grondig hertekend, maar de leerkrachtenloopbaan moet aantrekkelijker worden gemaakt om ervaren leerkrachten gemotiveerd te houden en jonge sterke leerkrachten perspectief te bieden.
Collega’s, ik stel hoopvol vast dat over de hele wereld en ook hier in onze Vlaamse regio een meerderheid van mensen, politici en ondernemers, ver weg blijven van simplismen. Ze hanteren crisissen in plaats van ze te cultiveren. Ze ergeren zich aan theatrale vertoningen, maar laten zich er niet door van het doel afleiden. Zij staan voor een ‘redesign’ van de samenleving, waar welvaart, solidariteit en duurzaamheid hand in hand gaan. Dat leiderschap, in moeilijke omstandigheden, kenmerkt zich door een plan dat ver voorbij het huidige crisismoment kijkt: een blauwdruk die ‘the day after’ voorbereidt, die maakt dat we, zodra het stof is gaan liggen, niet achterblijven met een gigantische kater. Die transitie is in Vlaanderen in volle gang.
Belangrijke stappen zijn gezet. Maar CD&V beseft zeer goed dat we er nog lang niet zijn. Wonen, energie, mobiliteit, klimaat... In de komende begrotingsoefeningen moeten we weldoordacht de juiste keuzes blijven maken. Dit neemt niet weg dat dit budget en deze controle passen in de traditie van deze en de vorige regering: oordeelkundig en verantwoord. Uit deze budgetcontrole blijkt dat de regering bij haar plan blijft. Er wordt geïnvesteerd zonder de economie af te remmen. Er wordt op de centen gelet zonder het dienstenaanbod en de economie dood te saneren.
De hemel is nog niet uitgeklaard, maar de economische vooruitzichten tonen voorzichtige tekenen van de positieve impact van het Vlaamse en federale samenspel. De laatste Belfius-rapportage toont aan dat onze gemeenten financieel gezond zijn. De grote werkgelegenheidsgroei in de privésector is hoopgevend. De ondernemersbarometer staat op positief. Onze economie toont zich robuust en schokbestendig.
De gevolgen van de brexit voor ons land zullen nog moeten blijken, maar ik durf er alle vertrouwen in hebben dat zowel de EU als de Federale en Vlaamse Regering de schade kunnen beperken, op voorwaarde dat iedereen in deze zaak het hoofd koel houdt.
Mevrouw Pira heeft het woord.
Mijnheer Van den Heuvel, u zegt dat de gemeenten gezond zijn. De heer Diependaele zegt dat ook. Jullie pronken daar nogal mee. De gemeenten zijn gezond. De financiële schulden dalen. Positieve autofinancieringsmarge, positief budgettair resultaat. Maar wat koop je daarvoor als uiteindelijk de investeringen dalen? Dat is wel wat er sinds 2013 – en dat werd duidelijk in de cijfers van 2014 – aan de hand is. Wat doe je daarmee als de gemeenten niet meer investeren in gebouwen en wegen? Wat is uw antwoord daarop?
Mijnheer Van den Heuvel, die investeringen zijn cruciaal. Dat betekent minder dienstverlening aan de bevolking, maar dat gaat ook over gebouwen en wegen. En op termijn – want wij zijn gewoon om verder te kijken en rond te kijken – is dat negatief voor de bouwsector. Ondanks de zogezegd gezonde financiële situatie van de gemeenten dalen de investeringen. Wat is uw antwoord daarop?
De heer Diependaele gaat namens de heer Van den Heuvel antwoorden?
De heer Diependaele heeft het woord.
Ik zou het niet durven in ons beider belang.
Mevrouw Pira, wat u zegt, is gewoon niet waar. Ik heb hier de persmededeling van de Belfius-studie voor ogen. Het is helemaal niet zo dat de investeringen dalen. Dat klopt gewoon niet. Wij zeggen vooral dat de gemeentelijke financiën min om meer onder controle zijn. Dat is natuurlijk nog niet helemaal zo, er zijn nog problemen. Maar ze zijn redelijk gezond. In 2016 is er tegenover 2015 geen daling maar een stijging van de investeringen. Gezien de normale investeringscyclus die gemeenten en lokale besturen volgen, kunnen we aannemen dat dit een trend is die zich de komende jaren zal voortzetten. Ik stel voor dat u de studie zelf leest.
Mevrouw Pira, we hebben daarnet ook al het antwoord gegeven. Ik heb in het begin van mijn speech gezegd: “Laat ons ophouden om als lokaal besturen aan de klaagmuur te staan.” Hebben lokale besturen het breed? Neen, geen enkel overheidsniveau heeft het financieel breed. Maar lokale besturen zijn daar niet meer of niet minder in dan de Vlaamse regio of de federale overheid. Laten we daar heel duidelijk in zijn. Het hangt af van lokaal bestuur tot lokaal bestuur om de juiste keuzes te maken. Op macroniveau zie ik dat de investeringen geen dalende trend vertonen, maar de volgende jaren wellicht zullen stijgen. Ik zie ook dat in centrumsteden, ook deze die worden bestuurd door sp.a-burgemeesters, de belastingen dalen. Niet een beetje, maar drastisch. Ik heb het voorbeeld van Leuven genoemd: van 7,5 naar 7 procent. Ik geef het voorbeeld van Mechelen, een andere centrumstad, waar de belastingen ook dalen. Die steden blijven investeren.
Ofwel zijn ze in financiële ademnood en hebben zij een groot tekort, ofwel zijn ze financieel gezond en kunnen zij de belastingen laten dalen. Ik denk dat ook de heer Tobback Leuven op een ernstige manier bestuurt en de belastingen alleen laat dalen wanneer daar financiële ademruimte voor is.
Ik wil daar even op reageren. Mijnheer Van den Heuvel, mijnheer Diependaele, u kunt blijven proberen het zonlicht te ontkennen maar de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) zegt – en ik gebruik bewust niet het woord ‘klagen’ want dat mag blijkbaar niet meer – al meer dan twee jaar dat het investeringsvolume daalt. Mijnheer Diependaele, u gebruikt bewust het referentiejaar 2015. De basis in 2015 voor de investeringscyclus van de lokale besturen is lager omdat zij hebben moeten ingrijpen in hun meerjarenplanningen. Dat kunt u niet ontkennen, mijnheer Van den Heuvel, tenzij u beweert dat de VVSG al gedurende meer dan twee jaar onwaarheden zegt. Als u de VVSG niet gelooft, moet u maar eens gaan kijken bij de werkgeversfederaties van de bouwsector in De Kempen. Zij hebben in hun orderboekjes gezien dat de lokale besturen minder wegenwerken, stoepwerken, en werken aan de fietspaden laten uitvoeren. U moet die cijfers maar eens bekijken. En als u die mensen niet vindt, dan wil ik u wel eens meenemen naar de Kempense bouwfederatie.
Mijnheer Bertels, ik zie ook aan de andere zijde dat heel wat gemeenten, tot centrumsteden toe, hun belastingen doen dalen, en dat is dan hun eigen keuze. Wanneer er financiële ademruimte is, dan kunnen de belastingen dalen. Dat is dan een keuze tussen meer investeren en een belastingvermindering, dat maakt het lokale bestuur zelf uit. Ik zie tegen de trend van uw opmerkingen in, dat heel wat lokale besturen ruimte vinden om iets te doen aan de belastingdruk.
Sommigen menen dat niet de ondernemers maar de boekhouders in Vlaanderen de plak zwaaien. De feiten spreken hen tegen, hun focus is te kortzichtig. Enkel met een budget op orde creëren we ademruimte om ondernemerschap verder aan te zwengelen en de bijhorende kansen en welvaart voor iedereen te verzekeren op lange termijn. Het is nu zaak om koers te houden en de gemaakte engagementen gestand te doen. De overheid raakt meer en meer ontvet, maar ze blijft kansen geven aan onze Vlamingen. Dit Vlaanderen onder deze regering groeit sociaal en economisch. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Schiltz heeft het woord.
Dames en heren, met deze begrotingscontrole zet de regering haar werk voort: opruimen, investeren, hervormen.
Vorig jaar hielden we rond deze tijd een debat over de begrotingscontrole voor 2015. Door tegenvallende economische vooruitzichten kwam de begroting in zwaarder weer terecht: het te verwachten tekort voor dat jaar werd bijgesteld naar 550 miljoen euro. Rapporten allerhande waarschuwden voor een ontsporing van de Vlaamse financiën, maar de regering nam bijkomende maatregelen om dit te voorkomen en zette alle zeilen bij. Met succes, zo blijkt nu. Het ziet er immers naar uit dat het tekort in 2015 minder dan 300 miljoen euro zal zijn. Door snel op de bal te spelen, heeft deze regering voorkomen dat Vlaanderen diep in het rood zou zakken, een keuze die Open Vld alleen maar kan toejuichen.
Gevolg is dat de begroting vandaag volledig op koers blijft en dat we een jaar sneller dan door de Hoge Raad van Financiën vooropgesteld een evenwicht zullen bereiken, in 2017. Niet door eenmalige ingrepen, maar door structureel te besparen en hervormen houdt deze regering de Vlaamse financiën gezond. Dat is een prestatie waar de regering terecht fier op kan zijn.
We investeren. De Vlaamse financiën zijn gezond, en daardoor is er meer ruimte om te investeren. Dat blijkt ook uit deze begrotingscontrole. Er worden extra middelen uitgetrokken voor scholenbouw, voor rust- en verzorgingscentra en voor de bouw van bijkomende sociale woningen, samen goed voor 400 miljoen euro. Dat zijn investeringen die boven op de voorziene 500 miljoen euro komen.
De regering slaagt er dus in de overheidsfinanciën gezond te maken én ruimte te maken voor extra investeringen, iets dat trouwens ook door de sociale partners wordt opgemerkt en toegejuicht. Daarmee volgt Vlaanderen ook de adviezen van de Europese Commissie om te besparen op de eigen werking en niet op overheidsinvesteringen. Welzijn, scholen, onderzoek en ontwikkeling, wegeninfrastructuur, havens, rioleringen, ziekenhuizen: allemaal kunnen ze rekenen op extra investeringsmiddelen. Dankzij de begrotingsdiscipline van deze regering kan er volop worden geïnvesteerd in belangrijke noden van mensen en wordt de Vlaamse economie verder versterkt.
Naast investeren zet de regering ook volop in op het verlagen van de personenbelasting. De federale taxshift wordt integraal doorgegeven aan de burger: er is dus geen sprake van het verhogen van Vlaamse belastingen om deze belastingverlaging te compenseren. Daarmee schrijft deze regering zich volledig in in het beleid van jobcreatie dat ons land broodnodig heeft. De cijfers bewijzen het: volgens het Planbureau kwamen er vorig jaar meer dan 40.000 banen bij en voor volgend jaar verwacht men nog eens 74.000 extra jobs. De inspanning die Vlaanderen daarvoor moet doen, loopt op van 72 miljoen euro dit jaar tot maar liefst 870 miljoen euro in 2021. Ook dat kan alleen maar omdat deze regering sinds haar aantreden waakt over de financiën. Door meteen een inspanning te doen van 1,5 miljard euro, heeft ze vandaag de ruimte om die broodnodige investeringen te kunnen doen.
We hervormen, maar er is uiteraard meer. De regering heeft de voorbije jaren ook zelf gebruikgemaakt van haar eigen fiscale bevoegdheid om een aantal lasten te verlagen, zoals de miserietaks en de schenkingsbelastingen. We moedigen de regering uiteraard aan om op dit pad verder te gaan en kijken daarbij vooral naar het verlagen van de erfbelastingen. Nu de federale collega’s werk maken van een vereenvoudiging van het erfrecht, moet Vlaanderen volop gaan voor de verlaging van de erfbelastingen, want laat ons wel wezen, tarieven van bijna 30 procent tussen ouders en kinderen en zelfs tot 65 procent tussen broers en zussen voelen niet alleen onfair aan, ze zijn ook simpelweg onfair. Onze fractie pleit voor een nieuw systeem, met meer keuzevrijheid, een betere afstemming op de huidige gezinssamenstellingen én lagere tarieven: gelijke kansen vanaf de geboorte, naar gelijke keuzen bij het erven.
Dames en heren, behalve voor investeren en het verlagen van belastingen kiest deze regering dus resoluut voor hervormingen. De voorbije weken hebben we in dit parlement debatten gehouden over de hervorming van de kinderbijslag, het onderwijs en de provincies. Met dat laatste gaat de regering door op de lijn van minder overheid en minder structuren, van een efficiëntere overheid met een betere dienstverlening, die de belastingbetaler minder kost. Met de eerste twee hervormingen geeft ze kinderen en jongeren meer kansen en keuzevrijheid, zorgt ze ervoor dat alle kinderen van jongs af aan mee zijn en geeft ze jongeren de kans om vakken en richtingen te kiezen die hen blijven uitdagen en motiveren. We zijn ervan overtuigd dat we daarmee de dalende lijn van het aantal schoolverlaters zonder diploma resoluut zullen doortrekken in de komende jaren. Dat heeft minister Muyters daarnet trouwens uitvoerig onderstreept.
Dat is iets waar uiteraard niet alleen de kinderen, maar bij uitbreiding ook de hele samenleving beter van wordt. We juichen die hervormingen toe. Investeren in mensen en niet in structuren, gelijke kansen bij de geboorte, gelijke keuzevrijheid bij het erven: daar blijven wij voor strijden. We rekenen erop dat de regering op hetzelfde elan doorgaat. Er ligt immers nog veel werk op de plank. Er zijn al een aantal thema’s aangehaald. Er is het energievraagstuk, met de zeer capabele minister Tommelein aan het stuur. Er zijn de files. Er is de integratie van vluchtelingen. Dat zijn maar enkele hete hangijzers waarvoor Vlaanderen grotendeels bevoegd is en waarvoor het dus belangrijke sleutels in handen heeft. Of het nu aan de nieuwe minister van Energie ligt of niet laat ik even in het midden, maar feit is wel dat deze regering in een stroomversnelling is terechtgekomen, een stroomversnelling die we uiteraard volmondig kunnen toejuichen. Meer van dat.
Dames en heren, vorige week stemden de Britten in een referendum voor het verlaten van de Europese Unie. Straks houden we daarover nog een uitgebreid debat. De uitslag van dat referendum zorgt voor veel onzekerheid en twijfel. Op zo’n moment is er nood aan verantwoordelijkheid en leiderschap, in Europa, maar ook hier in Vlaanderen. We moeten snel een nieuw elan vinden. Met haar begrotingscontrole doet de Vlaamse Regering precies dat. Ze zorgt ervoor dat de financiën op orde blijven, ze durft hervormen en ze kiest volop voor belangrijke investeringen, investeringen in mensen en niet in structuren.
Het is de enige juiste richting om in deze tijden van onzekerheid houvast en perspectief te bieden, en om de koers uit de storm in te zetten, en daarom kan deze regering helemaal op ons vertrouwen rekenen. Ik dank u. (Applaus)
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Voorzitter, geachte leden van de regering, dames en heren, minister-president, u hebt al meermaals de ambitie uitgesproken om met uw regering “een baken van stabiliteit te zijn in een snel veranderende omgeving”. Helaas zie ik een begroting waarin stabiliteit niets anders blijkt te zijn dan wachten, wegkijken en hopen dat de storm overwaait.
