Verslag plenaire vergadering
Verslag
Bespreking (Voortzetting)
Dames en heren, aan de orde is de voortzetting van de bespreking van de verklaring van de Vlaamse Regering betreffende de algemeen maatschappelijke situatie en betreffende de krachtlijnen van de begroting 2016.
Dames en heren, we schorsen de vergadering want de minister-president en de heer Van den Heuvel zijn nog niet aanwezig.
– De vergadering wordt geschorst om 14.46 uur.
– De vergadering wordt hervat om 14.48 uur.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Heren en dames ministers, beste collega’s, het valt niet zo vaak voor dat er op de publiekstribune meer mensen zitten dan op de parlementsbanken. Geacht publiek, welkom in het halfrond van het Vlaams Parlement. U bevindt zich in het debat over de Septemberverklaring. Wij hebben deze voormiddag doorgewerkt tot kwart voor twee. Dat is de reden waarom we pas nu starten.
Beste collega’s, dit is een evenwichtige begroting. Bij de begrotingscontrole in juni sprak ik over een regering die slim bespaart, die hervormt en die niet nalaat te investeren. De begroting 2016 bewijst dat deze driedeling nog steeds opgaat, en meer dan dat. Opnieuw straalt de begroting de daadkracht uit om economische groei te realiseren met sociale vooruitgang. Ruim de helft van de nieuwe investeringen situeert zich in de departementen van Onderwijs, Welzijn en Natuur. Ik kan als Vlaamse christendemocratische fractieleider niet anders zeggen dan dat de Vlaamse centen in goede handen zijn.
De Vlaamse Regering zit één jaar in het zadel. Ik hoef er geen tekening bij te maken: het voorbije jaar was geen wandeling in het park. Een aantal vaststellingen tonen duidelijk aan dat we ook de komende jaren zullen werken in een nieuwe realiteit, die getekend wordt door weinig rooskleurige economische vooruitzichten, maar waarin de regering tegelijk een onomkeerbaar proces start om Vlaanderen in de kop van het peloton te houden en om daar nog lang te blijven.
Daarvoor, collega’s, is groei nodig, duurzame groei, want die groei moet budgettaire ruimte creëren. Dat is geen sinecure aangezien de economische crisis nog lang niet voorbij is. De Vlaamse economie vertoont tekenen van heropleving. Onze loonhandicap verkleint, de export piekt op een recordhoogte, het aantal investeringen oogde het voorbije jaar niet slecht, het jobaanbod nam toe en het aantal starters stijgt opnieuw significant.
Maar dat alles neemt niet weg dat de mondiale economie nog steeds worstelt met instabiliteit. Een nieuw evenwicht is nog niet voor morgen. Die impact blijft ook in Vlaanderen voelbaar. De groeivooruitzichten vallen lager uit dan oorspronkelijk verwacht. Dit heeft evenwel de Vlaamse meerderheid ertoe aangezet om ook nu weer op een verstandige manier op zoek te gaan naar de best mogelijke aanpak om de beperkte financiële overheidsmiddelen in te zetten zonder onze economie te schaden en de sociale voortuitgang te bevriezen. Dat betekent dat we onze economie niet fnuiken door onszelf kapot te besparen.
Tegelijk is het niet te verantwoorden dat we de Vlaamse gezinnen inspanningen vragen zonder het overheidshuishouden zelf op orde te zetten. Die oefening dwingt ons tot keuzes maar niet zonder de kwaliteit van de diensten waarvoor de mensen hun bijdrage leveren, te waarborgen op lange termijn. In elk geval is het een bittere noodzaak om de tering naar de nering te zetten. We hervormen dus waar nodig maar zullen te allen tijde bewaken dat dit op een respectvolle manier gebeurt.
In dit opzicht geldt de hervorming van de VRT als een voorbeelddossier. Ja, er moet hervormd worden. Ja, er moet geherstructureerd zijn. Daarover kan geen discussie zijn. Maar wat voor CD&V van tel is in dit dossier, is dat dit gebeurt met respect voor de vele medewerkers. Vlaanderen is en moet trots kunnen blijven op het sterke mediahuis. We zullen er dan ook alles aan doen om de komende vijf jaren in alle middelen te voorzien om dat transitieproces en het sociaal overleg alle kansen te geven.
Ik kijk uit, beste collega’s, en ik ben ervan overtuigd velen van u met mij, naar het economische kantelpunt: het moment waarop de inspanningen die de Vlaming vandaag levert, volop zullen renderen en de jobcreatie in een nog hogere versnelling schakelt. We doen er alles aan wat in onze macht ligt om het bereiken van dat ‘point pivot’ te versnellen. Maar iedereen weet dat echt sociaal beleid, echte solidariteit langer moet standhouden dan morgen en overmorgen. En dus is het van belang dat de budgettaire discipline wordt gehandhaafd. Geen cijferfetisjisme maar een begroting met een minimaal tekort die blijft aanknopen met het traject en tot een duurzaam evenwicht in 2017 moet leiden. We besparen ons niet kapot maar kunnen en willen de teugels niet vieren. Geen ‘nooitgenoeglijstje’ zoals sommige oppositieleden hanteren. Geen aanvaarding van het onhoudbare status quo. Ons instrumentarium is aan herziening toe, willen we Vlaanderen duurzaam laten groeien en de dienstverlening en de zorg voor elke Vlaming vrijwaren.
De federale taxshift herkanaliseert maar liefst 8 miljard euro. En neen, hij is nog niet af, maar de impact van de verschuiving op de loonkost in ons land versterkt onze concurrentiepositie zonder enige discussie. Hij zorgt ervoor dat in tijden van laagconjunctuur minder jobs verloren gaan en dat in tijden van hoogconjunctuur extra jobs zullen worden gecreëerd. Dat is voor de kracht van heel wat Vlaamse gezinnen van levensbelang. Vlaanderen mag die boot niet missen. Door investeringen in infrastructuur, scholen, ziekenhuizen, wegen creëren we nieuwe jobs.
Dankzij de zesde staatshervorming kunnen we nog meer doen. We kunnen nu ook zelf de loonkost verminderen. Wie het het moeilijkst heeft op onze arbeidsmarkt, kunnen we een duwtje in de rug geven. Ook voor de werkgevers in de arbeidsintensieve sectoren zoals horeca, bouw of textiel, kunnen we zo mee het verschil maken. Het is echter nog wachten op de concrete uitwerking van de loonkostverminderingen voor jongeren, voor 55-plussers en mensen met een handicap. Deze begroting biedt hiervoor zelfs meer ruimte. We mogen de Vlaamse werkgevers, werknemers en werkzoekenden niet langer laten wachten. We hebben de middelen en de bevoegdheden. Er moet nu werk van gemaakt worden op korte termijn.
Naast het economische en de uitdagingen die daarmee gepaard gaan, mogen we niet uit het oog verliezen dat economische groei nergens voor staat indien die niet ook resulteert in sociale vooruitgang. Enkel als de vruchten van onze welvaart worden vergezeld door een breed ervaren gevoel van welzijn is er sprake van een succesvolle, warme, kwalitatieve, sterke samenleving.
De modernisering van ons secundair onderwijs moet jongeren met goesting hun talent laten ontwikkelen en hen succesvol oriënteren naar een hogere opleiding of de arbeidsmarkt.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Collega Van den Heuvel, ik vind dat een zeer mooie zin: echte vooruitgang is er maar als je ook sociale vooruitgang boekt. Alleen hebben we gisteren kunnen vaststellen dat nogal wat sociale organisaties, waarvan er een aantal toch ook wel niet al te ver van bepaalde mandatarissen van uw fractie staan, hebben bekendgemaakt dat twee regeringen van de beide niveaus waarin uw partij is vertegenwoordigd aan de armsten van dit land voor 525 euro aan extra facturen voorleggen. Dat is gewoon een verkapte belastingverhoging op de kap van de zwaksten in deze samenleving. Uw woorden zijn in dezen dus heel mooi, maar uw daden vertellen een heel ander verhaal.
Mijnheer Van Malderen, we hebben deze discussie al een paar keer gevoerd.
En ik heb nog nooit een antwoord gehad.
Jawel. U bent doof. U hoort de antwoorden niet. Dat is een groot verschil. De rode draad van de Federale Regering en de Vlaamse Regering is dat wij net hervormen om dat mooie gebouw van de sociale zekerheid, om dat mooie Vlaams-Belgische gebouw van die sociale bescherming op een duurzame manier in stand te houden. Geen kortetermijnrekeningetjes die uiteindelijk niet veel waard zijn, maar wel fundamenteel hervormen om dat mooie gebouw in stand te houden. U moet eerlijk zijn: er zíjn sociale correcties. De tariefverhogingen die er zijn, zijn in vergelijking met het buitenland zeker doenbaar. Ik ben ervan overtuigd dat we op die manier de Vlaamse samenleving warm en goed kunnen houden. (Applaus bij CD&V en de N-VA)
Mijnheer Van den Heuvel, daarmee is de applausmachine meteen ook gesmeerd, maar inhoudelijk heb ik ook gewoon niets gehoord. Deze sociale verenigingen, verenigd in Decenniumdoelen, hebben u voorgerekend dat het beleid van uw regering op de beide niveaus ertoe heeft geleid dat armen 525 euro meer betalen, ongeacht sociale correcties. Van twee dingen een: ofwel zijn er geen sociale correcties, ofwel werken ze niet. Die 525 euro ligt in elk geval bij de zwaksten in onze samenleving ter betaling voor. Dat is het resultaat van uw regering. Dit is uw zogenaamd sociaal gelaat, mijnheer Van den Heuvel.
Ik heb daarnet geantwoord, dus ik ga verder met de investeringen in het onderwijs.
Waarvan akte.
Mijnheer Van Malderen, voor de laatste keer, uw alternatief is de kop in het zand steken en gewoon zeggen dat het onze tijd wel zal duren, om binnen een paar jaar dan echt met het hoofd tegen een dikke muur te botsen. De collega’s voor mij hebben het daarnet ook gezegd. Wij moeten de moed hebben om vandaag een aantal zaken te hervormen, op een goede, duurzame manier en met sociale correcties. De waterfactuur van minister Schauvliege is een heel mooi voorbeeld. Verschillende zaken komen daarbij samen. Zowel milieuvriendelijkheid als sociale correcties gebeuren er gezinsgemoduleerd. Op die manier willen we hervormen, zonder belastingverhogingen, want wat u natuurlijk niet zegt, is dat u op termijn enkel de rekening kunt doen kloppen door een forse belastingverhoging door te voeren. Daarover blijft u echter altijd stil. (Applaus bij CD&V)
De heer Beenders heeft het woord.
Collega Van den Heuvel, ik kan nu niet anders dan reageren als u het voorbeeld van de waterfactuur gebruikt als zijnde een goede hervorming met sociale correcties. Ik nodig u uit de adviezen van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) en de adviezen van de WaterRegulator te lezen. Kijk vooral naar het document van de WaterRegulator. Op pagina 18 staan de sociale correcties opgesomd.
Ik zal ze voor u heel kort voorlezen. Voor een eenpersoonsgezin met sociale correctie stijgt bij zeer laag verbruik het tarief met 76 procent. Ben je met twee personen, dan stijgt het met 102 procent. Ben je met vier personen, dan stijgt het – hou je vast – met 175 procent.
U gaat nog verder, want het zijn niet alleen mensen met een sociale correctie die meer gaan betalen. Ook als u de afgelopen jaren een laagverbruiker bent, gaat u meer betalen in 2016. U vergeet erbij te zeggen dat iedereen dit jaar al 12 procent meer heeft betaald. Als dit de hervorming is waar CD&V fier op is, dan maak ik me ernstige zorgen over het beleid dat u voert. (Applaus bij sp.a)
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Beenders, ik heb het al gezegd, maar ik zal het nog eens herhalen: de afschaffing van de gratis kubieke meter water is een nuloperatie. Er komt geen euro meer binnen voor Vlaanderen, er komt geen halve euro meer binnen bij de drinkwatermaatschappijen. Gratis bestaat natuurlijk niet. Vroeger werd het betaald op het deel dat je wel betaalde. Als je verwijst naar de laaggebruikers, daarop passen wij het principe toe van de vervuiler die betaalt. Waarom waren er mensen die niets betaalden en alleen het gratis water kregen? Omdat ze hemelwater verbruikten. Maar dat hemelwater moet ook worden gezuiverd en er werd niets voor betaald. Anderen moesten mee betalen om dat water te zuiveren.
