Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, als u kinderen hebt die in Brussel naar school moeten gaan, dan meldt u zich aan bij een website, dan geeft u daar een aantal voorkeursscholen op en dan wacht u. Dat is niet alleen zo in Brussel, dat weet ik, maar vandaag gaat het over Brussel.
Dan krijgt u daar de uitkomst van. Vaak krijg je niet je eerste keuze, of je tweede. Soms is het de vijfde keuze die je had opgegeven, maar dan troost je je met de gedachte dat je tenminste een school hebt. Dat is een magere troost, maar die troost heb je dan. Voor 2228 kinderen was er namelijk geen plaats na de eerste ronde.
Minister, u bent gaan kijken wat er met die kinderen is gebeurd. Ik wil u daar oprecht voor feliciteren, want het is de eerste keer dat wordt nagegaan wat er gebeurt met de kinderen die men weigert. Dat is positief, maar daardoor brengen we natuurlijk wel een probleem in kaart. Als ouders immers de boodschap krijgen dat er geen plaats is voor een kind, dan blijven ze natuurlijk niet thuis in de zetel zitten met de gedachte dat hun kind dan maar niet naar school gaat. Neen, dan gaan ze op zoek naar een school voor hun kind: ze gaan naar het Franstalig onderwijs, ze gaan naar de Rand, ze gaan verder zoeken binnen Brussel. Dat is een strijd die je niet opgeeft als ouder. Als dan blijkt dat er toch nog 142 kinderen geen school hebben, 142 kinderen die zich hebben aangemeld om naar het Nederlandstalig onderwijs te komen en die nergens op school zitten, niet in het Franstalig onderwijs, niet in het Nederlandstalig onderwijs, dan is dat een enorm alarmsignaal. Dat zijn 142 kinderen wier recht op onderwijs is geschonden. Minister, mijn vraag aan u is heel eenvoudig: wat gaat u doen om die kinderen hun grondwettelijk recht op onderwijs te garanderen?
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw Van den Brandt, ik ben tevreden met het eerste deeltje van uw vraag. Het is de allereerste keer dat we er samen met de Franse Gemeenschap in geslaagd zijn om gegevens uit te wisselen. Het was beloofd tegen 1 oktober, het is iets later dan toch gelukt en we hebben nu eindelijk voor het basisonderwijs gegevens over de kinderen in het Franstalig en Nederlandstalig onderwijs die schoolplichtig zijn – en waar ze naar school gaan – en ook voor de kleuters. We weten waar ze zijn aangemeld en waar ze uiteindelijk een plaats hebben gevonden.
Van de alarmsignalen dat er 2000 en meer kinderen nergens een plaats hebben gevonden, blijkt nu na screening dat er nog 142 kinderen zijn die nergens schoolgeregistreerd zijn. Daarvan zijn er 18 leerplichtig. Dat betekent dat er 124 wellicht kleuters zijn, nog niet schoolplichtig maar die het best naar school zouden gaan. Het antwoord is: gericht investeren in capaciteit.
Wat die 18 schoolplichtige kinderen betreft, daar moeten de LOP’s voor zorgen. We kennen de adressen. De ouders hebben een brief gekregen dat ze geen plaats hebben en contact mochten opnemen met het LOP om toch nog een school te vinden. Geen van die 18 ouders heeft het LOP gecontacteerd. Nu start de procedure om de ouders te vragen wat er intussen gebeurd is, of ze huisonderwijs aanbieden, of ze zich nog ergens aangemeld hebben. De kinderen zijn leerplichtig en moeten onderwijs volgen. Voor elk van die 18 kinderen wordt onderzocht hoe ze naar school kunnen gaan.
Verder is het volop investeren in kwaliteit. Een groot voordeel is dat we de capaciteitsmonitor hebben, plus de uitwisseling van gegevens nu, zodat we heel gericht kunnen investeren. Dat zal ik volop blijven doen.
Minister, u zoekt een oplossing voor die 18 kinderen, maar dat is niet voldoende. U moet een oplossing zoeken voor de 142. Uw coalitiepartner Open Vld wil van al die kinderen de kinderbijslag afnemen als ze niet naar school gaan. U bevestigt hoe belangrijk het is om van jongs af aan naar school te gaan, maar de kinderen die niet naar school kunnen gaan, niet omdat ze niet willen, maar omdat ze niet kunnen omdat er geen plaats is, zeggen dat ze nog niet leerplichtig zijn, maar als ze dat wel zijn, zult u met hen naar een oplossing zoeken. U moet voor alle 142 een oplossing zoeken.
