Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Minister, ik ben zelf romaniste van opleiding. Zoals dat met veel taalkundigen gaat, heb ik nogal weinig kaas gegeten van wiskunde. Stel u even voor dat ik morgen aan de slag ga als leerkracht wiskunde in pakweg het zesde jaar aso en dat er vanuit uw diensten geen enkele controle mogelijk is op wat ik in die klas uitkraam. Ik denk niet dat u mij graag zult zien komen. En toch is dat wat er vandaag gebeurt met onze godsdienstleerkrachten.
Minister, ik ben eerlijk gezegd echt geschokt door de cijfers die u mij hebt bezorgd over de kwalificaties van onze leerkrachten godsdienst en dan vooral islamitische godsdienst. Amper één op zeven leerkrachten islamitische godsdienst beschikt over een vereist diploma. Nog erger, één op de vier leerkrachten beschikt niet over een diploma hoger onderwijs. En oké, een diploma is misschien niet zaligmakend om de kwaliteit te garanderen. Ik ben geen diplomafetisjist. Maar het is wel één element. Daarnaast is er ook nog de kwaliteitscontrole. Het is duidelijk dat u daar vandaag geen enkele zeggenschap over hebt. Ik vind dat eerlijk gezegd dramatisch.
Minister, denkt u dat er vandaag, met de cijfers die u mij hebt bezorgd, de mogelijkheid is om kwalitatief godsdienstonderricht te geven en, meer specifiek, islamitische godsdienst?
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw Sminate, ik had deze vraag verwacht en ik heb u de cijfers bezorgd. Ik herinner me een debat van enkele weken geleden. Toen vroeg de heer Vandenberghe de cijfers over de bekwaamheidsbewijzen van de sportleerkrachten, en wie in welke school al of niet een vereist, voldoende geacht of ander bekwaamheidsbewijs heeft. De bekwaamheidsbewijzen zijn geregeld en gelden voor alle leerkrachten, maar het verschil tussen levensbeschouwingen en andere vakken is dat de vereisten voor die bekwaamheid bij ons worden bepaald door de levensbeschouwingen zelf. Ik heb die hefboom niet.
De cijfers die ik u heb gegeven, geven de toestand van vandaag weer. Er is wel controle. We hebben een inspectie die elke levensbeschouwing inspecteert. Het gaat over de vakken in de levensbeschouwing die leerlingen kiezen. Dat geldt dus niet voor alle vakken. Kinderen kunnen een levensbeschouwing kiezen in de school. De vrijheid van keuze staat in de Grondwet. Bij ons is het dus zo geregeld dat je een levensbeschouwing kiest.
De school zelf kan niet zomaar iemand kiezen die die levensbeschouwing geeft. De voordracht moet altijd gebeuren door de afvaardiging van de levensbeschouwing zelf. De school heeft wel de vrije keuze om wel of niet op dat aanbod in te gaan. De school heeft de keuze om te aanvaarden. Ze is nooit verplicht om iemand te aanvaarden, maar moet wachten op een voordracht van iemand uit een levensbeschouwing.
De inspectie levensbeschouwing moet controle doen op de inhoud. Er zijn al aanpassingen gebeurd in OD XXIII tijdens de vorige legislatuur. Voor het islamonderwijs zijn er in 2012-2013 nieuwe leerplannen gemaakt en goedgekeurd. Men zegt me dat die zeer actief worden gebruikt. Zelf heb ik als minister alle levensbeschouwingen bij mij geroepen om de interlevensbeschouwelijke dialoog te versterken en de afspraak te maken dat er in de lessen levensbeschouwing op een samenwerkende manier kennis wordt gemaakt met de andere levensbeschouwingen. Dat is de stand van zaken vandaag.
Ik moet me houden aan het kader waarbinnen ik kan werken. Het is niet de wens van mijn administratie om lessen levensbeschouwing te controleren. Geen enkele les die wordt gegeven, geen enkel leerplan dat wordt gemaakt, mag afbreuk doen aan onze eigen Grondwet. Dat moet worden gerespecteerd. Dat staat in OD XXIII.