De afschaffing van de vijftien kubieke meter water is een nuloperatie. Er is een sociale correctie, er is een correctie voor gezinnen, zodat het een heel billijk, eerlijk en betaalbaar systeem is. (Applaus bij CD&V)
Minister Schauvliege, het zou er nog aan mankeren dat u door die hervorming meer inkomsten zou hebben, want dan zou het helemaal een belasting zijn. De verschuiving die u doet, is gewoon onrechtvaardig. U laat de gezinnen die laag verbruiken, meer betalen ten opzichte van de gezinnen die meer verbruiken. Ik vind dat hier niet uit, lees de adviezen van de SERV, lees de adviezen van de waterregulator. U weigert hierover in detail in debat te gaan, u weigert te reageren als we hiermee naar de media gaan. In het parlement geeft u een betoog alsof er niets aan de hand is. De cijfers staan zwart op wit op papier. Doe gewoon de moeite, lees de adviezen, hanteer ze. Het klopt dat u hierdoor geen euro meer in de begroting krijgt, maar u verschuift de rekeningen. Degene die rationeel met water omspringt, wordt fiscaal en financieel zwaar gestraft. Dat is geen eerlijke hervorming, zeker niet als er 300.000 singles of tweepersoonsgezinnen – meestal gepensioneerden – zijn die in 2016 door uw hervorming meer gaan betalen voor het water.
U moet me nu geen gelijk geven, we zullen hierover volgend jaar opnieuw samenzitten, en dan zult u zien dat ik gelijk heb. Ik raad u echt aan om als u adviezen vraagt aan de SERV en de WaterRegulator, ze dan ten minste te lezen en toe te passen. Laat ons dan in debat gaan. Hou hier rekening mee in uw hervorming en dan moeten we hier niet elke keer opnieuw over discussiëren. U bent gewoon blind voor wat zwart op wit op papier staat. (Applaus bij sp.a)
De modernisering van ons secundair onderwijs moet jongeren met goesting hun talent laten ontwikkelen en hen succesvol laten oriënteren naar een hogere opleiding of de arbeidsmarkt. Die veranderingsprocessen ogen indrukwekkend. Een intense dialoog met leerkrachten, directies, schoolbesturen en onderwijskoepels is ons recept en een noodzakelijke voorwaarde voor succes.
Sta me toe u ook op te roepen om de lopende processen breed te steunen over de partijgrenzen heen. Sta me toe u op te roepen ook in dit veld de ernst te laten prevaleren op de electorale verleiding.
We zetten volop in op de bescherming en versterking van wie kwetsbaar is. Onze gezinnen kunnen blijvend rekenen op een substantiële ondersteuning via de schoolpremie en de kinderbijslag. Voor het eerst kan Vlaanderen zelf de financiële modaliteiten van haar gezinsondersteunend beleid bepalen. De invulling van de Vlaamse kinderbijslag vormt daarvan de kern. CD&V heeft alvast haar huiswerk af. Elk kind is voor ons gelijk, ongeacht de professionele status van zijn of haar ouders. De nieuwe kinderbijslag wordt een recht van het kind. Het zal er in de komende maanden op aankomen iedereen te overtuigen van de noodzaak van een systeem dat elk kind alle kansen geeft en voldoende rekening houdt met de draagkracht van elk gezin.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Mijnheer Van den Heuvel, ik was geschrokken dat het over Onderwijs zo snel gedaan was. Ik dacht dat er toch nog iets ging komen en dat u minstens zou aanhalen dat er volgens jullie en volgens de toespraak van de minister-president investeringen zijn in scholenbouw. Er was een zinnetje in de Septemberverklaring: we zullen 100 miljoen investeren in scholenbouw. De minister-president mompelde daar dan nog achter: ook in het ARKimedesfonds en het Participatiefonds. Toen we later de cijfers zagen, bleek dat het om 50 miljoen zou gaan voor scholenbouw. Ik weet dat de minister dat opnieuw als een extra investering zal proberen te verkopen. Maar dat wil ik even ontkrachten. Dat is absoluut niet waar. U moet niet zeggen dat deze regering investeert in scholenbouw.
In 2014, in de tijd van Pascal Smet, ging er 250 miljoen euro naar de wachtlijsten in de reguliere scholenbouw en 50 miljoen naar capaciteit. Dat was 300 miljoen euro in totaal. In 2015 hebben minister Crevits en de Vlaamse Regering daarop bespaard en ging er nog 210 miljoen euro naar de wachtlijsten en 36 miljoen euro naar capaciteit. We zaten dus 55 miljoen euro onder het niveau van 2014. Nu komt daar 50 miljoen euro bij. We zitten op het niveau van Pascal Smet van 2014. In plaats van de beloofde broodnodige investeringen die er deze legislatuur zouden komen, 500 miljoen op de hele legislatuur, telkens 100 miljoen per jaar – dan zouden er nu 200 miljoen extra moeten bijkomen voor scholenbouw – is nog 0 euro bijgekomen. We zitten op het niveau van Pascal Smet van 2014. Op een moment dat de wachtlijsten 5 miljard bedragen, op het moment dat we nu de dossiers van 2002 aan het verwerken zijn – we zijn 2015, scholen moeten dertien jaar wachten op renovatiedossiers – investeert deze regering geen euro extra ten opzichte van 2014 in scholenbouw. Ik wilde dat toch nog even vermelden voor u zo vlotjes overgaat naar het volgende thema.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Ik wil me graag aansluiten bij collega Meuleman en een aantal heel punctuele vragen stellen inzake investeringen in scholenbouw. Men desinvesteert en men heeft gelukkig nog de tweehonderd scholen die men kan openen via de DBFM-procedure Scholen van Morgen. Deze regering kiest om te desinvesteren, zoals collega Meuleman zegt, in de reguliere middelen. Heel concrete vraag: gaat u dan minstens het vernieuwende, innovatieve, kwaliteitsvolle, energiezuinige programma van Scholen van Morgen verlengen? Contractueel is dat mogelijk. Er is een avenant mogelijk voor 200 miljoen euro. Als u het serieus meent, dan start u daarover meteen de onderhandelingen.
Ik hoor de heer Van den Heuvel heel graag zeggen dat we aandacht hebben voor gelijke kansen en voor de kwetsbaarsten in de samenleving. Wel, mijnheer Van den Heuvel, in het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding heeft het advies van de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) heel duidelijk gesteld dat deze regering de facturen voor lerenden verhoogt, of ze nu naar het deeltijds kunstonderwijs gaan en 50 procent meer inschrijvingsgeld betalen, of naar de universiteit en 40 procent meer inschrijvingsgeld betalen, of naar het kleuter- en het lager onderwijs en de maximumfactuur verhoogd zien worden. Dan vraag ik me af waar u de lasten legt. Wel, heel duidelijk bij de lerenden en de ouders. Ik heb minister Crevits in een reactie daarop voor de eerste keer horen zeggen dat ze een maximumfactuur voor de eerste graad van het secundair onderwijs overweegt. Wel, ‘show me the money’. Waar zijn die middelen in deze begroting? Ik vrees, minister-president, dat wat u daarstraks aan het einde van de voormiddag zei – “Ik was die middelen voor scholenbouw eventjes vergeten te vermelden” voor één keer intellectueel eerlijk was: ze zijn er gewoon niet.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik ben eigenlijk heel blij dat sp.a en Groen nu eindelijk ook eens iets zeggen over Onderwijs, want deze voormiddag, toen u ruim de kans had om uw eigen betoog te houden, heb ik daar bijzonder weinig over gehoord. Wat dat betreft, is het al een bank vooruit.
Wat de middelen voor investeringen in scholenbouw betreft, klopt het dat we in 2016 een opstap doen van 50 miljoen euro ten opzichte van 2015. We hebben vorig jaar het hele debat gehad over de eenmaligheid van de extra investeringen in 2014. Ik zal dat niet herhalen, maar de opstap die we in 2016 doen, is een opstap van 50 miljoen euro ten opzichte van de recurrente opstap in 2015. Die middelen komen er dus bij.
Het klopt dat wij het programma Scholen van Morgen volop aan het uitvoeren zijn en dat nu eindelijk aan een heel hoog tempo honderden nieuwe scholen gebouwd worden. Betekent dat, mevrouw Gennez, dat we dat dossier zomaar gaan uitbreiden en dat gaan continueren? Neen. U weet ook dat de constructie bedoeld was om ze buiten de begroting te houden, maar dat dat niet gelukt is. Die komt nu dus volledig binnen in onze begroting. Als je dan ziet op welke manier de structuur gebouwd is en wat de kosten zijn, dan kun je dat niet zomaar verder uitrollen. Ik begrijp dat u dat zegt vanuit de oppositie, maar dat klopt niet.
We zullen wel onderhandelen. We zullen kijken, zoals ook in het nieuwe Masterplan Scholenbouw staat, op welke manier we publiek-private samenwerkingen ook in de toekomst kunnen uitrollen. Dat debat komt er dus in de volgende maanden. U zult er ook aan kunnen participeren.
Collega’s, ik erken samen met u dat de noden in scholenbouw zeer groot zijn. Wij proberen met deze Vlaamse Regering consequent te investeren. Maar ik vind het ook van belang dat we tot een systeem komen dat niet meer prioriteert op basis van chronologie. Door dat systeem kun je immers in een situatie komen waarbij je eerst tien sporthallen moet bouwen en dat grote noden aan klaslokalen achteruit worden geschoven omdat ze chronologisch wat later komen. Het is daarom belangrijk dat we een aantal nieuwe criteria inbouwen, zoals de hoogdringendheid en het ingebed zijn in een geïntegreerd plan. We moeten er vooral zorgen dat wie bouwt, hetzij gemeentelijk, hetzij voor scholen, dat multifunctioneel probeert te doen.
Ik was gisteren in Roeselare, waar de eerste steen gelegd werd voor een project van Scholen van Morgen. Daar werd terecht gezegd: gemeenten bouwen sporthallen die buiten de schooluren gebruikt worden, scholen bouwen een sportzaal die binnen de schooluren gebruikt wordt. Je kunt met hetzelfde budget een sportzaal bouwen die door beiden geïntegreerd gebruikt kan worden, wat ertoe leidt dat 1 euro veelvoudig meer opbrengt dan nu. Dat is wat we met deze Vlaamse Regering willen doen binnen het Masterplan Scholenbouw.
De middelen zijn inderdaad beperkt, maar we willen ook sporen trekken om de middelen op een andere manier meer te laten renderen dan vandaag het geval is. (Applaus bij de meerderheid)
In de visie van de minister-president voor 2050 staat daar ook een heel begeesterend stukje over. De minister-president spreekt over onze scholen als ‘learning parks’, centra in het midden van onze gemeenten waar mensen fysiek, maar ook via digitale netwerken, samen zullen komen en interageren. Dat klinkt zeer goed. Het zijn inderdaad die multifunctionele scholen die voor een stuk ook de hub van ons gemeenschapsleven worden. Alleen weet ik niet of de minister-president recent nog in een school in Vlaanderen geweest is. Een deel van dat gebouwenpark is immers compleet verouderd, energieverslindend en veel te krap. Dat is verre van een ‘learning park’.
We hebben daar dus investeringen en een nieuwe visie nodig, minister. In uw masterplan staat dat u de prioriteiten wilt veranderen, maar hoe u dat gaat doen, is mij niet duidelijk. Er staat in dat u dat multifunctioneel wilt maken, maar dat masterplan is een heel vage nota. Wij zouden daar zeer graag hoorzittingen over houden, maar blijkbaar kunnen die er niet komen. Ik zou met aandrang aan mijn collega’s van de meerderheid willen vragen om die scholenbouw zeer ernstig te nemen en om, als de centen er op dit moment niet zijn, op zijn minst die nieuwe pistes van pps en van aangepaste criteria grondig te bekijken en op zijn minst hoorzittingen te organiseren over dit extreem belangrijke thema. (Applaus bij Groen)
Ik wil de minister danken voor de eerlijkheid, voor het toegeven dat er inderdaad ten opzichte van 2014 minder investeringen in de reguliere begroting zijn. Dat is duidelijk, het is correct om dat op die manier te stellen.
