Verslag plenaire vergadering
Verslag
Dames en heren, aan de orde is het actualiteitsdebat over de integratie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn in de gemeentebesturen.
Het debat is geopend.
De heer Maertens heeft het woord.
Dank u, voorzitter. Blij dat we het ook over een echt belangrijk thema kunnen hebben vandaag.
Voorzitter, geachte heren ministers en mevrouw de minister, beste collega’s, iemand die aanklopt bij het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn (OCMW) vraagt meestal niet enkel naar een leefloon of andere materiële hulp. Heel vaak gaat die vraag gepaard met andere problemen, bijvoorbeeld inzake huisvesting, werk, integratie, mobiliteit, school enzovoort. Dat zijn allemaal bevoegdheden van de gemeente, niet van het OCMW. Op die manier wordt de burger al te vaak heen en weer geslingerd tussen het OCMW en de gemeente. En laat ons eerlijk zijn: dat is geen toonbeeld van een klantgerichte overheid, zoals we die allemaal zouden willen zien.
Naast onduidelijkheid en tijdverlies voor de burger wordt bovendien een passende totaalaanpak van zijn of haar problemen op die manier veel moeilijker. Dat is de essentie van het verhaal over de integratie van gemeente en OCMW, collega’s. Niet de structuren staan centraal, wel de dienstverlening voor de burger. De integratie van het OCMW en de gemeente versterkt het lokaal sociaal beleid ten gunste van al wie hulp nodig heeft.
Collega’s, de toevoeging van de OCMW-voorzitter aan het college van burgemeester en schepenen was een eerste bescheiden stap naar een meer geïntegreerd lokaal sociaal beleid. Het daagt de gemeente en het OCMW uit om eens vaker mee te denken vanuit de bril van de andere. Vele lokale besturen zijn gelukkig al langer actief bezig met de uitvoering van een stappenplan richting meer samenwerking en uiteindelijk de integratie van beide lokale besturen.
Er zijn in Vlaanderen vandaag al minstens 65 gemeenten waar er 1 secretaris is voor de gemeente en het OCMW samen. Er zijn al minstens 115 financieel beheerders in hetzelfde geval. Steeds meer gemeenten oefenen de feitelijke integratie van het OCMW en de gemeente al uit in de praktijk, met ook bijvoorbeeld één gemeenschappelijke dienst voor financiën, juridische zaken, personeel, ICT enzovoort.
Door een volledige integratie van het OCWM en de gemeente, collega’s, evolueren we bovendien eindelijk – en dat is belangrijk – naar één gemeenschappelijk loket voor alle inwoners. Dat brengt meer eenvoud, meer transparantie en meer klantgerichte dienstverlening voor de burger. Daarnaast zorgt één gemeenschappelijk loket er eindelijk voor dat – ook belangrijk – de stigmatisering van OCMW-cliënten, die er veel te vaak is, kan worden weggewerkt.
Maar er is meer dan dat. Armoede en hulpbehoevendheid kunnen vele oorzaken en gevolgen hebben die elkaar beïnvloeden en vragen dus al lang een gecoördineerde, geïntegreerde aanpak, dwars doorheen verschillende beleidsthema’s. Door de integratie van gemeente en OCMW kun je als lokaal bestuur een beter antwoord bieden op maatschappelijke uitdagingen. Daarvan zijn wij rotsvast overtuigd.
Daarom, collega’s, is het een goede, een uitstekende zaak dat deze Vlaamse Regering er verder werk van zal maken om de integratie van de gemeente en het OCMW eindelijk tot een goed einde te brengen. Het gaat zeker niet over de afschaffing van de taken van het OCMW, laten we daarover zeer klaar en duidelijk zijn.
Collega’s, het is de vaste wil van deze Vlaamse Regering, met minister Homans op kop, om de OCMW’s uiterlijk tegen de start van de volgende lokale bestuursperiode te integreren in de gemeentebesturen. Het staat zo ook heel duidelijk in het regeerakkoord. De regering heeft daartoe maximaal overleg gepleegd met de Federale Regering om de hinderpalen hiertoe op te heffen. De federale oplossing laat echter jammer genoeg op zich wachten. Maar de tijd dringt. Minister Homans en de Vlaamse Regering zorgen dan maar zelf voor de oplossing. Wat de N-VA betreft, is het een uitstekende oplossing, die meteen duidelijkheid schept voor de lokale besturen zelf.
Collega’s, vanaf 2019 zal het de gemeenteraad zijn – die overigens wél rechtstreeks is verkozen door de bevolking – die het lokaal sociaal beleid zal bepalen. Uiteraard zal het niet die publieke gemeenteraad zijn die de individuele steundossiers behandelt. Daarvoor blijft het bijzonder comité voor de sociale dienst, waarvan ook externe experten deel zullen kunnen uitmaken, actief. Uiteraard blijven de verantwoordelijkheid en de bescherming van de privacy in dergelijke dossiers ook in de toekomst gegarandeerd. Dat is nogal evident.
Dankzij de oplossing die minister Homans uitdokterde, kan de maximale integratie van OCMW en gemeente plaatsvinden. De burger zal er wel bij varen: een geïntegreerd, volwaardig lokaal sociaal beleid waarin hij of zij centraal zal staan. Nogmaals: niet de structuren zijn van tel, wel de dienstverlening aan de Vlamingen.
Voorzitter, collega’s, het zal u niet verrassen dat de N-VA de minister en de regering alvast het volste vertrouwen geeft voor het uitwerken van deze belangrijke beleidsmaatregel. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Rzoska heeft het woord.
Mijnheer Maertens, ik heb netjes gewacht tot het einde van uw betoog om te ontwaren wat de motivatie van uw fractie was om dit actualiteitsdebat aan te vragen. Ik heb weinig controversiële dingen gehoord, maar misschien toch eentje. U hebt ergens in uw toespraak gezegd dat de federale oplossing jammer genoeg op zich laat wachten. Daar lijkt mij dan de crux te zitten waarom u dit debat hebt gevraagd. Maar dit had u, dit had uw minister, toch op voorhand moeten weten. De federale collega Borsus kreeg verschillende keren de vraag van mensen uit de meerderheid. Hij heeft in het federale parlement, bijvoorbeeld op 27 januari 2016, zeer ruim toegegeven dat er binnen de meerderheid geen consensus was over de manier waarop hij dit dossier moest aanpakken, of het al dan niet met een gewone of bijzondere meerderheid moest worden goedgekeurd. Ook uw minister was daarvan op de hoogte. Zij heeft maandenlang gezegd: “U gaat ervan uit dat het een bijzondere meerderheid is, maar ik niet.” Nochtans waren er verschillende specialisten, niet allemaal, die daarop hebben gewezen.
Nu komt u hier zeggen dat u niet wacht op het federale niveau, dat u meteen doorgaat. Ik heb de indruk dat u paniekvoetbal aan het spelen bent. U hebt op het federale niveau niet helemaal gekregen wat u wilde en u komt hier nu een hoge borst opzetten, maar ik vind dit eigenlijk de facto totaal misplaatst.
Mijnheer Rzoska, iedereen die lokaal actief is, weet dat het heel duidelijk is dat de lokale besturen duidelijkheid nodig hebben om die integratie tot een goed einde te brengen, met een invoering vanaf 1 januari 2019. Dat is heel duidelijk, zo staat het ook in de beleidsnota van de minister. Dat is daarin een belangrijk element. Als wij een terugkeerkalender opmaken van de nodige regelgeving, betekent dit dat de regering al in september 2016 met een principiële goedkeuring moet komen van het nieuwe decreet Lokaal Bestuur. Enkel dat verklaart de dringendheid van het eigen initiatief van de Vlaamse Regering.
U weet dat in het federale regeerakkoord stond dat er een oplossing zou komen. Aangezien mijn partij ook in die regering actief is, mag u vertrouwen hebben in de goede afloop daarvan. Maar helaas kunnen wij niet meer wachten. Wij zitten onder tijdsdruk. De lokale besturen zitten onder tijdsdruk. Minister Homans komt nu met een oplossing waardoor iedereen op tijd met de voorbereiding kan starten en waardoor de integratie een feit zal zijn op 1 januari 2019. Ik weet niet wat u daartegenover kunt stellen.
Mijnheer Maertens, u haalt de chronologie door elkaar. U moet ook eens lezen welke vragen er aan minister Borsus zijn gesteld. Hij heeft altijd een slag om de arm gehouden omdat het niet duidelijk was. Nu is er een duidelijke uitspraak en blijkt het niet goed te zijn.
Maar ik heb een tweede vraag voor u. Ik heb die conceptnota ook gelezen, drieënhalve pagina. Gaat de oplossing, het scenario b, dat volgens mij zeer snel geschreven is, juridisch standhouden? Is dat met specialisten doorgesproken? Of gaat minister Homans opnieuw door het rode licht rijden?
Minister Homans heeft het woord.
Ik zal zelf wel antwoorden of wij door het rode licht gaan rijden.
Mijnheer Rzoska, voor alle duidelijkheid: wij hebben in ons regeerakkoord altijd gezegd dat voor ons een beter geïntegreerd lokaal sociaal beleid het doel was. Een van de middelen om daartoe te komen was de wijziging van de artikelen 1 en 2 van de federale OCMW-wet. U hebt gelijk, er zijn debatten geweest in de commissie en ook in de plenaire vergadering, over of dat nu, ja of neen, met een tweederdemeerderheid moet. Het federale regeerakkoord is in oktober 2014 afgesloten. Als u nu van mij verwacht dat deze integratie mogelijk wordt gemaakt door een bepaling in het federale regeerakkoord terwijl er tegelijkertijd werd afgesproken dat er geen staatshervorming zou plaatshebben, dan wil dat toch zeggen dat ook de federale collega’s ervan uitgingen dat er geen tweederdemeerderheid nodig was.
Voor alle duidelijkheid: ook mijn eigen administratie heeft natuurlijk juridische adviezen opgevraagd. Onder andere Eubelius heeft in december 2014, anderhalf jaar geleden dus, een advies gegeven. Zij hebben ons heel duidelijk gezegd dat er geen tweederdemeerderheid nodig is.
Ik wacht niet meer. Ik wil duidelijkheid verschaffen – dat heeft de heer Maertens ook gezegd – aan de lokale besturen om tot dat beter lokaal sociaal beleid te komen. Ik wacht niet meer op de federale wetswijziging, want het is een beetje wachten op Godot. Ik wil daar niet op wachten.
Heb ik dan getallen? Neen, mijnheer Rzoska. Het advies van de Raad van State kwam er woensdag, en vrijdag is er al een conceptnota goedgekeurd tijdens de Vlaamse Regering waar we heel ons tijdspad hebben uitgetekend. Tegelijk brengen we duidelijkheid naar de lokale besturen, zitten we nog altijd op schema en ons doel blijft: een beter geïntegreerd sociaal lokaal beleid. Het middel is niet meer een federale wetswijziging, maar onze eigen organieke decreten. We gaan alles regelen, zodat er een verplichte integratie komt vanaf 1 januari 2019.
Minister, u hebt zeer veel woorden nodig gehad om niet te antwoorden op mijn vraag. Oké, uw eerste oplossing heeft de juridische toetssteen niet doorstaan. U legt nu scenario B op tafel. In hoeverre is dit juridisch sluitend? Welke specialisten hebt u geconsulteerd? We zullen die dan ook wel horen in de commissie. Hoe kunt u garanderen dat dit de toetssteen van het juridische doorstaat en duidelijkheid verschaft aan de lokale besturen? (Rumoer)
Wij zijn ook voor een goed sociaal beleid, zoals iedereen hier in dit halfrond.
Welke specialisten hebt u gesproken? Hebt u juridisch advies ingewonnen, ja of nee?
Mijnheer Rzoska, dit is een conceptnota. De integratie van het OCMW in een gemeente of stad maakt deel uit van een breder decreet Lokaal Bestuur. De heer Maertens heeft ernaar verwezen: we moeten geen juridisch advies vragen voor een conceptnota. Maar wees gerust, wij hebben voorafgaandelijk aan verschillende advocaten- en juristenkantoren onze vragen en teksten voorgelegd. Ze hebben ons allemaal verzekerd dat we dit binnen onze organieke bevoegdheden kunnen doen.
Ik zal u zelf een vraag stellen. Bent u en is Groen voorstander van een beter sociaal beleid dat de allerzwaksten in onze samenleving ten goede komt, ja of nee?
Minister, u blijkt niet goed te luisteren. Dat ondervinden we wel vaker. Ik heb net gezegd: uiteraard zijn we voor een goed lokaal sociaal beleid. Maar dit is een structuurdiscussie, en mij interesseert dat veel minder. Welk sociaal beleid wil men voeren?
Ik vind dat hier nu wat paniekvoetbal wordt gespeeld. U zegt: het is maar een conceptnota. U zegt: er moet nu duidelijkheid komen voor de lokale besturen. Wel, ik daag u uit: u moet die lokale besturen eens beter beluisteren. Heel wat mensen, ook binnen de VVSG, hebben vragen bij wat u nu op tafel legt. Dus u neemt opnieuw een risico. In plaats van het juridisch op voorhand door te lichten, pakt u opnieuw een risico.