Want stormen doet het inderdaad: de vluchtelingencrisis, de politieke crisis in de EU, radicalisering en terrorisme, de klimaatverandering. Het zijn uitdagingen op een enorme schaal die immens veel vragen oproepen. Maar ook over het dagelijks leven stellen de mensen meer en meer vragen. Valt steeds harder werken nog te verzoenen met een gezinsleven? Kan ik mijn woning nog betalen? Krijgen mijn kinderen dezelfde kansen als ik heb gehad? Gaat nu ook nog het laatste groen in mijn buurt verdwijnen onder het beton? Ga ik nog langer onderweg zijn naar het werk? Hoe kan ik er zijn voor vrienden en familie die mijn hulp nodig hebben?
Beste minister-president, wie in zo’n storm een baken van stabiliteit wil zijn, moet op al deze vragen een antwoord formuleren en dus keuzes maken.
U bent nog een vraag vergeten: geraak ik nog op het werk door al die stakingen? (Applaus bij de N-VA)
Ik ben blij dat u alvast hier geraakt bent, collega.
Wat zie ik als ik naar uw regering kijk? U verhoogt de facturen, maar u zorgt niet voor extra dienstverlening. U verdubbelt de zorgpremie, maar wie hulp nodig heeft, blijft op een wachtlijst staan. U verhoogt de prijs voor kinderopvang, maar er is geen plaats voor elk kind. U ontwijkt de moeilijke keuzes en komt met halve oplossingen. Deze regering is als een schip dat de haven met veel bombarie uit is gestoomd, maar al een jaar stuurloos op zee ronddobbert. De afgelopen maanden blonk deze Vlaamse Regering uit in onbeweeglijkheid, ingedut na het verhogen van de facturen als in een winterslaap die in oktober al begon. Slaapwandelend nam deze regering amper beslissingen, vrijblijvende conceptnota’s rondstrooiend om de schijn hoog te houden. Veel papieren wensen, weinig engagementen. En dat terwijl u met zo veel mogelijkheden aan uw taak bent begonnen, met het grootste Vlaamse budget ooit, met nieuwe belangrijke hefbomen om een eigen beleid uit te stippelen. Maar de winterslaap bleef duren. Zelfs toen u in maart …
Mijnheer Vandenbroucke, het spijt me dat ik u onderbreek, maar nu is er toch een probleem met uw geloofwaardigheid. U moet eerlijk zijn. Ik kan best begrijpen dat we van mening verschillen over de maatregelen die wij treffen, over de aanpassingen in deze begroting. Dat we daarover debatteren, dat kan ik best allemaal begrijpen. Dat we vanuit totaal verschillende vertrekposities naar die zaken kijken, allemaal goed en wel.
Maar wat u nu doet, kan u niet maken. U ontkent dat we hervormingen doorvoeren. U ontkent dat we onze verantwoordelijkheid hebben opgenomen. U verklaart hier dat we in een winterslaap zitten. Na de laatste twee jaar kun je dat niet zeggen.
In mijn uiteenzetting van daarnet heb ik verwezen naar wat we al gedaan hebben: het doelgroepenbeleid, de maatregelen inzake binnenlands bestuur, de hervorming van het secundair onderwijs, de kinderbijslag, de provinciehervorming en ga zo maar door. Ik wil graag het debat met u aangaan op al die verschillende zaken, maar als u uzelf totaal ongeloofwaardig maakt door gewoon te ontkennen dat we iets doen, heeft dit debat geen meerwaarde. Dan kunnen we er beter mee ophouden.
Mijnheer Vandenbroucke, mochten we inderdaad in een winterslaap gevallen zijn, dan zouden we nu ontwaken met ongeveer 12 miljard euro schulden op onze nek. Dan was Vlaanderen failliet, zo simpel is dat. (Applaus bij de meerderheid)
Collega Diependaele, ik zal straks met veel plezier ingaan op de enkele beslissingen die enkele weken geleden zijn genomen. Ik stel vast dat sinds oktober, na het indienen van de begroting, hier amper iets gepasseerd is in het parlement. Ik heb de agenda van de Vlaamse Regering erop nageslagen: 27 conceptnota’s. Conceptnota’s die grote lijnen uitzetten, conceptnota’s waarin geen keuzes worden gemaakt, conceptnota’s waarin letterlijk staat: “Dit bevat geen financiële engagementen.” Wat niet decretaal verankerd wordt en wat niet in een begroting te vinden is, bestaat voor mij niet, en zeker niet in de buitenwereld.
Dit is helemaal van de pot gerukt. Blijkbaar zegt de oppositie nu: sluit ons uit en laat ons vooral niet bij het begin aan het debat deelnemen. Daar dient een conceptnota immers voor: het doel van het werken met een conceptnota is om van bij het begin van een dossier het debat samen met u te kunnen voeren. Conceptnota’s maken het mogelijk om de oppositie vanaf het begin een inbreng te laten doen. Vroeger kwam een dossier op de agenda van de plenaire vergadering en dan was het afgelopen. Nu beginnen we bij het begin. En ik overloop het rijtje met u. Op 1 juli gaat het nieuwe doelgroepenbeleid van minister Muyters van start, dat is begonnen met een conceptnota. We hebben de woonbonus hervormd, dat zat in de begroting. We hebben de administratie slagkrachtiger gemaakt, veel van die zaken zijn begonnen met een conceptnota. De kilometerheffing voor vrachtwagens kwam uit de vorige legislatuur. De inkanteling van de OCMW’s is begonnen met een conceptnota. De schenkingsrechten zaten ook in de begroting. We hebben ons economisch instrumentarium meer gericht op innovatie, veel van die zaken zijn ook begonnen met een conceptnota. De omgevingsvergunning stamt ook uit de vorige legislatuur. Het duaal leren is gebaseerd op een conceptnota. Kortom, bijna al wat we gedaan hebben is begonnen met een conceptnota. U hebt daar van in het begin mee kunnen over discussiëren. Nu zegt u: sluit ons maar uit, we willen er niets van weten.
Ik sluit mij aan bij deze laatste opmerking van collega Diependaele. De oppositie moet weten wat ze wil. Wij zoeken naar formules om in debat te gaan op momenten dat we grote keuzes maken, om het debat over de grote lijnen mogelijk te maken. Als u dat waardeloos vindt, dan stoppen we daarmee. Dat is voor ons veel makkelijker. We hoeven daarmee vooraf niet meer naar het parlement te komen, we komen pas op het moment dat alle keuzes gemaakt zijn en de decreten rond zijn. We dienen enkel nog de stukken in. Als u niet van dat debat houdt, is het voor ons geen meerwaarde met een oppositie die dat niet apprecieert.
Belangrijker is dat ik het niet neem dat u, als fractieleider van de sp.a, zegt dat dit een regering is die geen keuzes maakt. Dat is totaal ongeloofwaardig. Deze regering heeft orde op zaken gezet, zoals collega Schiltz daarnet al zei. We hebben gigantische inspanningen gedaan om die begroting op koers te houden. In twee jaar tijd slagen we daarin en zitten we al op een investeringstraject. We hebben de grote lasten van de zesde staatshervorming weggewerkt. We hebben zware inkantelingen gekregen door het Europees begrotingsbeleid inzake pps en niettemin zitten we op koers. Daarnaast verlagen we de belastingen. We doen geen taxshift, we betalen 26 procent van de verlaging van de personenbelasting, die in een groeipad zit dat oploopt tot 600 miljoen euro.
We hebben de verkeersbelasting vergroend. We hebben de kilometerheffing voor vrachtwagens ingevoerd. We hebben de verdeeltaks verlaagd. We hebben de schenkingsbelasting verlaagd. We hebben de woonbonus zonder schokken aangepast. We hebben de onderwijshervorming uitgeklaard. We hebben de provinciale hervorming doorgevoerd. We hebben de autonomie van de steden en gemeenten – en het groeipad loopt door – verstevigd. We hebben inzake de kinderbijslag op korte tijd – een gigantisch moeilijke oefening – knopen doorgehakt. We zetten heel sterk in op een beleid inzake verkeersveiligheid. We voeren een dierenwelzijnsbeleid. We hebben de energielening. We hebben de kmo-portefeuille. We hebben de omslag bij De Lijn van basismobiliteit naar basisbereikbaarheid. We hebben meer bedden voor ouderenzorg.
We maken scherpe keuzes. Het zijn misschien niet uw keuzes, maar we weten dat het keuzes zijn voor de toekomst. Het zijn de keuzes voor onze kinderen. We zullen geen schulden bij maken en tegelijk voeren we met een overheid die efficiënter is en op niets aan kwaliteit en dienstverlening inboet, een beter beleid en garanderen we de toekomst. De mensen weten dat met uw potverteren – want u pleit voor meer belastingen en meer uitgaven – die toekomst niet gegarandeerd is. We voeren een sterk beleid, een toekomstgericht beleid. Op twee jaar tijd hebben we enorme keuzes gemaakt, en er komen er nog een aantal: Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, klimaat enzovoort. Neem maar aan dat er nog heel wat keuzes komen. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer Vandenbroucke, u doet het begrip ‘conceptnota’ af als iets totaal waardeloos en zinloos. Ik wil u dan toch wel eens duidelijk maken wat ik er mee voor ogen heb als ik daarmee naar de regering ga, en dat geldt, denk ik, ook voor mijn collega-ministers. Bij mijn bevoegdheden gaat het eerst en vooral over het ontwikkelen van een visie. Blijkbaar is er op dat vlak te weinig visie geweest in het verleden.
Het is ook belangrijk dat we een draagvlak creëren. Ik ben vorige week met de conceptnota Zonneplan naar de regering gestapt en we hebben daar een goed debat over gevoerd. We hebben beslissingen genomen. We hebben in het verleden ook al beslissingen genomen. We hebben in de voorbije weken beslissingen genomen die in dat Zonneplan staan. Ik heb niet gewacht op de conceptnota om te beslissen dat we de beperking van 36 maanden afschaffen. Ik heb niet gewacht om het weerbericht op de regionale zenders te brengen. Ik heb niet gewacht om de zonnekaart in een studie te stoppen die wordt opgeleverd.
Uiteraard moet een conceptnota die is opgemaakt, uitgevoerd worden. Het is niet voldoende om plannen te maken. Op een bepaald moment moeten de plannen ook worden uitgevoerd en moeten er beslissingen worden genomen. De betrokkenheid moet worden verhoogd, en dat is net het probleem. Ik heb vastgesteld dat het draagvlak voor een aantal belangrijke maatschappelijke uitdagingen ontbreekt omdat er een discussie gevoerd wordt die dat draagvlak ondermijnt. Ik wil die betrokkenheid verhogen. Ik wil dat ook doen met het parlement, want u weet dat ik een parlementaire reflex heb. De heer Gryffroy is op dit moment in de commissie Energie bezig met zijn conceptnota Zonnedelen. Niet alleen de regering doet eraan mee, maar ook het parlement. U kent mij ook: als er een goed idee uit de oppositie komt, dan ben ik niet te beroerd om dat in overweging te nemen. Ik heb de wijsheid niet in pacht. Als u een goed voorstel hebt, kom ermee af.
Ik heb u goed gehoord: het is maar goed als het geld kost en als er een budgettaire weerslag is. Ik zeg u dat de energieleningen geen budgettaire weerslag hebben. Het uitbreiden van de sociale doelgroep, ervoor zorgen dat de termijn verlengt en ervoor zorgen dat mensen worden aangespoord om te investeren, hebben geen budgettaire weerslag, maar zijn wel een zeer goede zaak voor de energie-efficiëntie en vooral voor de sociale doelgroep. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer Vandenbroucke, u stelt dat het erop lijkt dat sommigen in slaap zijn gevallen. Ik denk dat u het vooral over uzelf hebt. Of wilt u gewoon wild om u heen trappen? U bent in slaap gevallen en vat de nieuwe tijdgeest niet. Deze meerderheid doet dat wel. Er is een roep naar nieuwe democratie; naar meer participatie. Deze meerderheid heeft begrepen dat een goed beleid niet komt uit de koker van een of andere minister, maar erin bestaat dat men bakens voor de toekomst uitzet, en dat men dat samen met de hele bevolking doet.
We hebben niets tegen participatie. Als oppositie werken we graag mee. Niets tegen conceptnota’s ook. Maar in de periode van oktober tot mei is het wel daartoe beperkt gebleven. We kregen een bombardement van conceptnota’s te verwerken. Mochten ze hier nog allemaal zijn besproken, oké. Maar dat is om te beginnen niet het geval geweest.
Minister-president, u zegt dat u het allemaal voor de mensen doet. U zegt dat de mensen wel zien wat de positieve gevolgen van het regeringsbeleid zijn. Een cijfer dat hier nog niet is genoemd, is in maart gepubliceerd. Ik dacht dat het voor een wake-upcall van jewelste zou zorgen. Het cijfer geeft aan hoeveel Vlamingen vertrouwen in hun minister-president hebben: 52 procent. Nog nooit is het vertrouwen van de Vlamingen in hun minister-president zo diep gezakt. U doet het slechter dan uw ex-kartelpartner Yves Leterme. U doet het slechter dan Kris Peeters. Het moet een nachtmerrie zijn, maar u bent erin geslaagd om het slechter te doen dan voormalig premier Elio Di Rupo. Collega’s, voor het eerst in de geschiedenis is de populariteit en het vertrouwen van de minister-president ver gezakt onder dat van een Belgisch premier. Dat is de historische verdienste van een Vlaams-nationalistische minister-president die zijn eigen aantreden historisch heeft genoemd. (Applaus bij sp.a en Groen)
Mijnheer Vandenbroucke, ik zie het als een teken van wanhoop dat u zich daarop moet beroepen. (Applaus bij de meerderheid)
Een poppoll is interessant, maar de echte test zijn de verkiezingen. Ik vraag me af hoe de verschillende partijen het zouden doen, mochten we vandaag verkiezingen houden, gezien wat er is gebeurd. Deze regering werkt als een ploeg, en legt als ploeg resultaten voor. U kunt die resultaten niet ontkennen. En het is omdat u die niet kunt ontkennen, dat u zich daarop moet beroepen. Het toont alleen maar uw eigen zwakte in dit debat aan. (Applaus bij de meerderheid)
U getuigt van een ongelooflijk populisme. Cadeautjes uitdelen en schulden opbouwen, dat is inderdaad zeer gemakkelijk. Daarmee scoort u in poppolls. Wel, wij lossen de rode miserie op. Nog dit: tussen oktober 2010 en juli 2011 hebben de rode ministers geen enkele conceptnota voorgelegd.
Mijnheer Vandenbroucke, ik vind het bijzonder pijnlijk dat u argumenten in personam moet ontwikkelen. Kijkt u maar eens naar wat er in Europa bezig is. De populistische partijen zijn in opmars. Kijkt u eens naar de populariteitsscores van presidenten. Ik vind het heel flauw. Toen u daarstraks een kleine poging deed om het debat ten gronde te voeren, heb ik voor de vuist weg tien of vijftien grondige keuzes en hervormingen van deze regering opgesomd. Uw enige antwoord is een verwijzing naar een populariteitspoll. Dat laat me koud. Ik weet immers dat we goede keuzes maken. Wij durven te kiezen. Wij maken keuzes voor de toekomst, keuzes voor onze kinderen en kleinkinderen. Socialisten kunnen dat niet. Socialisten steunen stakingen die het land en de welvaart kapotmaken, contraproductief zijn en de vooruitgang tegenwerken. Wij maken de juiste keuzes. Het kompas wijst de juiste richting aan. We zien elkaar op het eind van deze regeerperiode. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Tobback heeft het woord.