We moeten proberen om via het project Scholen van Morgen een inhaaloperatie te doen. Het bedrag van 1,5 miljard euro dat er nu is voor pps, is een goede start, maar we kunnen dat perfect verder uitrollen, ook met budgettaire garanties, want daarover moet zeker met Europa en Eurostat te onderhandelen zijn.
Minister, ik wil het nog hebben over de manier waarop. Als sp.a hebben we een conceptnota gepresenteerd die eigenlijk heel duidelijk aangaf dat we het systeem willen vereenvoudigen. Wie kan er het beste inschatten waar er maatschappelijke noden zijn? Wij denken dat dat de lokale overheden zijn. Lokale overheden kunnen perfect de regisseur zijn van alle investeringen in maatschappelijk vastgoed. Of dat nu een crèche is, een school, een zorginstelling, een dienstencentrum voor senioren: laat het eenvoudig operationeel en transparant gefinancierd en gesubsidieerd worden, want het gaat in grote mate over gemeenschapsgeld. En dan kunnen we inderdaad het hele systeem vereenvoudigen via AGIOn, via DBFM, via capaciteitsmiddelen enzovoort. Dan gaan we naar één transparant systeem dat scholen bouwt over de netten heen, waar er prioriteiten zijn zowel voor plekjes op school als voor andere maatschappelijke functies zoals sport, spel, kinderopvang enzovoort. Dan zouden we vernieuwend beleid kunnen voeren, dan zouden we ook het maximale kunnen doen met de eerder schaarse middelen die vandaag voorhanden zijn en die u wenst te besteden.
Er is nog een ander thema. De heer Van den Heuvel zei: “Wij hebben aandacht voor de kwetsbaarsten.” Ik vraag u nogmaals om in eer en geweten te zeggen waar in deze begroting de middelen zitten voor de maximumfactuur voor de eerste graad van het secundair onderwijs om voor heel wat kwetsbare gezinnen en werkende ouders de kosten echt te verlichten. Dat vraagt niet alleen sp.a, dat vragen ook het Vlaams Netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen, beweging.net en de vakbonden. Ik zou aan die oproep eindelijk gevolg geven.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister Crevits, ik moet u eigenlijk proficiat wensen. U blijft keer op keer toelichting geven bij de betekenis van het woord ‘eenmalig’. Het waren eenmalige middelen, maar het is hier al een paar keer gezegd vandaag dat mensen er doof voor blijven. Eenmalige middelen wil zeggen dat er op één moment eenmalig iets bij wordt gestoken. We leggen het nu dus nogmaals uit. Ik weet niet hoe we het nog meer kunnen uitleggen.
De minister-president heeft inderdaad gezegd dat we er deze legislatuur 500 miljoen euro extra in gaan steken. Het gaat over ‘deze legislatuur’. We zijn 2016, dat is het tweede jaar. Er komen nog een aantal jaren. U bent nu al aan het zeggen dat u weet wat er over drie jaar al dan niet zal zijn. Ik vind het heel sterk dat u dat kunt.
Wat betreft de multifunctionaliteit denk ik dat niemand daartegen is. Integendeel, het staat zelfs in de motie die collega De Meyer, collega De Ro en andere collega’s samen met ons hebben ingediend. Er staat in dat we die multifunctionaliteit willen realiseren. Het is uiteraard iets dat zal gebeuren.
Wat betreft DBFM en uw vraag om die te verlengen. U moet eens spreken met de scholen die met DBFM bezig zijn. Ik denk dat we ondertussen al weten dat het geen zaligmakende oplossing is, ook niet op budgettair vlak. We moeten absoluut kijken naar andere manieren om er privaat geld bij te betrekken, maar we kunnen niet zomaar zeggen dat het een heilige graal was. Als we zien waar we vertrokken zijn en dat we nu pas opleveren, dan mogen we er toch kritisch over zijn.
De heer De Meyer heeft het woord.
Voor alle duidelijkheid: met de bijkomende middelen van 50 miljoen euro is het budget opgetrokken tot 341 miljoen euro.
De regering houdt woord. Tegen het einde van de legislatuur zal er 500 miljoen euro extra geïnvesteerd worden in de scholenbouw.
Ik kijk samen met de collega’s uit naar de bespreking van het Masterplan Scholenbouw, maar ik vind het niet opportuun dat we dit debat nu in vijf minuten voeren. Trouwens, de wijze waarop en het moment wanneer is reeds ter sprake gekomen in de commissie en is uitvoerig besproken bij de regeling van de werkzaamheden. Het is altijd prettig als de collega’s daar aanwezig zijn om samen afspraken te maken. Over die afspraken is democratisch beslist, in unanimiteit, in de commissie Onderwijs.
Collega Gennez, u hebt zichzelf een beetje tegengesproken. U houdt een heel groot en interessant pleidooi om de lokale overheden de regisseur te maken van de gebouwen, maar tegelijkertijd wilt u het huidige pps-programma scholenbouw gaan verlengen. Dat staat natuurlijk haaks op elkaar, want het werkt helemaal anders.
Ik zou u ook willen vragen of u eigenlijk voorstander bent van de multifunctionaliteit. Daarop zult u ja zeggen. Dan stel ik toch voor dat u eens kijkt op welke manier het programma Scholen van Morgen werkt en op welke manier scholen beloond of gestraft worden naargelang de openstelling en het multifunctioneel maken van hun gebouwen. U zult aardig verrast zijn. Dat is onder andere een van de redenen waarom ik niet zomaar wil verlengen. Multifunctionaliteit wordt niet echt op een spectaculaire wijze beloond, integendeel.
U hebt het over gelijke kansen en over de betaalbaarheid. Ik heb u vanmorgen een tweet zien versturen over een nieuw OESO-rapport, waarin u hekelt dat het beleid de gelijke kansen niet stimuleert. Dat OESO-rapport is gebaseerd op cijfers van 2012, dus de periode van de vorige regering. In dat rapport worden inderdaad een aantal hiaten blootgelegd, waaraan we nu willen werken. Het is niet correct dat u nu dergelijke uitspraken doet. (Applaus bij de meerderheid)
Ik heb geen antwoord gekregen op de vraag of de regering nu eindelijk overweegt om de maximumfactuur in de eerste graad van het secundair onderwijs in te voeren, zoals minister Crevits al herhaaldelijk in dit halfrond heeft aangekondigd, maar waar we helaas geen middelen voor in de begroting zien.
Het siert u dat u nu zo een voorstander bent van de maximumfactuur in de eerste graad van het secundair onderwijs. Die maximumfactuur heeft uw eigen partij nooit ingevoerd toen ze zelf bevoegd was. Ik draai dezelfde plaat, maar het verwondert me wel dat de maximumfactuur er niet is en dat u hardnekkig blijft volhouden, dat het nu een plotse ingeving is dat de maximumfactuur er per se moet komen. Ik heb gezegd dat ik bereid ben om een onderzoek te doen om na te gaan of de kostenstructuur in de eerste graad kan worden bekeken. U weet immers dat heel wat studierichtingen in de eerste graad een verschillende kostenstructuur kennen. Er zijn twee manieren om daarmee om te gaan: ofwel de lat voor iedereen gelijk leggen, waardoor het voor sommigen onhaalbaar wordt, ofwel zoeken of er een evenwicht kan worden gevonden. Dus neen, op dit ogenblik hebben we daarover zeker nog geen beslissing genomen en is er ook niet in specifieke investeringen voor voorzien. Ik heb me wel geëngageerd dat het onderzoek daarover zal gebeuren.
Wat het verhogen van de facturen betreft, heb ik het gevoel dat sp.a weigert om in te zien dat we de prijs om te studeren voor jongeren, voor studenten die naar de universiteit of de hogeschool gaan en die van een studiebeurs genieten, niet hebben opgetrokken. Het betreft een kwart van de studerende jongeren! Voor een kwart van de jongeren komt er geen euro bij, namelijk voor die jongeren die het meest kwetsbaar zijn. Ik hoop dat u dat ook erkent.
Mijnheer Janssens, u had een vraag over de kinderbijslag aan de heer Van den Heuvel.
Mijnheer Van den Heuvel, de laatste woorden die u uitsprak voor het onderwijsdebatje losbarstte, ging over de kinderbijslag. Ook over dat thema hebben we de voorbije weken in de media heel wat gelezen en gehoord. Er was een voorstel van uw grootste coalitiepartner, die voorstander is van een getrapt systeem van kinderbijslag voor vluchtelingen en andere nieuwkomers. Het zou erin bestaan dat vluchtelingen en andere nieuwkomers pas vanaf het vierde jaar recht zouden hebben op een volledige kinderbijslag. Die hervorming van de kinderbijslag zit er nu aan te komen. Een CD&V-minister is daarvoor bevoegd. Mijn vraag is dan ook: gaat u inderdaad bij de hervorming van de kinderbijslag een getrapt systeem invoeren waardoor asielzoekers, vluchtelingen en andere nieuwkomers pas na een bepaalde tijd een volledig recht hebben op kinderbijslag?
Gaat u inderdaad een systeem invoeren waardoor nieuwkomers die naar hier komen eerst een bepaalde tijd zullen moeten hebben bijgedragen aan ons sociaal systeem, alvorens ze recht hebben op kinderbijslag?
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
De kinderbijslag was er opeens. Ik vond het verbazingwekkend. In de Septemberverklaring of in de tabel erbij zie ik niet dat de besparingen die zijn gebeurd op de kinderbijslag worden aangepast. Vorig jaar is er 63 miljoen euro bespaard op de kinderbijslag. Ik zie geen herroeping of bijpassing. Ik zie ook geen beslissing om naar een systeem te gaan waarbij elk kind dezelfde kinderbijslag krijgt en sommige kinderen een toeslag. Hoeveel is die toeslag? Wie krijgt die? Daar hebben we geen antwoord op. Er zijn heel veel vragen. Toch poneert u heel stellig dat de kinderbijslag een sociaal element is van boven tot onder. Ik heb dat moment gemist.
Waar ik wel uw sociaal hart heb gezien, is in heel het debat dat net is gevoerd over de kinderbijslag voor mensen die recent toekwamen, voor asielzoekers. Uw partijvoorzitter heeft daarover gesproken, net als de minister. Ik hoop dat we elk kind die rechten zullen geven. Elk kind is gelijk, ook een kind van asielzoekers. Ik hoop dat we mensen niet met een achterstand het veld in sturen.
Mijnheer Janssens, het antwoord is heel duidelijk. Onze partij heeft dat de voorbije weken duidelijk gemaakt. Het is trouwens ook verankerd in het Vlaamse regeerakkoord. De minister-president heeft dat de voorbije dagen ook al onderstreept, vanuit de Vlaamse Regering. Elk kind is voor ons gelijk en elk kind wordt op die manier gewaardeerd. (Applaus bij CD&V)
En ik kan het niet beter zeggen dan hoe de minister-president het eergisteren ook in zijn Septemberverklaring heeft gezegd. De vluchtelingen moeten zich integreren, de vluchtelingen hebben een parcours te rijden, ze moeten Nederlands leren, ze moeten op zoek naar werk, ze moeten integreren, ze hebben plichten tegenover de Vlaamse samenleving. Maar wij moeten hun kansen geven, en hen niet 100 meter achterop sturen, maar hun volle kansen geven om volop deel te nemen aan de Vlaamse samenleving. Een volwaardige kinderbijslag hoort daarbij. (Applaus bij CD&V en Open Vld)
Voorzitter, we kennen nu het duidelijke standpunt van de CD&V-fractie. Ik richt me dan tot de minister-president met de vraag of dit het standpunt is van de Vlaamse Regering. Komt er inderdaad geen getrapt systeem voor nieuwkomers in dit land? Is het wetsvoorstel dat wordt ingediend in de Kamer, nochtans door uw partij, minister-president, maar een lachertje? Is dat zonder voorwerp, omdat u helemaal niet van plan bent om daarmee rekening te houden in Vlaanderen?
