Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de controlebevoegdheid van de VDAB
Verslag
De heer Hofkens heeft het woord.
Minister, sinds de zesde staatshervorming is Vlaanderen bevoegd voor de controle en het sanctiebeleid ten aanzien van de beschikbaarheid van werkzoekenden. Reeds in april van dit jaar was aangekondigd dat het operationeel zou worden. Er moet een heel instrumentarium worden ingesteld, logistiek, IT-matig, regelgevend enzovoort.
Een van de complexiteiten van de zesde staatshervorming is dat op dit vlak de regelgeving, het zogenaamde normatieve kader, federaal is gebleven. Wij wachten nu al een aantal maanden op die nieuwe regelgeving. Als we het zelf in Vlaanderen organiseren, moeten we weten welke regels we moeten toepassen en controleren, dat is evident. Aanvankelijk was het 1 april 2015, dat werd 1 juli en 1 oktober, en vandaag zitten we nog altijd te wachten in de startblokken, om dit beleid te kunnen vormgeven. Minister, wanneer gaan we ermee van start?
Ik verwijs naar een opmerking van de directeur-generaal van het hoofdbestuur van de RVA enkele dagen geleden in de krant, die leek te insinueren dat de reden dat het nog niet is geïmplementeerd zou zijn dat Vlaanderen niet zou klaarstaan. Minister, staat u klaar om dit belangrijke beleid uit te voeren?
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, de federale regeringsvorming is nog maar een goed jaar geleden, maar het is niet de eerste keer en allicht ook niet de laatste dat de Vlaamse en de Federale Regering elkaar in de haren vliegen, hoewel ze uit dezelfde partijen bestaan, althans langs Vlaamse zijde. In dit geval is het eens te meer de fameuze zesde staatshervorming die de aanleiding is voor een twist tussen u en uw voormalige goede collega hier in de Vlaamse Regering, Kris Peeters, die sinds hij verhuisd is naar de Federale Regering wel snel vergeten is waar hij vandaan komt.
De federale regeringsvorming dateert van nog maar een goed jaar geleden, maar het is niet de eerste en wellicht ook niet de laatste keer dat de Vlaamse Regering en de Federale Regering elkaar in de haren vliegen hoewel ze, althans aan Vlaamse zijde, uit dezelfde partijen bestaan. In dit geval is het eens te meer die fameuze zesde staatshervorming die de aanleiding is voor een twist tussen u en uw voormalige collega in de Vlaamse Regering, Kris Peeters, die, sinds hij is verhuisd naar het federale niveau, vergeten is waar hij vandaar komt. Als minister-president van Vlaanderen zou hij hier als eerste hebben staan roepen dat de Federale Regering alles in het werk moet stellen om die regelgeving zo snel mogelijk in orde te krijgen zodat Vlaanderen en in het bijzonder de VDAB, die sinds april 2015 bevoegd is voor de controle en eventuele sanctionering van werklozen, die bevoegdheden goed zou kunnen uitvoeren. Maar blijkbaar schort er nog een en ander. Sommigen hebben het over een koninklijk besluit, anderen over een advies van de Raad van State dat bepaalt dat een wet een en ander moet aanpassen.
Minister, ik sluit me aan bij de vraag van de heer Hofkens. Kunt u toelichting geven bij de overdracht van die controlebevoegdheid en kunt u bevestigen of er nu geen vacuüm is? Want die controle en die eventuele sanctionering moeten natuurlijk wel gebeuren. In principe zou de VDAB dat moeten doen. Wanneer de regelgeving daarvoor nog niet in orde is, komt het vooralsnog de RVA toe om dat te doen. Kunt u bevestigen dat er in die tussenperiode geen vacuüm is wat de controle en de eventuele sanctionering betreft van werklozen die geen inspanning doen om aan een job te geraken?
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer Hofkens, wij staan wel klaar, op alle vlakken. We moesten eerst het decreet van de VDAB aanpassen. Op 24 april is dat al verschenen in het Belgisch Staatsblad. Het was voordien goedgekeurd in dit parlement.
Wij waren ook klaar om een uitvoeringsbesluit op dat decreet voor te leggen aan de Raad van State. De Raad van State heeft gezegd dat er eerst een normatief kader van het federale niveau moet komen voor het uitvoeringsbesluit kan worden toegepast. Daar zit een logica achter. De federale overheid moet zeggen wanneer er bijvoorbeeld kan worden gecontroleerd, hoe er kan worden gesanctioneerd, wat een aangepaste beschikbaarheid is enzovoort. Dat kader hebben we echter nog niet gekregen.