Als dit actualiteitsdebat u erom te doen was om u eigenlijk een zeer daadkrachtige minister te tonen, dan zou u misschien eerst eens moeten luisteren naar uw middenveld en naar juristen. Ook in andere dossiers heb ik de indruk dat u los doorgaat en dan met uw neus tegen de muur loopt. Dat is wat nu ook gebeurt.
Mijnheer Rzoska, u hebt geen antwoord gegeven op de vraag of u en uw fractie nu voorstander zijn van een beter lokaal sociaal beleid. Ik zie ook wat er gebeurt op het terrein. De heer Maertens heeft al cijfers gegeven. Ik kan nog meer geactualiseerde cijfers geven. Het aantal gemeenten met 1 gemeentesecretaris was in 2013 10 en in 2016 71. Het aantal gemeenten met 1 financieel beheerder was in 2013 29 en in 2016 128.
Ik zie in heel Vlaanderen de integratie al vorm krijgen. Mevrouw Schryvers, in Zoersel, met sp.a toen nog in de meerderheid, hebt u een heel goede verklaring gegeven, wat ertoe leidde om deze bepaling niet mee in het regeerakkoord op te nemen, om te komen tot een beter lokaal sociaal beleid. U hebt gezegd: door de integratie en samenwerking tussen de gemeente en het OCMW bereiken we meer dan 50 procent extra.
Daar is het mij om te doen, mijnheer Rzoska: niet in de termen van het ancien régime van de Commissie van Openbare Onderstand blijven hangen, maar zo veel mogelijk de allerzwaksten in onze samenleving kunnen bereiken.
De heer De Loor heeft het woord.
Voorzitter, ik heb nog altijd geen antwoord gehoord van collega Maertens waarom dit actualiteitsdebat gevraagd is door de N-VA. Corrigeer me als ik verkeerd ben, maar ik heb sterk de indruk dat hij zijn uiteenzetting van het actualiteitsdebat van anderhalf jaar geleden, januari 2015, bovengehaald heeft. Als ik dan de terminologie en de uitspraken hoor, ook bij minister Homans, namelijk het over en weer geslinger van cliënten: dat is sterk afbreuk doen aan het schitterende dagelijkse werk dat in die OCMW’s gebeurt door de maatschappelijke werkers. Mijnheer Maertens, u hebt de uiteenzetting van anderhalf jaar geleden genomen, vermoed ik.
Eerst zal de fractieleider van de N-VA, de heer Diependaele, u antwoorden waarom dit actualiteitsdebat vandaag plaatsvindt.
Mijnheer De Loor, ik wil u dolgraag uitleggen waarom we dit actualiteitsdebat voeren. Een bijkomstige reden en ook een persoonlijke overtuiging is dat het parlement hier af en toe wel wat leven kan gebruiken. Als we daarvoor op de oppositie moeten rekenen, gaan we nog lang moeten wachten. (Applaus bij de N-VA)
Maar de belangrijkste reden is dat wij hier een goed verhaal hebben. Wij hebben een goede zaak. Dit is een goed systeem. Ik geef toe dat het niet het perfecte systeem is, want daarvoor hadden we die federale wet moeten aanpassen. Maar we hebben een goed systeem: een pad naar een beter lokaal sociaal beleid voor elke gemeente in Vlaanderen. En als je een goed verhaal hebt, dan moet je daar ook mee durven uitpakken. Daarom hebben we zelf gevraagd de kans te krijgen om daarover in debat te gaan met jullie, om hier te zeggen waarom wij dat een goed verhaal vinden en van jullie te horen wat daar precies de opmerkingen op zijn. Maar weet u wat? Tot nu toe heb ik nog niets maar dan ook niets gehoord, geen enkele opmerking die ook maar enige afbreuk zou doen aan de doelstellingen die de Vlaamse Regering hier heeft, en dat is een beter lokaal sociaal beleid voor alle mensen in Vlaanderen die dat nodig hebben. Waarover gaat het nu al twintig minuten? Over de structuur, waarom we dit actualiteitsdebat voeren. U moet zich eens goed voorstellen dat in een parlement, mijn beste, in een parlement gevraagd wordt waarom we debatteren! Dat moet u zich eens goed voorstellen! Wie houdt dat voor mogelijk! In Rusland misschien, of in Oekraïne of waar dan ook, maar hier toch niet! Hier gaan wij het debat aan op een positieve manier, zeker als we een goed verhaal hebben. Dat is de reden waarom we dit debat gevraagd hebben.
Ik doe nu een oproep: kunnen we het alstublieft hebben over die zaken die belangrijk zijn? Dat is de vraag of we hier gaan naar een beter lokaal sociaal beleid, wat volgens ons het geval is. (Applaus bij de N-VA en CD&V)
Collega Diependaele, ik wil u erop wijzen dat de sp.a-fractie en gewezen collega Ingrid Lieten en ikzelf een conceptnota hebben ingediend die echt over de inhoud gaat en niet tot vervelens toe, tot een tweede maal toe zoals minister Homans nu gedaan heeft, opnieuw honderd procent over structuren. Wij hebben een conceptnota ingediend die enkel over de inhoud gaat. Hoe kunnen we dat lokaal sociaal beleid versterken? Ik nodig u uit om die nota hoogdringend eens te lezen, collega Diependaele.
Maar wat stel ik vast? Dat minister Homans halsstarrig blijft vasthouden aan haar overtuigingen. Ook in het verleden, het voorbije anderhalf jaar, heeft minister Homans de juridische adviezen waar we tot vervelens toe op gewezen hebben, niet alleen de oppositie maar ook de collega’s van de meerderheid, in de wind geslagen. Ik zal ook een Zottegemse uitspraak gebruiken, mijnheer Diependaele: nu zit u met de gebakken peren. (Rumoer)
Nu weet u niet meer van welk hout pijlen maken en wordt er een conceptnota ingediend die opnieuw voor honderd procent over die structuren gaat.
Minister, u hebt ervoor gezorgd dat u ons het voorbije anderhalf jaar in een bestuurlijke chaos hebt gestort, niet enkel met dit dossier maar ook met andere dossiers. De lokale besturen schreeuwen om duidelijkheid, om zekerheid! Die geeft u niet! Die geeft u tot op de dag van vandaag niet! De conceptnota die u vorige week hebt ingediend, rammelt opnieuw juridisch langs alle kanten, daar ben ik van overtuigd!
Ik heb nog een vraag voor de heer Maertens. Dit regeerakkoord, de beleidsnota van minister Homans en de beleidsbrief van minister Homans staan vol met ‘lokale autonomie’, weg van de keizer-kostermentaliteit. Minister, als u zich aangesproken voelt – wat zeer zeker het geval zal zijn –, stel ik mijn vraag ook aan u. Bent u van oordeel dat deze conceptnota past binnen het versterken van de lokale autonomie? Zo ja, op welk vlak en kunt u een aantal voorbeelden geven? (Applaus bij sp.a en Groen)
Mijnheer De Loor, het juridische advies waarover u spreekt, is het advies van de Raad van State dat is gegeven over een federaal wetsontwerp. Het gaat niet over een ontwerp of voorstel van decreet van dit Vlaams Parlement.
U zegt altijd dat u achterover valt van mij, wel van uw laatste vraag val ik achterover. U vraagt of ik wel vertrouwen heb in de lokale besturen. Ja! Ik heb uw opiniestuk op de website van Knack gelezen. U hebt het over “een afschaffing”. Neen, het is geen afschaffing, maar wel een integratie. Doelbewust mensen verkeerd informeren, daar bent u zeer sterk in. U hebt het ook over een loodgietersregeling. Ik heb u al gezegd dat de federale wetswijziging een middel was en geen doel op zich. We hebben zelf de verantwoordelijkheid genomen omdat we niet willen blijven wachten op de federale wetswijziging die er misschien komt, of misschien ook niet. Binnen onze eigen organieke bevoegdheden hebben we onze verantwoordelijkheid genomen. U kunt veel zeggen, maar dit onderwerp is vorige week dinsdag nog in commissie besproken en vrijdag lag de conceptnota met de uitgestippelde lijnen en het pad dat we willen bewandelen, al ter goedkeuring voor aan de Vlaamse Regering. Hebben we tegelijkertijd gewerkt? Ja. Waarom? Omdat we natuurlijk ook wel wisten dat het misschien net iets langer zou duren als we zouden wachten op een wijziging van artikel 1 en 2 van de federale OCMW-wet.
De lokale besturen wachten inderdaad. We zitten, voor alle duidelijkheid, nog altijd op schema. U kent de deadlines die in mijn beleidsnota en het regeerakkoord zijn opgenomen. Lokale besturen wachten vooral omdat ze momenteel al zo vergevorderd zijn in de integratieoefening dat ze botsen op het wettelijk kader. Ik zal u een concreet voorbeeld geven. De burgemeester van Houthalen-Helchteren, de heer Yzermans, een lid van sp.a, is het verst gevorderd in de integratie van het OCMW in de gemeentestructuur. Men heeft ons zelf gecontacteerd met de vraag om verder te kunnen gaan. Hij heeft één organigram, één loket en één nieuw administratief centrum. Dat is een lid van uw partij, mijnheer De Loor.
U hebt het in uw opiniestuk over klantgerichtheid en drempelverlaging, “Wie steun nodig heeft, maalt niet om een voorgevel.” Een van de belangrijkste redenen of een van de drijfveren om tot deze integratie te komen, is het stigmatiserend effect wegwerken en tegelijkertijd meer efficiëntie, meer lokaal sociaal beleid en meer middelen kunnen vrijmaken. Nu stellen we dikwijls vast dat het OCMW en de stad of gemeente zaken naast elkaar doen die eigenlijk door één collectief bestuur zouden kunnen worden gedaan.
Ik vind uw betoog frappant omdat tegelijkertijd het opiniestuk verschijnt. U spreekt de taal van het ancien régime. U gelooft nog in de Commissie van Openbare Onderstand. In 1976 is een belangrijke wijziging gebeurd.
Mijnheer De Loor, er is een rode draad in uw pleidooi, zowel in het opiniestuk als in al uw betogen in dit parlement: gaat het u nu eigenlijk om een beter sociaal beleid voor de allerzwaksten in onze samenleving, voor de allerzwaksten die leven in onze steden en gemeenten of gaat het u om de politieke mandaten? Ik twijfel daar echt sterk aan. (Applaus bij de N-VA)
Minister, uw plaat met verwijten is intussen grijsgedraaid. Ik ben wel heel tevreden dat u het opiniestuk, dat samen met twee andere collega’s is geschreven, hebt gelezen. Tegelijk hoop ik, minister, dat u ook de conceptnota van sp.a ‘Op weg naar een sterker lokaal sociaal beleid’ met een aantal pistes in, zult lezen. U kunt het meer dan hard kunnen gebruiken. Meer dan hard kunnen gebruiken.
U zegt dat ik ben blijven hangen in een Commissie van Openbare Onderstand. Wel, u moet met de collega naast u eens spreken over het OCMW van Zottegem. Hij kent toevallig het OCMW van Zottegem, zoals hij veel andere OCMW’s kent. U waarschijnlijk niet. U kent waarschijnlijk alleen het OCMW van Antwerpen, dat u misschien wilt terugbrengen tot een Commissie van Openbare Onderstand. (Opmerkingen)
Minister, ik voel opnieuw dat u blijft hangen in halsstarrig zijn. U verwijst enkel naar het advies van de Raad van State. Maar in de commissie en ook in deze plenaire vergadering hebben we tot vervelens toe verwezen naar het gevaar van onduidelijkheid, naar het juridisch gevaar, dat u altijd hebt weggewuifd. In maart 2010, naar aanleiding van een vraag van collega Pira, op dinsdag 30 juni 2015, ook tijdens een vraag van collega Pira, op 22 september 2015, tijdens een vraag van collega Doomst, op 2 februari 2016 en 16 februari 2016 hebben wij u erop gewezen, minister, maar u hebt altijd uw kop in het zand gestoken. Het is niet het enige dossier waarin u dat doet.
Minister, ik blijf wel op mijn honger zitten of deze conceptnota past in het versterken van de lokale autonomie, waar u altijd de mond van vol hebt. U kunt eerst antwoorden, geen enkel probleem.
Stelt u eerst al uw vragen, mijnheer De Loor.
Dat is in feite een antwoord op die vraag, voorzitter, omdat ik van de minister geen antwoord krijg.