Het bescheiden applaus voor uw voorstellen over de kinderbijslag, mijnheer Van den Heuvel, noopt mij ertoe te concluderen dat er blijkbaar nog wat werk in de meerderheid is om de violen te stemmen, eens we met die belangrijke bevoegdheid aan de slag kunnen gaan. Ik heb een heel simpele informatieve vraag. Vorig jaar hebben we de middelen voor de kinderbijslag, de uitkeringen van mensen vooral, niet geïndexeerd. (Opmerkingen van Koen Van den Heuvel)
De besparing is wel ingeschreven. Er was toen gezegd dat het eenmalig was. Worden die middelen dit jaar teruggezet? Ik herhaal het debat van de voormiddag niet, maar uit de tabellen kunnen we dat op dit ogenblik niet afleiden.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
We hebben inderdaad eenmalig niet geïndexeerd. Het was een zaak die in ons Programmadecreet zonder voorwerp is geworden door de federale maatregelen die op de index werden toegepast. We gaan die eenmalige middelen weer injecteren in het stelsel, als het nieuwe stelsel in werking wordt gesteld. Dat is heel duidelijk gezegd op dat moment. We weten allemaal dat, als we een nieuw kinderbijslagstelsel zullen ontwikkelen, we ook rekening moeten houden met transities en verworven rechten. Dat wordt een hele oefening. De regering heeft er bij de start voor gezorgd dat we een zekere marge kunnen hebben om het nieuwe systeem op te starten, en dan zullen die middelen weer verschijnen in de begroting van de Vlaamse overheid, zoveel is duidelijk.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, normaal gezien moet ik natuurlijk niet antwoorden op een vraag over intenties. We hebben ons beleid, onze regeringsverklaring, ons regeerakkoord. Ik heb in de media heel duidelijk gemaakt waarover het gaat.
Ten eerste is het inderdaad zo dat er vanuit mijn partij een voorstel is gedaan met betrekking tot de kinderbijslag gekoppeld aan de instroom in dit land, niet met betrekking tot de kinderbijslag en het gediversifieerd statuut van de individuele asielzoekers en vluchtelingen.
Ten tweede kan Vlaanderen op dit ogenblik niet legifereren. Daarvoor moet er eerst een samenwerkingsakkoord worden gesloten.
Ten derde gaat het regeerakkoord uit van het principe: een kind is een kind. We hebben bij het sluiten van het regeerakkoord geen afwijkingen vastgelegd. Ik houd de hand aan het regeerakkoord. (Applaus bij de meerderheid)
Minister Vandeurzen, u zegt dat u dat geld later zult injecteren. Het is een operatie waarvoor 360 miljoen euro in de begroting stond ingeschreven. Dat is geen klein bier. U had hetzelfde bedrag aan investeringen. Dat is dus puur een besparing geweest. U zegt dat u het zult injecteren wanneer het nieuwe systeem er is. Maar dan moeten die middelen daarvoor ook zijn uitgetrokken. Ik vind het een heel loze en vage belofte, waarmee u gezinnen met een kluitje in het riet stuurt.
Beste collega’s, het is u ook opgevallen dat deze regering het in het regeerakkoord afgesproken groeipad voor Welzijn aanhoudt. We realiseren een omslag in het ondersteunen van personen met een beperking. De persoonsvolgende budgetten laten mensen toe de regie van hun leven zelf in handen te nemen en maken dat met de beschikbare middelen meer mensen worden ondersteund.
We breiden de kinderopvang en ouderenzorg uit. De vermaatschappelijking van de zorg wordt meer en meer het antwoord op de vraag van zorgbehoevenden om een echte plaats in ons midden te krijgen, niet aan de rand, niet in aparte instellingen als het niet moet, maar thuis, in een vertrouwde, liefdevolle en zorgzame omgeving.
Dat alles vormt de basis voor een echte Vlaamse sociale bescherming, een vangnet voor wie om gezondheidsredenen uit de boot dreigt te vallen. Ik zal niet pretenderen dat we er al zijn. Maar we gaan stap voor stap, met het vooruitzicht op een performant en stabiel gefinancierd solidariteits- en verzekeringssysteem waarop u, ik en elke Vlaming zullen kunnen terugvallen wanneer het tegenzit.
Ook dat wordt de komende maanden en jaren een speerpuntdossier.
Mijnheer Van den Heuvel, mijn excuses dat ik u weer moet onderbreken. U zegt heel trots dat we de groeipaden zullen vasthouden. Interessant. Dat is toch het minste: dat u de gemaakte beloftes nakomt. We hebben vorig jaar een heel debat gevoerd over hoe de beloftes onvoldoende zijn om de wachtlijst effectief weg te werken. De gemaakte beloftes moet je in ieder geval nakomen.
U zegt dat u dat doet. Ik zie dat er in deze begroting 13 miljoen euro is ingeschreven voor nieuw beleid op Welzijn, terwijl er enkel en alleen al voor personen met een handicap – waarnaar u net verwijst – 18 miljoen euro is beloofd voor dit jaar. Alleen al om die belofte voor personen met een handicap na te komen, ontbreekt het u aan ettelijke miljoenen euro. En dan spreek ik nog niet over de jeugdhulp, waarover we hier ook heel veel debatten hebben gevoerd. We hebben de schrijnende verhalen gehoord over kinderen die de nacht moeten doorbrengen in een cel. Ook daarvoor moeten er nog extra middelen komen. We hebben verleden week allemaal een rode neus opgezet. Ik ga ervan uit dat deze regering op 5 december, met de Rode Neuzenactie, ook een mooie cheque zal overhandigen om te zeggen dat ze het meent met onze jeugdhulp. Dat betekent echter ook dat er in deze begroting extra middelen moeten staan om de kans te geven die jeugdhulp te versterken.
Minister Vandeurzen, u hebt gisteren op de radio gezegd dat de geestelijke gezondheidszorg heel belangrijk is en dat u de gemeenten zult stimuleren om te sensibiliseren en daarop in te zetten, zodat mensen de stap zetten naar de geestelijke gezondheidszorg. Dat betekent dat er op dat vlak ook extra middelen moeten zijn om ervoor te zorgen dat, als mensen dan eindelijk de stap naar hulp zetten, er ook effectief hulp is en dat ze niet botsen op wachtlijsten van maanden tot jaren.
Dat is een hele hoop noden die moeten worden gerealiseerd met 13 miljoen euro. Ik zie het niet gebeuren.
Collega’s, bij de bespreking van de begroting 2015 in de commissie heb ik al heel duidelijk gezegd dat 2016 een moeilijk jaar wordt wat het uitbreidingsbeleid betreft. Dat zal het ook zijn, dat heb ik nooit verstopt. We zullen de uitbreidingsmiddelen die zijn afgesproken en bijvoorbeeld ook in de meerjarenraming staan voor de sector personen met een handicap, effectief voor het uitbreidingsbeleid gebruiken. (Opmerkingen van Elke Van den Brandt)
Maar mevrouw, het is niet omdat daar een bedrag aan bijkomend geld staat, dat het niet mogelijk is dat onze administratie heeft bekeken hoe die uitbreidingsmiddelen toch budgettair kunnen worden gegenereerd. U moet wachten tot u het hele plaatje ziet voor het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH). U zult merken dat we effectief zullen inzetten op het basisondersteuningsbudget en op een budget voor trap 2, voor de meer handicapspecifieke noden. We zullen dat, zoals in de meerjarenraming staat voor de sector personen met een handicap, honoreren.
Maar het is juist – we gaan dat niet verbergen – dat er nog veel noden zijn waarop we tijdens de volgende jaren stelselmatig zullen moeten inzetten. Het jaar 2016 zal daarvoor niet het gemakkelijkste jaar zijn. U bent nogal selectief wanneer u spreekt over extra geld. Als u zou kijken naar de sector van de residentiële ouderenzorg, dan zou u toch ook moeten hebben opgemerkt dat daar in meer dan 60 miljoen euro extra beleid is voorzien. En daarnaast is er ook voor infrastructuurwerken wel degelijk in extra geld voorzien. Wij proberen op te bouwen en wij proberen een aantal transities door te zetten. Wij zullen die heel grote hervorming van de sector van personen met een handicap effectief doorzetten.
Ik vind dit een heel bizar antwoord. U zegt dat het een heel moeilijk jaar is. Aan het eind van de legislatuur krijgen we 500 miljoen euro extra voor Welzijn, vorig jaar was dat 65 miljoen euro. Dit jaar staat er nog een pak minder, 13 miljoen euro, in het uitbreidingsbeleid. U moet de mensen op het veld proberen warm te houden met beloftes. Dit jaar is moeilijk, maar volgend jaar zal er geld zijn.
U zegt ook dat er maar 13 miljoen euro in de tabel staat, maar dat er meer is. Ik vind dat bizar. Ik dacht dat we konden verdergaan op de cijfers die we vandaag hebben ontvangen. Maar blijkbaar is wat we vandaag krijgen, nattevingerwerk en staat dat niet in verhouding tot de effectieve begroting van Welzijn, die we binnenkort zullen bespreken.
Minister, u hebt gezegd dat er extra middelen zijn voor infrastructuur. We hebben het daar vanmorgen al over gehad. De heer Van Malderen zei toen ook dat er van de 100 miljoen euro dit jaar maar 10 miljoen euro zal worden ingezet. Er is echter een verschil tussen de middelen voor gebouwen en de werkingsmiddelen. Als een organisatie thuisbegeleiding biedt aan jongeren omdat zij problemen hebben – bijvoorbeeld jongeren met autisme of jongeren met gedragsproblemen – dan staan daar werkingskosten tegenover. Als mensen geestelijke gezondheidszorg nodig hebben, dan vraagt dat niet alleen een gebouw maar ook een psycholoog die daar aanwezig is. Er moeten heel veel werkingskosten betaald worden. Er zijn enorm lange wachtlijsten in de zorg: van wieg tot rusthuis staat men op de wachtlijst, en de middelen waarin u voorziet in de begroting, zijn totaal ontoereikend om daar een antwoord op te bieden.
Minister, het is niet omdat u herhaaldelijk zegt dat 2016 een moeilijk jaar wordt, dat het probleem daarmee van de baan is. Nochtans hebt u hier als minister de eed afgelegd om die problemen op te lossen. Er is al verwezen naar de lange wachtlijsten. Ik wil onder iedereens aandacht brengen dat deze regering heeft beslist om in deze sector tijdens deze legislatuur structureel 98 miljoen euro recurrent te besparen terwijl er zoveel noden zijn. Nu kloppen u en de heer Van den Heuvel zich op de borst omdat u 13 miljoen euro gaat investeren. U zult 10 miljoen euro effectief uitgeven terwijl in de meerjarenbegroting 12 miljoen euro was ingeschreven.
Mijnheer Diependaele, we hebben het vanmorgen gehad over Lollypopland. Welnu, deze minister leeft in Tomorrowland, het hele jaar door. Wanneer zullen de problemen opgelost worden? Morgen, mañana. Maar voor heel veel van de rusthuizen en ziekenhuizen en voor de gehandicaptenzorg die voor 2,2 miljard euro aan openstaande facturen staan hebben, wordt het Neverneverneverland, en dat is de verantwoordelijkheid van deze minister en deze regering. (Applaus bij sp.a en Groen)
Ik ben blij dat ik minstens bij een aantal onder u de perceptie oproep dat ik zo hip ben dat ik zou passen in Tomorrowland. Het resultaat van een jarenlang zorgvuldig opgebouwde imagocampagne. (Gelach)
Wij hebben in dit parlement een meerjarenraming goedgekeurd die ons in staat moet stellen om een beter gehandicaptenbeleid te voeren. Een aantal onder u zeiden toen ook dat de regering voorziet in uitbreiding maar zonder die te betonneren. Welnu, ik kan u echt bevestigen dat de middelen die zijn opgenomen voor het introduceren van het basisondersteuningsbudget en van de meer intensieve handicapspecifieke ondersteuning, effectief zullen worden ingezet.
In die zin is het juist dat we in de loop van de volgende jaren meer uitbreidingsbeleid of meer nieuw beleid kunnen genereren dan in 2016. Ik onderschrijf helemaal wat de minister-president in de Septemberverklaring heeft gezegd. Als we er in de eerste jaren niet in slagen om structureel onze begroting op koers te krijgen, dan zal ook de welzijnssector daar de vruchten niet van kunnen plukken. Het zou zeer naïef of oneerlijk van mij zijn om de indruk te wekken dat het in de zorg- en welzijnssector alleen kan gaan over meer zonder kritisch te kijken naar de eigen manier van werken, de efficiëntieoefening te doen en andere systemen te zoeken om met de middelen op een goede manier om te gaan.