Ik woon in Brussel. Voor mijn deur passeert er een lijnbus naar Aalst. Daar stappen ’s morgens kinderen op richting Aalst. Zo ver gaan mensen een plaats zoeken. Ook in de Rand zijn er ouders die hun kinderen zo ver sturen. Meer dan zeshonderd kinderen gaan dan weer naar het Franstalig onderwijs terwijl ze naar het Nederlandstalig wilden gaan. Dit is een immens signaal. Achter de cijfers van de kinderen die niet naar school gaan, zit nog een hele grote groep die heel ver naar school gaan, niet naar de school van hun keuze, en u moet voor al die kinderen een antwoord bieden. (Applaus bij Groen)
De heer Poschet heeft het woord.
Voorzitter, elk jaar in september krijgen we zo’n onheilstijding. Honderden en zelfs duizenden kinderen zullen geen plaats vinden in het onderwijs. Nu we eindelijk de cijfers eens naast elkaar kunnen leggen, blijkt er geen probleem te bestaan. Er is niemand die geen plaats gevonden heeft.
De minister heeft vorig jaar 5 miljoen euro uitgetrokken voor capaciteit in Brussel, dit jaar 7 miljoen euro. Dat zijn in totaal 1483 plaatsjes extra. Chapeau, minister, voor de samenwerking met minister Milquet. Dat is niet altijd eenvoudig. Ga voort op die weg.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Minister, de capaciteitsmonitor geeft aan dat er tegen 2020 1200 extra stoeltjes moeten komen in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. Ik ben ervan overtuigd dat u die investeringen graag doet, dat u er werkt van maakt dat elk kind op school een plekje vind. Ik vraag me af of u voldoende ruimte krijgt van uw coalitiepartner.
Ik las dat N-VA-parlementslid Liesbet Dhaene zegt dat investeren in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel is zoals geld in een bodemloze put dumpen. Ik zou dat nooit in de mond durven nemen. Uw andere coalitiepartner Open Vld vindt dat kinderen naar school moeten, of men pakt hun kindergeld af.
Minister, u krijgt in elk geval onze steun. Gisteren hebt u terecht gezegd fier te zijn op de btw-verlaging voor scholenbouw. Misschien kunt u die winst berekenen en kunt u dat meteen inzetten in extra capaciteit in het Brusselse onderwijs.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Mevrouw Gennez, u bent op een kwade teen van mij gaan staan. Een vorige minister van Onderwijs van uw partij, Frank Vandenbroucke, heeft ooit gezegd: “Investeren in Nederlandstalig onderwijs in Brussel? Dan kan ik het evengoed in Kinshasa organiseren.” (Applaus bij de N-VA)
En dan komen praten over de N-VA, no way. Ik heb drie punten. Een: dit is een heel terechte vraag en alle kinderen hebben recht op een plaats, maar we moeten ermee rekening houden dat er twee gemeenschappen zijn. Vlaanderen neemt al 20 procent van de leerlingen op.
Twee: niet Vlaanderen organiseert onderwijs. Minister, klopt het dat Sint-Pieters-Woluwe recentelijk heeft beslist om een kleuterschool van het Nederlandstalig onderwijs te sluiten?
Drie: in het voorbije jaar is 12 miljoen euro extra naar capaciteit in Brussel gegaan. Dat toont aan dat we Brussel niet links laten liggen. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Mevrouw Van den Brandt, als u het over het voorstel van Open Vld hebt, dan kunt u toch niet kwaad zijn op ons. Als u daarover nadenkt, dan weet u dat de inschrijvingsplicht er alleen maar toe kan leiden dat de overheid verplicht zal zijn meer te investeren. U bent een zeer goede politica en u weet dat dat de inhoud is van ons voorstel. Hebt u daar een probleem mee?
U weet als Brusselse hoeveel minister Vanhengel, jaren voor Pacal Smet zich ermee moest moeien, heeft geïnvesteerd in het Brusselse onderwijs. Nu heeft hij de steun van de Vlaamse Regering, nu kan hij vooruitgang boeken met minister Crevits, en nu is de Franse Gemeenschap ook eindelijk over de streep getrokken om de zaken in kaart te brengen. Dat zijn belangrijke zaken.
Ik deel uw bekommernis en uw pleidooi. Er moeten meer plaatsen bijkomen. Maar alstublieft, haal niet uit naar ons over de inschrijvingsplicht, want het is een verdomd goede zaak om al die kinderen naar school te krijgen.