Ik zal u duidelijk aantonen – en het is niet het enige dossier – hoe het minister Homans menens is met de lokale autonomie. Over de politiek bestuurlijke integratie wordt er voorgesteld dat de OCMW-raad nu ook de gemeenteraad zal zijn en dat de beide raadszittingen op dezelfde dag moeten plaatsvinden, na elkaar. Het college van burgemeester en schepenen zal ook het vast bureau zijn en zij duiden een voorzitter aan. Het bijzonder comité van de sociale dienst wordt uit de OCMW-raad verkozen. Minister, ik stel dan vast dat een vast bureau en een sociaal comité vanaf volgende legislatuur verplicht worden, want nu is het facultatief. Ik lees toch goed dat er bijkomende structuren worden opgericht, zoals een verplicht vast bureau, zoals een verplicht sociaal comité. Ik denk dat het nu facultatief is en absoluut geen ruimte meer laat voor maatwerk. In plaats van meer autonomie geeft u minder autonomie aan de lokale besturen. Dat gaat pas over structuren en een bijkomende ‘verrommeling’. (Applaus bij sp.a)
Uiteraard heb ik ook de conceptnota van collega De Loor en voormalig collega Lieten, die al van enige tijd geleden dateert, gelezen, maar die getuigt absoluut van allesbehalve vertrouwen in de lokale besturen. In die conceptnota wordt er eigenlijk gezegd – en dat wordt dan vandaag ook herhaald – dat Vlaanderen aan de lokale besturen moet opleggen – en u gebruikt zelf de term ‘keizer-kostermentaliteit’ – waaraan ze moeten voldoen. Net wel, mijnheer Van Malderen – of wie het juist heeft gezegd want dat weet ik niet meer, excuseer. Dat getuigt net van weinig vertrouwen in de lokale besturen.
U weet, en de collega’s die frequent aanwezig zijn in de commissie Binnenlands Bestuur weten dat ook, dat ik absoluut een voorstander ben van meer vertrouwen geven aan lokale besturen en ook meer autonomie. Ik geloof daar dus wel degelijk in.
Wat is nu het probleem, mijnheer De Loor? U blijft doorgaan – en ik had dat natuurlijk ook voorspeld want het is de enige nagel waar u kunt op blijven kloppen – op het feit dat de federale wetswijziging, dankzij het advies van de Raad van State dat de voorbije week is aangekomen, moeilijk wordt. Ik heb bij het begin van mijn eerste betoog gezegd dat de federale wetswijziging een van de middelen was om het doel te bereiken, zijnde een beter sociaal lokaal beleid. Ik hoop dat het nu voor iedereen duidelijk is. Het is een van de middelen, wat niet uitsluit dat er ook nog andere middelen zijn.
Als u nu zegt dat ik halsoverkop een andere oplossing heb gezocht, denkt u dan dat ik, mijn administratie of mijn kabinet bij machte zijn om een hele conceptnota uit te tekenen in twee dagen tijd? Neen. Mijnheer Van den Heuvel denkt van wel. Dank u wel voor het vertrouwen, maar dat zou net iets te veel eer zijn.
Natuurlijk zijn we op twee sporen blijven werken. Dat heb ik aangegeven in de commissie vorige week, omdat we de bui zagen hangen. Is het wat we hadden moeten hebben? Neen, want er blijven nog altijd twee rechtspersonen bestaan.
Ik kan de vergelijking maken met het Vlaams Parlement vandaag. Hier zitten mensen die mogen stemmen per gemeenschapsbevoegdheid en mensen die mogen stemmen per gewestbevoegdheid. Eigenlijk zijn dit twee parlementen. Aan de andere kant van de taalgrens heeft men gekozen voor twee parlementen. Wij niet, en in de perceptie en voor de Vlaamse burger is dit één parlement, net zoals de stad en de gemeente en het OCMW één lokaal bestuur zal zijn. Er bestaat juridisch natuurlijk nog een andere rechtspersoon, maar dit is niet de frontoffice, dat is de backoffice. Het heeft niets te maken met de dienstverlening die we moeten doen vanuit de lokale besturen naar de allerzwaksten.
Mijnheer De Loor, ik stel vast dat ik de deadline, die op eind 2017 is gesteld, zal halen. We creëren nu duidelijkheid voor de lokale besturen. Ik gaf u daarnet het voorbeeld van een gemeente in Limburg die stuit op een wettelijke tekortkoming en die vraagt om dat op te lossen. Dat doen we ook. Iemand van uw eigen partij en nog vele andere sp.a-OCMW-voorzitters zijn deze integratie genegen. Bent u eigenlijk voorstander van een integratie? Bent u voorstander van een beter sociaal beleid, van een beleid dat meer kan bieden aan de allerzwaksten in onze maatschappij? Ja of neen?
Mijnheer De Loor, uw betoog ging over de OCMW-raad die ook de gemeenteraad wordt, het college dat het vast bureau wordt, het bijzonder comité enzovoort. Dit zijn de postjes, en niet meer dan dat. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer De Loor, ik zou u in uw belang aanraden om niet te veel te zeggen over het OCMW van Zottegem, want daar kan ik een boekje over opendoen, en anderen ook. Ik ben heel blij dat u begint over de lokale autonomie, want ik verwijs graag naar het opiniestuk dat we deze morgen in Knack hebben mogen lezen. U doet daarin een oproep aan de Vlaamse Regering. U pleit hier voor lokale autonomie, maar in de laatste paragraaf van dat opiniestuk doet u een oproep aan de Vlaamse Regering: “Leg ons inspanningsverbintenissen op. Verplicht ons om samen te werken met scholen, kinderopvang enzovoort.” U vraagt dat de Vlaamse Regering u zaken zou verplichten. U gelooft niet in de lokale autonomie. U kunt het niet alleen, u vraagt net ondersteuning en verplichtingen van de Vlaamse overheid. Hoe kunt u dat in godsnaam verzoenen met uw pleidooi voor lokale autonomie? U gaat hier volledig de mist in. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer Diependaele, ik heb genoteerd dat we vanaf nu, telkens als er een vraag wordt gesteld om een actualiteitsdebat te houden in het Vlaams Parlement, steun krijgen van uw fractie om dat te doen, en dat het dus niet alleen is wanneer het u goed uitkomt.
Het onderwerp van dit actualiteitsdebat, het werkstukje van minister Homans, heeft zo weinig om het lijf dat we na vijf minuten al spreken over het opiniestuk van de heer De Loor en over de conceptnota die meer dan een jaar geleden is ingediend door mijn fractie. Daarover gaat dit actualiteitsdebat blijkbaar. (Applaus bij sp.a en Groen)
Mijnheer Maertens, u komt ons hier uitleggen wat de filosofie is achter de conceptnota van de Vlaamse Regering. Het uitgangspunt, waar we allemaal achter kunnen staan, is dat de mensen die lokaal hulp nodig hebben, zo goed en efficiënt mogelijk worden geholpen.
U pleit voor een eenloketaanpak. Eenloketsystemen zijn een uitvindsel van eind jaren 80, begin jaren 90. Denkt u nu echt dat de Vlaamse gemeenten hebben gewacht op dit werkstukje om het principe van een eenloketsysteem in te voeren? Sociale huizen, hebt u daar al van gehoord? Er zijn een pak gemeenten die al lang, rekening houdend met de juridische realiteit dat er twee rechtspersonen zijn, één gevel, één voordeur, één brievenbus hebben gemaakt, waar mensen terecht kunnen. U ziet nu pas het licht van wat heel wat lokale bestuurders doen: beheer in één hand.
Minister Homans gaf een voorbeeld. Er zijn inderdaad heel wat socialistische bestuurders die dat al lang geleden hebben geïmplementeerd, die komaf maakten met twee secretarissen, die daar één secretaris van hebben gemaakt. Minister, wat doet u in uw conceptnota? U hebt de titulatuur vastgelegd. Het moet een algemeen directeur worden. Proficiat, een krachtdadige beslissing!
Dan is er het punt van een lokaal sociaal beleid geïnitieerd door de gemeenteraad, de verkozenen des volks. Ik weet niet welke bestuursakkoorden ú hebt afgesloten in 2012, maar mijn partij heeft er overal waar ze in de meerderheid zat, voor gezorgd dat in die bestuursakkoorden een sterk onderdeel van een sterk sociaal lokaal beleid is opgenomen. Wij hebben, eerlijk gezegd, dit werkstukje van drie pagina’s niet nodig om een sterk lokaal sociaal beleid te voeren! Wij doen in de praktijk al lang wat deze regering denkt te hebben uitgevonden, namelijk ervoor zorgen dat mensen die hulp nodig hebben, die hulp op de meest efficiënte wijze krijgen. (Applaus bij sp.a)
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Ik ben heel blij met het betoog van de heer Vandenbroucke, want hij vertegenwoordigt sp.a, denk ik, terwijl ik denk dat de heer De Loor nog de BSP vertegenwoordigt. (Gelach)
Ik hoor toch wel twee verschillende stemmen. Jawel, mijnheer Vandenbroucke. Wat u zegt, is immers heel duidelijk. Natuurlijk zijn er heel veel Vlaamse gemeentebesturen die doen wat u daarnet vermeldt, en trouwens niet alleen sp.a-besturen. Heel veel CD&V-besturen en ook besturen van andere partijen gaan inderdaad voor een versterkt sociaal beleid. U zegt dat één loket een evidentie is. Oké. Eenheid van bestuur is een evidentie. Oké. Als we voor een versterkt lokaal bestuur met een grote autonomie gaan, dan is één stem, eenheid van bestuur heel belangrijk. Welnu, dat staat nu in die conceptnota. Laten we dat uitvoeren en laten we ons niet langer opsluiten in structuren. De heer De Loor probeert hier al een hele namiddag zijn keizerrijkje van OCMW Zottegem te verdedigen. Mijnheer De Loor, ik feliciteer u voor uw moed, om uw koninkrijkje daar in Zottegem absoluut te willen verdedigen. Daarover gaat het echter niet. De mensen in Vlaanderen vragen inderdaad een sterk sociaal bestuur, een sterke lokale autonomie en sterke gemeentebesturen en OCMW’s met eenheid van bestuur. Daar zorgt deze nota voor. Daar zorgt dit voorstel voor. Het zorgt voor efficiëntie, voor een versterkt sociaal bestuur. Daar staan wij voor! We laten ons niet langer opsluiten in verschillende structuren.
Opnieuw stel ik vast dat er geen debat kan worden gevoerd zonder dat het gaat over de heer De Loor. Collega, ik vind uw insinuatie ter zake beneden alle peil! Het is degoutant dat u mijn collega ervan beschuldigt hier een debat te voeren met niets anders dan zijn persoonlijk welzijn voor ogen! Absoluut niet. Ik stel voor dat u de conceptnota van collega De Loor eens leest. Die gaat over de inhoud. Waar dit debat over zou moeten gaan, is het feit dat na twee jaar minister Homans afkomt met een conceptnota van drie pagina’s waarin niets staat behalve wat gemorrel aan structuurtjes, waarvan niemand weet of ze juridisch standhoudt, waarvan de mensen die hulp nodig hebben, zeker niet beter worden en waardoor heel veel lokale besturen zich opnieuw een jaar of twee in een moeras van bestuurlijke chaos mogen begeven! Daarover zou het moeten gaan! (Applaus bij sp.a)
Mijnheer De Loor, u hebt vragen gesteld aan de heer Maertens. Ik stel voor dat eerst de heer Maertens antwoordt. Of interesseert u dat niet? Wel? Dan mag de heer Maertens eerst het woord nemen, en dan minister Homans, en dan krijgt u het woord.
Mijnheer Vandenbroucke, u hebt kritiek gegeven op drie punten. Ten eerste is er het gemeenschappelijk loket. Ik kom daar straks op terug. Ten tweede is er het geïntegreerd beleid. Bent u daar dan tegen? Wij willen totaaloplossingen, een beter lokaal sociaal beleid voor de burger. Ten derde, om dat goed te kunnen doen, heb je één beleidsaansturing nodig. Daarom is het belangrijk dat de gemeenteraad, die democratisch verkozen is, in tegenstelling tot de OCMW-raad, het beleid maakt. Dat is essentieel voor een beter lokaal sociaal beleid. Ik stel alleen vast dat als u het daar niet mee eens bent, u het liever bij de eilandjes houdt, die vandaag in tal van besturen waar u mee aan de macht bent, nog bestaan.
Het klopt dat men het geïntegreerd loket nu al kan realiseren, maar in tal van gemeenten lukt dat vandaag niet, net omdat sp.a daar in de meerderheid zit. Wil ik u dat lijstje eens bezorgen?
Ik hoor de heer Vandenbroucke spreken van een conceptnota van drie pagina’s. Ik heb twee conceptnota’s voor mij liggen. De eerste dateert van 16 januari 2015, is 19 pagina’s lang en gaat over de middelen en het doel. Een van die middelen was inderdaad die federale wetswijziging. Nu zijn we via onze eigen organieke bevoegdheden klaar om deze integratie door te voeren.
De tweede conceptnota van afgelopen vrijdag telt acht pagina’s. Misschien moet de zitting geschorst worden zodat de juiste documenten bij de oppositie kunnen worden rondgedeeld?
Neemt u mij niet kwalijk, het is een document van zeven pagina’s. Mijn excuses, want ik heb mij vergist, u hebt inderdaad al veel meer papier geproduceerd.
Voorzitter, ik concludeer hieruit dat ik in de toekomst opiniestukken moet blijven schrijven, zo niet, wordt in dit parlement niet echt gediscussieerd over lokaal sociaal beleid.
Mijnheer Van den Heuvel, ik laat uw persoonlijke aanvallen voor uw rekening. Ik zou alleen graag hebben dat u de conceptnota leest die we vanuit sp.a hebben ingediend rond het versterken van het lokaal sociaal beleid. Mocht u die nota gelezen hebben, zou u dergelijke uitspraken niet doen.