De hervormingen die op stapel staan, met in het bijzonder in de sector personen met een handicap, zijn fundamenteel. We gaan van een instellingsfinanciering naar een vraaggestuurd financieringssysteem. Dat is een ongeziene transitie. We moeten daarvoor in de volgende jaren het groeipad van middelen kunnen voortzetten. Tijdens de begrotingsbespreking 2015 heb ik al gezegd dat het groeipad in het ene jaar groter zal zijn dan in het andere. Het traject wordt uitgetekend op een manier die verzoenbaar is met de budgettaire inspanningen van de Vlaamse Regering in haar geheel.
Wonen is een absolute basisbehoefte van elke Vlaming. Ondanks de inspanningen stellen we vast dat heel wat gezinnen het moeilijk hebben om betaalbaar te wonen. Het Grote Woononderzoek leert dat het aandeel huishoudens dat meer dan 30 procent van het inkomen aan wonen besteedt, is toegenomen tot 20 procent in 2013. De huurprijzen blijven in stijgende lijn gaan. Ook voor afbetalende eigenaars nemen de problemen toe. Het zijn maar enkele van de signalen die duidelijk maken dat een versnelling hoger kan worden geschakeld.
We moeten ten volle inzetten op de realisatie van bijkomende woningen en het versterken van de private huurmarkt. Ook hier ligt de verantwoordelijkheid voortaan bij Vlaanderen. We moeten werk maken van een nieuwe Vlaamse huurwetgeving. We moeten op zoek naar een evenwicht tussen de bescherming van de huurder en het stimuleren van de verhuurder. We moeten op zoek naar financieringsformules die de energierenovatie van woningen versnelt en formules die ook privaat kapitaal voor sociale woningbouw aantrekken. Het huis van de Vlaming is het startpunt van alles. Hij heeft recht op een kwalitatieve woonst.
Het is goed leven in Vlaanderen, maar we leven niet onder een stolp. Vlaanderen is voor de groei van zijn welvaart en welzijn afhankelijk van internationale ontwikkelingen. Het was bijzonder terecht dat de minister-president in zijn Septemberverklaring verwees naar de diepe crisis in de land- en tuinbouwsector. Vlaanderen leverde de laatste weken al belangrijke inspanningen, maar blijvende inspanningen van Europa dringen zich op om een duurzaam landbouwmodel in onze regio uit te bouwen.
Niemand kan ook voorbij aan de klimaatuitdagingen waarvoor we staan om onze leefomgeving te vrijwaren. Kyoto is gehaald en verdere investeringen laten toe de waterzuiveringsnormen te realiseren. De kilometerheffing voor vrachtwagens is intussen een feit. De belasting op de inverkeerstelling is vergroend en ook de verkeersbelasting gaat nu die kant op: eerlijke fiscaliteit volgens het principe ‘de gebruiker betaalt’. Ik wil het debat van deze morgen niet heropenen, maar ook onze fractie vindt dat Vlaanderen het voortouw moet nemen om ook leasewagens hierbij te betrekken.
Het is echter geen geheim dat deze dossiers voor CD&V slechts startpunten zijn in de steeds verdergaande vergroening van ons mobiliteitsbeleid. In die optiek blijven we het rekeningrijden voor personenwagens bepleiten. Geesten moeten soms rijpen. In afwachting zal mijn fractie de komende jaren verder focussen op alternatieven voor de auto. In ons Vlaanderen van de toekomst is er een prominente plaats weggelegd voor de fiets en de vergroening van het openbaar vervoer. Er is het CD&V-wetsvoorstel inzake het mobiliteitsbudget, onze visie op basisbereikbaarheid. ‘No more time to waste!’
Onze klimaatambitie mag evenwel zo ambitieus zijn als ze wil, ze heeft geen schijn van kans als niet alle relevante departementen even ambitieus aanpikken. We kijken in die optiek reikhalzend naar het energiepact. Nog dit voorjaar werden tegen deze Septemberverklaring concrete maatregelen beloofd om onze Vlaamse gezinnen en bedrijven duurzame en betaalbare energie te garanderen op termijn. Doelstellingen inzake energie-efficiëntie, hernieuwbare energieproductie, energieopslag, de energienorm... Kortom, een totaalvisie voor ons energiebeleid is broodnodig.
Collega’s, er is nog een werelddossier dat ons de komende jaren bezig moet houden en waarvan ik hoop dat het met de nodige politieke ernst wordt benaderd. De stroom oorlogsvluchtelingen richting Europa test onze kracht als samenleving, en daarbij ook onze kracht als politici. Miljoenen mensen zijn op de vlucht voor oorlog en geweld. Het grote merendeel bevindt zich in kampen rond Syrië. Honderdduizenden reizen verder en zoeken hun heil in Europese landen, in België en ook in Vlaanderen. Niemand kan voorbij aan de mix van solidariteit en onbehagen, noem het angst voor mijn part, die dit ook in Vlaanderen oproept. Maar het is geen optie, collega’s, dit onbehagen te negeren. Het moet worden benoemd. Iets anders is wanneer het ook bewust gevoed wordt. Sommigen noemen het een opinieoorlog. Mij heeft het soms meer weg van een propagandaoorlog. De race ‘om ter strafst’ om het zogenaamde buikgevoel van de Vlaming te vatten, is in de context van zoveel miserie onkies, alsof de kwetsbare Vlaming er beter van wordt door andere mensen in miserie niet verder te helpen. (Applaus bij CD&V, Open Vld, sp.a en Groen)
Er is niets mis mee de grenzen van onze solidariteit te bepalen en die ook te bewaken, om plichten tegenover rechten te zetten, maar de solidariteit zelf kan nooit in vraag worden gesteld alleen omdat ons dat electoraal beter zou uitkomen. Wij hebben de opdracht om antwoorden te vinden voor de Vlaming die geconfronteerd wordt met de nieuwkomers, en voor de nieuwkomers die op onze bescherming rekenen, niet de confrontatie tussen beide groepen te organiseren. Niet de provocaties tellen, wel de realisaties.
In tegenstelling tot wat sommigen onze partij aanwrijven: Vlaanderen kan niet onbeperkt vluchtelingen opvangen. Maar het ontslaat ons niet van de verplichting op een humane manier oorlogsvluchtelingen in bescherming te nemen en hen te begeleiden naar een duurzame, niet-vrijblijvende integratie. Het verheugt ons dan ook dat de minister-president hierover duidelijkheid verschafte, en aangaf dat deze visie door deze Vlaamse Regering en al zijn ministers wordt onderschreven.
Laat dit duidelijk zijn: we zullen nooit toelaten dat kinderen die onze bescherming nodig hebben het slachtoffer worden van doffe oorlogsellende. Om die reden mag Vlaanderen zijn verantwoordelijkheid niet ontvluchten en moet het doen wat moet. Vlaanderen heeft een traditie in het opvangen en begeleiden van kwetsbare mensen. We hoeven dus geen nieuwe structuren te creëren. Wat we hebben, is sterk genoeg om mensen te begeleiden en in te leiden in de waarden die onze samenleving rijk is. De uitbreiding van onder andere taallessen, woon- en psychosociale begeleiding, pleegzorg maakt dat nieuwkomers hun integratie kunnen starten, zonder dat de Vlaming die nood heeft aan vergelijkbare ondersteuning daarvan de dupe wordt. Ik wil dan ook nog eens een pleidooi houden om de bangmakerij in deze dossiers te stoppen. Om het met de woorden van Edmund Burke te zeggen: “Wanneer politieke leiders ervoor kiezen om bieder te worden op een populariteitsveiling, verworden ze tot vleiers in plaats van wetgevers, worden ze instrumenten in plaats van gidsen voor het volk.”
Collega’s, ik besluit door zeer duidelijk te stellen dat CD&V met overtuiging deze regering steunt omdat we willen meebouwen aan een Vlaanderen dat ambitieus stand houdt en groeit in die nieuwe realiteit. Dat doe je niet door aan de zijlijn wars van elke realiteitszin te staan jengelen dat het allemaal niet goed genoeg is. Dat is te gemakkelijk en irrelevant. Als je wilt hervormen, moet je de nek durven uit te steken, de handen uit de mouwen. En ook al loopt in een partnerschap niet alles zoals je het zelf echt zou willen, dat weegt niet op tegen de hervormingen die je kunt doorvoeren met het oog op toekomstige generaties.
Dat resultaat is voor ons de enige maatstaf van belang. En die balans oogt, na 1 jaar bestuur, en met deze nieuwe begroting in het verschiet, positief. Het budget is onder controle. Nu al is voorzien in 500 miljoen euro aan nieuwe investeringen in onder andere scholenbouw, ziekenhuizen, kinderopvang, waterzuivering, ouderenzorg, personen met een beperking, landbouw en natuur, wonen en onderzoek en ontwikkeling. Er zijn middelen om de opvang van vluchtelingen mogelijk te maken zonder dat ook maar iemand daarvan het slachtoffer hoeft te worden.
CD&V herkent in het regeringsbeleid de ambitieuze doelstellingen van Vlaanderen in Actie. De naam is weliswaar veranderd, maar de doelstellingen en de indicatoren van Pact 2020 blijven de leidraad. Welke kleur de kat heeft, is van geen tel: zolang ze maar muizen vangt. Daarom grijpt CD&V de kans om in deze regering tal van uitdagingen aan te gaan. We zullen dat blijven doen, op de ons eigen manier: in dialoog met de betrokken actoren in het veld. In dialoog met de zorgsector, het onderwijsveld, onze bedrijven, ons sociaal-culturele middenveld kunnen we Vlaanderen verder klaarstomen voor de volgende generaties. Ze moeten een Vlaanderen erven dat economisch sterk staat en op sociaal vlak de internationale maatstaf is en blijft. Wanneer zij het stuur overnemen, moeten zij een overheid aantreffen die flexibel is, vertrouwen geeft en ondersteuning biedt, die iedereen kansen biedt en creativiteit stimuleert, die zorg draagt voor wie het moeilijk heeft en onze leefomgeving duurzaam vrijwaart.
Dat, collega’s, is de unieke bijdrage van CD&V en het perspectief waarmee we ons regeringsproject verantwoorden. Die lijn bewaken we, samen met de mensen die ijveren voor werkbaar werk, met de mensen die in moeilijke economische tijden werk aanbieden, met de mensen die willen investeren en die durven ondernemen, met de mensen die onze jongeren opleiden, met wie onze ouderen verzorgen, met de mensen die gewoon jong zijn, met zij die zich belangeloos inzetten voor anderen. Want alleen met hun steun kunnen we de tanker keren en blijvend aansluiten bij groei en vooruitgang, zowel sociaal als economisch. Een Vlaanderen waar het goed is om leven, waar mensen een uitdagende job hebben en een goed dak boven hun hoofd, waar mensen zorg dragen voor elkaar en hun omgeving en zelf initiatief en verantwoordelijkheid kunnen nemen: dat is wat ons bezighoudt. Dat is waar we dag in, dag uit voor knokken. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Bertels heeft het woord.
Mijnheer Van den Heuvel, ik heb een vraag voor u. Ik luisterde aandachtig naar uw uiteenzetting. Ik miste daarin iets. Uw partij beweert de partij van de lokale besturen te zijn. Ik heb daarover niets gehord. Ik neem aan dat u daar een reden voor hebt. Een partijgenoot van u, de voorzitter van de VVSG, zegt dat de Vlaamse Regering trakteert op kosten van de gemeenten. Er is al even naar verwezen. Het betreft de afschaffing van de compensaties voor materieel en outillage. U hebt daar niets over gezegd. In de commissie hebben verschillende leden al gesproken over de noodzaak om het investeringsklimaat voor de lokale besturen te verbeteren. Dat zou ook onze Vlaamse economie ten goede komen. Iedereen is het daarover eens. Maar ook in dit geval volgen er op de woorden geen daden. De compensaties voor materieel en outillage zijn uit het Gemeentefonds geschrapt. In 2014 ging het om een bedrag van 48 miljoen euro. Komt u me nu niet vertellen dat dit meevalt: de impact op de investeringscapaciteit van de gemeenten is groot.