Minister-president, ik neem aan dat verwijzingen naar wie welke stakingen zou steunen die het land kapot willen, niet onder de noemer van populisme vallen. Het valt onder de noemer van praatjes, minister-president. Dat is een beetje het probleem waarop wordt gewezen. Dat is het contrast tussen de mantra’s die jullie met z’n allen blijven herhalen – het zijn al twee jaar dezelfde mantra’s: ‘wij vullen gaten, wij lossen het op’ –, terwijl in de praktijk – en dat is waar collega Vandenbroucke terecht op wijst – er zeer weinig gebeurt.
Mijnheer Diependaele, u zei daarnet met heel veel aplomb: “Wij hebben het onderwijs hervormd.” Ik heb nog maar vorige week een interview van uw partijvoorzitter gelezen waarin die het er heel klaar en heel duidelijk, en nogal pijnlijk voor de minister van Onderwijs, nog eens dik inwreef dat de beslissing die genomen is in Onderwijs, er een is om vooral niets te veranderen en alles te houden zoals het is en dat het ook de inzet van de N-VA was in deze regering. Een week later komt u verkondigen wat u allemaal hebt hervormd. U hervormt niets.
Het enige wat u doet, minister-president – en u hangt telkens opnieuw hetzelfde rookgordijn op –, is rekeningen doorschuiven, misschien niet naar gisteren maar naar vandaag. U schuift rekeningen, uw rekeningen, door naar de budgetten van Vlaamse gezinnen. En als u het wilt weten – en daarom is die poll relevant en zou u die zich moeten aantrekken –: de meeste Vlamingen, uw kiezers, onze kiezers, de burgers die we verondersteld worden te dienen, hebben dat intussen begrepen. Uw praatjes slaan nog aan in dit parlement want ze klinken natuurlijk goed met een meerderheid van drie vierde van de parlementsleden. U kunt applaudisseren zoveel als u wilt; u denkt daarmee de boze geesten te verjagen, maar dat zal niet gebeuren. Collega’s, uit alle onderzoeken en uit alle resultaten – wie op straat wil luisteren, weet het goed genoeg – blijkt dat uw regering er niet in slaagt om die burgers te overtuigen, om de simpele reden dat de gaten die u slaat in hun portemonnee en in hun gezinsbudget door uw praatjes niet worden gevuld. En dat voelt men elke dag meer en meer en die rekening zult u inderdaad gepresenteerd krijgen bij de volgende verkiezingen. (Applaus bij sp.a)
Collega’s, ik begin te begrijpen waarom deze meerderheid zulke heksentoeren moet uithalen om de begroting op orde te krijgen. Hervormen en beleid voeren, vraagt moed en doorzetting. Als u opnieuw de Teletubbie-generatie wilt installeren, dan begrijp ik inderdaad dat u onze keuzes niet zult steunen en niet kunt begrijpen. Ik ben dan zeer tevreden dat ik niet met u hoef te regeren, maar dat ik een andere coalitie heb. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Daniëls heeft het woord.
Mijnheer Tobback, het verbaast me wat u vertelt over het onderwijs. Ik vrees dat u op een aantal vergaderingen niet aanwezig bent geweest, de teksten niet hebt gelezen en niet weet wat er wordt beslist. Waarover gaat het? Deze regering heeft in onderwijs beslist om gerichte maatregelen te nemen. Een van die gerichte maatregelen is bijvoorbeeld duaal leren. Ik zal u eraan herinneren: uw fractie heeft duaal leren niet goedgekeurd, mijnheer Tobback. Deze regering gaat technisch en beroepsonderwijs door wetenschap en techniek, en het basisonderwijs versterken. Dat zijn gerichte maatregelen. We gaan zorgen dat de verschillende basisopties en de studierichtingen inhoudelijk worden geactualiseerd. En er zijn nog 71 andere maatregelen, mijnheer Tobback. U doet het af alsof het niets is. Het klopt dat we niet de boel op z’n kop zetten. Het klopt dat we geen tabula rasa maken. Dat is juist, maar daar zitten de mensen niet op te wachten, maar wel op gerichte maatregelen.
Ik vind het eigenlijk ongelooflijk hoe collega Tobback zegt dat wij rekeningen en schulden zouden doorschuiven. Ik denk trouwens dat de rode keizer van Oostende dé specialist was in het doorschuiven van schulden. Wij lossen de huidige rekeningen en de huidige schulden op, en niets anders.
Mijnheer Gryffroy, ik ben in principe een republikein. Ik erken geen keizers. Maar ik neem aan dat uw uitspraak ook allerminst de bedoeling had om onder populisme te vallen. Ik zal er dus verder niet op ingaan.
Ik wil mij even richten tot de minister van Onderwijs die daar vanachter op de banken zit en het gevoerde beleid met vuur verdedigt, met meer vuur dan de minister die vooraan zit. Maar ik stel voor, mijnheer Daniëls, dat u eens contact opneemt met uw partijvoorzitter en dat u eens met hem afspreekt wat er zal worden gezegd. Ik heb, na het debat dat we hier hebben gevoerd en waarbij u hetzelfde hebt gezegd als nu, uw partijvoorzitter klaar en duidelijk – en nogal flagrant en plat – in Knack horen zeggen: “De hele discussie over onderwijs ging erover dat we niks zouden veranderen aan de structuur. En we hebben er ook voor gezorgd dat er niets aan is veranderd.” Dat staat haaks op al wat de minister – de echte minister van Onderwijs dan, al weet ik ondertussen niet wie nu de echte minister is – hier in het parlement heeft gezegd. Het staat compleet haaks op al wat er in dit parlement is verdedigd door de regering. Maar dat blijkt allemaal geen belang te hebben.
Ik zeg u nog eens – en ik zal het blijven zeggen – : ondertussen hebben Vlamingen wel door dat al wat u verkondigt, eigenlijk een rookgordijn is om een beleid te voeren dat er geen is, om in de eerste plaats die scholen die echt vooruit zouden willen en die echt de ambitie hebben om de reële uitdagingen voor de toekomst aan te pakken, met de handrem op te laten rijden. Want dat is wat u doet: u maakt een beleid dat niet de voortrekkers steunt. U maakt een beleid dat niet de mensen die naar de toekomst kijken, helpt om echt iets aan die toekomst te doen. Dat is wat u doet. Dat is puur conservatisme, verstopt achter keer op keer dezelfde rookbom van drie of vier slogans die u in ieder debat opnieuw aanhaalt. Ik zeg nogmaals: dat is misschien leuk en kan hier misschien werken, maar hierbuiten heeft men het begrepen.
Er is één zekerheid in verband met de minister van Onderwijs, en dat is dat jullie die niet meer leveren. En dat is maar goed ook. Er is een reden waarom jullie die niet meer leveren: omdat niemand zit te wachten op die brede eerste graad en het op de kop zetten van die hele boel. U doet daar geen enkele leerkracht goed mee.
De doelstelling van ons onderwijs is toch het sterker maken van alle leerlingen? Dat doe je niet door de sterktes van ons onderwijs onderuit te halen, de bodem uit het vat te slaan en te doen alsof je verwezenlijkingen hebt door alles om te draaien. De kern van de zaak, mijnheer Tobback, is inderdaad, zoals de vorige minister-president Kris Peeters heeft gezegd: geen grootse structuurhervormingen, geen tabula rasa. We zullen niet de hele boel op zijn kop zetten, maar gerichte maatregelen treffen. Een oriëntatietraject: is dat geen gerichte maatregel? Het doorgeven van de informatie tussen de basisschool en de secundaire school: is dat geen gerichte maatregel? Duaal leren: is dat geen gerichte maatregel? Het mogelijk maken van vakleerkrachten in het basisonderwijs: is dat geen gerichte maatregel? Het vroeger inzetten op vreemdetalenonderwijs: is dat geen gerichte maatregel? Ik kan zo wel even doorgaan. Maar u ontkent natuurlijk letterlijk het licht. U wilt het gewoon niet zien of horen.
Mijnheer Tobback, mijnheer Vandenbroucke, het is altijd een beetje gevaarlijk – soms zelfs arrogant – om in de plaats van de mensen te willen spreken en te zeggen hoe zij denken over dit of dat. Laat ons dat oordeel overlaten aan de mensen zelf. We zullen op tijd en stond wel horen en zien wat zij daarover denken.
Het belang van deze regering is voornamelijk het voorleggen van resultaten. We zijn nu twee jaar ver. Wij denken dat we behoorlijk wat resultaten kunnen voorleggen, dat we wel degelijk al heel wat zaken hebben gedaan. Dat u dat ontkent, is uw zaak. Ik heb daar geen enkel probleem mee. U doet maar wat u wilt. Het ondermijnt alleen maar uw eigen geloofwaardigheid. Maar mijn vraag is: laat ons eens het debat voeren over de inhoud, over waar jullie problemen zitten. Want uw fractieleider staat daar nu al een halfuur op het spreekgestoelte, maar ik heb eigenlijk nog geen inhoudelijke opmerking gehoord over deze begrotingscontrole. Waar zit nu eigenlijk het probleem? (Applaus bij de meerderheid)
Er zijn verwijten geuit over populisme, we hebben opmerkingen en commentaren gekregen over poppolls en dergelijke. Maar waar blijft het inhoudelijke debat dat we zouden moeten voeren over de begrotingscontrole? Laat het ons eens daarover hebben. Het zal meer waard zijn dan uw andere beschouwingen over wat de mensen volgens u denken. (Applaus bij de meerderheid)
Collega’s, ik begrijp dat een aantal beschouwingen niet graag worden gehoord. Het oordeel van de mensen in maart was zeer duidelijk. Het laat de minister-president echter Siberisch koud dat inderdaad het vertrouwen van de mensen in deze minister-president, maar helaas ook in zijn hele ploeg – want het straalt af op de hele Vlaamse Regering – zienderogen aan het zakken is.
En dit is geen beschouwing, collega’s, als ik zeg dat dat komt door inderdaad een heel pak verwezenlijkingen van deze Vlaamse Regering. Niet alleen de oppositie zegt het, maar ook de mensen. Ook zij hebben door waarover het gaat.
Die verwezenlijking bestaat er grotendeels in dat het altijd maar dezelfde mensen zijn die de facturen mogen betalen, liefst zo oneerlijk mogelijk. Het is een indrukwekkend lijstje: voor kinderopvang, die duurder is geworden, voor onderwijs, openbaar vervoer, elektriciteit, water, zorg en ga zo maar door, elke keer opnieuw. Dan is het logisch dat het vertrouwen zakt.
Ik vraag me af wat men gaat doen om dat vertrouwen te herstellen. Ik hoop dat men zich op zijn minst de vraag wil stellen hoe men het vertrouwen gaat verhogen. Na twee jaar facturen sturen is het nu wel eens tijd voor een concreet ander en beter perspectief. Dat betere perspectief hebben we hier vandaag nog niet gehoord. Het is duidelijk: als er over stabiliteit wordt gesproken, dan gaat het eigenlijk over niets doen. Het zijn altijd dezelfde maatregelen die worden genomen, die altijd op hetzelfde neerkomen. We zullen dat blijven herhalen, hoe moeilijk u het daar ook mee heeft.
Als er dan eens geen facturen worden gestuurd, dan wordt er ruzie gemaakt onder elkaar. Daarvan zijn we hier ook getuige geweest. We hebben daarover enkele interessante plenaire vergaderingen gehad. Dan wordt er ruzie gemaakt met de pers, die te kritisch is, met de universiteitsprofessoren, die de vinger op de wonde leggen. Dat is geen manier om mensen te verbinden, dat is geen manier om perspectief te bieden. Dat is een manier om stil te staan, om ter plaatste te trappelen.
Maar u bent wakker geschoten, eind mei. Eind mei heeft de minister-president zijn ministers in conclaaf bijeen geroepen voor een lange nacht. Ik dacht oprecht: eindelijk actie voor wat een verloren jaar dreigde te worden. Eindelijk focus op keuzes die moeten worden gemaakt. Heel even hadden wij de hoop dat er eindelijk iets zou gebeuren, de hoop dat men eindelijk iets ging doen aan het feit dat ons Vlaams onderwijs door het uitblijven van de hervorming niet langer tot de wereldtop behoort en daardoor talenten van onze kinderen verloren gaan. Maar wat doet u? U kiest voor een hervorming waarvan, op een aantal schaduwministers van Onderwijs na, niemand kan uitleggen wat nu precies de hervorming is en hoe ze onze kinderen het toponderwijs zal geven dat ze verdienen.
Ik had nog de hoop dat u met een hervorming van de kinderbijslag eindelijk voluit zou gaan in de strijd tegen kinderarmoede. Maar wat doet u? U kiest voor een nieuwe kinderbijslag waarbij de gezinnen van vandaag 140 miljoen euro verliezen en waarvan experts zeggen dat ze de kinderarmoede niet zal doen dalen. Ik vraag me af hoe het kan dat uitgerekend met CD&V in deze regering het de kinderen zijn die vergeten worden in dit regeringsbeleid. (Applaus bij sp.a)
Waar is het sociale gezicht van deze regering? Wat zegt u tegen de mensen terwijl u wegduikt, terwijl de Vlamingen gevraagd wordt om meer bij te dragen?
Mevrouw Crevits heeft het woord.
Ik ga heel rustig blijven, maar dit is een debat over de budgetcontrole. Wat zegt u op het feit dat deze begroting een investering doet van ettelijke tientallen miljoenen extra in schoolgebouwen dankzij de btw-verlaging? Keurt u dat goed of keurt u dat af? Vindt u dat een goede maatregel? Ja? Dank u. Wat zegt u over het feit dat wij dit schooljaar, als Vlaamse Regering – wat u met uw partij nooit hebt gedaan – voor het eerst in mogelijkheden voorzien om in kleuterklassen anderstalige kleuters extra te onthalen en daarvoor extra budget te krijgen? Vindt u dat een goede maatregel? (Applaus bij de meerderheid)
Gaat u alle maatregelen uit de begroting opnoemen?
Dit is een debat over de budgetcontrole! Ik kan begrijpen dat uw partij nog altijd niet goed is van het onderwijsdebat dat hier enkele weken is gevoerd, maar u gaat me niet uit mijn kot lokken in dit debat over de budgetcontrole om het onderwijsdebat nog eens dunnetjes over te doen.
Ik stel alleen maar vast dat de collega’s van de meerderheid zich op die beslissingen van eind mei beroepen hebben om te zeggen hoe daadkrachtig deze regering is. En dan komt u af met uw budgetcontrole. Mij niet gelaten. We komen er zeker nog op terug, minister.
Moet ik u nog een paar vragen stellen? Geen probleem. (Opmerkingen)
Collega Vandenbroucke, ik ben in de voorbije weken zelf bij 2500 schooldirecteurs geweest. Ik heb geen directeurs gehoord die zich geremd voelen door bepaalde beslissingen die wij genomen zouden hebben. Er is trouwens geen enkel element in strijd met wat we in de vorige legislatuur samen met uw partij beslist hebben. We hebben alleen veel vragen gekregen over hoe ze maximaal gebruik kunnen maken van de kansen die geboden zullen worden. En dat is inderdaad gegaan via een conceptnota, waar we in de komende maanden verder overleg over plegen en waar we dan regelgeving voor zullen maken. Dat is de manier waarop u het zeer graag zou moeten hebben, namelijk samen met het veld, met scholen, met directies, met vakbonden, met koepels de hervormingen waarvan de basis in de vorige legislatuur gelegd is, nu uitrollen.