Minister, u zegt dat u niet de hefbomen hebt om daar iets aan te doen, maar dat is nu net het probleem. Kijk gewoon naar het verschil met de katholieke godsdienst. Daar heeft 70 procent wel het vereiste diploma. Dat verschil is te groot. Het duidt erop dat er een probleem is met de selectie en de doorstroming door de Moslimexecutieve. Dat is een vaststelling. Ik durf me afvragen of het nog een gezonde situatie is dat de instantie die mag bepalen dat een leerkracht zonder diploma morgen aan de slag kan gaan, verantwoordelijk is voor de controle. We moeten in vraag durven te stellen of de Moslimexecutieve vandaag de juiste instantie is om die twee opdrachten uit te voeren. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Mevrouw Sminate kaart hier een heel terecht probleem aan. De cijfers geven dat aan, maar het wordt ook bevestigd. We hebben onlangs een rondetafelconferentie gehouden met heel wat moslimjongeren die levensbeschouwing in hun opleiding belangrijk vinden, maar ook verwachten dat die levensbeschouwelijke vakken hun een antwoord bieden en handvaten aanreiken om de religie te belijden die ze aanhangen, maar in een moderne democratische samenleving zoals wij die kennen. De uitdagingen zijn groot. Dan verwacht je mensen die bekwaam zijn, die kennis hebben van onze democratische waarden en die jongeren kunnen leiden en antwoorden geven op al die moeilijke vragen en uitdagingen die nu op hen afkomen.
Ik kan dus de vraag van mevrouw Sminate alleen maar bijtreden: dit moet meer gebeuren en we moeten meer mensen met de vereiste bekwaamheidsbewijzen in het onderwijs krijgen. Ik wil ook een oproep doen aan mevrouw Sminate. We hebben hier vandaag heel wat thema’s besproken, zoals de islamleerkrachten en de nieuwe maatregelen die u aankondigt in verband met burgerschap. De justitiehuizen komen straks aan bod. Ik denk dat het tijd is om de commissie Deradicalisering, die we kamerbreed hebben opgericht, vervroegd weer bijeen te laten komen omdat er antwoorden gegeven moeten worden op heel wat vragen in dit verband.
De heer Kennes heeft het woord.
Artikel 24 van de Grondwet is een goed artikel, zeker voor iedereen die gehecht is aan de scheiding van Kerk en Staat. De autonomie die de erediensten hebben, is op zich een waarde in onze pluralistische samenleving. Dat neemt niet weg dat we als maatschappij, als parlement, als politici belang moeten hechten aan wat daar gebeurt. Het is niet de executieve zelf, maar de vzw Centrum Islamonderwijs die dat organiseert. De minister, die niet bevoegd is om in de plaats van die mensen te treden, kan natuurlijk wel met hen in dialoog gaan.
Minister, is het mogelijk om dat met hen op te nemen? Ze hebben een drietal inspecteurs voor heel Vlaanderen. Dat is weinig. Een vraag die ik soms intern van islamleerkrachten hoor is of die mensen voldoende geschoold zijn om leerkrachten te begeleiden, want dat vereist specifieke kennis en vaardigheid. Hoe zit het met de nieuwe leerplannen voor de islamitische godsdienst? Zijn dat ontwerpplannen of zijn ze afgewerkt? Zijn er voor het lager onderwijs geen bekwaamheidsbewijzen vereist en wel voor het secundair onderwijs? Hoe wordt het engagement ingevuld dat ze op 27 september 2013 in dit parlement hebben opgenomen met betrekking tot de interlevensbeschouwelijke competenties? Worden ze gestimuleerd om daarin verder te gaan?
Zijn dat allemaal vragen aan de minister?
Mijn vraag was of de minister dit in de dialoog met het Centrum Islamonderwijs kan opnemen.
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
In de lagere scholen in Vlaanderen hebben we tegenwoordig 33.000 leerlingen die lessen islam volgen, in het secundair onderwijs zijn dat er 20.000. De demografische evolutie zorgt ervoor dat die leerlingenaantallen toenemen. Drie inspecteurs lijkt mij inderdaad wat weinig. De vraag is ook, zoals mevrouw Sminate terecht heeft opgemerkt, of dezelfde mensen die de leerkrachten aanstellen ook verantwoordelijk kunnen zijn voor de inspectie, als we weten dat er af en toe wel problemen zijn, die mij gemeld worden door schooldirecties. Als schooldirecties vaststellen dat er problemen zijn met standpunten die leerlingen innemen, mogen ze immers niet zomaar ingrijpen. De vraag is dan of deze werkwijze nog wel van deze tijd is, naast het tekort aan geschoold personeel.
U hebt terecht gesteld dat in ODXXIII een aantal belangrijke zaken zijn vastgelegd. Niet alleen mogen de zaken die in de lessen godsdienst en levensbeschouwing gezegd worden niet in strijd zijn met het EVRM, ze mogen ook niet in strijd zijn met andere eindtermen. Dat betekent dat uw inspecteurs ook de andere eindtermen moeten kennen. Een heikel punt in dit verband is bijvoorbeeld de evolutietheorie. Minister, er is dus werk aan de winkel en ik ben blij dat u er werk wilt van maken.