Ik geef u de cijfers die circuleren. Voor een stad als Roeselare gaat het om 600.000 euro per jaar minder. De heer Van Quickenborne zegt dat de investeringscapaciteit van zijn stad in deze legislatuur met 7 miljoen euro vermindert, mijnheer Somers. U treedt unilateraal op. U grijpt in de opgemaakte meerjarenplannen van de gemeenten in. Het Belfortmodel en het overleg met de lokale besturen worden even vergeten. U neemt elk jaar 48 miljoen euro van de gemeenten af, en zegt dat ze maar hun plan moeten trekken. De meerjarenplanning en de investeringen van de lokale besturen zet u op hun kop. U weet dat die lokale investeringen goed zijn voor meer dan de helft van de Vlaamse investeringen. Ze krijgen van u een 'cadeau', ze moeten het zelf maar oplossen en ze moeten, dankzij u, hun investeringsprogramma’s kortwieken en naar beneden herzien. Waarom deze maatregel? Wat is daar in godsnaam de ratio legis van, om zomaar even gewoon door te schuiven, ‘out of the blue’, zonder overleg, naar de gemeenten en hun dan te zeggen: “Pas u maar aan. Trek uw plan.”? (Applaus bij sp.a)
Mevrouw Pira heeft het woord.
Mijnheer Van den Heuvel, ik sluit mij aan bij de vorige spreker. Het is inderdaad heel opvallend dat u, die toch altijd opkomt voor de lokale besturen, met geen woord heb gerept over de lokale besturen en hun belang. Deze regering hecht nochtans ontzettend veel belang aan de bestuurskracht van de lokale besturen. Een van de laatste apen die uit de mouw kwam, was inderdaad de afschaffing van de compensatie op de drijftaks.
Uw regering en meer bepaald minister Homans schermen heel dikwijls met die groeivoet van het Gemeentefonds, die 3,5 procent die wordt gevrijwaard. Maar het is net door dergelijke besparingen dat u altijd peuzelt aan die groeivoet, dat u de ruimte die u aan de lokale besturen geeft en die ze echt nodig hebben omdat er telkens meer bevoegdheden naar hen worden doorgeschoven, oppeuzelt en wegwerkt. Vorig jaar was dat het geval met de gesubsidieerde contractuelen (gesco’s), waarop de Vlaamse Regering 18 miljoen euro heeft bespaard. Dit jaar is dat het geval met de compensatie voor de drijftaks die wegvalt.
Als het zo voortgaat, als u zo blijft peuzelen, als u zo blijft besparen op de lokale besturen en er niet in investeert, gaan die besturen niet sterker worden, zoals u wilt, en meer bestuurskracht krijgen zoals deze regering wil, maar net minder. Ik zeg het nogmaals: uw verwachtingen en acties ten aanzien van de lokale besturen zijn enorm. Daar ligt een zo dikke nota met decentralisatiebevoegdheden die u naar de gemeenten wilt doorschuiven. De OCMW’s moeten ingekanteld worden, er worden bevoegdheden van de provincies overgeheveld, er wordt ontzettend veel verwacht van de lokale besturen. Een van de laatste signalen die u geeft, is een besparing – en dat nog geheel onverwacht, waardoor u zich bovendien een onbetrouwbare partner toont.
Collega’s, we moeten hier toch wel de nuance in het hele verhaal zien. Het Gemeentefonds is, zoals u allemaal weet, meer dan 2 miljard euro groot. Dat groeit nu al jaren met een groeivoet van 3,5 procent. En dat terwijl de economische groei nul is en de inflatie nauwelijks boven de 0 procent komt. Het Gemeentefonds is de voorbije jaren stelselmatig en op een structurele wijze sterker gegroeid dan de economische groei. Hier nu komen beweren dat de Vlaamse Regering de voorbije jaren de lokale besturen verwaarloost, vind ik er toch wel een beetje ver over. De middelen uit het Gemeentefonds zijn nu al vijf jaar veel sterker gegroeid dan de economische groei. Dat wil zeggen dat de subsidiestroom naar de lokale besturen enorm boven het gemiddelde is blijven stijgen.
Deze Vlaamse Regering gelooft in de lokale besturen. Dat is bewezen door heel wat planlast af te schaffen, om basisvertrouwen te geven aan de lokale besturen. Ik zit er ook al meer dan twintig jaar in: dat willen de lokale Vlaamse besturen. Zij zijn sterk genoeg om zelf uit te maken wat goed is voor de lokale besturen. Dat is een vrijheid en het vertrouwen die ze van deze regering krijgen. Daar gaan de Vlaamse besturen gebruik van maken om op een efficiënte manier met de middelen die ze krijgen een goed beleid te voeren. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer Van den Heuvel, u zit er inderdaad lang genoeg in om te weten dat vertrouwen krijgen en geven begint met regelmaat in de afspraken. De Vlaamse Regering vraagt de gemeenten om voor zes jaar een meerjarenplanning in te dienen. U grijpt daar onverwacht, onverhoeds, niet afgesproken in op de meerjarenplanning door bij nacht en ontij te beslissen dat de Vlaamse gemeenten iets minder zullen krijgen.
U hebt gelijk met betrekking tot de groeivoet van 3,5 procent van het Gemeentefonds, wat de basis betreft. Maar, mijnheer Van den Heuvel, u weet ook dat we het hele verhaal moeten vertellen: alle sectorale subsidies die u in het Gemeentefonds hebt ingekanteld worden zelfs niet geïndexeerd. U hebt daar een besparing ingeschreven die structureel doorloopt in de tijd. Die 3,5 procent op het geheel van het Gemeentefonds klopt niet meer.
Het is gewoon het principe. Men laat begrotingen opstellen en plannen maken, plannen in uitvoering zetten – en dan grijpt u daar eenzijdig op in en zegt aan de gemeenten dat ze zelf maar moeten zien hoe ze het oplossen. Zij moeten hun investeringen terugschroeven. Is dit een investeringsregering? Neen, dit is net het omgekeerde.
De heer Caron heeft het woord.
Mijnheer Van den Heuvel, de groeivoet is inderdaad correct maar de inkanteling van de sectorale subsidies – ik voel me altijd aangesproken als het over Cultuur, Jeugd en Sport gaat – die 90 procent van de bedragen van de inkanteling vertegenwoordigen, niet meer, zoals de heer Bertels zegt, wordt geïndexeerd. Er wordt bovendien naargelang de sectoren tussen 5 en 10 procent weggehaald.
Minister Homans, u kijkt naar mij. U hebt het deze ochtend verkeerd gezegd. Dat wordt inderdaad weggeknipt. Als dat een blijk van vertrouwen is in de lokale besturen, begrijp ik die discussie, maar ik betreur het ten zeerste.
De heer De Loor heeft het woord.
Mijnheer Van den Heuvel, u hebt de mond vol over bestuurskracht, u hebt de mond vol over het vertrouwen in lokale besturen, maar jullie daden en die van de Vlaamse Regering staan haaks op jullie woorden. Ik vind dat u als lokale bestuurder, als burgemeester, daar heel licht over gaat.
Het Gemeentefonds stijgt met een groeivoet van 3,5 procent per jaar. Dat is verdorie decretaal verankerd! Dat is juist de reden voor die jaarlijkse stijging. U zou beter moeten weten, mijnheer Van den Heuvel. Samen met al uw collega’s in dit parlement, schepenen, burgemeesters en OCMW-voorzitters, en ook buiten dit parlement, zou u moeten beseffen dat die middelen broodnodig zijn voor het lokale bestuur, voor de gemeenten, onze steden en OCMW’s. Wat u met ene hand geeft via het Gemeentefonds en via de verhoging ervan, neemt u af met de andere hand. Dit is de zoveelste hold-up die deze Vlaamse Regering pleegt op die lokale besturen en financiën.
Minister Homans, u bent de belangenbehartiger van de lokale besturen, maar ik hoor u niet. Van een belangenbehartiger verwacht ik net het tegenovergestelde van wat deze regering doet. U laat opnieuw de gemeenten in de kou staan, u laat de steden in de kou staan, en het verwondert me heel sterk dat CD&V daaraan participeert.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Mijnheer Van den Heuvel, u zegt dat de plaatselijke besturen financieel bevoorraad moeten worden via het Gemeentefonds. Ik kan maar één vaststelling doen. Hoe komt het dan dat steeds meer gemeentebesturen die jarenlang een heel gezond beleid hebben kunnen voeren, nu steeds meer in de problemen komen en de eindjes steeds moeilijker aan elkaar kunnen knopen? Dat komt alleen maar doordat verantwoordelijkenheden steeds meer worden doorgestuurd van de Vlaamse overheid naar de gemeentebesturen en dat er niet altijd financiële middelen tegenover staan.
Ik vind dat er een zekere intellectuele eerlijkheid moet zijn. We hebben daarnet gezegd wat de groeivoet van het Gemeentefonds is: 3,5 procent. Zelfs bij economische stabilisatie is dit een uitgavepost als geen ander. Het Gemeentefonds is blijven stijgen met jaarlijks ruim 75 miljoen euro. Daar staat nu inderdaad een ingreep in van een 30 miljoen euro. Dat is nog altijd maar de helft van de stijging die het Gemeentefonds plant volgend jaar. Ik spreek niet over de voorbije vijf jaar toen er telkens 75 miljoen euro bijkwam, ik spreek over volgend jaar. Dan is de stijging van de Gemeentefondsmiddelen nog dubbel zo groot als de besparing, en er is een duidelijke afspraak gemaakt dat geen enkele gemeente of stad erop achteruit gaat. De maatregel binnen materieel en outillage mag nooit zwaarder zijn dan de indexatie van het Gemeentefonds. Ook volgend jaar zal geen enkele gemeente of stad erop achteruit gaan.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister-president, u hebt vanmorgen als N-VA’er felicitaties gekregen van de socialisten. Ik weet niet of ik dat als kritiek op uw beleid kan overtreffen, maar ik zal alvast een poging doen.
Op het moment van dit debat wachten tussen West-Afrika en het Midden-Oosten geen tienduizenden of zelfs honderdduizenden, maar miljoenen migranten op een gunstige gelegenheid om naar onze contreien af te zakken. Europa en uiteraard ook Vlaanderen kunnen deze mensenmassa niet opvangen zonder de eigen fundamenten, stabiliteit, welvaart en veiligheid in het gedrang te brengen.
De structurele crisis in Afrika en in het Midden-Oosten kunnen we niet oplossen door het OCMW van heel de wereld te spelen. Onze eigen sociaal zwakkeren mogen in geen geval de dupe worden van die asielcrisis.
In ons land wordt dit jaar rekening gehouden met de komst van zo’n 50.000 asielzoekers. In heel Europa zal dat ver over het miljoen zijn. Tussen al die asielzoekers smokkelt Islamitische Staat duizenden terroristen naar Europa. Dat zeggen ze niet alleen zelf, dat zegt ook het hoofd van Eurojust, het agentschap van de Europese Unie dat onder meer bevoegd is voor grensoverschrijdende criminaliteit. Het zijn dergelijke feiten die de Vlaming angst inboezemen, mijnheer Van den Heuvel. Het is een tikkende tijdbom die de Vlaming al wekenlang bezighoudt, en het is ook die tikkende tijdbom waarover we het hier vandaag uitvoerig moeten hebben. Goede collega’s, een debat over de vergroening van de verkeersfiscaliteit kan immers best interessant zijn, maar is het dat waarvan de Vlamingen al wekenlang wakker liggen, is het dat waarover de mensen zich op dit moment de meeste zorgen maken? Ik dacht het niet.
Van onze kiezers hebben we de taak en de opdracht gekregen om Vlaanderen veilig te maken. Het is onze verantwoordelijkheid om ons land niet alleen te behoeden voor een aanslag, maar ook om ervoor te zorgen dat mensen met een veilig gevoel kunnen leven. Door de asieltsunami niet te stoppen, nemen de regeringen hun verantwoordelijkheid niet. Door de grenzen niet te sluiten voor de vele tienduizenden islamitische asielzoekers wordt onze Vlaamse samenleving ontwricht. Door niet te luisteren naar de luide roep van de overgrote meerderheid van de Vlamingen worden de belangen van Vlaanderen geschaad. Die gewone Vlaming weet immers maar al te goed dat het met de massa-immigratie uit de hand aan het lopen is. De aan de gang zijnde volksverhuizing brengt onze welvaart, onze veiligheid, onze cultuur en onze identiteit in gevaar. Het vertrouwen in de democratie zal een deuk krijgen als de politieke klasse niet luistert naar de publieke opinie.