Collega Vandenbroucke, ik heb bijzonder veel respect voor al wie in het onderwijs werkt, maar wij gaan – misschien zelfs met uw steun – voluit de hervormingen die in de steigers gezet zijn, uitvoeren. Maar nog eens, dit is nu een debat over de begroting, over de budgetcontrole. Ik hoop dat u straks, in het vervolg van uw betoog, misschien een aantal elementen zult onderstrepen waar uw partij mee goedkeuring aan kan geven en die heel positieve effecten hebben op het onderwijs en op andere sectoren in 2016. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, dat er keer op keer bespaard wordt op werkingsmiddelen in het basisonderwijs, dat de middelen niet geïndexeerd worden en dat dat niet gecompenseerd wordt in deze budgetwijziging, vindt u dat een goede maatregel? Dat de middelen van het M-decreet niet allemaal overgaan en dat het M-decreet ingevoerd is zonder extra ondersteuningsmiddelen, waardoor de scholen echt met de handen in het haar zitten, vindt u dat een goede maatregel? Ik geloof niet dat alle kinderen een plaats zullen hebben op scholen, want we zitten met een ontzettend capaciteitstekort in onze grote steden. Het groeipad voor scholenbouw dat u bij uw aantreden beloofde, wordt niet gevolgd en ook niet gecompenseerd in deze budgetcontrole. Vindt u dat een goede maatregel? Wij niet. (Applaus bij sp.a en Groen)
Het siert u uitermate, collega Meuleman, dat u sp.a te hulp komt. (Opmerkingen)
Bij deze budgetcontrole 2016, collega Meuleman, stijgen de onderwijsbudgetten voor het eerst boven de 11 miljard euro. Ik zal u nog meer zeggen: in vergelijking met de begroting 2015 gaat het om een stijging met 204 miljoen euro: een bedrag van 204 miljoen euro dat extra geïnvesteerd wordt in ons onderwijs! Daarenboven hebben we met deze regering in dit begrotingsjaar 400 miljoen euro – ik spreek nu niet alleen over onderwijs, maar 50 miljoen euro daarvan is voor scholenbouw – extra geïnvesteerd, plus ettelijke tientallen miljoenen euro die er komen dankzij de btw-verlaging. Naar ik begrijp, waren alle partijen daar in het verleden vragende partij voor, maar het is deze meerderheid die in het federaal parlement die beslissing heeft genomen. Er is nog nooit meer geïnvesteerd dan vandaag, collega Meuleman, zowel wat betreft infrastructuur als qua middelen.
En wat het buitengewoon onderwijs betreft, begrijp ik zeer goed dat u nu vraagt dat voor elk kind dat overgaat, die laatste 500 euro ook meegaat naar het gewoon onderwijs. Maar ik wil ook dat ons buitengewoon onderwijs sterk blijft. En vooraleer we de beslissing nemen om ook die middelen over te dragen naar het gewone onderwijs, wil ik toch even de effecten bekijken op ons buitengewoon onderwijs. Die middelen zijn sowieso niet verloren. Ofwel investeren we die verder in het buitengewoon onderwijs, ofwel in het gewone onderwijs. Het zal het ene of het andere zijn. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Minister, ook ik heb de voorbije maanden heel veel mensen uit het onderwijsveld gesproken, met name heel veel directies van basisscholen uit West-Vlaanderen. De bezorgdheid is wel heel groot. Er zijn veel vragen, problemen en opmerkingen over te weinig omkadering, over de werkingsmiddelen, over de omkadering van de secretariaten enzovoort. Wij gaan een aantal voorstellen doen. We zijn alle zaken die we hebben besproken, aan het oplijsten, en de volgende maanden zal onze fractie enkele positieve en opbouwende voorstellen doen.
In het debat over het secundair onderwijs hebben we dat gezegd. We hebben daar heel lang over gediscussieerd en we gaan het niet fijntjes overdoen, maar de structuur en de fundamenten liggen in het basisonderwijs. Vandaag missen we daar een kans, en daar moeten we aandacht aan besteden. We zullen hier zeker op terugkomen.
Minister Crevits en bij uitbreiding de hele regering, het gaat inderdaad over wat er in de begroting staat, maar ook over wat er niet in staat. Enkele weken geleden maakten we de evaluatie van de projecten Wonen-Welzijn en was iedereen het eens, ook uw partijgenoten, minister Crevits, dat er dringend een uitrol moest komen – het zou er nog aan mankeren – van projecten die de uithuiszetting van mensen tegengaat. Je kunt van alles zeggen over onderwijs, over kinderen, over welzijn, maar als mensen geen huis hebben, heb je een gigantisch probleem. Dat is de basis.
Antwoord van de minister: geen centen voor een uitrol. In deze begrotingscontrole: geen centen voor een uitrol. Vindt u dat een goede maatregel? We zitten in een Vlaanderen waar op één jaar tijd 20 procent meer vragen zijn gekomen voor crisishulp. Vandaag hebben 8000 kinderen crisishulp nodig. In deze begrotingscontrole: geen bijkomende middelen. Vindt u dat een goede maatregel? 14.000 kinderen die intensieve zorg nodig hebben, 7000 kinderen op een wachtlijst: geen bijkomende middelen. Vindt u dat een goede maatregel? Op 4000 wachtende kinderen met een handicap 16 plaatsen creëren: geen bijkomende middelen in de begrotingscontrole. Vindt u dat een goede maatregel? 17.500 plaatsen nodig in de kinderbijslag: nul bijkomende plaatsen. Vindt u dat een goede maatregel?
Mijnheer Van Malderen, het ging hier over onderwijs. We moeten een beetje bij het onderwerp blijven, want anders krijgen we een potpourri. U hebt dat deze morgen al drie keer herhaald.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Misschien kwetst de waarheid. Wat de heer Van Malderen opsomt, zijn inderdaad maatregelen die pijnlijk zijn voor deze regering.
Mevrouw Gennez, daar gaat het niet over. Ik volg het debat vanaf deze morgen 9 uur. Als men drie keer hetzelfde herhaalt tegen dezelfde minister … We waren over onderwijs bezig, dus blijven we bij het onderwerp onderwijs. Is dat duidelijk? (Applaus bij de N-VA)
Dat ging ik doen, voorzitter. Ik wil eigenlijk aan de minister en vooral aan al die honderdduizenden mensen in onze scholen en hun ouders laten weten dat onderwijs een openendfinanciering kent. Als er meer kinderen worden geboren en er meer kinderen naar school gaan, dan volgt het budget automatisch. Maar de vraag is wat deze regering bijkomend investeert om de uitdagingen van vandaag aan te pakken? Die uitdagingen zijn zeer groot. We hebben een schooluitval van meer dan 12 procent van de jongeren die het onderwijs verlaten zonder een diploma. Daar zou men moeten op inzetten, al van in de kleuterklas. Maar wat doet men daar? Men verhoogt de maximumfactuur, men desindexeert de kinderbijslag, men werpt bijkomende drempels op voor participatie, ook van kansengroepen.
Wat doet men in het secundair onderwijs, alle debatten ten spijt? De heer De Wever, de hoogheid uit Antwerpen, legt pijnlijk de vinger op de wonde. Inhoudelijk zegt hij: er komt geen uitstel van de studiekeuze. Elke specialist, de heer Monard, de architect van de hervorming, op kop, zal u zeggen dat kinderen op 12 jaar laten kiezen voor de rest van hun leven, zowel op school als in hun werkcarrière achteraf, een slechte optie is. Kinderen kiezen beter later, op basis van hun talenten, op basis van wat ze zelf hebben leren ervaren. Wat doet deze hervorming? Wel, niets. Wat doet deze regering? Besparen, facturen verhogen voor de ouders en aan de andere kant de kracht van verandering laten ontaarden in de kracht van de stilstand. Dat heeft Bart De Wever goed begrepen, en dat is ook de doelstelling van de grootste partij in deze regering.
Minister Crevits, we hebben met u te doen. U probeert dat onder te communiceren met allerlei mooie woorden. (Rumoer bij de meerderheid)
Maar de mensen in het onderwijs en de ouders weten wel aan wie u de rekeningen presenteert. (Applaus bij sp.a)
Collega Gennez, u hebt daarnet gezegd: onderwijs zit vol problemen. In 17 van de 28 jaar dat Vlaanderen bevoegd is voor onderwijs, was er een sp.a-minister. Inderdaad, er zijn nog heel veel problemen, dankzij de sp.a-ministers. (Applaus bij de meerderheid)
Pak ze aan!
Collega Muyters heeft bij het begin van de vergadering de resultaten gebracht over de barometer van VDAB, waarin hij heeft gesteld dat we nu voor het eerst zien dat het aantal vroegtijdige schoolverlaters daalt. Wij, twee ministers van twee verschillende partijen, hebben opnieuw de handen in elkaar geslagen om na vijf jaar waarin het niet is gebeurd, onze administraties opnieuw samen aan tafel te zetten om te zien hoe we die jongeren die ongekwalificeerd uitstromen, toch dichtbij kunnen houden door databanken te koppelen en door in individuele opleidingen op maat te voorzien. Wij hebben dat moeten doen, want het was een woestijn. Er was geen samenwerking.
Collega Gennez, u begint hier weer over die brede eerste graad. (Opmerkingen van Caroline Gennez)
Uiteraard is er niet voor iedereen een uitgestelde studiekeuze. Ik heb het u na de plenaire vergadering waarin we over onderwijs hebben gediscussieerd, nog eens gezegd. Lees de nota, het masterplan, dat de inkt en de handtekening draagt van mijn voorganger Pascal Smet en waar we het eens over zijn geworden met de toenmalige regeringspartijen N-VA, CD&V en sp.a. De getrapte studiekeuze staat er letterlijk in. Wij houden ons rigoureus aan het akkoord dat gesloten is, collega Gennez. Hoe vaak moet ik het nog herhalen?
Ik wil al die interessante debatten van de voorbije weken nog wel eens overdoen, maar ik wil u er wel aan herinneren, beste collega’s van sp.a en Groen, dat het hier gaat over de begrotingsaanpassing en dat het dus gaat over het budget. Ik hoor het allemaal zeer graag. Ik heb mijn collega minister Crevits goed beluisterd. Ik kan er alleen maar mee instemmen dat na deze begrotingsaanpassing, mevrouw Meuleman, het budget van Onderwijs nog nooit zo groot was. Er is in bijkomende middelen voorzien, ook in deze begrotingsaanpassing.
Ik hoor de heer Vandenberghe zeer graag zeggen dat er noden zijn en dat hij voorstellen gaat doen. Ja, u mag komen met uw voorstellen. Uw fractieleider vindt dat niet zo belangrijk, want als ze budgetneutraal zijn, zijn het meestal geen goede voorstellen. Maar ik wil er als minister van Begroting op aandringen dat als u voorstellen doet, u ze dan ook zeer goed berekent, zegt hoeveel ze zullen kosten en vooral waar u het geld zult halen. De heer Beenders zegt: haal het uit de algemene middelen, dat kost niets. U hebt het maar van de bomen te plukken, hé, mijnheer Beenders! Zo zal het niet werken! (Applaus bij de meerderheid)
Ik wil nog ingaan op wat minister Crevits zei in verband met het M-decreet. Minister, wat u aangekondigd hebt, is nieuws. Ik heb een aantal weken geleden gevraagd hoe het zit met de werkingsmiddelen die van het buitengewoon onderwijs overgaan naar het gewoon onderwijs. U hebt me daar geen antwoord op gegeven. Ik heb daar een vraag om uitleg over ingediend, die nog niet aan bod is gekomen. U hebt altijd bij hoog en bij laag beweerd dat er geen euro verloren gaat. Elke euro uit het buitengewoon onderwijs zal naar het gewoon onderwijs verschuiven, mee met de kinderen die verschuiven. Wat blijkt nu? Niet alle middelen gaan mee met de kinderen die verschuiven. De werkingsmiddelen blijven inderdaad plakken in het buitengewoon onderwijs en gaan niet mee met de kinderen die naar het gewoon onderwijs gaan.
Wij weten wat een uitdaging het M-decreet vormt voor het gewoon onderwijs. De leerkrachten zitten met de handen in het haar. Ze doen hun best en geven het beste van zichzelf om die kinderen via een inclusief onderwijssysteem op te vangen, maar het lukt niet omdat er te weinig middelen zijn. De belofte dat elke euro zal worden geïnvesteerd in het gewoon onderwijs, hebt u niet waargemaakt. Dat is nieuws.
Mijnheer De Ro is hier niet. Mevrouw Helsen is hier niet. Mevrouw Krekels is hier wel. Ik ben blij, mevrouw Krekels, dat u het tenminste hoort: niet elke euro is meegegaan. Ik vind dat een pijnlijk feit. Voorzitter, ik wil een amendement aankondigen. Wij wisten dat niet, wij weten het nu. Ik vind dat alle middelen moeten meegaan, zoals altijd beloofd. Wij gaan dat dus amenderen deze namiddag, ah ja!
Geen enkel probleem, mevrouw Meuleman, integendeel.
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw Meuleman, als er daarover een vraag om uitleg loopt, zal ik daar uiteraard ook nog eens op antwoorden. U weet ook dat de werkingsmiddelen één jaar later komen. Het is dus evident dat de werkingsmiddelen op basis van de telling van vorig jaar … (Opmerkingen van Elisabeth Meuleman)
Er is een waarborgregeling uitgewerkt. De werkingsmiddelen zijn nog berekend op het vorige jaar. Er zijn er inderdaad wat meer in het buitengewoon dan in het gewoon onderwijs. Maar de middelen zijn niet verloren, ze worden in onderwijs geïnvesteerd. Ik ben het samen met u eens over het feit dat er geen euro mag verdwijnen, dat er geen euro op een of andere manier bespaard mag worden. Dat gaan we niet doen. Dat zijn we nu inhoudelijk aan het bekijken. De werkingsmiddelen blijven, op basis van de leerlingenaantallen, in het buitengewoon onderwijs. Het zijn geen verdwenen middelen.
Ik vind het frappant, nadat de drie vorige sprekers de lof hebben gezongen van deze regering en haar maatregelen, en dan niet eens over de begrotingscontrole, dat er toch nog zoveel behoefte is aan positieve bevestiging vanuit de oppositie. Trouwens, geachte leden van de regering, het spreekrecht van parlementsleden is onbeperkt. Ik heb het waarover ik het wil hebben. Laten we het ook eens hebben over de beslissingen waarover u niet communiceert. Er is ook een groep die staat te popelen om extra facturen te kunnen betalen. Er is de afgelopen weken gezocht naar manieren om meer belastinggeld te kunnen uitgeven. Daartoe heeft men beslist over eigen gewin: het plafond op de verkiezingsuitgaven verhogen. (Rumoer)
Een beslissing waarover met geen woord gerept werd. Het is stilaan een strategie van deze regering om de lippen stijf op elkaar te houden wanneer er oneerlijke beslissingen worden genomen.