Wat de conceptnota van de minister doet, is alles in structuren gieten en bijkomende verplichtingen opleggen aan de lokale besturen, die afbreuk doen aan de lokale autonomie. Deze regering heeft de unieke opportuniteit dat de minister die bevoegd is voor het binnenlands bestuur en bestuurszaken, meteen ook bevoegd is voor de armoedebestrijding. Minister, maak gebruik van die opportuniteit, want na twee jaar hebt u daar nog niets mee gedaan.
Als de heer Maertens klaar is met zijn betoog, geef ik nu het woord aan de heer De Loor, die zal spreken namens sp.a.
Voorzitter, minister, collega’s, vooreerst wil ik nogmaals beklemtonen dat sp.a al jarenlang vragende partij is om het geweer van schouder te veranderen en de discussie weg te halen van de structuren en het eindelijk over de inhoud te laten gaan. Hoe kunnen we het lokaal sociaal beleid versterken? Ik heb daarnet al verwezen naar de conceptnota die we vanuit sp.a hebben ingediend.
Minister, uw beleid heeft een absoluut dieptepunt bereikt. Vorige week kreeg u een uppercut van formaat. Het advies van de Raad van State staat namelijk haaks op wat u het voorbije anderhalf jaar bij hoog en bij laag bleef beweren. Sindsdien ligt een van de speerpunten van uw bestuurlijke hervorming in de prullenmand, naast dat van de hervorming van de provincies, en dit na bijna twee jaar van onzekerheid, rondes van Vlaanderen en heel wat discussies. Minister, uw verantwoordelijkheid in dezen is verpletterend. Het was uw keuze om bestuurlijke hervormingen in gang te zetten die niet gebaseerd zijn op bestuurlijk inzicht, maar die bovendien gebouwd zijn op juridisch drijfzand. Het is uw volle verantwoordelijkheid dat u bijna twee jaar alle alarmsignalen hebt genegeerd en tegen alle realiteitszin toch hebt doorgezet.
Het is overduidelijk dat u onvoldoende overleg hebt gepleegd met het federale niveau. Het is ook overduidelijk dat u voor deze cruciale hervorming – en ik denk dat we het daar allemaal over eens zijn – geen of onvoldoende rekening hebt gehouden met degelijk en onderbouwd advies en juridisch advies. Het debat over de integratie werd van in het begin overschaduwd door een legistieke discussie. Niet alleen ikzelf, maar ook de collega’s zowel van de oppositie als de meerderheid, hebben dit meermaals aangekaart. Het was collega Doomst die in de commissie meermaals zijn bezorgdheid heeft geuit en gevraagd heeft om zo snel mogelijk duidelijkheid en zekerheid te creëren, net als de collega’s Pira, Van Volcem en De Meulemeester. Ook op de VVSG-trefdag hebben tientallen lokale bestuurders hun ongerustheid geuit. U hebt die bekommernissen telkens weggewuifd als ware het opmerkingen die er enkel op uit waren om onrust te zaaien. Minister, ik stel mij de vraag of dit nog verantwoord bestuur is.
Dan is er de nieuwe conceptnota, het nieuwe voorstel. Een van onze kwaliteitskranten heeft vorige week als titel gebruikt ‘OCMW en gemeenten fuseren à la Belge’. Het is een beschrijving die uw partij waarschijnlijk echt blij moet stemmen! Bovendien is de conceptnota de perfecte illustratie van de Vlaamse keizer-kostermentaliteit, met een sterke inperking van de lokale autonomie. Wat ons vooral bezighoudt, is wat de garanties zijn dat wat nu voorligt, juridisch hard kan worden gemaakt. Of bouwt de minister opnieuw bestuurlijke symboliek op fata morgana’s?
Ik wijs op de passage uit het advies van de Raad van State, waarin gesteld wordt dat de federale wet leidt tot een uitholling van de bevoegdheden van OCMW’s en er ook een lege doos van maakt. Minister, bent u van oordeel dat uw nieuwe conceptnota niet aan net dezelfde kritiek van de Raad van State onderhevig zal zijn? U doet immers net hetzelfde waarvoor het federale niveau werd teruggefloten.
Ik wil erop hameren dat Vlaanderen moet zorgen voor juridische zekerheid. Het plan B mag ook geen federale middelen of subsidies op de helling zetten. Hebt u dat al afgetoetst, minister? Want u sprak daarnet over het feit dat u al juridisch advies had ingewonnen. Ik had dat dan ook graag geweten. Moeten federale en Vlaamse wetgeving worden aangepast? Zo ja, hebt u daarvan al een overzicht opgesteld? Ik herinner mij de discussie, ook in de commissie, waar de VVSG tot vervelens toe diezelfde vraag heeft gesteld. Zijn hier ook garanties rond?
Ik richt mij tot de collega’s van CD&V en Open Vld. Minister Homans heeft in het verleden altijd beweerd dat ze zeker was dat er geen enkel juridisch probleem zou zijn. Vandaag stellen we het omgekeerde vast. Dan stel ik mij de vraag of jullie alweer zullen meegaan in een gelijkaardig scenario dat onze lokale besturen opnieuw, voor één of twee jaar in onzekerheid en onduidelijkheid stort. Zullen jullie dit blijven aanvaarden, collega’s van Open Vld en van CD&V, of willen jullie deze keer ook meer garanties?
De heer Doomst heeft het woord.
Collega De Loor, dit is nu eenmaal de dynamiek die we in de commissie hebben ontwikkeld. We hebben gezegd dat we tot het uiterste zullen nagaan of we federaal een antwoord kunnen krijgen. Het zou toch het Vlaams Parlement onwaardig zijn om geen deftige poging te doen om dit dan toch in een eigen voorstel te gieten, zodat we hiermee vanuit dit Vlaams Parlement eigenhandig kunnen uitpakken. Dat was de dynamiek en dat is de logica die wij samen in de commissie hebben ontwikkeld en waarvan dit vandaag het resultaat is.
De heer De Meulemeester heeft het woord.
Collega De Loor, het moge toch wel duidelijk zijn dat het plan B meermaals aan bod gekomen is in de commissie Binnenlands Bestuur. Al het mogelijke is gedaan met betrekking tot de federale wetswijziging. Er is nu een negatief advies van de Raad van State. We hebben altijd gezegd dat er nog andere mogelijkheden zijn op Vlaams niveau. Ik denk dat dit toch de oplossing is om vooruit te geraken en op die manier voort te doen. U kunt niet zeggen dat die voorstellen nooit aan bod gekomen zijn, nu we weten dat er een negatief advies is van de Raad van State.
Mijnheer De Loor, laten we in dit debat alsjeblief een duidelijk verschil maken tussen hetgeen federaal moest worden gewijzigd en hetgeen wij doen binnen onze organieke mogelijkheden. Hetgeen federaal moest worden aangepast waren artikel 1 en 2 van de federale OCMW-wet die eigenlijk bepalen dat het OCMW een aparte rechtspersoon moet zijn. Daarover is advies van de Raad van State binnengekomen. Nu doet u alsof wij een advies hebben gevraagd over een federale wetswijziging. Quod non. Wij hebben ons juridisch natuurlijk ingedekt om te kijken hoever we kunnen gaan binnen onze eigen Vlaamse organieke bevoegdheden. We zijn ingedekt. Ik hoop dat we dan bij u ook een partner, een bondgenoot vinden om tot een beter sociaal beleid te komen. Misschien kunt u gewoonweg eenvoudig antwoorden met ja of neen.
Minister, ik antwoord opnieuw ja. Ik heb al tot vervelens toe ja geantwoord. Dat staat ook in onze conceptnota voor een sterker lokaal sociaal beleid. U zegt zelf, en u heeft dat ook in de commissie gezegd naar aanleiding van de bespreking van uw beleidsbrief in november 2015 en van de begroting, dat we ons al in ‘blessuretijd’ bevinden. We bevinden ons in blessuretijd en de lokale besturen schreeuwen om duidelijkheid en om zekerheid. Dan is mijn vraag aan u: beschikt u nu over voldoende juridische garanties, en garanties om dit project kans op slagen te geven? Het slechtste wat er kan gebeuren – en ik kijk opnieuw naar de collega’s van Open Vld en CD&V – is dat we hier binnen een halfjaar of binnen een jaar opnieuw staan met dezelfde discussie, dezelfde onzekerheid en dezelfde onduidelijkheid. Dat kunnen lokale besturen missen als kiespijn.
Mijnheer De Loor, ik herhaal, en ik hoop u gerust te kunnen stellen, dat we inderdaad wel over de nodige juridische garanties beschikken. Ik hoop ook dat we met zijn allen, als leden van het Vlaams Parlement, toch proberen onze bevoegdheden uit te putten en te gebruiken om een beleid te kunnen voeren dat wij hebben afgesproken in een regeerakkoord. We willen inderdaad hetzelfde doel bereiken, zijnde een goed lokaal sociaal beleid. Over het middel daartoe verschillen we wel een beetje van mening, maar u zegt dat de lokale besturen om duidelijkheid vragen. Ja, natuurlijk. Dat heb ik ook al gezegd. Veeleer vragen ze om duidelijkheid omdat ze momenteel al zover gevorderd zijn dat ze gewoon op wettelijke muren botsen en dat is niet billijk. Ik heb u ook gezegd – en u weet dat, want u woont zeer regelmatig, om niet te zeggen elke week, trouw de commissie Binnenlands Bestuur bij – dat de aanpassingen van het OCMW-decreet, die van het Gemeentedecreet, van het decreet houdende intergemeentelijke samenwerking (IGS-decreet), uitmonden in het decreet Lokaal Bestuur. Dat maakt daar allemaal deel van uit. Ook de aanpassingen die we nu, in het kader van deze integratie, moeten doen zullen deel uitmaken van het nieuw decreet lokaal bestuur. U weet net zo goed als ik dat de deadline voor dat decreet is vastgesteld op eind 2017. U mag hier veel komen zeggen, maar bij mijn weten zijn we mei 2016, dus als u zegt dat ik in blessuretijd zit, dan vergaloppeert u zich.
De heer Dochy heeft het woord.
Mijnheer De Loor, misschien kom ik iets te vroeg tussenbeide, want uw betoog is nog niet volledig af, maar mijn vraag is gewoon: wat is uw alternatief en wat is uw visie? Hoe zou u het aanpakken vandaag, met de huidige situatie? U kan natuurlijk verwijzen naar het verleden, maar ik vraag me af wat sp.a in de huidige omstandigheden zou doen om die zekerheid te kunnen geven aan de gemeentebesturen.
Om tot een sterker lokaal sociaal beleid te komen, zijn een aantal zaken nodig. In mijn ogen doe je dan eerst een evaluatie van de bestaande werking. Dat is nu niet gebeurd. Ten tweede, waarom is nooit de piste onderzocht, niettegenstaande we dat verschillende keren hebben voorgesteld, om veel meer intergemeentelijk te gaan samenwerken, ook tussen verschillende OCMW’s, om veel meer samen te werken met andere welzijnsactoren, met de centra algemeen welzijnswerk (CAW’s), noem maar op. Die piste is nooit onderzocht. Vandaar ook mijn pleidooi om minister Vandeurzen zo snel mogelijk in deze dans te betrekken. Dat doet onze conceptnota wel: wij beperken ons niet tot structuren. De conceptnota van de minister wel. Ik stel voor dat we de conceptnota van sp.a, zo snel mogelijk behandelen binnen de commissie.
Ik hoop samen met jullie dat we voldoende tijd nemen om dat te behandelen zodat dat te gronde kan gebeuren.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Mijnheer De Loor, u zegt dat we allemaal voorstander zijn van een sterker sociaal beleid en een geïntegreerd sociaal beleid. Ik heb uw fractieleider, de heer Vandenbroucke, een aantal voorbeelden horen geven in tal van gemeenten zoals ze worden toegepast, en u zegt dat we het daarover moeten hebben en niet over structuren. Wanneer in tientallen gemeenten waar men de oefening maakt en waar in bestuursakkoorden in diverse samenstellingen van coalities afspraken zijn gemaakt, wordt vastgesteld dat die structuren net de drempel vormen om die integratie door te voeren, dan moet dit parlement wetgevend ingrijpen. Mijn fractie had dat heel graag gezien met een volledige integratie. Nu blijkt dat die volledige integratie niet mogelijk is gezien het advies van de Raad van State. Wel mijnheer De Loor, dan zijn wij tevreden dat de minister heel snel met een nieuwe conceptnota is gekomen. Er blijven inderdaad nog heel wat vragen, maar er wordt nu op zijn minst werk gemaakt van het uitklaren van die vragen in plaats van alles in het ongewisse te laten, zoals u wellicht hoopt en waardoor de onzekerheid blijft.