Die publieke opinie, die wordt verwoord tijdens gesprekken in de supermarkt, bij de bakker, aan de toog, op sociale media of in allerhande peilingen, is nochtans duidelijk. Vlaanderen wil geen honderden miljoenen euro’s voor asielzoekers terwijl de eigen zorgbehoevenden in de kou blijven staan. Vlaanderen wil geen verdere islamisering van ons land. Vlaanderen wil niet besparen en zwaar worden belast, terwijl nieuwkomers dezelfde rechten krijgen als iemand die al jarenlang bijdraagt aan ons sociaal systeem. Vlaanderen wil niet dat de wachtlijsten voor een sociale woning nóg langer worden omdat een asielzoeker plots voorrang krijgt. Vlaanderen wil dat allemaal niet, en toch is het dat wat de regeringen in dit land doen. Er gaapt een immense kloof tussen media en politiek enerzijds en de publieke opinie anderzijds. Nog nooit was de kloof tussen de mensen thuis en de politieke elite in parlement en regering zo groot. De Vlaming ziet met lede ogen aan dat legerkazernes, oude rusthuizen, appartementen en andere gebouwen plots worden omgebouwd tot opvangcentra voor asielzoekers, terwijl er al jarenlang een tekort is aan sociale woningen of betaalbare rusthuizen voor onze ouderen. De Vlaming ziet met lede ogen aan dat de maandelijkse opvangkostprijs van een asielzoeker groter is dan het gemiddelde pensioen. De Vlaming ziet met lede ogen aan dat er 144 voorwaarden zijn waaraan moet worden voldaan om asielzoekers te mógen opvangen, van gratis toegang tot internet over de minimumtemperatuur van de verwarming tot zelfs gratis condooms. Gratis bestond niet meer, maar het bestaat plots wel weer voor asielzoekers en andere inburgeraars.
Daartegenover staat de factuur die aan de Vlaming wordt gepresenteerd: een stijging van de energieprijzen, verhoogd inschrijvingsgeld in het hoger onderwijs, een verhoging van het minimumtarief voor kinderopvang, ...
Dames en heren, het Koffiehuis is open. Als u wilt overleggen met uw fractie, dan kunt u altijd in het Koffiehuis terecht. De heer Janssens heeft net zo goed als de rest het recht om hier zijn verhaal te brengen.
Ik ga verder met de factuur die aan de Vlaming wordt gepresenteerd door de zorgverzekering te verdubbelen, door het invoeren van een indexsprong, door het optrekken van de pensioenleeftijd enzovoort. Al die zaken maken de Vlaming boos, en terecht. Wie zijn taak als vertegenwoordiger van het volk ter harte neemt, begrijpt en deelt die boosheid.
Ieder van ons krijgt ongetwijfeld e-mails van mensen die onze hulp nodig hebben, maar aan hun lot worden overgelaten. Ieder van ons krijgt e-mails van hulpbehoevende mensen die niet begrijpen waarom er plots geld is voor asielzoekers en niet voor hen. Wie las er nog niet de e-mail die ondertussen viraal is gegaan van een naar eigen zeggen verontwaardigde landgenoot en ongeruste ouder die zich onder meer het volgende afvraagt – ik citeer maar een fragment uit de brief die aan de ministers in dit land is gericht: “Net als jullie ons wisten te vertellen dat de spaarpotjes leeg zijn, dat we met z’n allen zullen moeten blijven werken tot we erbij neervallen, lees en hoor ik dat jullie 600 miljoen euro gaan vrijmaken voor de vluchtelingen. Hoe willen jullie dat verkopen aan de brave, werkende Belgen die netjes afdragen voor onze lege spaarpotjes? Hoe willen jullie rechtvaardigen dat ons sociaal vangnet nu dient voor mensen die hier nog nooit 1 euro hebben bijgedragen?”
Wie zijn taak als vertegenwoordiger van het volk dat hem verkozen heeft ter harte neemt, geeft deze bezorgde burger en de vele tienduizenden mensen die dit bericht inmiddels hebben gedeeld, gelijk: Vlaams belastinggeld moet in de eerste plaats worden besteed aan het welzijn en de welvaart van de Vlamingen. En als mensen ons dan vragen: maar hoe komt het toch dat er nu honderden miljoenen euro’s aan de immigratiecrisis worden besteed terwijl Vlamingen in de kou blijven staan, waarom is dat toch zo? Dan zou ik iets anders willen antwoorden dan dat onze regeringen foute keuzes maken. Maar ik kan niet anders, want het is helaas de bittere realiteit: onze regeringen maken foute keuzes.
Onze regeringen besteden miljarden euro’s aan de Walen, aan de Grieken, aan de asielzoekers, miljarden Vlaamse euro’s die we in Vlaanderen hard nodig hebben: voor het bestrijden van de armoede, voor het betaalbaar maken en het bouwen van rusthuizen, voor nieuwe scholen, voor menswaardige pensioenen, voor lagere belastingen, voor onze economie en dus voor meer jobs en minder werklozen, kortom voor het welzijn en de welvaart van alle Vlamingen. Die miljarden euro’s moeten in Vlaanderen worden besteed want vele Vlamingen hebben het keihard nodig.
En toch gebeurt het nu niet en toch zal het ook later niet gebeuren. Want er staan nog miljoenen Syriërs, Irakezen, Libiërs, Afghanen en Noord-Afrikanen klaar om hier hun geluk te komen beproeven, terwijl de woningmarkt en zeker de sociale woningmarkt nu al zwaar onder druk staan, terwijl het onderwijs nu reeds met plaatsgebrek en toenemende taal- en leerachterstand heeft te maken, terwijl we al een halve eeuw mislukte integratie van eerdere migratiegolven moeten verteren, terwijl de kostprijs van de immigratie nu al torenhoog is.
En de huidige nieuwe immigratiegolf is nog maar een begin. Gezinsvorming en gezinshereniging zullen de volgende stap zijn. Elke erkende asielzoeker kan al na één jaar een beroep doen op het lakse Belgische systeem van gezinshereniging. Duizenden en duizenden moslims zullen hun familie kunnen laten overkomen.
Elke dag opnieuw worden foute keuzes gemaakt. Elke dag opnieuw worden beslissingen genomen die ook onze kinderen en kleinkinderen en de generaties nadien zullen belasten. En de Vlaming wil best solidair en gastvrij zijn, de Vlaming is trouwens al vele decennia solidair en gastvrij, maar genoeg is genoeg. Het beloofde land kan dit niet meer aan. Wij zijn gastvrij, maar niet gek. Elke asielzoeker kost dit land zo’n 15.000 euro per jaar: allemaal belastinggeld dat besteed wordt aan mensen die hier nooit een cent hebben bijgedragen, terwijl vele niet-Europese migranten al jarenlang oververtegenwoordigd zijn in de werkloosheidscijfers en de uitkeringsstatistieken.
En toch blijft men dweilen met de kraan open en worden ook nog eens alle brand- en tuinslangen opengezet, terwijl de enige oplossing is de kraan dichtdraaien. Maar net dat, het sluiten van de grenzen, is het grote Europese taboe. En dus blijven de grenzen wagenwijd open en komt ook onze veiligheid elke dag meer onder druk. Want ook de terroristen kennen de weg naar Europa en naar België. Het is al lang niet meer de vraag of, maar waar en wanneer de volgende terroristische aanslag gepleegd wordt. Er staan levens op het spel. Nu wegkijken, is later medeverantwoordelijk zijn.
En terwijl Vlaanderen, terwijl Europa kreunt onder de islamitische migrantenstroom, geven de islamitische landen niet thuis. De steenrijke golfstaten in de regio, die nochtans met de asielzoekers een geloof, een cultuur en een taal delen, doen niets. Saoedi-Arabië wil in plaats van vluchtelingen opvangen, liever moskeeën bouwen in Europa.
Tienduizenden asielzoekers komen dit jaar naar België, een miljoen naar Europa. Hoeveel worden het er volgend jaar? Niemand weet het. Hoe moeten we dat allemaal betalen? Niemand weet het. Hoe moeten we dat allemaal maatschappelijk verwerkt krijgen? Niemand weet het. Intussen zijn er in dit land al zestig opvangcentra. Daar komen nog eens de opvangplaatsen bij OCMW’s bij. En het zullen er alleen nog maar meer worden. Als een erkende asielzoeker via gezinsvorming en gezinshereniging een partner en/of familie laat overkomen, zal het een veelvoud van de huidige budgettaire en maatschappelijke kost zijn. Niemand die weet hoe een land als Vlaanderen dat moet verteren.
De reeds woelige immigratiestroom van de voorbije jaren is in ijltempo een kolkende rivier geworden. Wie tegen de stroom ingaat, wordt alweer verdacht gemaakt of beledigd. Het morele vingertje van degenen die zichzelf superieur vinden, wijst steeds meer in de richting van iedereen die zich vragen stelt bij deze nieuwe massa-immigratie. Maar dat morele vingertje behoort meestal toe aan hen die, na het sussen van hun eigen geweten door te zeggen wat anderen moeten doen, weer naar hun veilige buurt trekken, ver weg van sociale woongetto’s of andere vervreemde straten en wijken. Zij willen graag de lusten van het multiculturele restaurant maar niet de lasten van de multiculturele wijk.
De strijd die de Vlamingen nu en in de komende jaren zullen voeren, is er een van zelfbehoud. Wij mogen ons niet laten leiden door opgelegde morele verplichtingen. Solidariteit? Ja. Maar culturele zelfmoord? Neen! En daarom sta ik hier, als bescheiden spreker van de kleinste fractie in dit parlement, maar er niettemin van overtuigd dat een grote meerderheid van de Vlamingen samen met ons wil dat dit stopt. En om deze immigratie-invasie te stoppen, moeten op zijn minst de grenzen bewaakt worden, moet er een effectief en efficiënt uitwijzingsbeleid gevoerd worden en moet er geïnvesteerd worden in opvang in veilige havens in de eigen regio. We kunnen niemand meer toelaten. We kunnen het cultureel niet aan, we kunnen het maatschappelijk niet aan en – zo bewijzen de torenhoge belastingen en de vele besparingen – we kunnen het financieel niet aan.
Het is dus hoog tijd voor ons allen om te kiezen. Kiezen we voor zogenaamde solidariteit of zijn we beducht voor de gevolgen van de ongecontroleerde massa-immigratie? Kiezen we ervoor te zwichten voor morele chantage of ijveren we voor het behoud van onze vrijheid en identiteit? Kiezen we voor kortetermijnpolitiek of denken we ook aan de volgende generaties? Kiezen we voor het onvervulbare verlangen het OCMW van heel de wereld te zijn of zorgen we eerst voor de Vlamingen in nood? Kiezen we voor de opgelegde quota en andere dictaten van niet-verkozen eurocraten of luisteren we naar de stem van het volk?
Kiezen we voor de overrompeling van Vlaanderen of voeren we het democratische verzet? Onze keuze is duidelijk. Ons gezond verstand zegt dat we grenzen moeten stellen: letterlijk aan wie ons land binnenkomt en figuurlijk aan onze tolerantie en vrijgevigheid. Vlaamse volksvertegenwoordigers moeten de belangen van Vlaanderen en de Vlamingen verdedigen. Meer dan ooit symboliseert onze partijnaam de opdracht die wij ons ter harte nemen: van en voor Vlaanderen, van en voor de Vlamingen, enkel in het Vlaams belang. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Somers heeft het woord.
Minister-president, geachte ministers, beste collega’s, als laatste spreker aan bod komen, heeft een aantal nadelen, maar ook een aantal voordelen. Het nadeel is dat je je initiële tekst kunt weggooien. En er zijn de voorbije minuten blijkbaar nog een aantal andere nadelen opgedoken. Maar het voordeel is dat je een aantal van de discussies die al gevoerd zijn, kunt samenvatten en een aantal conclusies kunt trekken. Ik ga niet, zoals collega Van Malderen opperde, punten geven aan de sprekers, maar ik zal wel proberen om voor mezelf en mijn fractie een aantal lijnen te trekken die volgens ons belangrijk zijn en die voor een stuk het gevoerde debat in een bepaald perspectief proberen te plaatsen.