Mijnheer Vandenbroucke, nu hebt u echt een grove leugen verteld. U zegt letterlijk dat er meer belastinggeld zal uitgegeven worden. Dat is niet het geval. U weet dat heel goed. U weet dat dat een pertinente leugen is. Het is binnen die hoeveelheid, die ‘zero-sum game’, dat er inderdaad iets meer campagnemiddelen besteed mogen worden. Maar er zal geen euro meer belastinggeld worden uitgegeven. U weet dat zeer goed, maar u blijft die populistische truc gebruiken om verwarring te stichten en om die leugen te verkondigen naar de buitenwereld toe. Dat is niet waar. (Applaus bij de meerderheid)
Er is geen enkele verwarring. Van het ogenblik af dat van anderen inspanningen wordt gevraagd, geeft men aan zichzelf de toelating om meer geld te kunnen uitgeven. Het zal geen toeval zijn dat daar met geen woord over gerept is, beste collega. Het is de strategie van deze Vlaamse Regering de afgelopen twee jaar. Toen de 'Turteltaks' werd ingevoerd, heeft men gezwegen. (Rumoer)
Toen men besliste om jongeren in nood langer op te sluiten, zonder tussenkomst van een rechter, heeft men gezwegen. (Rumoer)
En als inderdaad het plafond van de verkiezingsuitgaven wordt verhoogd, wordt er gezwegen. En ik begrijp waarom men gezwegen heeft. Omdat u zich schaamt voor dat soort beslissingen! (Applaus bij sp.a en Groen. Rumoer bij de meerderheid)
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Ik zal echt niet ingaan op die provocatie. Maar ik vind het niet eerlijk, niet correct. U weet zeer goed dat de argumentatie in het Mozaïekdecreet om Everberg veel meer als een gemeenschapsinstelling te beschouwen en niet meer als een penitentiaire gesloten instelling voor delinquente jongeren echt wel met heel wat visie onderbouwd was. Ik was de eerste om aan te geven dat als dit een groot fundamenteel debat moest worden, dat gekoppeld kon worden aan het nieuwe jeugdrecht, dat nu toch wel wat korter bij is in tijd dan op het ogenblik dat het Mozaïekdecreet werd opgesteld. Voor mij was dit absoluut geen probleem om dat in te schuiven. De manier waarop u dat nu insinueert, maakt van uw betoog iets waar je zelfs met argumenten niet meer op kunt antwoorden. Wat een platte demagogie is dat, alsjeblieft! (Applaus bij de meerderheid)
U bent laag gevallen, mijnheer Vandenbroucke, de technieken die u gebruikt, zijn dit parlement onwaardig. U vertelt een pertinente leugen over die partijfinanciering. En als er ergens wel werk is gemaakt van besparingen bij de politici, dan is het net bij deze regering, onder meer door het aantal gedeputeerden te beperken tot vier en het aantal provincieleden door twee te delen. Het logische gevolg is dat we de partijfinanciering daaraan zullen aanpassen. U ontkent dat allemaal. Uw manier van werken is dit parlement onwaardig. (Applaus bij N-VA)
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Mijnheer Vandenbroucke, ik ben een beetje geschokt. Ik heb heel aandachtig geluisterd naar uw uiteenzetting. U zwaait met cijfers over poppolls en dergelijke maar u geeft geen antwoord op onze inhoudelijke argumenten. Dat wijst erop dat het u ontbreekt aan politieke inhoud en aan inhoudelijk kruit. Ik zit nog niet lang in de politiek maar ik heb intussen wel geleerd dat je niet onmiddellijk applaus kunt verwachten wanneer je de eerste keer een moeilijke beslissing moet nemen. Dat merk ik ook in mijn eigen gemeente: dat is iets dat moet groeien.
Het zou goed zijn om vertrouwen te geven aan deze regering en mee te denken. Deze regering neemt de juiste beslissingen en zal dat op termijn ook vertaald zien. Denk toch eens mee met ons. (Applaus bij Open Vld en bij N-VA)
Mijnheer Vanderjeugd, ik stel vast dat het de regering, de meerderheid, ongelofelijk stoort wanneer de oppositie praat over die beslissingen waar de regering het liefst over zwijgt. De oppositie heeft het Mozaïekdecreet nagelezen op al zijn consequenties. Ik ben blij dat we over een kinderrechtencommissaris beschikken om de minister van Welzijn erop te wijzen welke fundamentele kinderrechten hij met voeten dacht te treden. Ik ben blij dat dit inderdaad wordt rechtgezet maar dat men dan ook erkent dat dit moest worden rechtgezet. Ik stel alleen maar vast dat men daar zedig over heeft gezwegen. Ik stel vast dat deze Vlaamse Regering zwijgt omdat ze niet tegen de mensen durft te zeggen waar ze voor staat, welke beslissingen ze neemt en welke gevolgen dat heeft. Dat lijkt me niet de manier om het vertrouwen van de mensen te winnen.
Ik sluit me aan bij de heer Diependaele. Met dit soort van demagogie wordt het moeilijk om het debat op niveau te voeren.
Mijnheer Vandenbroucke, deze regering is de meest transparante ooit. Wij bezorgen u alle beslissingen op maandag, na de ministerraad. Nog voor de notulen zijn goedgekeurd ontvangt u alle documenten. In het najaar zullen ze ter beschikking staan van de hele bevolking. We bezorgen u ook de conceptnota’s, maar ik begrijp dat u daar geen boodschap aan hebt. Voor mij is het klaar en duidelijk: ik doe dit niet meer, het interesseert u niet om het debat te voeren. U beroept zich één keer op de argumenten van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV). De SERV gaat door met conceptnota’s, zo voedt u het brede maatschappelijke debat. U gaat daarmee naar het parlement en alle actoren en alle middenveldgroepen kunnen reageren, maar u vindt dat dit niet mag. U moet kiezen. Ofwel zegt u dat we moeten gaan voor transparantie, ofwel zegt u dat we ermee moeten ophouden. U danst echter van het ene been op en het andere en uw argumentatie wordt platter en platter. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer Vandenbroucke, ik heb u goed beluisterd en ik heb u al een aantal keren de hand gereikt maar blijkbaar wilt u volharden in de boosheid. Ik heb u al meermaals gezegd dat wij het draagvlak voor een aantal zaken moeten herstellen. Wanneer u van mij verwacht dat ik in alle transparantie uitleg wie verantwoordelijk is voor de schuldenberg uit het verleden en waarom er een energieheffing nodig is, dan ben ik bereid dat te doen. Ik daag u uit. U was kabinetschef van de minister van Energie die het uit de hand heeft laten lopen. Ik heb gezegd dat ik niet wil terugkijken naar het verleden maar wil kijken naar de toekomst. Wanneer u echter telkens opnieuw zegt dat het niet transparant is waarom bepaalde zaken vandaag moet worden opgekuist, dan gaan we de strijd met elkaar aan. Communiceren? Geen probleem. (Applaus bij de meerderheid)
Minister Tommelein, communiceren is inderdaad geen probleem, zeker niet voor u. Ik zal u meer zeggen: ik apprecieer dat u zoveel communiceert. U hebt zelfs bij uw aantreden zeer hoopgevende woorden uitgesproken, die ons absoluut hebben verheugd. Na maanden oppositiewerk tegen de Vlaamse energieheffing bent u als nieuw minister aangetreden en een van de eerste dingen die u hebt gezegd, was dat er een aantal “onaanvaardbare neveneffecten” vervat waren in die taks. Tot uw aantreden bleef men voor die boodschap doofstom in dit parlement en in de regering waarin u nu zit. Ik ben zeer blij met die uitspraak en we gaan in op uw uitgestoken hand. Collega Beenders heeft een voorstel ingediend dat de bouwstenen wil aanreiken om te bekijken hoe we de energiefactuur van de mensen eerlijker en betaalbaar kunnen houden. We kijken heel erg uit naar de rechtzettingen die u gaat doen. We hopen in alle oprechtheid dat u zich inderdaad zult laten inspireren door onze voorstellen. Dat is inderdaad een goede manier van werken. Als er iemand is in wie we hoop stellen, dan bent u het inderdaad wel. U mag zich terecht aangesproken voelen.
Minister-president, geachte leden van de regering, onze fractie staat klaar om voorstellen te blijven indienen. Er wordt ons verweten dat we niet op de inhoud willen ingaan, maar we hebben dat het afgelopen jaar gedaan. Week na week hebben we hier voorstellen ingediend die aantonen dat er wél een alternatief is voor het beleid van deze Vlaamse Regering, een alternatief dat inderdaad eerlijker is. We hebben het voorstel ingediend om de Vlaamse sociale bescherming te organiseren op basis van een inkomensgerelateerde premie, zodat iedereen bijdraagt naar draagkracht. Dat is van tafel geveegd. We hebben voorgesteld om ervoor te zorgen dat de rusthuisfactuur voor iedereen betaalbaar blijft, zodat niemand moet aankloppen bij de kinderen of bij het OCMW. Dat is van tafel geveegd. We hebben voorgesteld om protest aan te tekenen tegen het verder openhouden van kerncentrales, een technologie van veertig jaar geleden, omdat dat regelrecht indruist tegen de ambitie van deze Vlaamse Regering om werk te maken van meer hernieuwbare energie. Dat is van tafel geveegd. We hebben voorgesteld om de sociale correcties op de waterfactuur uit te breiden naar iedereen die onder de armoedegrens leeft in Vlaanderen, want 150.000 gezinnen zijn vergeten door deze regering. Dat is van tafel geveegd. We hebben voorgesteld om op korte termijn projecten uit te voeren om de files aan te pakken, zoals het spitsmijden. Dat is van tafel geveegd. We hebben voorstellen ingediend om discriminatie aan te pakken, zoals het invoeren van praktijktests op de arbeidsmarkt. Dat is van tafel geveegd. We hebben voorgesteld om doofblinde kinderen extra ondersteuning te bieden, zodat ze zich optimaal kunnen ontwikkelen. Dat is van tafel geveegd. En ik kan zo nog een tijdje doorgaan.
Kom dus niet zeggen, geachte leden van de regering en in het bijzonder de minister-president en iedereen die mij daarop dacht te moeten aanspreken, dat er geen alternatieven zijn vanwege de oppositie. We hebben ze wel degelijk ingediend. We hebben u daarmee geconfronteerd en u hebt ze allemaal weggestemd. (Applaus bij sp.a)
Soms hebben ze geleid tot een inhoudelijk debat, maar vaak kan ik me niet van de indruk ontdoen dat het feit dat iets van de oppositie komt alleen al een argument is om het van tafel te vegen. Minister Tommelein, u hoeft zich inderdaad niet aangesproken te voelen. Ik heb u daarvoor een pluim gegeven.
Mijnheer Vandenbroucke, ik voel me wel aangesproken. Ik stel immers vast dat het u aan iets essentieels ontbreekt, namelijk de moed om ook eens uit te leggen hoe het in werkelijkheid is. Ik kom terug op die energieheffing. Ik ben daar niet bang voor. Ik hoor u zeggen wat u van mij verwacht. U verwacht van mij dat ik tover, dat ik die schulden uit het verleden wegdoe, dat ik een aantal neveneffecten wegwerk. Doe maar, zegt u dan. Als dat gebeurt, dan zal dat echter ook een budgettaire weerslag hebben, want wat u hebt veroorzaakt, dat kan ik zomaar niet wegwerken.
Als we daar iets aan willen doen, moeten we andere dingen zeggen dan wat u vandaag zegt. We moeten aan de mensen zeggen: uw energierekening kan naar omlaag. Die kan naar omlaag als u investeert in isolatie, als u een energielening aangaat aan 0, 1 of 2 procent op tien jaar, als u uw dak isoleert, als u uw muren isoleert. Tegenover vroeger vergelijken Vlamingen veel meer de energieprijzen, en er komen veel meer resultaten uit. Dat is concurrentie, mijnheer Vandenbroucke. Dat helpt, dat helpt veel meer dan wat u hier allemaal komt verkondigen. Dat kost heel veel geld en slaat een budgettair gat en brengt ons nergens. Heb de moed om te zeggen dat we het op een andere manier moeten aanpakken en dat we niet mogen vervallen in de fouten van het verleden. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer Vandenbroucke, ik moet eerlijk zeggen, ik begrijp die uithaal niet. Ik heb nergens gehoord – maar misschien heb ik iets gemist –, dat jullie geen alternatieven naar voren dragen.
Constant.
Ik heb dat hier in dit debat nog niet gehoord. Goed, ik heb net gehoord dat u problemen hebt met de conceptnota’s. Dat is nochtans de ideale manier om de oppositie er van bij het begin bij te betrekken. Nu, dit gaat meer over de frustraties die leven bij een deel van de oppositie. Mijnheer Vandenbroucke, als jullie voorstellen gedaan hebben, hebben we daar altijd een debat over gevoerd. Veel van die zaken vragen natuurlijk ook om betaalbaarheid. Dat is het debat dat we vandaag voeren. De voorstellen moeten passen binnen de begroting. Dat is niet altijd evident.
Laatste punt daarover: we hebben ook veel initiatieven samen genomen. Kijk naar de gezamenlijke resolutie over radicalisering. Ik begrijp uw uithaal niet. Volgens mij gaat het nu weer meer over uw rol als oppositieleider dan over de inhoud van deze begrotingsaanpassing.
Minister Tommelein, u zegt dat we het op een andere manier moeten aanpakken. Dat is inderdaad precies waar wij u toe oproepen, want we denken dat het op een eerlijker manier kan. Er zijn inderdaad investeringen mee gemoeid als we hernieuwbare energie willen. Mensen moeten inderdaad worden opgeroepen om zelf te investeren in energiebesparing. De vraag is hoe we de factuur laten betalen en door wie. We denken dat daar alternatieven voor zijn. Het alternatief is ingediend in de commissie Energie en we kijken vol verwachting en goesting uit naar de discussie. Collega’s, dat is wat we zullen blijven doen: eerlijke alternatieven formuleren.
Minister-president, u hebt de Vlamingen bij uw aantreden voorgehouden dat u diep zou snijden en dat iedereen dat zou voelen, en dat het daardoor beter zou worden. Snoeien om te bloeien, werd het genoemd. Het eerste stuk van die belofte is nagekomen, behalve dan dat sommigen het toch net iets harder voelen dan anderen. Maar van het tweede luik zien we nog niet de minste aanzet, ook niet in deze begrotingscontrole.
U bent nu wakker geschoten. Ik hoop oprecht dat u uitgeslapen bent en die lange zomer zult benutten om eindelijk werk te maken van die bloei. Ik hoop oprecht, minister-president, dat u na de zomer de Vlamingen van nu perspectief en toekomst biedt. Want een eerlijker beleid is wat Vlaanderen nodig heeft, wat Vlaanderen verdient en wat de Vlamingen van u verwachten. (Applaus bij sp.a)
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, minister, dames en heren, het debat van deze ochtend geeft duidelijk aan dat er voor ons iets schort aan het beleid van deze Vlaamse Regering. De vraag die wij ons hebben gesteld, binnen onze fractie, toen de begrotingscontrole werd aangekondigd en ingediend, is: gaat deze Vlaamse Regering in die begrotingscontrole een nieuwe adem vinden?
Minister-president, helaas moet ik met u vaststellen dat dit niet het geval is. Eerlijk gezegd bent u daar behoorlijk transparant over. In de algemene toelichting staat letterlijk: “Bij de begrotingsaanpassing 2016 werden geen nieuwe maatregelen genomen of geen nieuw beleid geïnitieerd.” De facto ligt uw gebrek aan ambitie op tafel: u hebt niet van deze begrotingscontrole gebruik gemaakt om bij te sturen wat moest worden bijgestuurd. De regering gaat gewoon verder op de weg die u twee jaar geleden bent ingeslagen. Snoeien om te groeien, was toen het devies. Dat was wat u als credo van deze besparingsploeg van N-VA, Open Vld en CD&V bij het aantreden ervan naar voren schoof. Eerst snijden en dan groeien, luidde het. De regering zou saneren om te investeren. De regering beloofde trouwens elk jaar opnieuw een begrotingsevenwicht en ze zou geen schulden doorschuiven naar komende generaties.