Wat de aansturing van het sociaal beleid of de samenwerking van diensten betreft, zijn er wel degelijk initiatieven die perfect kunnen samengaan met de integratie van gemeenten en OCMW’s. Ik verwijs onder meer naar de conceptnota over een breed geïntegreerd onthaal en samenwerking tussen OCMW’s, sociale diensten van ziekenfondsen en CAW’s om één onthaal mogelijk te maken voor mensen die hulp nodig hebben. Er loopt momenteel een oproep aan een aantal gemeenten en OCMW’s om zich kandidaat te stemmen voor een pilootproject.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Dat laatste kan ik alleen maar onderschrijven. Ik begrijp nog altijd niet wat uw punt is. De samenwerking tussen verschillende lokale besturen en met de CAW’s kan toch alleen maar gestimuleerd en geflexibiliseerd worden doordat de structuren van het lokale bestuur veel meer op elkaar worden afgestemd. Het creëren van convergentie zal de slagkracht van de lokale overheden om in al die sectoren initiatieven te nemen, vergroten. Ik zie gewoon niet in op welke juridische wijze dit soort beweging, die ook in uw partij belangrijke voorstanders kent, dat zou bemoeilijken. Dit is net de stap om die lokale actor duidelijker te positioneren en de kans te geven om in samenwerking te treden met één stem en één besluitvorming en om partners te kiezen om het geïntegreerde sociale beleid waar te maken. Health in all policies. Dat men moet kunnen inzetten op ruimtelijke ordening en tal van andere sectoren om een geslaagd sociaal beleid te voeren, is toch alleen een extra argument om ervoor te zorgen dat er veel meer eenduidigheid is in de bestuurlijke aansturing. Ik begrijp eerlijk gezegd niet waar het probleem zit met de optie die nu door de Vlaamse Regering geoperationaliseerd wordt.
Minister, deze conceptnota zal niets bijdragen. Onze conceptnota gaat verder en onderzoekt de pistes om over te gaan tot een integratie van de verschillende actoren. Maar daar wordt altijd nul op het rekest gegeven.
Voor velen is het een echt inzicht dat als men goed en efficiënt wil besturen, ook op het vlak van het sociaal beleid, men de inertie van structuren die met elkaar in contradictie zijn en die tegengestelde of andere belangen zouden kunnen hebben, zo veel mogelijk moet trachten te vermijden. Wat er in de backoffice moet gebeuren, moet zo efficiënt mogelijk gebeuren. Het feit dat in de praktijk vele lokale besturen, OCMW’s, gemeenten en steden eigenlijk al heel wat stappen hebben gezet – uw fractieleider heeft dat zonet zelf gezegd – bewijst ook dat men op het terrein aan het ‘engineeren’ is om dat allemaal in elkaar te steken omdat men tot de conclusie is gekomen dat een betere integratie nodig is. Wanneer het parlement dan een poging onderneemt om dat bestuurlijk kader zodanig op te stellen dat die beweging van onderuit wordt gefaciliteerd, dan zou iedereen dat een voorbeeld van slecht lokaal beleid vinden. Ik begrijp dat eerlijk gezegd niet. Deze beweging gaat dwars doorheen alle politieke partijen op het terrein. Wij creëren een kader en vragen om de middelen in te zetten in de frontoffice ten bate van de mensen en niet in allerlei structuren, paperassen en procedures achteraf. (Applaus bij de meerderheid)
Minister Vandeurzen, laat mij toe te zeggen dat ik blij ben. Ik ben echt blij.
Dan ben ik op mijn hoede.
Ik ben blij dat ik eindelijk uw stem hoor in dit debat, want u bent veel te lang afwezig geweest. Ik wil u alleen maar oproepen om dat verder te doen.
Wat u spijtig genoeg wel doet met deze conceptnota, is bijkomende verplichtingen opleggen. U maakt bijkomende structuren verplicht, wat nu niet het geval was. (Opmerkingen van minister Liesbeth Homans)
Minister, een vast bureau wordt verplicht. Een sociaal comité wordt verplicht. Dat is nu niet het geval. U maakt het ondertussen complexer met die verplichtingen.
Collega Schryvers, wat kan op basis van deze conceptnota wel, dat vandaag nog niet kan? Leg mij dat eens uit. Ik ben er nog niet uit. Mijn pleidooi is al lang, net zoals bij de collega’s van CD&V en Open Vld, om zo snel mogelijk duidelijkheid en zekerheid te creëren.
Minister, lokale besturen verdienen beter. Ze verdienen een minister die bestuurlijke orde en rust organiseert, niet een minister die de chaos verkiest als bestuurlijk model. Daarom vragen we dat u deze conceptnota eerst onderwerpt aan overleg, ook met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), en een degelijk onderbouwd juridisch advies, dat we kunnen zien en inkijken. We vragen ook dat we in de commissie Binnenlands Bestuur de conceptnota van sp.a, met als uitgangspunt een sterker lokaal sociaal beleid, behandelen. (Applaus bij sp.a)
De heer Doomst heeft het woord.
Minister, het is Pinksteren geworden. Ik heb uw devootheid nooit onderschat, maar we twijfelden of het een kerstekind of de paasklokken zouden worden. Maar het is dus de geest die zijn werk heeft gedaan. En dat is net op tijd, want heel wat gemeenten en OCMW’s zijn op dit ogenblik echt aan dat werk bezig om maximaal te integreren tegen die datum van 1 januari 2019. Ik ben blij dat onze seizoensarbeid om er telkens weer op terug te komen, tot dit ei heeft geleid, waarvan we denken dat het broedbaar is.
Collega’s, een lokaal up-to-date sociaal beleid is een integraal verhaal. Het is hier al dikwijls gezegd. Dat is de hoofdreden waarom wij rationeel, maar ook sociaal, deze visie steunen. Alle lokale beleidsdomeinen moeten die sociale stem hebben. Op veel plaatsen was het OCMW al een schiereiland. Wij brengen dat met dit voorstel definitief op het gemeentelijke vasteland. Ik kan mij zelf – wij doen dat in de gemeente al 25 jaar – geen college voorstellen zonder OCMW-voorzitter.
Collega’s, niet alleen een beleid voor zwakken moet sociaal zijn. Ook een jeugdbeleid, een cultuurbeleid, een sportbeleid, ook de uitbouw van ruimtelijke ordening, mobiliteit, woonbeleid, onderwijs: zelfs die harde materies vragen in het gemeentelijke beleid ook een sociale kant.
Wij moeten ook kunnen toegeven, collega’s, dat wij nu heel wat ‘dubbel-doen’ hebben tussen gemeente en OCMW. Op veel plaatsen hebben we nu vaak al dezelfde financiële verantwoordelijken. Het is toch niet doelmatig om twee keer aan personeelsbeleid te doen, met een dubbel onthaal, aparte computersystemen, aparte juridische ondersteuning? Ik ben er dus, samen met onze fractie, van overtuigd: onder één dak zal ook energie- en portemonneevriendelijker zijn. De opbrengst zal die van zonnepanelen benaderen als we dat op elk gemeentehuis zouden doen – de heer Tommelein is er net even niet.
Heel belangrijk voor ons is dat dat bijzonder comité sociale dienst dat in oprichting is, ook waterdicht is voor de politiek, dat het vochtvrij is. Als dit te dicht bij de politiek staat, krijg je de neiging om daar politiek aan te knabbelen, en niet meer individueel objectief te benaderen.
Voor CD&V is het van groot belang dat die absolute onafhankelijkheid daar gegarandeerd blijft. Voor ons geldt: zo veel mogelijk experts of neutrale mensen om dat te bemannen.
Mijnheer Doomst, ik heb goed naar u geluisterd. U zegt dat u naar één personeelsdienst, één ICT-dienst, één technische dienst wilt gaan.
Mijnheer Doomst, ik denk dat we in veel lokale besturen al op die weg zijn. Mijn vraag is dus: kan dat nu niet, misschien? Ik ben ervan overtuigd dat het nu ook kan. Dat bewijst nogmaals dat de conceptnota van minister Homans een lege doos is, die enkel bijkomende verplichtingen oplegt.
Ik denk, collega, dat een grote meerderheid van lokale besturen hiervan overtuigd is en dat een grote meerderheid de dynamiek op gang heeft gebracht. Het is nu zaak om in heel Vlaanderen op dezelfde manier de operatie te doen. Dat zal het grote punt zijn van het voorliggende voorstel, om dat inderdaad overal gelijkgestroomd te doen evolueren.
Er is iets dat ik echt niet begrijp, het spijt me verschrikkelijk. Enerzijds wordt er hier gezegd, door de heren Rzoska, Vandenbroucke en De Loor: “Er is juridische onzekerheid. We storten de lokale besturen in grote problemen omdat het onzeker is wat kan en wat niet.” Daarnet werd het nog door de heer Rzoska aangehaald. Over de vorige regeling hadden we het juridische advies dat het kon. Uiteindelijk zegt de Raad van State: “Het kan toch niet.” Nu hebben we een nieuwe regeling en zijn we weer bezig.
Wat is het nu eigenlijk? Storten we de gemeenten in de problemen? Of is het zoals de heer De Loor zegt en staat er eigenlijk niets in, is het een lege doos? Je moet beginnen weten wat het is. Het een sluit het ander wel uit.
Dit debat lijkt eerder op een dovemansgesprek. Het klopt niet. De argumenten die worden aangehaald, kloppen van geen kanten.
Mijnheer Diependaele, misschien kunt u mij dan antwoorden op volgende vraag? Uit het advies van de Raad van State blijkt dat het OCMW een afzonderlijke rechtspersoonlijkheid moet blijven. Maar in de conceptnota, een van de bijkomende verplichtingen waarnaar ik heb verwezen, staat er overduidelijk dat er maar één secretaris, een algemeen directeur, meer kan zijn. Dat wil zeggen dat een afzonderlijke rechtspersoonlijkheid niet langer meer zelf kan beslissen of – niet onbelangrijk – verplicht zal worden geleid door een secretaris aangesteld door een ander orgaan, met een afzonderlijke rechtspersoonlijkheid. Kan dit juridisch of kan dit niet?
Ik denk dat er nog voorbeelden zijn waarbij je automatisch van rechtswege ook een andere functie vervult. Dus ja, dat kan.
En wat nog belangrijker is, mijnheer De Loor, – en daar gaat het natuurlijk om – is dat als je voor twee rechtspersonen één persoon hebt die als directeur – want de naam verandert ook – moet aansturen, het mij belangrijk lijkt dat het politiek orgaan dat die directeur aanstuurt, ook een en hetzelfde is. Dat is een stap verder die we nu met deze conceptnota zetten, namelijk dat de OCMW-raad en de gemeenteraad dezelfde worden. Dat is allemaal in het belang van de efficiëntie, van de goede werking van het sociaal beleid in de gemeente. Dat kan de mensen zelf alleen maar ten goede komen.
De heer Diependaele heeft waarschijnlijk gemist dat ook vandaag alle OCMW-raadsleden gemeenteraadsleden kunnen zijn. Daarvoor kan worden gekozen. Dat is zo beslist in de vorige legislatuur. Nu wordt het als verplichting opgelegd. De vraag is dan opnieuw of dat juridisch sluitend is.
Voor de rest zijn er in mijn ogen geen zaken die in de toekomst zullen kunnen, maar nu nog niet kunnen. Het is en het blijft een lege doos. Ik stel mij wel juridische vragen bij de bijkomende verplichtingen. Jullie blijkbaar niet. Ik hoop dat we binnen nu en een half jaar of anderhalf jaar niet opnieuw in dezelfde discussies en patstellingen zullen verzanden.
Wij hebben dat voorgesteld in Zottegem. U hebt dat niet gewild. (Applaus bij de N-VA)
We zullen het hier niet over Zottegem hebben.
De heer Van Eyken heeft het woord.
Mijnheer Doomst, ik wil een nuance aanbrengen. U zegt dat het door het voorstel van de regering in alle gemeenten zou kunnen. Ik denk niet dat het in alle gemeenten zo zal zijn. In de faciliteitengemeenten zal het namelijk niet kunnen zonder een wijziging op federaal niveau. Daarover hebben we het al gehad in de commissie. Na 2018 zal er dus een andere regeling zijn in de zes faciliteitengemeenten rond Brussel, Voeren enzovoort.
Voorzitter, wat de heer Van Eyken zegt, klopt. Het staat ook in de conceptnota en is al zo gezegd in de commissie: de zes faciliteitengemeenten in de Rand en Voeren zullen worden uitgesloten van deze verplichte integratie.
Dat neemt natuurlijk niet weg dat bepaalde organieke bepalingen wel van toepassing zullen zijn op de faciliteitengemeenten, bijvoorbeeld het verplicht hebben van één gemeentesecretaris en één financieel beheerder. U weet ook dat de OCMW-raad daar rechtstreeks verkozen wordt. Daar zal niet aan geraakt worden, want daar zijn wij inderdaad niet bevoegd voor.
De heer Rzoska heeft het woord.
Mijnheer Diependaele, van twee dingen één. Ik heb geen probleem met een actualiteitsdebat als het ergens over gaat. Deze conceptnota heeft de Vlaamse Regering vrijdag goedgekeurd. Ik zou het logisch gevonden hebben, en ik vind het nog altijd logisch, dat je met die conceptnota naar de commissie gaat en dat je commissiewerk doet, en dat ik daar dan vragen kan stellen over de juridische draagkracht, dat we daar mensen kunnen horen. U hebt gevraagd om een actualiteitsdebat. Ik heb de indruk dat we hier meer in een commissie Binnenlands Bestuur zitten.