We moeten ook operationeel klaar zijn. Er is een aparte dienst binnen de VDAB, de procedures zijn uitgetekend. Als de laatste procedures federaal worden vastgelegd, kunnen wij dat tot in de details verfijnen. Zelfs het personeel van de RVA werd al op 1 juli 2015 overgedragen naar de VDAB. We hebben die mensen onmiddellijk moeten detacheren omdat er geen vacuüm mocht ontstaan. Dus die mensen die nu bij de VDAB zitten, zijn gedetacheerd naar de RVA om hun job verder te kunnen uitvoeren en de controle en sanctionering verder te kunnen zetten.
Ik heb er een hele tijd geleden bij mijn federale collega op aangedrongen om dat normatief kader op te stellen. Ik heb daar onlangs nog een brief over geschreven. Naar aanleiding daarvan heeft hij eergisteren een vergadering bijeen geroepen. Op die vergadering hebben zijn medewerkers gezegd dat ze niet opteren voor een wet, maar dat ze dat normatief kader bij KB zullen maken waardoor dat sneller kan gebeuren. Zij hebben zich geëngageerd zodat tegen 1 januari 2016 kan worden gestart met die controle in Vlaanderen.
Wij stonden klaar en staan nog altijd klaar om die controlebevoegdheid uit te voeren.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het verheugt me te horen dat u effectief klaar staat. Die kwakkel uit de pers kan dan ook naar het rijk van de verzinselen worden verwezen. Het is wel te betreuren dat dergelijke informatie wordt verspreid vanuit een federale overheidsinstelling.
Wanneer u op basis van het huidige oude instrumentarium zou starten, ontstaat er geen vacuüm in die zin dat u start met een methodiek die geënt is op de oude regelgeving. Maar kort nadien zou die regelgeving misschien kunnen veranderen. Dat is het enige waar ik nog een beetje ongerust over ben.
Ik ben verheugd te horen dat u overlegt met de federale minister van Werk om zo snel mogelijk dat reglementair kader te hebben om precies te vermijden dat we op korte termijn de ene methode zouden moeten toepassen en nadien zouden moeten overschakelen naar een andere methode, met alle kosten en inspanningen van dien.
Minister, tussen staatshervorming en uitvoering staan wetten en praktische bezwaren in de weg. Dat blijkt eens te meer en benadrukt wat een miskleun die zesde staatshervorming is.
Er is in de media verwezen naar een bijeenkomst volgende donderdag, 19 november, van de RVA, al dan niet in aanwezigheid van minister Peeters. Bent u daar als minister of is de VDAB daarbij betrokken?
De heer Bothuyne heeft het woord.
Voorzitter, ik was vorige week wat verbaasd toen ik in het artikel in de krant las dat het kabinet-Muyters zijn ergernis moest uiten over de samenwerking in dezen met de federale overheid. Ik was nog verbaasder toen ik vandaag de heer Hofkens het woord zag nemen om hierover een vraag te stellen. Minister, er is hierover heel regelmatig overleg geweest tussen uw kabinet en het kabinet van de federale minister van Werk. U hebt dat vorige maandag zelf nog gezegd. Iedereen bevestigt dat het KB er zal zijn tegen begin december, zodat op 1 januari 2016 Vlaanderen effectief van start kan gaan. Ik hoop inderdaad dat Vlaanderen en de VDAB volledig klaar zijn om deze nieuwe bevoegdheid op te nemen, want dit is wel degelijk een van de grootste verworvenheden van de zesde staatshervorming. Vlaanderen kan zelf de controle en handhaving van zijn eigen activeringsbeleid in handen nemen. Ik hoop dat u hier effectief goede en concrete resultaten boekt en dat het gehakketak kan ophouden.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister, ik heb u in het voorbije halfjaar een aantal schriftelijke vragen gesteld over de timing van die overheveling. U antwoordde altijd dat Vlaanderen klaarstaat en dat we wachten op het federale normatief kader, waarna er nog Vlaamse besluitvorming nodig zal zijn. De klok tikt verder, ik ben blij dat de timing van 1 januari 2016 nog haalbaar is, hoewel we nog een Vlaamse besluitvorming nodig hebben.