Naar aanleiding van deze begrotingsaanpassing wil ik inhoudelijk kijken hoe ver u staat met die beloftes van toen. Het begrotingsevenwicht: onder uw bewind hebben we er nog geen enkel gezien. Er was een tekort in 2014, een tekort in 2015 en in 2016 is er voor het derde jaar op rij opnieuw een tekort. U herhaalde de voorbije maanden en ook nog daarnet in deze plenaire vergadering het riedeltje dat het tekort niet verder opliep dan 172 miljoen euro. Het siert collega Tommelein dat hij in de commissie bij de bespreking van de begrotingscontrole zeer duidelijk maakte dat het tekort 463 miljoen euro was. Minister-president, u probeert met een soort van budgettaire oogverblinding de realiteit te ontkennen. Een tekort van 463 miljoen euro, dat is ook wat uw minister van Begroting en Financiën in de commissie naar voren schoof.
Ik sta opnieuw versteld van de manier waarop de waarheid wordt verdraaid, nu door Groen. Dit is een technische begrotingscontrole, die bewijst dat we op het goede spoor zitten en geen nieuwe zware maatregelen moeten nemen om koers te houden. We hebben van meet af aan gezegd dat we ons zouden houden aan het tekort dat ingepland werd bij de begrotingsopmaak en we hebben niets verdoezeld. We hebben meteen gezegd dat we bepaalde zaken buiten de begrotingsdoelstelling houden: de eenmalige 137 miljoen euro bijkomende transfer naar Wallonië en Brussel, de asielkosten, en de Europese Commissie gaat daar trouwens mee akkoord, en in april, na onze begrotingscontrole, zoals collega Tommelein in de commissie heeft toegelicht, is gebleken dat de indexaanpassing vervroegd zal gebeuren. Ze komt er in mei en niet in juli. Dat is goed voor een verschil van 62 miljoen euro. Dat betekent dat we initieel op dat tekort van 172 miljoen euro zitten. We hebben daarover niets willen verdonkeremanen en we hebben daarover heel open gecommuniceerd.
– Wilfried Vandaele, ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.
We waren inderdaad gestart met een ambitie om snel naar een evenwicht te gaan, maar precies omdat we verstandige beleidsvoerders zijn en omdat we weten dat er investeringen nodig zijn, hebben we ervoor gekozen om dat iets geleidelijker te doen. De groei in dit land en in heel Europa – helaas op het Verenigd Koninkrijk na, dat een aanjager is van de economie – is te laag. We hebben vastgesteld dat we de groeiverwachtingen voor dit jaar opnieuw met 0,1 procent moeten bijstellen. Ik heb ook al bij de begrotingsopmaak van dit jaar gezegd dat we ervoor kiezen om te investeren. U gaat snel voorbij aan wat u eerst zei, namelijk dat we nu inderdaad, om te groeien, al 400 miljoen euro meer investeren dit jaar. Daar komt nog 200 miljoen euro bij voor sociale woningbouw. Daar komt een nieuw financieringssysteem bij dat collega Vandeurzen heeft uitgewerkt en dat we goedgekeurd hebben om meer bedden in ouderenzorg te creëren. Daar komen bijkomende investeringen bij van collega Weyts voor de bruggen en voor het vervoer over water.
Dus nu al, in deze moeilijke tijd, kiezen we ervoor om te investeren en veel publieke investeringen te doen. Er volgen nog groeipaden. Als we dit schema, dit traject kunnen aanhouden, dan doen we dus wel degelijk wat we hebben beloofd.
Minister Tommelein heeft het woord.
Mijnheer Rzoska, u moet juist herhalen wat ik heb gezegd. We gingen uit van een tekort van 171 miljoen, op weg naar een traject in evenwicht voor 2017. Vlaanderen blijft streng voor zichzelf. We werken verder in nominale termen. Ik heb in de commissie heel duidelijk gezegd dat we zelfs rekening blijven houden met de eenmalige tegenvallers van deze begrotingsaanpassing. We blijven dus met een verwacht tekort van 463 miljoen euro. Daarmee blijven we nog altijd onder de norm in het advies van de HRF van maart 2015. We mochten volgens de HRF – rekening houdend met het spaarmechanisme voor negatieve afrekening in 2018 – een tekort van 577 miljoen euro hebben. We blijven op koers. Er is geen verschil tussen wat de minister-president en ikzelf zeggen. We blijven op koers om in 2017 naar een begroting in evenwicht te gaan.
U overtuigt niet in uw antwoorden en ook niet in de begrotingscontrole dat we vanaf 2017 een begroting in evenwicht zullen hebben. Ik kom er later nog op terug waarom ik met het begrotingswerk van de afgelopen jaren en met deze begrotingscontrole absoluut niet zie hoe je in 2017 een begroting in evenwicht op tafel kunt leggen.
Ik ben blij, minister-president, dat u zelf de optelsom hebt gemaakt en dat minister Tommelein die bevestigt. We zitten op een tekort van 463 miljoen euro, en u gaat daarbij een aantal tekorten buiten de begroting houden waarvan u zegt dat Europa dat toestaat. Ook daar kom ik straks op terug. Aan de andere kant van de straat zijn er een aantal uitgaven die men binnen de begroting houdt, net omdat Europa nog geen definitief uitsluitsel heeft gegeven.
We houden niets buiten de begroting. We houden het buiten de begrotingsdoelstellingen. Die begroting is correct opgemaakt. U vindt daarin de asieluitgaven en de eenmalige transfer. Dit is een begroting waar we niets buiten houden. We zeggen wel degelijk dat we dit nu buiten de begrotingsdoelstelling voor dit jaar houden omdat we nu geen zware bijkomende besparingen willen doen, omdat we geen belastingen willen heffen, wat ongetwijfeld uw bedoeling is, en omdat we willen investeren, wat onze bedoeling is. (Applaus bij de meerderheid)
De clichés waarin u vervalt, zeggen veel meer over u dan over mij. Ik stel vast dat u een tekort hebt van 463 miljoen euro. Ik ben nog niet eens begonnen, en u zegt al dat ik dit zal willen oplossen met belastingen. Weet u wat u doet? U schuift het door naar de toekomstige generaties en biedt geen enkele oplossing. De schuld bouwt zich op. U hebt met deze Vlaamse Regering nog altijd geen schuldnorm op de tafel gelegd. U sluit uw ogen en schuift de factuur door naar toekomstige generaties. Dat doet u! (Applaus bij Groen)
De heer Diependaele heeft het woord.
Deze discussie hebben we ook in de commissie gevoerd. Het Rekenhof maakt ook die opmerking. Voor u is een schuldnorm een fetisj: we hebben die nodig en dan zal de schuld automatisch zakken. Neen, helemaal niet. Ik ontken niet dat het zijn waarde heeft om een doelstelling te zetten en ernaar toe te werken. Dat zou zo’n schuldnorm moeten zijn.
Wat we nu doen, is echter veel meer waard. We gaan naar een evenwicht. We kuisen wel degelijk die begroting op. We hebben wel degelijk gezorgd dat we die op koers en gezond krijgen. Het argument hier is dat er geen schuldnorm is en dat dit erg is. Het is maar een klein hulpmiddeltje om iets te hebben om naartoe te streven. De maatregelen die we nemen, zijn veel meer waard dan het instellen van zo’n schuldnorm. Laat die fetisj los.
Ik vind het aandoenlijk, daarnet met de heer Schiltz, hoe liberalen – en nu ook met de N-VA, de tweede en grootste liberale partij in Vlaanderen – een tekort verdedigen, en dan nog met een oplopende schuld van boven de 20 miljard euro. Zelfs in dit halfrond durft men de mensen die de factuur moeten betalen, niet zeggen hoe men het de komende jaren zal aanpakken. Dat is du jamais vu. Men zegt me dat dit een technische kwestie is. Zult u tegen uw kinderen en kleinkinderen zeggen dat de 25 miljard euro die we tegen het eind van de legislatuur aan schulden zullen hebben opgebouwd, een detail is? (Applaus bij Groen en sp.a)
Mijnheer Rzoska, u vervalt in de oude gewoonte van verdachtmakingen en dergelijke. Ik heb geen schuldopbouw verdedigd. Ik doe dat niet, dus zeg dan ook niet dat ik dat doe. Leg me geen woorden in de mond. Ik zeg alleen dat een schuldennorm een politieke afspraak of techniek is om een doelstelling naar voren te schuiven. Wat belangrijker is, is wat we doen: onze begroting op orde zetten. We zorgen ervoor dat we in 2017 een evenwicht realiseren, en dus geen schuld opbouwen. Verdraait u dus mijn woorden niet.
U weet ook zeer goed dat de bijkomende schuld slechts voor een heel klein stuk te maken heeft met het regeringsbeleid. Het heeft alles te maken met de nieuwe begrotingsregels van de EU – met de ESR-regels. Ik heb het Rekenhof gevraagd om eens na te gaan wat onze schuld zou bedragen als we de oude regels zouden hanteren. Ik ben er heilig van overtuigd dat we in dat geval voor de afgelopen jaren een gestage schuldenafbouw zouden kunnen vaststellen. De nieuwe begrotingsregels van de EU zorgen voor een schuldopbouw; niet het beleid van de Vlaamse Regering doet dat.
Mijnheer Diependaele, een tekort blijven verdedigen, is erg lastig. Ofwel zegt u de mensen hoe u de schuld zult afbouwen, ofwel realiseert u een begroting in evenwicht. U doet geen van beide. U zegt me eigenlijk dat ik in u vertrouwen moet hebben, want u bent bezig met acties om ervoor te zorgen dat u in 2017 een begroting in evenwicht kunt neerleggen. In deze begrotingsaanpassing zit niets dat daarop wijst, integendeel. Het enige waar de minister-president en de minister van Financiën en Begroting naar verwijzen, is de HRF en de 577 miljoen euro – proficiat, u hebt goed gewerkt, u zit op 463 miljoen euro, u bent er bijna. Ik moet eerlijk zeggen dat noch in de begroting, noch in de begrotingsaanpassing ook maar één element zit dat mij ervan overtuigt dat u in 2017 een begroting in evenwicht zult neerleggen. U verwoordt een geloofsbelijdenis, meer niet. Nochtans is een evenwicht datgene wat Vlaanderen nodig heeft om geen schuld te creëren.
Ik kijk met interesse uit naar uw amendementen, mijnheer Rzoska. Ik ga ervan uit dat u met die amendementen op zoek zult gaan naar 1 miljard euro. U wilt dat we een evenwicht realiseren, wat goed is voor iets minder dan 0,5 miljard euro. U wilt ook de schuld afbouwen, en dan neem ik aan dat u misschien opnieuw gaat voor 0,5 miljard euro. Waar gaat u die 1 miljard euro halen?
Minister-president, we hebben tegenover de begroting een alternatief gesteld. Men heeft ons daarvoor verketterd. (Opmerkingen van minister-president Geert Bourgeois)
Belastingen? U verwijt mij belastingen te bepleiten, terwijl u de architect bent van de 'Turteltaks'. Dat is zo ongeveer de meest onrechtvaardige belasting van de afgelopen jaren. U legt elke Vlaming een belasting van 100 euro op, wat men ook verbruikt of verdient. (Applaus bij Groen en sp.a)
Minister Tommelein heeft het woord.
U blijft ontkennen dat het gaat om een put uit het verleden die men niet zomaar kan wegtoveren. Voorts is het zo dat voor meer dan 220.000 gezinnen een correctie wordt doorgevoerd. Het klopt dus niet dat die belasting voor iedereen gelijk is. Als er meer mensen zijn die meer verbruiken, zal de heffing ook stijgen. Men moet die maatregel in het juiste perspectief plaatsen. Het betreft 2 euro per week. Wie bovendien inspanningen levert om zijn energieverbruik te verminderen, wordt niet geconfronteerd met een onoverkomelijk probleem. En ik zal al het mogelijke doen om te vermijden dat de schuldenberg aangroeit en waar het kan die heffing ook verminderen. Maar het gaat wel degelijk om een probleem uit het verleden dat niet vanzelf zal worden weggewerkt. Als u een alternatief hebt om dat probleem weg te werken, dan hoor ik het graag.
Mijnheer Tommelein, geen enkel probleem. U bent enige tijd aan de overkant geweest – niemand kan u dat kwalijk nemen – en ik hoop dat u daar een fijne tijd hebt meegemaakt, maar wij hebben met de vorige minister van Energie daar een stevig debat over gevoerd. We hebben wel degelijk een amendement op tafel gelegd om die ‘Turteltaks’ op een andere manier te organiseren. Weet u wat de reactie was van mevrouw Turtelboom? Ze heeft het voorstel van tafel geveegd. Ze heeft het voorstel gewoon van tafel geveegd. Ik heb zelfs aan haar voorgesteld: laat ons uw amendement, uw regeling, mijn amendement, mijn regeling naar de Raad van State sturen. Laat ons afwachten wat de Raad van State zegt. Wel, ze had zodanig veel schrik van die stap naar de Raad van State dat ze ook dat voorstel van tafel heeft geveegd. Kom mij dus niet zeggen dat mijn fractie hier geen alternatieven op tafel heeft gelegd om die ‘Turteltaks’ op een andere manier te organiseren dan u hem in elkaar hebt gestoken.
Wat mij ongelooflijk stoort, mijnheer Rzoska, is dat u fractieleider bent van de groene partij.
Stoort u dat?
Een groene partij die alles op alles zou moeten zetten om het draagvlak voor hernieuwbare energie in deze samenleving te vergroten. Wat u doet, is voortdurend een negatief verhaal brengen in plaats van een positief. Ik kies voor het positieve en ik ga de komende maanden ook voor het positieve verhaal. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer Tommelein, als u fractieleider wilt worden van Groen, begint u misschien eerst met een partijkaart te kopen. Bij ons zijn die relatief goedkoop: 10 euro. Het zal een paar jaar duren voor u in het parlement geraakt en dan ligt het aan de fractie, maar ik heb de indruk dat ze relatief tevreden zijn met de keuze die ze hebben gemaakt. (Applaus bij Groen)
Wat uw aanval betreft: weet u wat de grootste ondergraving is geweest van hernieuwbare energie? Dat is nu net die ‘Turteltaks’, om een heel eenvoudige reden: u hebt eigenlijk tegen mensen gezegd dat het u niet uitmaakt hoeveel ze verbruiken maar dat ze zullen betalen, u hebt gezegd dat het u niet uitmaakt of ze op een appartement wonen of niet maar dat ze zelfs dubbel zullen betalen. Als u voorstellen doet rond hernieuwbare energie, dan juichen wij die toe. Dat moet ik u wel meegeven – en daar heb ik u al een pluim voor gegeven en ik heb er absoluut geen probleem om die pluim nog eens te geven –: u hebt van bij uw aantreden uw geloof beleden in hernieuwbare energie. Dat heeft een effect gehad. U hebt op die korte tijd al een pak meer resultaten bereikt dan uw collega die voorheen op uw stoel zat. Als u voorstellen indient rond hernieuwbare energie – en we zullen de uitgestoken hand blijven grijpen –, dan kunnen we bondgenoten zijn als we het draagvlak voor hernieuwbare energie in Vlaanderen willen verruimen, maar dan wel op een eerlijke manier. En ik weet dat het moeilijk is om wat krom is, recht te praten. Maar die 'Turteltaks', als u daar eerlijk naar kijkt, is een krom dossier en dat krijg je niet uitgelegd. (Applaus bij Groen en sp.a)
– Jan Peumans, voorzitter, treedt als voorzitter op.
Over de schuldopbouw maken wij ons wel degelijk zorgen. Het zijn op dit moment facturen die u wel naar toekomstige generaties gaat sturen. In december stond de schuld van Vlaanderen op 18,8 miljard euro. Waar is de tijd dat men zich op de borst klopte om te zeggen dat men schuldenvrij was? Dit jaar zal de schuld oplopen tot maar liefst 25 miljard euro. Dat maakt in mijn ogen, mijnheer Diependaele, de vraag van het Rekenhof echt urgent en dat is voor mij geen technisch detail. Ik zeg niet dat we ze deze legislatuur moeten afbouwen, zo realistisch ben ik ook wel, maar we moeten wel een plan hebben. We moeten een traject hebben om aan te pakken en om die schuldenberg naar beneden te krijgen.