Maar wat is nu de essentie waarom jullie dit gevraagd hebben? Ik ben erachter gekomen. Minister Homans twijfelt en heeft allerhande dossiers die niet werken: integratiepact, huurmarkt en wonen, de provincies die slabakken. Ik denk dat de essentie van dit debat was: ‘We willen nog eens op de favoriete boksbal Kurt De Loor kloppen. Dat geeft ons een goed gevoel.’ Dat is de essentie. (Applaus bij Groen en sp.a)
Collega’s, ik wil toch nog even aanduiden dat dit dossier niet zomaar niets is. Een lokaal sociaal beleid in heel Vlaanderen, nadat we inderdaad jarenlang op zoek zijn geweest naar de juiste oplossing: dit is toch wel een debat waard. En ik voel dat de heer De Loor stilaan in onze richting evolueert. Tegen vijf, zes uur kan dat nog in orde komen.
Men heeft hier ook gezegd dat de sociale factor enorm onder druk zal komen te staan. Dat denk ik nu net niet. Nu zal de sociale keuze bij uitstek een lokale keuze zijn. Nu zal men zich moeten uitspreken, en men zal ook democratisch gestraft of geprezen worden wanneer men dat goed of slecht doet.
Minister, we mogen het werk achter deze operatie niet onderschatten. Dat gaat hier nog veel tijd en gemeentelijke boterhammen kosten vooraleer we er zijn. Er zullen ook degelijke overgangsmaatregelen nodig zijn. We zullen de lokale besturen voldoende moeten ondersteunen. Ik hoop dat we de strakke timing aanhouden. Want een en ander moet nog worden ingevuld. Wat doen we met die directeurschappen? Kunnen daar ook externen bij betrokken worden? Hoe regelen we dat? Voor ons zijn de taakstelling en samenstelling van het bijzonder comité zeer belangrijk. Zal er een grote transfer van goederen en personeel zijn? En collega’s, het klopt dat wij, uiteraard, het oordeel van de Raad van State zullen moeten afwachten. Maar dat is zo in elke normale decretale werking. Wij hopen, zoals het volk met Pinksteren, dat zij dezelfde taal zullen spreken als diegenen die het gevraagd hebben.
Collega’s, de CD&V-fractie denkt, na vele maanden zoeken, dat het een Vlaams Parlement waardig is om nu een stap te zetten in dit heel belangrijke dossier. Bovenal hopen wij dat we daardoor sociaal vurige tongen in alle gemeenten zullen kunnen doen spreken. Wij zijn bereid onze geest daarop te breken. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Pira heeft het woord.
Fractieleider, u zegt dat u denkt dat wij in de commissie Binnenlands Bestuur zitten. Wij hebben dit actualiteitsdebat ook niet gevraagd.
Minister, collega’s, wij zeggen nu al twee jaar in de commissie: ‘Bekijk eerst of uw hervorming mogelijk is en zet dan de mensen in het veld aan het werk.’ U hebt alle gemeenten en OCMW-besturen aangezet om werk te maken van een eengemaakt bestuur, en dan bent u gaan onderzoeken of het mogelijk is. Wij hebben u al anderhalf jaar aan een stuk verwittigd dat die kansen gering zijn. U hebt dat altijd in de wind geslagen en nu wordt u, vorige week, met de feiten geconfronteerd. Er is een bijzondere meerderheid voor nodig.
Iedereen wil een sterk sociaal beleid en, wat ons betreft, ook een eenheid van bestuur. Daar hebben wij nooit een probleem van gemaakt.
Het probleem alleen is, collega’s, dat de hervorming van de minister die daarvoor nodig is, niet lukt. Dat is toch de bedoeling van elke verandering? Dat die lukt? Dat men op voorhand kan inschatten of die slaagt. Dat men die verandering kan realiseren, en dat is de kern van dit debat. Het lukt de minister niet! Het lukt de minister niet met haar plan B.
U zegt, minister, dat u op twee sporen werkt. Eén keer op spoor één, en dat is dan plan A. Nu hebt u een plan B ingediend. Plan A is dus afgehandeld, ondanks het feit dat u daar al anderhalf jaar voor verwittigd bent; ondanks het feit dat uw partij, de N-VA, de sterkste partij is in de Federale Regering. De vraag is: hoe sterk is uw plan B – het is hier al een paar keer ter sprake gekomen – dat u vorige vrijdag in allerijl hebt ingediend? Het identiek maken van gemeente- en OCMW-raad, kan dat zomaar? Waar zijn de specialisten? Is uw plan B juridisch afgetoetst? Neen dus. Wij hebben niets gezien. U nam al een risico met plan A, neemt u nu niet hetzelfde risico met plan B?
Nogmaals, minister, ons hart gaat naar de lokale besturen. Dat zijn de mensen die u aan het werk hebt gezet, die anderhalf jaar al wachten, die niet weten of er iets van gaat komen of niet. Nu ligt er een nieuw plan voor, en opnieuw stellen zij zich de vraag: komt er nu iets van of niet?
Mevrouw Pira, u zit hier al anderhalf uur, maar hebt enkele belangrijk zaken gemist. Het gaat er vooral om de middelen en het doel niet te herhalen. We hebben eerst ingezet op een eerste middel, namelijk de federale wetswijziging. U zegt dat ik nu teruggefloten ben en dat het juridisch niet in orde was. Mevrouw Pira, voor alle duidelijkheid, dat was federale wetgeving! Ik noch een van mijn collega’s in de Vlaamse Regering hebben advies gevraagd aan de Raad van State over de wijziging van een federale wet.
Voor alle duidelijkheid, u spreekt nu over ‘een plan B in allerijl’. Ik herhaal: denkt u nu echt dat mijn administratie bij de pakken is blijven zitten? Dat mijn kabinet niets heeft gedaan ondertussen? Neen. U bent lid van mijn commissie Binnenlands Bestuur, en het is daar al verschillende keren ter sprake gekomen: we hebben tegelijk op twee sporen gewerkt. Als u zich oprecht zorgen maakt over de juridische aftoetsing, dan zal ik nog eens herhalen wat ik al drie keer heb gezegd: ja, ja en ja. Wij kunnen binnen onze organieke bevoegdheden regelen wat we willen regelen.
Minister, dan herhaal ik wat ik hier vooraan al een paar keer heb gezegd: wij hebben nog niets gezien! Dat is toch wel de bedoeling van het parlementaire werk, dat we dat ook kunnen aftoetsen? Waarom moeten we anders zo uren en uren debatteren?
U confronteert ons met een actualiteitsdebat dat uw partij heeft aangevraagd. Wij hebben dat niet gevraagd. We hebben dit niet kunnen voorbereiden. We zijn al anderhalf uur bezig. In die tijd hebt u ons nog niet kunnen overtuigen of uw plan juridisch afgetoetst is, of het zal werken, of u de mensen op het terrein kunt garanderen dat er iets van zal terechtkomen. U speelt blufpoker! U speelt gewoon blufpoker! (Applaus bij Groen en sp.a)
U weet dat u niet slaagt in uw missie, noch inzake de provincies, noch inzake de integratie van het OCMW. U hebt de vlucht voorwaarts genomen vorige week vrijdag. U neemt nu weer de vlucht voorwaarts. En u kunt niet aantonen dat plan B – ingediend vorige vrijdag op de ministerraad en goedgekeurd mede door twee CD&V-ministers – zal werken. Niets garandeert aan de lokale besturen, de OCMW-besturen en de gemeentebesturen dat ze niet ook de volgende twee jaar in de onzekerheid zitten. U kunt niets op tafel leggen. U hebt niets. (Applaus bij Groen en sp.a)
Dit is een lege doos. Ook dit debat.
Mevrouw Pira, u kunt het nog zoveel hebben over mijn persoon en mijn plannen. Dat is uw volste recht.
Dames en heren, als het debat u niet interesseert, gelieve u dan naar het Koffiehuis te begeven. Er is hier te veel gepraat.
Mevrouw Pira, ik herhaal, het is uw volste recht om hier constant bezig te zijn over mijn persoon, en het al dan niet lukken in bepaalde plannen en dergelijke. U doet maar. Ik heb u echter nog niets over de inhoud horen zeggen. Bent u en is uw fractie nu voor de integratie van het OCMW in een gemeente of stad? Ja of neen? Bent u voor een beter lokaal sociaal beleid? Ja of neen?
Minister, in alle eerlijkheid, uw persoon komt hier niet ter sprake, het gaat over uw beleid, over wat u anderhalf jaar geleden hebt aangekondigd, over het feit dat u tot hier toe niet bent geslaagd in de verandering die u toen aankondigde en dat u vandaag weer niet de garanties kunt geven dat u daar de volgende twee jaar in zult slagen. Daar gaat het over en niet over uw persoon. Ik woon zeer trouw de vergaderingen van de commissie Binnenlands Bestuur bij, net zoals de heer De Loor. U weet zeer goed dat wij meegaan in verandering. U weet zeer goed dat wij ook voor eenheid van bestuur zijn. Wij zijn het uiteraard niet met alles eens, maar dat hoeft ook niet.
We hebben het genoeg gehad over het feit dat u vandaag geen garanties kunt geven dat uw verandering de volgende twee jaar slaagt. Iets inhoudelijks viel ons toch op in de conceptnota, namelijk het feit dat u er zo erg op hamert dat de regierol en de actorrol moeten worden gescheiden van elkaar. De lokale besturen moeten zich eigenlijk ontdoen van hun actorrol. Gemeenten en OCMW’s organiseren dus best geen eigen kinderopvang meer, geen eigen rusthuizen enzovoort. Ze zouden enkel maar moeten regisseren, en de rest privatiseren, collega’s. Buiten het feit dat u wat betreft het bestuurlijke in het slop zit, is dat misschien wel uw inhoudelijke agenda, is dat misschien iets dat komt bovendrijven, is dat misschien iets dat zo snel mogelijk moet worden gerealiseerd. Nogmaals, beste CD&V-collega’s, zijn jullie en jullie burgemeesters en schepenen, jullie gemeente- en OCMW-raadsleden het eens met het zomaar rigide scheiden van die regie- en actorrol? (Opmerkingen van Kris Van Dijck)
Ik had het tegen de CD&V-collega’s, mijnheer Van Dijck. Ik ben nieuwsgierig naar de verhouding tussen N-VA en CD&V wat dat inhoudelijke luik betreft. Misschien zijn de burgemeesters en schepenen hier het erover eens om die actor- en regierol te scheiden, maar dan vraag ik me wel af hoe het zit met uw lokale mensen. In elk geval hebben die lokale mensen met ontzettend veel interesse geluisterd naar Filip De Rynck op de Trefdag Sociaal van VVSG onlangs, naar een vurig pleidooi voor meer en een sterk sociaal beleid, maar ook een sterke overheid met een sterk sociaal en publiek aanbod, waarbij de scheiding van de regie- en actorrol uiteraard zinloos is, zegt hij, want de regie alleen is een lege doos. Alleen als je een sterke publieke actor hebt, ben je in staat om te sturen. Als je eigen kinderopvang hebt, eigen rusthuizen, pas dan kun je op het lokale niveau sturen en beïnvloeden – het is nu heel stil, merk ik. Pas dan bepaal je als overheid de standaard voor de prijzen, voor de betaalbaarheid, voor de kwaliteit van de zorg. Ik denk, beste CD&V-collega’s, dat jullie het daar toch mee eens moeten zijn.
Mevrouw Pira, ik hoor dat u een heel trouwe bezoekster bent van de commissie Binnenlands Bestuur, en als u dat niet was, zou ik zeggen dat u eens vaker naar de commissie Welzijn moet komen, maar vaak vergaderen die commissies op hetzelfde moment. Dan zou u vaststellen dat we het in onze commissie al eens meer hebben over de rol van regisseur en actor, over hoe gemeenten, OCMW’s of hopelijk in de toekomst één geïntegreerde organisatie, toch die twee rollen kunnen opnemen. Er is nooit gezegd dat dat niet meer zou mogen. Dat lees ik nu ook niet in de conceptnota. Ik lees wel een duidelijke scheiding. Je moet als bestuur duidelijk kunnen scheiden wanneer je ageert als actor, met alle consequenties van dien, en wanneer je bezig bent met je regietaak. Dat betekent ook dat je daar heel transparant in bent, met alle andere actoren op het terrein. Dat die twee samen wel mogelijk zijn, is al meermaals herhaald.
Mevrouw Schryvers, ik ben af en toe naar de vergaderingen van de commissie Welzijn gegaan om mijn collega Elke Van den Brandt te vervangen, en ik merk inderdaad dat als het gaat over de regie- en de actorrol van onze lokale besturen, dat daar een verschillende tonaliteit is. Ik merk inderdaad in de commissie Welzijn, voor zover ik me herinner, dat daar gezegd wordt dat de lokale besturen die twee rollen kunnen opnemen: een OCMW kan een rusthuis oprichten en tegelijkertijd OCMW zijn, en een gemeente kan nog kinderopvang organiseren en tegelijkertijd bestuur zijn.
In onze commissie wordt dat duidelijk van elkaar gescheiden. Misschien moet u daar eens naartoe komen. Er wordt daar duidelijk gezegd dat de lokale besturen de regie doen en dat de actorrol voor andere spelers is. Dat is voor een deel privatisering. Misschien kunt u binnen de meerderheid ook eens spreken over de belangrijke discussie actor/regie. Word het daar absoluut over eens! Dat is een ontzettend belangrijke discussie voor de toekomst van ons sociaal beleid dat vooral wordt gedragen door het lokale beleid. Dat heeft Filip De Rynck op de Sociale Trefdag proberen te zeggen.