Er wordt hier met scherp geschoten vanuit twee richtingen. Ik probeer een duidelijke zin te formuleren voor Brussel: deze Vlaamse Regering zal in de komende jaren sowieso volop blijven investeren in Brussel en in het Nederlandstalig onderwijs.
Ik kan zelfs meer zeggen. Van de projecten en de middelen die in 2015 zijn toegekend, staan er op dit ogenblik vier in de steigers en is er een effectief opgestart. Begin januari zullen we zien tot wat dat allemaal leidt. Dit is natuurlijk mijn zorg: als je projecten hebt, laat ze dan niet vijf jaar na elkaar aanmodderen. Zorg dat er heel snel extra plaatsen worden gerealiseerd.
Ik heb ook de eerste actuele vraag gehoord over het imago van Brussel. Ik heb gisteren tijdens de bespreking van de beleidsbrief gezegd dat net onze Brusselse scholen en leerkrachten, ook als het dreigingsniveau tot 3 of 4 werd opgetrokken, voluit paraat stonden om onderwijs te verstrekken en de deuren van de scholen open te houden. Dat kan tellen als statement voor Brussel.
We kunnen niet alleen investeren in het Nederlandstalig onderwijs. We zijn gedoemd om samen te werken met het Franstalig onderwijs. En dat kan. We wisselen nu de gegevens uit voor het basisonderwijs. Vanaf volgend schooljaar gebeurt dat ook structureel en systematisch voor het secundair onderwijs, waardoor we alle leerlingen perfect zullen kunnen opvolgen.
Mevrouw Van den Brandt, uiteraard willen wij voor alle kleutertjes een plaats. Daarom wordt er voluit geïnvesteerd in capaciteit voor het basisonderwijs. Elke euro gaat naar investeringen in het basisonderwijs, waar steeds nieuwe scholen bijkomen.
U mag het probleem van de inschrijvingen en de capaciteit niet verengen tot Brussel. Ook in Antwerpen en andere Vlaamse steden kunnen ouders hun kinderen nog niet inschrijven in de school waar ze dat wensen. Dat is de reden waarom ons parlement, jullie allemaal, werken aan een nieuw Inschrijvingsdecreet. Ook in andere steden en gemeenten geven we capaciteitsmiddelen om in extra plaatsen te voorzien. Laat ons vooral samenwerken om ervoor te zorgen dat er plaats is voor elk kind op school.
Wat het kleuteronderwijs betreft, kent u het regeerakkoord en wat de Vlaamse Regering heeft beslist. Het probleem van de kleuters is niet beperkt tot die 142 min 18. Er zijn ook ouders die hun kinderen niet aanmelden. Het vraagt ook samenwerking met de Huizen van het Kind en Kind en Gezin om ouders te stimuleren om hun kinderen naar school te brengen. Daarin wordt ook volop geïnvesteerd. We moeten dus nog veel meer doen dan alleen investeren in die 142. We moeten ouders responsabiliseren om elk kind naar school te sturen als iets positiefs en niet als iets waartoe ze zomaar verplicht zijn.
Ik ben het helemaal met u eens dat het probleem groter is dan die 142 kinderen. Als u voor die 142 – en ik hoor de heer Poschet zelfs zeggen dat het geen probleem is – al geen antwoord kunt bieden, wat zal het dan baten om nog meer mensen te vragen om zich aan te melden?
Ik ben het er absoluut mee eens dat ook de Franse Gemeenschap moet meewerken. Dit is de verantwoordelijkheid van de twee gemeenschappen samen. De afgelopen jaren hebben beide gemeenschappen middelen geïnvesteerd – dat ontken ik niet – en in dezelfde verhouding. De verhouding tussen het Franstalig en Nederlandstalig onderwijs is dezelfde gebleven. Dit betekent dat de verhoudingen en de inspanningen gelijkwaardig zijn. Langs beide kanten is het echter onvoldoende om de enorme bevolkingsaangroei op te vangen.
Minister, u hebt bewezen dat u kunt samenwerken met de Franse Gemeenschap. Het is niet zo dat u gedoemd bent, maar dit is een kans. U mag met de Franse Gemeenschap samenwerken. Leg voor het einde van dit schooljaar een plan op tafel hoe in welke wijken door welke gemeenschap welke capaciteit wordt bijgecreëerd om een antwoord te bieden op het enorme scholentekort. Het grondwettelijk recht om te kiezen voor een bepaalde school is in Brussel allang ondermijnd. Het grondwettelijk recht om naar een school te mogen gaan, mogen we ons niet laten afnemen, niet in Brussel en ook niet in Antwerpen en Gent.
De actuele vraag is afgehandeld.