Minister-president, ik moet eerlijk zeggen dat ik bij dit begrotingsbeleid van deze Vlaamse Regering – de 172, de 463 en dan de 577 – heel wat schijnbewegingen zie in de communicatie, maar dat u weinig doel bereikt. Een regering van N-VA, Open Vld en CD&V snijdt in allerlei budgetten voor een bedrag tot 2 miljard euro. Dat hebt u daarnet zelf nog eens herhaald. De mensen ondervinden dat wel degelijk aan de lijve. Ze ondervinden tot op vandaag waar er gesneden is. Ik zie op dit moment niet waar dan die groei zit die u hebt aangekondigd. Waar zit die groei? Geen begroting in evenwicht. Investeringen waarvan u beweert dat ze eraan komen, maar waarover het Rekenhof keer op keer verduidelijking vraagt: wat verstaat u onder investeringen? Kunt u dat eens oplijsten? Dan komt er steevast een zeer mistig antwoord. Waar is dat nieuwe beleid? Waar is de kracht van verandering?
En u waarschuwt dan, als de eerste de beste voetbalcoach: ‘We zitten nog maar pas in de helft, we zijn nog maar twee jaar bezig.’ Maar u bent het wel die van in het begin hebt gezegd: ‘Eerst twee jaar snoeien en dan gaan we groeien.’ Nogmaals, collega’s, ik zie geen tekenen dat u in 2017 in dit parlement een, volgens uw eigen woorden, begroting in evenwicht zult neerleggen. U zult dat evenwicht zelfs nooit halen. Waarom zult u dat nooit halen, collega’s? Omdat u mordicus vasthoudt aan de Oosterweelverbinding. Het is niet enkel een oud concept, minister van Mobiliteit, een nieuwe autostrade door een fantastische stad, dat niet voluit gaat voor de combinatie van mobiliteit en leefbaarheid en dat de Antwerpenaar eigenlijk niet wil. Voor dat concept wilt u heel wat budget uitgeven. U hebt in uw meerjarenraming zelfs bepaald dat in 2017 390 miljoen euro zal worden uitgetrokken. De schop moet in de grond.
En waarom zeg ik dat u met dat project nooit, maar dan ook nooit, naar een begroting in evenwicht gaat? Daarvoor zijn er een aantal redenen. Eén, opmerking van het Rekenhof: er is tot op vandaag geen enkel argument om de Oosterweelverbinding buiten de begroting te houden. Het mag niet van Europa. De Europese regels zijn duidelijk. Twee, minister Tommelein, zelfs uw collega aan de overkant van de straat, minister Wilmès, heeft nog niet langer dan twee weken geleden een opmerking gemaakt richting de Vlaamse begroting. Ze zei namelijk dat de Vlaamse Regering ermee moest stoppen dat project buiten de begroting te houden. De Europese regels zijn duidelijk: het moet erin. Drie: de spelregels van de Europese Commissie zijn duidelijk. De afgelopen weken heeft mijn collega Vanbesien u daarover bevraagd. Er is ons altijd gezegd in het parlement: ‘We onderhandelen met Europa, we vragen het wat Europa betreft.’ Collega’s, er is vanuit het kabinet van de minister van Financiën en Begroting bevestigd dat er tot op de dag van vandaag nog altijd geen vraag is gesteld aan Europa om de Oosterweelverbinding buiten de begroting te houden. Er is vanuit het kabinet van minister Tommelein zelfs nog geen stuk vertrokken.
Dus, minister-president, een begroting in evenwicht in 2017? Ik denk het niet. Er zijn drie lijnrechters die consequent zeggen dat u meters buitenspel staat op dit terrein: het Rekenhof, Europa en nu zelfs uw collega aan de overkant, minister Wilmès, die zegt dat u moet stoppen en u moet houden aan de Europese regels. Die 3,5 miljard euro voor Oosterweel tellen dus wel degelijk mee in de begroting en niet erbuiten. En die zullen alle extra middelen voor zorg, onderwijs, wonen en sociaal-economisch beleid de volgende jaren opslokken.
De heer Schiltz heeft het woord.
Mijnheer Rzoska, het lijkt wel alsof u basketbal wilt spelen op een voetbalveld. De inkanteling door de ESR-correcties van de schulden die in het verleden buiten de begroting werden gehouden, is vandaag gebeurd. De voorbereidende werken aan de Oosterweelverbinding en de ring rond Antwerpen, facturen die wel degelijk worden uitgeschreven, staan wél in de begroting. Wat we vandaag nog niet inschrijven, zijn de dingen waarvan we nog geen volledige zekerheid hebben wanneer die er zullen komen.
Mijnheer Rzoska, ik wil wel, hoor: én schulden uit het verleden opruimen én streven naar een begroting in evenwicht én herschikken van de schulden om de impact zo laag mogelijk te houden én toch bijkomende investeringen doen. Maar ik wil wel eens een regering zien die dat allemaal heeft gerealiseerd en ondertussen niet failliet is gegaan. (Applaus van Francesco Vanderjeugd)
Mijnheer Rzoska, in uw laatste zin zei u dat het zal interen op de andere uitgaven voor welzijn, onderwijs enzovoort. Is het dat waarop u hoopt? Dat is inderdaad de consequentie. Als je én een begroting in evenwicht wilt én je telt die uitgaven mee voor uw begrotingsdoelstellingen – want daarover gaat het – dan moet je inderdaad die budgetten ergens anders halen. En dan krijg je de noodzaak om te besparen op onderwijs en alle andere mogelijke domeinen waarvoor de Vlaamse Regering bevoegd is. Uit uw laatste zin begrijp ik dat het dat is waarop u hoopt.
Wel, wij doen dat niet. Wij maken een andere keuze, en dat is niet de keuze om dat bedrag buiten de begroting te houden, want dat kun je inderdaad niet. Dan wordt dat nadien toch gecorrigeerd. We zetten dat wel degelijk ín de begroting, maar we nemen het niet mee voor onze begrotingsdoelstelling. We laten het niet meetellen voor de begrotingsdoelstelling. Waarom? Net om te vermijden dat je dat bedrag – ongeveer 0,5 miljard euro per jaar – zou moeten zoeken op andere domeinen. Dat willen we niet. We doen dit om onderwijs, welzijn, milieu, landbouw enzovoort te vrijwaren, om ervoor te zorgen dat we daar niet moeten aan zitten.
De logica daarachter is heel correct. Ik ben er heilig van overtuigd dat Oosterweel door de ontwarring van de mobiliteitsknoop zichzelf zal terugverdienen. We doen een investering in de toekomst. Vandaag de dag kost de stilstand op de Antwerpse ring ons ongeveer een miljoen euro per dag of 350 tot 365 miljoen euro per jaar. Op lange termijn zal dat niet meer het geval zijn. We gaan dat terugkrijgen. Dan is het maar normaal dat we ervoor kiezen die investering nu te gaan doen en ze te spreiden over langere tijd. Dat is de logica zelve. Ik wil me keihard verzetten tegen de keuze die u maakt, want u pleit ervoor om effectief te gaan interen op al die andere beleidsdomeinen. Wij maken die keuze niet.
Ik zal vooralsnog zelf zeggen wat ik denk. U hoeft mijn gedachten niet in te vullen. Ik dacht dat u dat daarnet had opgemerkt aan de heer Vandenbroucke.
Ik heb niet gezegd dat dit in evenwicht staat met andere uitgaven in de begroting. Ik heb u wel gezegd, en ik probeer dat samen met collega Vanbesien al lang te zeggen, dat niemand op dit moment aanvaardt en dat er geen teken is dat u een dergelijk project buiten de begroting kunt houden. Ik noem dat schijnmanoevers. Dat kan gewoon niet. Ik vraag van u – dat is misschien raar vanuit de fractie van Groen – budgettaire realiteit. Ikzelf en collega Vanbesien hebben ook aan de minister gevraagd wat uw plan B is. We hebben immers al eens een dergelijk groot dossier gehad – om het niet bij naam te noemen: Scholen van Morgen – dat plots werd ingekanteld in de begroting. Het was de heer Vereeck die hier maandenlang aan de bevoegde minister gevraagd had wat zijn plan B was op het moment dat Europa zou beslissen dat het dossier moest worden ingekanteld. Wel, eigenlijk hebben jullie de facto niet veel geleerd uit het verleden, want op mijn vraag naar het plan B is geantwoord: ‘Wij houden geen rekening met plan B’. Dat hebt u ook de vorige legislatuur gedaan met Scholen van Morgen. Dan valt het plots binnen en dan hebt u een probleem. Ik vraag dus een realistisch begrotingsbeleid. De andere investeringen en uitgaven zijn natuurlijk even belangrijk. Ik zeg niet dat daar niets in gebeurt, maar ik vraag u wel, als u het debat eerlijk wilt voeren, om eerlijk te zijn over alle uitgaven die u doet.
Als u intellectueel eerlijk bent, dan aanvaardt u ook dat om een begroting in evenwicht te combineren met het opnemen van plan B in uw begrotingsdoelstellingen, men op andere domeinen moet gaan interen. Dan moet men ergens anders gaan besparen. Ik hoor graag waar Groen denkt meer te kunnen besparen.
Ik denk dat wij hier een alternatief op tafel hebben gelegd bij heel jullie begroting. Wij hebben die de zuurstofbegroting genoemd. Wij hebben het evenwicht uitgesteld naar 2018. Bij ons stond er structureel 2018. Jullie hebben gezegd dat we helemaal zot zijn. Jullie hebben toen gezegd dat er in 2014-2015 misschien een tekort zou zijn, maar dat er vanaf 2016 opnieuw een evenwicht zou zijn. Ondertussen zitten we in 2016 opnieuw met een tekort. Nu zeggen jullie: in 2017 zal er een evenwicht zijn. Ik zie dat niet, hoor. U verwijt ons dat we geen realistische plannen op tafel leggen. U zult straks met mij in 2017 moeten vaststellen dat het plan dat wij in 2014-2015 bij het aantreden van deze regering op tafel hebben gelegd, wel degelijk een realistisch plan was.
Ik krijg in ieder geval geen antwoord op mijn vraag, maar ik denk dat er een beetje verwarring is, want u hebt nu al vier keer gezegd dat u niet ziet hoe dat evenwicht er in 2017 zal uitzien. Het gaat nu over de begrotingsaanpassing van 2016. Voor de begroting van 2017 zijn, voor zover ik weet, de werkzaamheden nog niet begonnen. Ik denk zelf dat de basisparameters nog niet ter beschikking zijn.
Wat belangrijk is, en dat vergeet u ook, is dat wij er wel degelijk voor hebben gezorgd dat we de investeringen kunnen doen stijgen. We hebben, met het oog op een begroting in evenwicht in 2017, waaraan we nog moeten werken – en ik geef grif toe dat er nog werk voor de boeg is – blijven inzetten op de investeringen die voor economische groei zorgen.
We zetten een stap vooruit: u kunt dus tot op vandaag niet garanderen dat er in 2017 een begroting in evenwicht zal zijn. Dat is belangrijk in het kader van een intellectueel eerlijk debat.
In deze begrotingsaanpassing zitten ook goede dingen. De 200 miljoen euro extra voor de sociale woningbouw is een goede maatregel, mevrouw Homans, maar hij schroeft de 500 miljoen euro besparingen van de vorige legislatuur maar ten dele terug. De facto is het een goede maatregel, maar we zijn er nog niet, want u hebt het groeipad vertraagd en u hebt zelfs een stukje de hete aardappel doorgeschoven naar de volgende regering. 200 miljoen euro extra is de facto terug een stap in de goede richting. Ik hoop dan ook dat u in de begroting 2017 de hele besparing van 2014 tenietdoet.
Minister Crevits, er is inderdaad de btw-verlaging voor scholenbouw. U hebt gezegd dat u die extra middelen opnieuw zult investeren in scholeninfrastructuur. Dat is een goede zaak. Maar tegelijkertijd moet ik vaststellen dat het tempo waarin Scholen voor Morgen nu scholen aan het opleveren is, nog altijd vertraagt en dat de middelen die we ter beschikking zouden hebben voor de beschikbaarheidsvergoedingen voor het opleveren, opnieuw vertragen. Langs de ene kant is het dus een goede maatregel, maar langs de andere kant wordt die versnelling waar we allemaal op zitten te wachten, waar zoveel kinderen op zitten te wachten die in nieuwe scholen terecht moeten kunnen, helemaal afgedekt.
Wat wel nieuw was voor mij, minister Homans, en wat ik eigenlijk wel wat cynisch vond in deze begrotingsaanpassing, is dat u de inspanning voor asielzoekers met ongeveer 25 miljoen euro vermindert. Dat begrijp ik echt niet. Op dit moment hebt u van de 120 miljoen euro eigenlijk nog 94 miljoen euro. Er wordt 25 miljoen euro geschrapt, en dat terwijl we zien dat de noden snel toenemen, dat gezinnen van erkende vluchtelingen – collega Van den Heuvel heeft ernaar verwezen – een dak boven hun hoofd zoeken en naar een job moeten worden toegeleid.
En wij doen constructieve voorstellen. Het werd zelfs door uw collega Francken toegejuicht. U kunt bijvoorbeeld leegstaande lokale opvanginfrastructuur inzetten voor de huisvesting van erkende vluchtelingen. Sociale verhuurkantoren – collega Van den Heuvel had het terecht over de druk op de huurmarkt – kunnen een belangrijke rol spelen in die toeleiding. Staatssecretaris Francken was deze morgen op de radio nog vragende partij. Maar op de vraag of de Vlaamse minister dan niet een tandje bij moet steken, zei hij: “Dat ga ik niet zeggen, dat moeten ze bij de gewesten zelf doen.” Ik snap dat, het is niet gemakkelijk om iets slechts te zeggen over familie. Maar met andere woorden, mevrouw Homans, zegt uw collega Francken de facto dat u een tandje bij moet steken.
We hebben het al gehad over de dringende nood wat betreft deradicalisering. Het was een kracht van dit parlement dat we heel wat gemeenschappelijke maatregelen hebben genomen. Maar ook daar, mevrouw Homans, blijven de benodigde middelen achter. Vlaanderen moet een krachtig antidiscriminatiebeleid voeren. Je kunt niet het ene of het andere. Het is beide. Kansen geven in onderwijs, arbeidsmarkt, investeren in jeugdwerk en jongerenwelzijn: het zijn allemaal dingen die van belang zijn en waarvoor op dit moment de middelen achterwege blijven.
De Vlaamse overheid is bevoegd voor deradicaliseringstrajecten via de Justitiehuizen, voor exitprogramma’s voor terugkeerders, voor gezinsondersteuning van geradicaliseerden. Daar schiet de Vlaamse Regering tekort in de concrete uitrol. Ze moet daar dringend de nodige middelen voor bijsteken, wat dit parlement terecht heeft gevraagd.
Ik kom niet meer terug op de ‘Turteltaks’. Dat debat hebben we uitentreuren gevoerd. Ik hoop, minister Tommelein, dat we inderdaad een stuk van die ‘Turteltaks’ kunnen terugdraaien en dat we de facto het draagvlak rond hernieuwbare energie kunnen vergroten.