Mevrouw Schryvers, als u de conceptnota goed leest en weet hoe er in onze commissie mee wordt omgegaan, dan weet u dat wat op tafel lag vorige week vrijdag eigenlijk de ontmanteling van het sociale beleid is, met de interpretatie van het wegschrijven van de actorrol bij de lokale besturen. Dat gevaarlijk denkkader wordt geopend, en daarin gaat CD&V mee. (Applaus bij Groen en sp.a)
Voorzitter, nu denk ik dat mevrouw Pira echt een loopje neemt met de werkelijkheid. Ik hoor alle fracties pleiten voor een versterking van het lokale sociale beleid en zeggen dat de integratieoefening dient voor een sterker lokaal sociaal beleid. Nu komt u zeggen dat dit het uitkleden is van het sociaal beleid terwijl u daarnet zei dat u er eigenlijk voorstander van bent. Wat is het nu? Is het nu wit of zwart? We zijn allemaal heel duidelijk voor een sterker lokaal sociaal beleid.
Ik moet u ook tegenspreken in iets wat u daarnet zei. U zegt dat de minister twee jaar geleden bij het aantreden van deze regering ineens is gekomen met de integratie van de OCMW’s in de gemeenten en de lokale besturen heeft verplicht om een integratieoefening op te zetten en dat daar momenteel onzekerheid over is. U bent ook lokaal actief. U weet evengoed als ik en als het merendeel van de leden dat deze oefening al zeer lang bezig is. In heel veel lokale besturen zijn daar al veel stappen voor gezet. Ook in dit parlement zijn daartoe al heel wat stappen gezet. Denk maar aan de opname van de OCMW-voorzitter in het schepencollege. Denk maar aan de mogelijkheid dat OCMW-raadsleden ook gemeenteraadsleden zijn. Denk maar aan één secretaris en één financieel beheerder. Dit is het sluitstuk van een logische evolutie en niet iets dat anderhalf jaar geleden zomaar ineens is uitgevonden. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Schryvers, uiteraard is die oefening al lang bezig. Onze eigen minister Vogels is begonnen met het concept van het Sociaal Huis, en we staan daar nog altijd achter. We zien in onze verbeelding in elke gemeente een wegwijzer staan naar een eenvormig Sociaal Huis zodat de burger zeer goed weet waar hij terechtkan voor de sociale diensten. De oefening is al lang bezig, maar de minister heeft het lef gehad om ineens een hele sterke stap vooruit te zetten en te gaan naar eenheid van bestuur. We zijn daar ook voor, maar als je het lef hebt om dat te zeggen, moet je het kunnen realiseren.
U hebt de hele sector aan het werk gezet met één bestuur in het vooruitzicht. Tot hier toe is dat niet gelukt. Het plan B dat sinds vorige vrijdag op de tafel ligt, biedt geen enkele garantie dat het lukt. Je speelt niet met de voeten van de lokale besturen en de vele sociale werkers die al zoveel sociale problemen op hun bord krijgen. De werkloosheidsregeling verandert op federaal niveau en komt op het bord van de OCMW’s. De vluchtelingenproblematiek komt op het bord van de OCMW’s, alsook de asielcrisis. Die mensen hebben al genoeg problemen te verwerken. Laat staan dat ze nu nog met een structuurdiscussie worden geconfronteerd die geen uitzicht heeft en waar geen garanties voor kunnen worden gegeven.
En voor de rest, alles evolueert geleidelijk.
Mevrouw Pira, ik hoor u net iets heel belangrijks zeggen: Groen is voorstander van de eenheid van bestuur met het sociaal beleid in handen van de gemeenteraad.
Mag ik u dan alstublieft vragen om in plaats van onrust te blijven stoken, in plaats van te kankeren over zaken die federaal niet gelukt zijn maar die we hier nu op een snelle en efficiënte manier willen regelen, dit te steunen en deze visie mee uit te dragen in de Vlaamse gemeenten waar u ook actief bent. Het zou ons stukken vooruit kunnen helpen. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Pira, duurzaamheid, zegt u dat iets? Ik weet niet of het u iets zegt. Het heeft niets te maken met het verleden, maar het is een kijk op de toekomst waarbij je alle potentiële bronnen die je hebt om een deftig sociaal lokaal beleid te voeren, bundelt. Je brengt ze samen zodat er een sterk sociaal beleid komt waarvan onze kinderen en onze kleinkinderen optimaal kunnen profiteren. Dat is een duurzame kijk op de toekomst en geen goedkoop achteruitkijken naar het verleden.
Mijnheer Doomst, die karikatuur kunt u echt niet op ons toepassen.
Neen, het gaat over uw filosofie.
Natuurlijk, duurzaamheid. Ik zei daarnet toch al dat Mieke Vogels zoveel jaar geleden al de eerste echte bundeling van sociale diensten van stad en OCMW heeft gedaan in een Sociaal Huis.
Vlieg dan in dezelfde richting.
Wij gaan in die trant voort. Wij zouden niet liever willen dan dat er nu overal Sociale Huizen waren.
Collega’s, als jullie een actualiteitsdebat vragen over een conceptnota en die blijkbaar zelf niet goed gelezen hebben, dan kan ik er ook niet aan doen dat mijn collega Pira duidelijkheid vraagt. Het lijkt me nogal wiedes gezien de vraag wat regie is en wie actor is.
Mijnheer Maertens, mijnheer Doomst en alle anderen, ik lees op pagina 3 de randvoorwaarden en principes. Randvoorwaarden en principes: “(...) de bepalingen in het regeerakkoord dat lokale besturen moeten streven naar een scheiding tussen hun actorrol en hun regierol.” U verwacht dan van mijn collega Pira dat zij zich geen vragen stelt. Wat bedoelen jullie daarmee? Bedoelen jullie inderdaad dat een aantal publieke dingen niet meer zullen kunnen worden georganiseerd door het lokale bestuur? Dit is een randvoorwaarde en een principe dat in jullie conceptnota vandaag neerligt. Het lijkt me nogal logisch dat we daar vragen over stellen of niet soms? (Applaus bij Groen en sp.a)
Mijnheer Maertens, ik heb u in het begin van mijn betoog al gezegd dat wij voor eenheid van bestuur zijn. Wij zitten niet in de regering, noch in de Vlaamse noch in de federale. Wij hebben de touwtjes niet in handen. Ik stel alleen maar vast dat jullie er niet in slagen om dat waar te maken op het terrein, maar wel de mensen aan het werk zet. Dat is eigenlijk de kern van mijn kritiek op jullie bestuurlijke veranderingsdrang. Jullie kondigen van alles aan, zetten de mensen aan het werk, jullie worden in de commissie verwittigd dat het niet zal lukken, jullie slaan dat in de wind, al anderhalf jaar zeggen wij jullie dat, en u slaagt er niet in en legt een plan B op tafel en dat geeft geen garanties.
Voorzitter, ik zou willen beginnen aan het slot van mijn betoog.
Ik schrok al. Goed, alstublieft.
Dank u wel, fractieleider, dat u het nog even had over de actor- en de regierol. Het was heel stil toen het daarover ging. Er is geen eensgezindheid in deze regering over wat men bedoelt met de scheiding tussen de actor- en de regierol. In elk geval is het onze overtuiging dat dat de verborgen agenda van de N-VA is: het lokale sociaal beleid ontdoen van de actorrol zodat er kan worden geprivatiseerd en de publieke sector enkel laten opdraaien voor het regisseren. Filip De Rynck zegt: “Dat betekent geen macht. Dat betekent geen sturing. Enkel als gemeente en OCMW zelf actor kunnen zijn, kunnen zij een standaard bepalen voor de betaalbaarheid, maar ook voor de kwaliteit van de zorg.” En dat is toch wel cruciaal in het lokale sociaal beleid.
Minister, u bent niet geslaagd in uw plan A. Ik heb u vorige week in de commissie nog gevraagd om, als u een advies hebt van de Raad van State, de mensen op het terrein zo snel mogelijk duidelijkheid te geven. U zegt dat ze nu duidelijkheid hebben. Neen. U hebt een plan B op tafel gelegd met opnieuw dezelfde onduidelijkheid.
Is het juridisch afgetoetst? Is het mogelijk? Zullen er weer haken en ogen aan hangen? U kunt ons niet overtuigen. Ik sta hier nu weer om u te zeggen: alstublieft, als uw plan B ook niet mogelijk blijkt, zeg dan zo snel en eerlijk mogelijk aan de mensen op het terrein dat het u niet lukt in deze legislatuur. Dat is de enige eerlijkheid die ik van u vraag. (Applaus bij Groen en sp.a)
Mevrouw Pira, ik hoor u er vurig voor pleiten dat OCMW’s zelf woonzorgcentra, kinderdagverblijven enzovoort organiseren. Weet u wat voor ons vooropstaat? Dat er overal een goed en voldoende aanbod is, dat er een goede kwaliteit is los van wie het organiseert. Als andere actoren dat in afspraak met het lokaal bestuur doen, is het goed. Als dat lokaal bestuur dat zelf wil doen, dat kan. Als het lokaal bestuur dat wil doen in afspraak met een andere actor, ook goed. Wat is bepalend? Voldoende aanbod, en dat je een vinger in de pap hebt van de prijszetting, in het opnamebeleid en in de kwaliteit. Dat staat voor ons voorop. Het totale aanbod en de goede kwaliteit, veeleer dan wie. (Applaus bij CD&V)
Dank u, mevrouw Schryvers, voor de juiste toelichting bij de vraag van mevrouw Pira. U bent voldoende ingegaan op de regisseursrol en de actorrol. Wat u zegt, is uiteraard correct.
Mevrouw Pira, u mag dat wel doen, maar u blijft elke keer op dezelfde nagel hameren. U zegt dat mijn eerste plan is mislukt, en dat ik het advies niet wil geven aan de lokale besturen. Voor de zoveelste keer: er is een advies geweest van de Raad van State op een federale wetswijziging, dus niet op een wijziging van een ontwerp van decreet van deze Vlaamse Regering. U hebt er samen met anderen in de commissie inderdaad verschillende keren op gewezen dat het zou kunnen dat dit toch met een tweederdemeerderheid moet worden aangenomen. Ik heb tegelijk gezegd dat het meest zuivere zou zijn dat we de artikelen 1 en 2 van de federale OCMW-wet aanpassen, zodat het OCMW geen aparte rechtspersoon meer moest zijn. Dat is nu niet gelukt.
Wat is er gebeurd op het federale niveau? Enerzijds is er het advies van de Raad van State, en dat is zeer duidelijk. Maar de vraag van de federale overheid aan de Raad van State was ook heel duidelijk en een beetje richtinggevend. Betreft dit nu een bevoegdheidsoverdracht, ja of neen? Als je de vraag zo stelt, dan gaat de Raad van State ook een heel duidelijk antwoord geven. De Raad van State heeft dat antwoord gegeven, en ondertussen hebben wij ook niet stilgezeten. Wij zijn blijven doorgaan op een tweede spoor, we hebben alles uitgewerkt. Ik kan u verzekeren: juridisch is alles ingedekt. Als u dan toch voorstander bent, net als de meerderheid in dit parlement, van een integratie van een OCMW in een stad of een gemeente, hoop ik dat we op uw steun en die van uw fractie kunnen rekenen.
Minister, u zegt dat er een bepaalde vraag is gesteld op het federale niveau en dat de Raad van State daarop heeft geantwoord. Mag ik u erop wijzen dat uw partij in de Federale Regering zit en daar de sterkste fractie is? U doet alweer alsof het een potje miserie is op het federale niveau, en dat het niet lukt. En binnenkort kunt u in interviews zeggen dat het federaal niet lukt, dat u een sterk sociaal beleid wilt, maar dat het federaal niet lukt en dat u het zelf moet doen. Dat zal de teneur zijn van uw woorden daarover. Maar u zit zelf in de Federale Regering. U blijft zeggen dat juridisch alles is gecheckt en ingedekt. Ik kan enkel zeggen: vrijdag de nota, vandaag actualiteitsdebat, wij hebben nog niks gezien. (Applaus bij Groen)
De heer De Meulemeester heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, het Vlaams regeerakkoord is zeer duidelijk: “We integreren de OCMW’s uiterlijk tegen de start van de volgende lokale bestuursperiode volledig in de gemeentebesturen”.
Die integratie past in het beleid van deze regering om te komen tot een slankere overheid, die efficiënter en dus goedkoper werkt. Deze lijn trekt de regering door naar de ondergeschikte besturen: de provincies worden afgeslankt, kleine gemeenten worden aangemoedigd om te fusioneren en de OCMW’s worden geïntegreerd in de gemeentebesturen. Het zijn stuk voor stuk belangrijke hervormingen, waar Open Vld ten volle achter staat. In tijden van budgettaire krapte moet de overheid in de eerste plaats naar zichzelf kijken, nagaan hoe ze zuiniger kan werken met minder structuren.