Ik heb nog een bijkomende vraag. In uw antwoord stelde u dat er tussen de RVA en de gewestelijke diensten een samenwerkingsakkoord zou komen met betrekking tot deze overheveling. Wat is daarvan de stand van zaken?
In verband met de samenwerkingsovereenkomst zijn er inderdaad al afspraken gemaakt. Onder meer de overheveling van personeel is op 1 juli 2015 al gebeurd.
Mijnheer Bothuyne, dat duidt er toch op dat ik in goed overleg blijf met mijn collega. Wij hadden wel gehoopt dat het wat sneller zou gaan. Het is nu wel toevallig dat we op 1 juli 2015 de overdracht van het personeel al hebben gehad. Wij hebben het dan natuurlijk terug moeten detacheren. Dat was niet de bedoeling. In Vlaanderen hebben wij allemaal gehoopt dat we die controlebevoegdheid al voor de zomer of rond de zomer zouden kunnen hebben. Dat is spijtig genoeg om verschillende redenen niet gelukt. Uiteraard blijf ik on speaking terms met mijn collega.
De aspecten van het samenwerkingsakkoord zijn al gebeurd. We zijn praktisch rond. We moeten alleen nog dat uitvoeringsbesluit hebben.
Mijnheer Hofkens, ik ben het met u eens dat het niet goed zou zijn om nu nog op basis van de oude reglementering en het oude normatief kader de hele procedure en de ICT te ontwikkelen, en de afspraken te maken om het RVA-personeel binnen de VDAB te integreren, om dan binnen twee maanden alles nog eens opnieuw te doen. Dat kan niet de bedoeling zijn. Dat zou niet efficiënt zijn en niet effectief. Een vacuüm zal er nooit zijn. De filosofie is altijd geweest dat de regio het overpakt als hij het wenst. Niet alle regio’s zijn van plan om het op hetzelfde moment over te nemen. Wij hebben altijd gezegd: “Zo rap mogelijk en hoe rapper hoe liever.”
Wat betreft de betrokkenheid met de raad van bestuur van de RVA: wij zitten daar niet in. De sociale partners wel. Zij zouden een uitspraak doen over het KB met het federaal normatief kader. In functie daarvan zal dat normatief kader al dan niet nog worden aangepast. Dat weet ik niet, het is de bevoegdheid van mijn collega om dienaangaande de besluiten te treffen. Dan moet het nog naar de Raad van State voor eventuele aanpassingen. Daarna kan dat normatief kader worden afgerond, waarna wij de uitvoeringsbesluiten kunnen realiseren en hopelijk alles rondkrijgen tegen het eind van het jaar. Het is nog altijd het uitgangspunt dat we op 1 januari 2016 kunnen starten. Wij stonden er klaar voor en wij staan er klaar voor. Morgen hebben wij de bevoegdheid om te controleren en te sanctioneren. Ik ben ervan overtuigd dat dit de efficiëntie van de werking zal verhogen.
Tussen droom en daad staan vaak wetten in de weg en praktische bezwaren, en dit keer een klein KB’tje.
Mijnheer Bothuyne, wij noteren een duidelijk engagement. U kunt daar vanuit uw partij mee op toezien. Ik heb gehoord dat dat KB er op 1 december 2015 zal zijn. De minister staat klaar. Vanaf 1 januari 2016 kunnen wij dus dat globale activeringsbeleid inclusief sanctionering en controle operationeel maken, en dan zijn wij allen zeer gelukkig. (Applaus bij de N-VA)
Minister, ik hoop samen met u dat de deadline niet eens te meer verschoven wordt en dat wij voor de jaarverwisseling klaar zullen zijn om daarmee van start te gaan. In uw beleidsbrief Werk hebt u gezegd dat het controle- en sanctioneringsinstrument een belangrijk instrument is in uw activeringsbeleid. Ik ben het daarmee eens. Als we dat allemaal in handen krijgen, zullen we de werklozen beter kunnen begeleiden, zullen we beter kunnen bemiddelen, zullen we beter kunnen activeren.
Wordt vervolgd. Ik hoop dat we daar tegen de begrotingsbesprekingen, hier in de plenaire vergadering van het parlement, duidelijkheid over hebben en ermee van start kunnen gaan. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De actuele vragen zijn afgehandeld.