Minister-president, u hebt in de begrotingsaanpassing 2016 enkele schijnbewegingen gedaan. U hoopte eind mei om een grote doorbraak te realiseren. Ik snap dat ook wel. U kunt veel zeggen over de betrouwbaarheid van poppolls, maar ik heb de indruk dat de bevolking uw regering niet vertrouwt. Uw vertrouwensscore is de laagste ooit. Daar kunt u niet omheen. Dat moet voor de eerste Vlaamse Regering met een Vlaams-nationalist aan het hoofd extra pijnlijk zijn.
U hebt dus naar de zware middelen gegrepen. U bent op zoek gegaan naar een groot akkoord, op een superministerraad. Het was een groot akkoord met drie dossiers, ten eerste de modernisering van het onderwijs. Daar hebben we het al over gehad. Collega Daniëls, de woorden van de N-VA-voorzitter waren toch voor weinig interpretatie vatbaar: “Geen brede eerste graad, geen uitstel van studiekeuze en behoud van aso. Homerun voor de N-VA.”
Het tweede dossier was de kinderbijslag. Ik vind het nog altijd onvoorstelbaar, collega’s, hoe u het twee keer niet indexeren van de kinderbijslagen en de 140 miljoen euro extra die u gaat ophalen van de kinderen van vandaag, durft uit te leggen als ‘nodig voor het kinderbijslagsysteem van de toekomst’.
Mijnheer Van den Heuvel, u hebt ons een soort van Nigel Faragestijl verweten. Ik snap niet goed waarom u niet zoals Nigel Farage, de exit zoekt uit deze Vlaamse Regering. Dat begrijp ik niet goed. Onderwijshervorming: status quo, de kinderbijslag van vandaag haalt u weg om in de toekomst te investeren. Ik vind het verwonderlijk dat u blijft zitten en dat u een dergelijk beleid verdedigt. (Applaus bij Groen en sp.a)
Misschien bent u, zoals Nigel Farage het ooit zei, de dweil van deze Vlaamse Regering. Dat kan zijn.
Minister Homans, de afslanking van de provincies is een echte processie van Echternach. Dat is zelfs geen teken van behoorlijk bestuur. Wat u op dit moment met die hervorming aan het doen bent – ik ben niet tegen een hervorming –, dat is onbehoorlijk bestuur. Ik vind het merkwaardig dat u breed communiceert over een superministerraad, dat u drie maatregelen aankondigt en een vierde vergeet. Terwijl de Vlamingen de broeksriem mogen aanhalen en er geen middelen bijkomen, staat u wel toe dat partijen luxueuzere campagnes kunnen doen, dat de verkiezingsuitgaven met 8 procent mogen stijgen, dat er allerhande dingen mogelijk worden in die campagne, die al lang waren geschrapt. U maakt dat allemaal opnieuw mogelijk. Het is bij wijze van spreken niet de kracht van verandering die u hebt beloofd, maar de kracht van zelfbediening.
Mijnheer Rzoska, ik ben blij dat u zegt dat er geen geld bijkomt. Dat lijkt me al correcter te zijn dan uw voorganger zei, want er komt dus geen geld bij. Maar dat u het hebt over luxueuzere campagnes, ja, inderdaad, in veel gevallen zullen dat milieuvriendelijker campagnes zijn. Tot nu toe is dat allemaal met affiches en papier, en die mogelijkheden worden nu uitgebreid. Ik ben ervan overtuigd dat velen daar gebruik zullen van maken om er milieuvriendelijker campagnes mee te voeren.
Ja, dat snap ik helemaal, mijnheer Diependaele. U zet in op moderne technieken, de telefoon geloof ik. U mag nu telefooncampagnes doen, dat is een nieuwe techniek. Filmpjes in de bioscoop, dat is ware Belgavox-stijl. Dat pikt in op de nieuwe trends en op de sociale media. U hebt een modernisering doorgevoerd, dat kan ik niet ontkennen. Maar wat ons betreft blijft het toch vooral de kracht van zelfbediening, en niet de kracht van verandering.
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer Rzoska, ik ben dat verhaaltje over de verhoging van de verkiezingsuitgaven, over die plafonds echt beu. U blijft liegen, liegen, liegen. U laat uitschijnen dat de partijen meer dotaties krijgen. Quod non. U kunt misschien beslissen om uw personeelsleden of secretariaat daarmee te betalen en dat is uw volste recht, maar de bedragen voor de partijen blijven dezelfde.
U hebt in 2013, bij de zesde staatshervorming, een historische kans gemist om de dotaties aan de partijen te verlagen. Neen, wat hebt u gedaan? U hebt de dotatie van de Kamer aan de partijen met 10 miljoen euro verhoogd. Bovendien hebt u extra medewerkers gekregen. Dat hebt u gedaan, mijnheer Rzoska, niet wij. (Applaus bij de N-VA)
Minister, ik begrijp dat. Op een gegeven moment bent u van de tafel gaan lopen, maar u moet het akkoord van die zesde staatshervorming toch nog eens goed bekijken. We hebben daar een pak senatoren geschrapt en ook een aantal systematische indexeringen doorgevoerd die ervoor zorgen dat partijdotaties naar beneden zijn gegaan. Als u me zegt dat ik het beeld schep dat de partijdotaties naar omhoog zijn gegaan, welnee, die zijn met de zesde staatshervorming naar beneden gegaan.
Wat u hebt beslist, is dat het plafond dat partijen mogen uitgeven aan verkiezingsuitgaven, stijgt. Dat is een heel verkeerd signaal op het moment dat u aan mensen vraagt om facturen van deze regering die ze in de bus vinden, te betalen om dat beruchte ‘snoeien om te groeien’ te realiseren. (Applaus bij Groen en sp.a)
Mijnheer Rzoska, de dotatie aan de partijen is niet omhoog gegaan. Die dotatie heeft geen impact op de begrotingsaanpassing. Wat er wel is gebeurd, is dat de partijen meer vrijheid hebben gekregen om zelf te beslissen hoe ze hun geld uitgeven. Dat is een leidraad die door heel deze begroting loopt. Ik wil niet bepalen hoe mijn collega-politici campagne willen voeren. Als u dat wilt, laat ik dat voor uw rekening. Maar het is beschamend hoe u hier aan nestbevuiling doet. We zijn allemaal eerbare politici, dacht ik toch, ikzelf toch.
Een beetje meer vrijheid en een beetje meer moderniteit toelaten in de manier waarop wij campagne voeren, zoals via Facebook en sociale media, lijkt me niet meer dan normaal. Maak hier alstublieft geen gebruik van om deze begrotingscontrole af te branden. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer Schiltz, u moet gewoon luisteren naar wat ik zeg. U bent een paar keer naar buiten gelopen, dat kan, maar ik heb nergens gezegd dat de dotatie naar omhoog gaat. Nergens. U hebt terecht bevestigd dat de dotatie naar beneden is gegaan bij de zesde staatshervorming. Alleen vind ik wel dat politici vandaag wat soberder mogen zijn, zeker op een moment dat ze een inspanning vragen aan de bevolking. Dat lijkt mij voor de hand te liggen.
Dus deze begrotingscontrole van bijna het midden van de legislatuur, minister-president, vat wat mij betreft de eerste helft van de legislatuur perfect samen: veel energie voor Oosterweel, weinig energie voor wat het leven van de Vlamingen beter kan maken. Veel facturen voor de mensen, geen begroting in evenwicht en geen investeringen in de toekomst. Onderwijshervorming gebetonneerd en kinderbijslag bevroren. Wat als ‘snoeien om te groeien’ werd aangekondigd, is wat mijn fractie betreft, niet de nieuwe lente van Vlaanderen, maar wel een lente zoals die zich de voorbije weken uitrolde: grijs, grauw, kil en nat beleid. (Applaus bij Groen en sp.a)
De heer Janssens heeft het woord.
Voorzitten, leden van de regering, met de begrotingswijziging die u vandaag aan het parlement presenteert, is het zo’n beetje als met het weer dezer dagen: het is niets om echt enthousiast over te zijn. Van heel veel verandering is niet veel sprake. De begrotingsaanpassing is voornamelijk een wel zeer technische aangelegenheid.
Nieuwe maatregelen worden er ter gelegenheid van deze begrotingsaanpassing niet of nauwelijks geïntroduceerd. Misschien is dat maar goed ook als je rekening houdt met eerdere begrotingen die u hebt ingediend en waarin nogal wat zogenaamde besparingen of belastingverhogingen zaten. Dat verandering niet noodzakelijk verbetering is, heeft deze regering al ruimschoots aangetoond met heel wat kostprijsverhogingen zoals voor onderwijs, openbaar vervoer, water, energie en dergelijke meer. Ze zijn in de loop van de voormiddag al allemaal aan bod gekomen.
De effecten van die eerdere belastingverhogingen zijn natuurlijk wel terug te vinden in deze begrotingsaanpassing. De vergroening van de verkeersbelasting leidt bijvoorbeeld tot een verhoging van de ontvangsten tegenover 2015. De kilometerheffing, die afgerond 380 miljoen euro in het laatje moet brengen, staat tegenover de opbrengst van het eurovignet, die in 2015 nog maar 72 miljoen euro bedroeg. Ondertussen vliegen de miljoenen de deur uit voor de zogenaamde aanpak van de problematiek die men hier radicalisering noemt. De problematiek van de radicalisering garandeert voor de volgende jaren de inkomsten van heel wat sociale experten en linkse vzw’s allerhande, die nu de radicalisering in ons land worden geacht te bestrijden die ze de voorbije jaren en decennia helaas zelf mee in de hand hebben gewerkt.
Waar de Vlaamse Regering ook geld voor uittrekt, is voor het financieren van de gevolgen van het opengrenzenbeleid. Ik geef toe: de financiële gevolgen van Vlaanderen op korte termijn ten gevolge van de asielcrisis vallen nog mee in vergelijking met de gevolgen voor de federale overheid. Vooral de Federale Regering moet daarvoor diep in de buidel tasten. De financiële gevolgen van het opengrenzenbeleid, en meer bepaald de asielcrisis, voor de federale overheid worden op 1,2 miljard euro geraamd. De gevolgen voor Vlaanderen inzake inburgering, onderwijs, huisvesting en dergelijke meer, zijn ook groot, maar allicht meer gespreid in de tijd.
Voor 2016 wordt voor het opvangen van de gevolgen van de asielcrisis 94 miljoen budget toegevoegd aan de beleidsdomeinen. Het extra budget voor de asielcrisis wordt overigens mooi buiten het budget, of buiten de budgetdoelstellingen zoals de minister-president wil dat wij dat noemen, gehouden omdat de kosten eenmalig zouden zijn. Maar het is niet omdat de kosten de volgende jaren minder direct toewijsbaar zullen zijn aan de asielcrisis van 2015, dat ze daarom verdwijnen.
In deze context wil ik overigens graag een voorstel doen. Minister-president, vorige week was u er als de kippen bij om cijfers te presenteren betreffende de kost van de brexit, die inmiddels een realiteit is geworden, of althans de keuze ervoor door middel van een referendum. Wanneer zult u eens het initiatief nemen om de kost te berekenen van het nu al decennia volgehouden opengrenzenbeleid? Blijkbaar hebben de Vlamingen niet het recht te weten hoeveel de hun opgedrongen massa-immigratie kost. Men hoeft maar een blik te werpen op de werkloosheidsstatistieken, in onze OCMW-kantoren of in sociale woonblokken, of na te denken over de kost van ons veiligheidsbeleid, om zich te realiseren dat niet-Europese immigratie onze samenleving jaarlijks vele miljarden kost. En dan zwijg ik nog over de economische schade ten gevolge van terreur, van aanslagen, van een verhoogd veiligheidsbeleid – dat is ook een rechtstreeks gevolg van het decennialang volgehouden immigratiebeleid en het huidige asielbeleid.
Leden van de regering, ook met betrekking tot de aanpak van de miljardentransfers naar Wallonië zie ik weinig beweging. Minister-president, u hebt zich weliswaar bereid getoond een studie uit te besteden om de transfers te berekenen, maar u doet inmiddels geen enkele inspanning om druk te zetten om een einde te maken aan deze jaarlijkse miljardendiefstal. Een meerderheidsvolk, geleid door een regering waarin een zelfverklaarde nationalistische partij het voor het zeggen heeft, die de diefstal van eigen geld niet ter sprake durft te brengen: je krijgt het aan geen enkele mens in het buitenland uitgelegd.
Ondertussen blijft de Vlaamse Regering in gebreke met betrekking tot een aantal kerntaken. Zo blijkt de wachtlijst van gehandicapten die wachten op zorg nog te groeien. Ondanks toegenomen budgetten wachten meer dan 14.000 volwassenen op zorg. Vooral de nood aan persoonlijke assistentiebudgetten is gigantisch groot.
Er is ook de enorme wachtlijst voor scholenbouw, waarnaar ook vorige sprekers verwezen. Ook daar blijven de noden heel acuut. De btw-verlaging voor scholenbouw is inderdaad een goede zaak, maar helaas op dit moment slechts een druppel op een hete plaat.
Collega’s, als er dan toch een zaak kan worden onthouden van de aankondigingen in verband met de budgetwijziging, is het de verhoging van de uitgavemachtiging voor de bouw van sociale woningen met 200 miljoen euro. Dat zou volgens de regering moeten leiden tot de bouw op jaarbasis van duizend extra sociale woningen. Extra sociale woningen zijn inderdaad nodig. Voor veel gezinnen met een laag inkomen zijn de prijzen op de private woningmarkt namelijk onbetaalbaar. Maar de vraag is natuurlijk aan wie deze woningen ten goede zullen komen.
Ik verwijs naar de uitspraken van een bekend politicus van de belangrijkste component van deze regering, die zich de laatste tijd vooral gespecialiseerd heeft in het formuleren van allerlei theoretisch-academische beschouwingen over de politiek. Hij stelde vorig jaar nog dat open grenzen en een open sociale zekerheid niet samengaan. Naar aanleiding van de hervorming van de kinderbijslag werd deze goede raad van deze wijze man helaas in de wind geslagen. Wij hebben daar naar aanleiding van dat debat ook al op gewezen.
Maar ook inzake sociale huisvesting zou u beter eens een politiek gevolg geven aan de theoretisch-academische beschouwingen van deze eminente politicus. Ik stel immers vast dat ook inzake het woonbeleid misschien wel wat gespierde taal gesproken wordt, maar dat er in de praktijk nog geen millimeter werk is gemaakt van de opsporing van sociale fraude in het buitenland, waardoor immigranten die een woning bezitten in hun thuisland onbevreesd een sociale woning kunnen huren die eigenlijk zou moeten toekomen aan een Vlaming met een lager inkomen.
Leden van de regering, collega’s, ook al liggen de minister-president en de regering er blijkbaar niet van wakker, de opiniepeilingen wijzen op een tanende populariteit van deze regering en haar individuele leden. Dat hoeft niet te verbazen. Deze regering is inderdaad geen regering van de verandering, of toch zeker niet van een verandering waarvoor veel Vlamingen in 2014 gekozen hebben.
Daarom stemden wij vorig jaar tegen de begroting 2016 en zullen wij ook deze technische en beperkte aanpassing van de begroting niet goedkeuren. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Ik wil de Vlaamse Regering feliciteren voor haar voltallige aanwezigheid tijdens het debat. Dat kan niet worden gezegd van sommige partijen in dit parlement. Ik heb de aanwezigheden een beetje bijgehouden, en ik heb vastgesteld dat de opkomst bij sommige partijen vrij mager was. Als wij de regering vragen om voltallig aanwezig te zijn, dan mag het parlement hier ook voltallig aanwezig zijn.
De algemene bespreking is gesloten.