Veertig jaar na de wet van 8 juli 1976, die de OCMW’s oprichtte als opvolger van de commissies voor openbare onderstand, moeten we hun bestaan en meerwaarde in vraag durven te stellen. Lokale besturen kiezen steeds meer voor verregaande samenwerking, onderling in intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, politie- of brandweerzones, met private partners en ook met OCMW’s. De voorbije jaren werden in heel wat steden en gemeenten al grote stappen in de richting van een integratie gezet. Die evolutie juichen we toe. Ze is voor ons ook onomkeerbaar. De volledige integratie is de logische eindstap.
We zijn echter niet alleen om redenen van kostenefficiëntie voorstanders van de integratie. Ik zie ook een belangrijk beleidsvoordeel: het sociaal beleid in de gemeente wordt niet langer versnipperd. Het komt in één en dezelfde hand te liggen. Dat kan alleen maar leiden tot een sterker sociaal beleid. Het hele sociale beleid, in al zijn facetten, wordt een volwaardige bevoegdheid van de gemeenteraad en het schepencollege. Burgemeester, schepenen en gemeenteraadsleden zullen dus meer dan vandaag aandacht moeten hebben voor het sociaal beleid, want ze zullen er zelf volledig voor verantwoordelijk zijn en erop kunnen worden aangesproken. Ze zullen zelf een beleid moeten uittekenen en verdedigen. Waarom een boodschappendienst invoeren of afschaffen? Waarom extra rustoordbedden of niet? Waarom meer investeren in schuldbemiddeling of niet? Door de integratie krijg je daarover stevige inhoudelijke debatten in de gemeenteraad, die zich niet, zoals dat vandaag vaak het geval is, beperken tot een cijferdiscussie over de gemeentelijke bijdrage aan het OCMW.
We zijn er dus van overtuigd dat een integratie van OCMW en gemeente niet zal leiden tot minder sociaal beleid op lokaal vlak. Integendeel, deze integratie zal de baan effenen voor een sterker en beter gedragen lokaal sociaal beleid, dat mensen die zorgen en steun nodig hebben, niet in de steek laat, maar daadwerkelijk helpt. Het omgekeerde zouden wij nooit aanvaarden.
Collega’s, de Raad van State heeft in zijn advies geoordeeld dat er voor de zuivere afschaffing van het OCMW een bijzonder meerderheid vereist is. Minister, laat u niet ontmoedigen door dat advies. Laat het hoofd niet hangen. Dat advies mag de ambitie van deze Vlaamse Regering om door te gaan met de integratie niet fnuiken. In het verleden heeft onze fractie reeds aangedrongen op het opstellen van een plan B, waarbij Vlaanderen binnen zijn grondwettelijke bevoegdheden maximaal op zoek gaat naar mogelijkheden om te komen tot een integratie van de OCMW’s. Minister, we zijn daarom tevreden dat u vorige vrijdag zo’n plan B hebt voorgesteld aan de regering. Onze steden en gemeenten vragen vandaag immers duidelijkheid. Bestaat het OCMW nog op 1 januari 2019? Het antwoord moet klaar en duidelijk zijn: neen. Politiek en ambtelijk worden de OCMW’s opgeheven en gaan ze helemaal op in de gemeente. Er is geen aparte OCMW-raad meer, er zijn geen afzonderlijke OCMW-diensten meer, geen aparte OCMW-secretaris of financieel beheerder, geen afzonderlijke OCMW-begroting meer. In de plaats komt er één gemeenteraad, één college, één organogram, één budget en één secretaris, die het hoofd is van het voltallige personeel. Het is voor ons de enige juiste keuze. De Vlaamse Regering heeft vrijdag het kader vastgelegd en de krijtlijnen uitgetekend.
Collega’s, in de komende weken zullen die krijtlijnen verder worden uitgewerkt en in wetteksten gegoten. Ongetwijfeld zullen daarbij de nodige adviezen worden ingewonnen en zullen er consultatierondes worden georganiseerd.
Dat hoort ook zo. Maar Open Vld zal waakzaam zijn. We zullen erover waken dat men binnen de afgesproken krijtlijnen blijft. Er moet sprake zijn van een echte integratie. Het ene orgaan afschaffen en vervangen door een ander, nieuw orgaan is dus geen optie. Net zoals het niet de bedoeling kan zijn om het primaat van de politiek uit te hollen. Zoals gezegd, voor ons bestaat een belangrijke meerwaarde van de integratie, zo niet de belangrijkste, erin dat het sociaal beleid in één hand komt: dat van de gemeenteraad en het college van burgemeester en schepenen. Zij zijn verkozen, hebben het democratisch mandaat gekregen en moeten ook verantwoording afleggen. Zij zullen dus steeds het laatste woord moeten hebben.
We moedigen de minister aan om nu snel aan de slag te gaan. Geef de steden en gemeenten de duidelijkheid die ze vragen. Geef twijfelaars een krachtig signaal dat de integratie onomkeerbaar is. En doe het snel, in samenspraak met het parlement en in samenwerking met de commissie Binnenlands Bestuur. Er resten ons nog amper 958 dagen. Verder tijdverlies is dus uit den boze. Open Vld is alvast uw bondgenoot. Op ons kunt u rekenen. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer De Meulemeester, het viel mij op dat u zei dat de nodige adviezen zullen worden ingewonnen. Dat betekent ofwel dat die adviezen er nog niet zijn, ofwel dat er geen onderling overleg is en dat dit louter een regeringszaak is. De minister heeft hier al zeven of acht keer gezegd dat alle adviezen zijn ingewonnen en dat alles gecheckt werd. Nu komt u zeggen dat de adviezen zullen worden ingewonnen en vraagt u de minister om de lokale besturen zo snel mogelijk duidelijkheid te geven. Wie houdt wie voor de gek?
Collega Pira, de minister heeft al verschillende keren herhaald dat ze juridisch advies ingewonnen heeft voor dit plan B. Ik heb allusie gemaakt op het feit dat bij de uitwerking van deze conceptnota de commissie Binnenlands Bestuur een belangrijke rol zal moeten spelen. Er zullen ook nog hoorzittingen plaatsvinden. Ik denk dat u daar toch niet tegen kunt zijn. De VVSG en andere actoren zullen uitgenodigd worden in onze commissie om in verband met de uitwerking van deze conceptnota ook hun visie te geven.
Een conceptnota dient om een aangegeven richting te omschrijven en dan kan daarover nog gedebatteerd worden, bijvoorbeeld in een actuadebat om te kijken of het goed zit. Dat is inderdaad nog niet allemaal tot in de fijnste details doorwrocht. Er is daarnaast wel een administratie die dat wel doet en zulke juridische adviezen intern gaat bekijken. Bij het vorige was er ook een extern juridisch advies, dat liet verstaan dat er geen probleem was, maar de Raad van State heeft er anders over beslist. Bij deze fase hoort een andere procedure dan de wetgevende procedure. Die moet natuurlijk wel nog doorlopen worden. Het ontwerp moet dan voor advies naar de Raad van State. Dat is uiteraard nog niet gebeurd, want dat zijn twee aparte procedures. In het debat moet tussen die twee zaken een duidelijk onderscheid gemaakt worden en het zou goed zijn om na te gaan hoe die procedures van elkaar verschillen.
De heer Janssens heeft het woord.
Er werd van dit debat verwacht dat het leven in de brouwerij zou brengen. Van die brouwerij zou ik evenwel geen bier willen drinken. De burgers die de hardnekkige zelfopoffering hebben opgebracht om dit debat volledig te volgen zijn volgens mij weinig wijzer geworden. Ik heb vooral een kakofonie gehoord over structuren, postjes en dergelijke meer.
Voorzitter, het is zeker geen verwijt aan u, maar de conclusie hiervan is misschien dat in het Bureau iets omzichtiger moet worden omgesprongen met verzoeken voor actuadebatten, tenminste als we de Vlamingen betrokken willen houden bij de besprekingen die hier gebeuren.
Al geef ik grif toe, voorzitter, dat alle fracties voorbije maandag akkoord zijn gegaan. Maar na afloop van dit debat denk ik dat we in de toekomst iets omzichtiger moeten omspringen met dergelijke zaken. Niettemin, collega Diependaele, laat mij u misschien verrassen door te zeggen dat wij het idee van de integratie van het OCMW in de gemeente wel degelijk steunen, en ik zal van deze tijd gebruikmaken om u te zeggen waarom.
Minister, om de strijd aan te binden met armoede is een welzijnsbeleid nodig dat armoede actief opspoort. Het zou wel aardig helpen wanneer een aantal rechten automatisch worden toegekend aan rechthebbenden, maar dan dienen de maatschappelijke diensten proactief op zoek te gaan naar mensen die hun rechten onvoldoende uitputten. Dat betekent inderdaad reorganiseren en investeren.
We kunnen dat, mijns inziens, ondervangen door het OCMW, als een welzijnsdienst, te integreren binnen de gemeentediensten. We verhogen daarmee alleszins de bestuurlijke efficiëntie. De besparingen die ermee gepaard gaan, kunnen ruimte geven aan specifieke taken die bijzonder personeel vereisen, zodat voor wie aanklopt bij het Sociaal Huis van de toekomst, een persoonlijke begeleiding mogelijk zal zijn.
We moeten er, onzes inziens, inderdaad van af dat er een specifiek luik van het lokale bestuur dient te zijn dat werkt aan het welzijn van de burgers, los van de andere gemeentelijke diensten. Modern duurzaam sociaal beleid wortelt in een geïntegreerd gemeentelijk beleid. Welzijn omvat immers ook aspecten zoals wonen, onderwijs, werk, mobiliteit, toegang tot gezondheidszorg en dergelijke meer. Dat is dus inderdaad heel wat breder dan de armoede die we meestal in de focus van de OCMW-praktijk plaatsen.
Reden genoeg dus ook voor onze fractie om het OCMW en de gemeente in hun welzijnsbeleid heel sterk te koppelen en te evolueren van het OCMW als armoedebestrijder naar het lokale bestuur als brede sociale dienstverlener. Daarmee nemen we ook de OCMW-drempel, die sommige behoeftigen nog te veel weerhoudt om de stap naar de dienstverlening te zetten, eindelijk weg.
Toch zijn er, los van de theoretische uitwerking, nog wel een aantal praktische bedenkingen waarop, zo niet vandaag, dan toch in de komende weken bij de uitwerking van de plannen duidelijkheid moet worden gegeven.
In de eerste plaats is er de aanstelling van de gemeenteraadsleden als OCMW-raadslid die van rechtswege zal plaatsvinden. Zal daaraan dus geen enkele formaliteit verbonden worden, zoals het voorleggen van een voordrachtakte? Zult u dat juridisch uitwerken, want gemeente en OCMW blijven, zoals gezegd, toch wel twee afzonderlijke rechtspersonen. Vergelijk het met de politieraad. In een eengemeentepolitiezone hebben de gemeenteraadsleden ook zitting als politieraadslid. Zij moeten daarvoor niet worden verkozen. Een eengemeentepolitiezone heeft echter geen eigen rechtspersoonlijkheid; zij heeft dezelfde rechtspersoonlijkheid als de gemeente.
Een tweede bedenking is dat het college van burgemeester en schepenen eveneens het vast bureau vormt, en dat is, onzes inziens, wel een politieke vereniging. De oprichting van een vast bureau is momenteel facultatief. Als de OCMW-raad geen vast bureau opricht, dan oefent de raad die bevoegdheid uit. Die mogelijkheid vervalt nu. Er zullen uiteraard ook geen oppositieraadsleden meer deel kunnen uitmaken van het vast bureau.
Verder is het ook nog niet duidelijk hoe het bijzonder comité voor de sociale dienstverlening, dat zal beslissen over individuele dossiers, samengesteld zal zijn. Niet-gemeenteraadsleden en externe experts zullen er deel van kunnen uitmaken, maar welk aandeel zullen de raadsleden, de leden van het college/vast bureau in het comité hebben? Hoe beperkt of uitgebreid zal het comité zijn, en dergelijke meer? Dat zijn heel wat vragen waarop de komende weken nog duidelijkheid moet worden gegeven.
Tot slot, kunnen de kleinere gemeenten de integratie van gemeente en OCMW wel aan? Zullen zij moeten samenwerken met andere gemeenten? Dient in dat geval niet eerst het debat over de gemeentelijke schaalvergroting, dus de fusies, ten gronde te worden gevoerd?
Samengevat, indien dit, zoals het tot nu toe wel is geweest, geen holderdebolderwerk wordt, maar een degelijk en juridisch sluitend uitgewerkt plan is, indien het hindernissenparcours dat tot nu heeft plaatsgevonden, niet leidt tot een halfslachtige oplossing zoals bij de hervorming van de provincies, dan willen wij deze plannen steunen. In elk geval hanteren wij het uitgangspunt dat de burger, de rechthebbende, in geen geval nadeel mag ondervinden van de hervormingen, niet tijdens de voorbereidingen, en niet nadien.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Wenst iemand tot besluit van dit actualiteitsdebat een motie of een motie van wantrouwen in te dienen?
– De meerderheid, Groen en sp.a kondigen aan een motie te zullen indienen.
De moties moeten uiterlijk om 16.45 uur zijn ingediend.
Het parlement zal zich daarover straks uitspreken.
Het debat is gesloten.