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Minister, ik lees vandaag in de krant dat de Gentse imam Brahim Laytouss zegt dat de leerplannen voor islamitische godsdienst hopeloos verouderd zijn. Uit uw antwoord heb ik begrepen dat die leerplannen zijn geactualiseerd. Mijn vraag is: bent u het oneens met wat Brahim Laytouss zegt?
Collega’s, daarnet ben ik vergeten u te vertellen dat ik vrijdag de mensen van de Moslimexecutieve zal ontmoeten om een aantal zaken te bespreken. Dit is geen opwelling nadat ik de cijfers aan mevrouw Sminate heb gegeven, maar de opvolging van een gesprek van enkele maanden geleden. We zitten op regelmatige basis samen en daar zijn al een aantal initiatieven uit gegroeid. In het kader van het actieplan deradicalisering hebben we een vertrouwenspersoon aangesteld waar scholen een beroep op kunnen doen. Het is een jonge imam die als aanspreekpunt fungeert.
Wij hebben met alle erkende levensbeschouwingen het akkoord van een paar jaar geleden rond de interlevensbeschouwelijke dialoog niet alleen opgefrist maar verdiept om er meer werk van te maken in alle scholen, dus ook in het katholiek onderwijs, en tussen alle levensbeschouwingen. Het biedt het gemeenschapsonderwijs extra opportuniteiten om tussen levensbeschouwingen samen te werken. Ik voel ook dat sommige jongeren dat vragen. Ze willen elkaars levensbeschouwing leren kennen. Er zijn dus al afspraken over gemaakt.
Mevrouw Kherbache, ook ik was verrast door de uitspraken van de Gentse imam. Ik heb het nog eens laten navragen. Bij ons is men formeel: de nieuwe leerplannen zijn goedgekeurd en meer zelfs, ze worden toegepast. Ik heb nog eens gevraagd om na te gaan of er scholen zijn waar die nieuwe leerplannen niet zouden worden toegepast. Als je een leerplan hebt, is het wel de bedoeling dat het wordt toegepast.
Mevrouw Brusseel, het klopt dat het orgaan van de levensbeschouwing zelf voordraagt. Als een directeur vaststelt dat er dingen worden verteld die totaal strijdig zijn met bijvoorbeeld de eindtermen of met wat in de Europese verdragen of in onze Grondwet staat, kan hij dit altijd melden aan de inspectie. Het is de taak van de inspectie om dan op bezoek te komen. U kent onze inspecteurs, of als u ze niet kent, kunt u ze leren kennen. Ze kunnen dat ook doen als ze bij de scholen op bezoek gaan. Wij proberen alle hefbomen die we hebben, te gebruiken, en zeker ook de kwaliteitscontrole te garanderen. Ik zal daar ook zeer intens aan verder werken.
Aansluitend op de discussies die we in de commissie Onderwijs al hebben gevoerd over de bekwaamheidsbewijzen tout court, wil ik nog zeggen dat er het vereiste en het voldoende geacht bekwaamheidsbewijs is. We zijn er allemaal van overtuigd dat die twee samen voldoende zijn. Voor je ergens binnenkomt met een ander bekwaamheidsbewijs, moet het wel zeker zijn dat je niemand met een vereist of voldoende geacht bekwaamheidsbewijs hebt gevonden. Ik vind het heel belangrijk dat ook de levensbeschouwingen die regel hanteren.
Collega’s, als het gaat over bijscholing heb ik nog wel wat zorgen. Er wordt voor islamleerkrachten, zoals voor alle levensbeschouwingen, voorzien in bijscholing. Het is voor mij natuurlijk ook cruciaal dat ze die effectief volgen. Het zal vrijdag ook worden opgenomen in hoeverre men dan zeer actief werk van maakt.
Het is mijn bedoeling om tot een dialoog te komen over wat die vereiste bekwaamheid is. Zij kunnen die nu ook vastleggen. Een paar jaar geleden was dat nog niet het geval, maar intussen zijn er goede opleidingen aan de hogescholen en de universiteiten. Men kan perfect een aantal extra voorwaarden opleggen. Dat zal ik ook opnemen in het overleg.
Collega Meuleman, ik zal u straks mijn telefoonnummer nog eens geven zodat u niet via de media of via de plenaire vergadering aan mij moet vragen om de commissie samen te roepen. Ik denk dat het vlotter zal gaan.
Het doet mij plezier dat er steun komt van de collega’s voor mijn oproep. Voor mij is de conclusie duidelijk. Minister, u moet als minister van Onderwijs waken over de kwaliteit van het onderwijs en dat is vandaag niet het geval. Neem dit zelf in handen en garandeer zelf de kwaliteit van dat godsdienstonderricht. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vraag is afgehandeld.