Minister-president, vooreerst een woord over de Septemberverklaring. Ik heb ook de eer gehad om dat één keer te mogen doen. Een Septemberverklaring is geen gemakkelijke stijloefening. Je moet in één toespraak een heel beleid samenvatten. Alle ministers vragen, terecht, dat ook hun beleid voldoende aanwezig is. Je moet trachten te vermijden dat het een saaie catalogus van maatregelen wordt. En vooral: je moet proberen een juiste toon neer te zetten, weergeven vanuit welk gemeenschappelijk kader en met welke visie de regering naar de samenleving en naar de uitdagingen van vandaag kijkt.
Ik zal u hier, in de mate dat het onder ons kan blijven, een klein geheim vertellen. Ik veronderstel dat men in elke fractie de eigen mensen graag looft en af en toe wel eens wat kritiek geeft. Dat zal ook bij de N-VA niet anders zijn. De N-VA-fractie was lovend – ik geloof de heer Peumans niet altijd als hij mij daar dingen over vertelt. Maar alleszins was onze fractie enthousiast over uw Septemberverklaring. En daar komt geen ‘if’ of ‘but’ achter. Wij waren enthousiast over de inhoudelijke lijnen, maar misschien nog meer over de toon van de toespraak. Wij, liberalen, konden ons daarin herkennen.
Het was een toespraak die niet inzette op bangmakerij of doemdenken, geen defaitisme, maar hoop, vertrouwen, het besef dat de wereld snel verandert en dat mensen dat soms als bedreigend ervaren. Maar daar zet deze regering niet op in. Zij ziet in die veranderingen opportuniteiten en kansen om sneller vooruit te gaan. Het motiveert haar blijkbaar om de noodzakelijke hervormingen effectief door te voeren en zo een antwoord te bieden op de uitdagingen van Vlaanderen en de Vlaamse mensen, om onze gemeenschap klaar te stomen voor de toekomst.
Dat vooruitgangsoptimisme, minister-president, steunen wij als Open Vld volmondig. Pessimisme leidt enkel tot onmacht, optimisme tot wilskracht. Samen met u kijken we vol vertrouwen naar de toekomst. U hebt het woord wel niet gebruikt, maar het was eigenlijk wel duidelijk, minister-president: u hebt goesting, uw regering heeft goesting, goesting in de toekomst. (Applaus bij Open Vld)
Ik begrijp dat de rol van een oppositiepartij anders is en moet zijn dan die van een meerderheidspartij, maar ik ben blij dat ook een aantal oppositiepartijen hun waardering hebben uitgesproken voor die toon en die benadering.
Het bewijst dat Vlaanderen het vooruitgangsoptimisme nodig heeft. En op die manier slaagt de regering erin een kader neer te zetten dat mensen verbindt en niet verdeelt, dat hoop biedt en geen angst. Die goesting, dat vooruitgangsoptimisme heeft een stevig fundament in de Septemberverklaring, want de fundamentele beleidskeuze van deze regering zit juist. Een goed beleid veronderstelt gezonde financiën en een sterke economie. Alleen zo is er geld genoeg voor een sociaal beleid, voor het beantwoorden van noden in de samenleving. De regering heeft ervoor gekozen om de begroting niet te laten ontsporen, maar om niet meer uit te geven dan ze binnenkrijgt. Integendeel, het voorbije jaar – en dat was niet gemakkelijk – is er meer dan 1,5 miljard euro bespaard om zo nieuwe financiële ruimte te creëren voor nieuw beleid.
En eigenlijk – en dat is tot op vandaag onvoldoende benadrukt – hebben we in 2016 terug een kantelmoment. In de begroting van 2016 staan er maar liefst voor 553 miljoen euro aan nieuwe beleidsmaatregelen ingeschreven. Het overgrote deel zijn nieuwe investeringen. Met andere woorden voor elke euro die we nog moeten besparen in 2016 zal er 10 euro aan nieuw beleid en nieuwe investeringen worden gerealiseerd. Het zijn uitgaven die perspectief bieden aan de leerling die de school dreigt te verlaten zonder diploma, aan de schooldirecteur die de gaten in het dak niet meer gedicht krijgt, aan jonge ouders die op zoek zijn naar een crèche, aan de oudere die nood heeft aan zorg, aan de bedrijfsleider die meer wil investeren om te overleven, aan de werkzoekende die wil werken, aan de nieuwkomer die wil bijdragen aan onze samenleving, aan de pendelaar die al te vaak in de file staat. Voor elk van deze mensen zal de Vlaamse overheid extra inspanningen doen: 50 miljoen euro extra voor scholenbouw, 90 miljoen euro voor Onderzoek en Ontwikkeling, 100 miljard euro voor Welzijn, 20 miljoen euro voor Mobiliteit en Openbare Werken, 10 miljoen euro voor Wonen.
Zijn daarmee alle problemen opgelost? Absoluut niet, maar het zijn wel concrete budgetten die zwart op wit in de begroting staan ingeschreven. Het maakt van de Septemberverklaring een concreet actieplan van een Vlaamse Regering, die wilskrachtig de uitdagingen tegemoet wil treden.
Collega’s, dat brengt me bij een volgend aandachtspunt, een derde reden waarom mijn fractie zich goed voelt bij deze Septemberverklaring. Deze regering is een hervormingsregering. En daar voelen wij ons als liberalen evident goed bij.
Minister-president, u schetste terecht in uw Septemberverklaring de veranderende wereld: maatschappelijk, cultureel, industrieel en economisch. De opdracht van de politiek bestaat er eigenlijk in van die veranderingen kansen te maken, kansen voor Vlamingen in de vorm van meer werk, meer welvaart, meer zorg en een betere levenskwaliteit. Welnu, hoe sneller de wereld verandert, hoe sneller onze structuren en instellingen onder druk komen te staan. Want van nature zijn structuren en instellingen conservatief. Het zijn altijd de structuren en instellingen van gisteren. Ze zijn zelfbestendigend. De uitdaging van elk beleid, zeker in een snel veranderende wereld, bestaat er dan ook in ons af te vragen hoe we onze structuren en regels mee kunnen laten evolueren met de veranderingen in de samenleving zodat ze een hefboom zijn voor welzijn en welvaart, en geen kostenfactor of nutteloze tussenstructuur.
Kunnen we bijvoorbeeld middelen in Welzijn nog meer en nog directer laten doorstromen naar zorgbehoevenden en erover waken dat ze zo weinig mogelijk blijven plakken aan de structuren? Worden de vaak vele regeltjes niet sneller dan vroeger voorbij gehold door de realiteit? Kan en moet het daarom niet allemaal wat sneller, slanker en efficiënter? Kunnen we het ondernemerschap, de creativiteit en de zin voor initiatief van mensen en ondernemingen niet nog meer ruimte geven, nog meer mobiliseren? Het moet een permanent aandachtspunt blijven.
En ook hier geeft de Vlaamse Regering het goede voorbeeld. De minister-president verwees er al naar: tegen 2019 telt de Vlaamse overheid dertig entiteiten en vierduizend ambtenaren minder. Maar we zullen verder moeten gaan. Door te hervormen maken we middelen vrij die dan rechtstreeks naar de mensen die het nodig hebben, kunnen vloeien. In deze financieel krappe tijden is dat geen fetisj hervormen, maar een absolute noodzaak.
Een ander punt, waarover we het debat al hebben gevoerd, is de autofiscaliteit. Ik ga dat debat niet volledig herhalen. Het was een boeiend debat. Er is al veel over gezegd, maar in alle eerlijkheid, ik vond het een merkwaardig debat. Als de mensen in de huiskamer het debat hadden gevolgd, dan hadden ze een bijna copernicaanse omwenteling van de politieke verhoudingen gezien. Linksen, zichzelf progressief noemende partijen, die vaak het vingertje opsteken om mensen erop te wijzen dat ze te weinig doen voor het milieu, zagen ze ontpopt als hardnekkige verdedigers van het dieselwagenpark. (Gelach. Applaus bij de meerderheid)
Collega Somers, voordat u ons in uw gekende stijl in een bepaalde hoek gaat proberen te duwen, met een rijkelijke beeldspraak – ik heb u tijdens mijn toespraak het woord dieselsocialisme in de mond horen nemen – wil ik nogmaals mijn punt maken. Sp.a is er als eerste bij om het wagenpark te vergroenen. We hebben daar een trackrecord over. We hebben dat in de vorige legislatuur ook gedaan. Uw partij heeft zich toen tegen die hervorming verzet. Het verschil tussen de vorige legislatuur en wat u doet, is dat u zegt dat u het wagenpark zult vergroenen, maar eigenlijk legt u een platte belastingverhoging op aan de mensen. Collega Somers, dat is Volkswagenliberalisme: uit de pijp komt iets helemaal anders dan wat er op papier staat. (Applaus bij sp.a en Groen)
Mijnheer Vandenbroucke, ik vind het persoonlijk geen sterk beeld. U hebt wat tijd gekregen om er u op voor te bereiden, maar het is niet sterk. (Gelach)
Wat hebben we immers meegemaakt vandaag? Iets heel boeiend. Soms denken we dat zo’n debat in het Vlaams Parlement iets voor de buren is. Iedereen leest zijn tekst voor, we discussiëren wat tijdens onze stellingenoorlogen en we gaan naar huis. Vandaag is tijdens het debat echter iets belangrijk gebeurd: we hebben deze voormiddag gediscuteerd en twee oppositiepartijen hielden een bepaalde stelling aan. Die stelling bestond erin te proberen aan te tonen dat de maatregel niet goed was. We hebben aan de oppositiepartijen proberen uit te leggen dat het verhaal dat wagens die geleased worden vrijgesteld zijn van belastingen niet klopt, dat sommige van die wagens zelfs 26 keer meer belasting betalen dan wagens die niet worden geleased. Wat het verhaal van de tweedehandsmarkt betreft, daar raakte de sp.a op het einde van de voormiddag zelf niet meer aan uit.
Maar dan gebeurt er iets belangrijks, iets fundamenteels: er ontstaat een kloof tussen de oppositie. Langs de ene kant was er de heer Rzoska, verstandig, die op een zeker moment voelt: ‘mijn haring braadt hier niet. Ik zit op het verkeerde spoor, in de verkeerde trein. Ik zit in het kamp van de mensen die diesel, koste wat het kost, aan het verdedigen zijn. Ik moet uit dat kamp. Ik moet zorgen dat ik een meer positieve houding aanneem tegenover de ecologische ambities van de regering. Ik moet haar de hand reiken. Dan heb ik een positie waarmee ik kan werken. Dan kan ik misschien de regering overtuigen dat in de uitvoering van haar maatregelen nog verder kan worden bijgestuurd. Ik ga dus weg van een stellingenoorlog waarin ik mijn eigen identiteit volledig aan het verliezen ben, ga terug op een ecologisch spoor en ik reik de hand aan de regering.’ Knap gedaan! Ik dacht bij mezelf: sterk gedaan, een mooie pirouette! ‘Ik sta terug op het veld, ik ben terug een ecologist! Ik werk mee.’ (Applaus bij de meerderheid)
Zijn vroegere partijvoorzitster indachtig: niet alleen blabla, maar ook boemboem! (Gelach)
Mijnheer Somers, ik ga niet beginnen over mijn boemboem, want wie weet waar we dan eindigen. (Gelach)
U hebt het over mijn identiteit, maar wees gerust, ik zit niet in een identiteitscrisis. U voelde zelf ook wel aan, net als de regering, gezien de storm van protest, dat er iets niet helemaal oké is, zoals het nu is geconcipieerd. Wat ik belangrijk vind in de politiek is dat we proberen om wat nu op tafel ligt te verfijnen. Zeker na wat er vorige week is gebeurd, de Volkswagengate of Dieselgate, u noemt het zoals u wilt. En daarom heb ik ook verwezen naar de heer Keulen, want die kent het dossier zeer goed. En laat ons inderdaad gaan voor een vergroening die rekening houdt met de reële uitstoot, niet meer die op papier. Daar heb ik deze morgen ook een stuk engagement voor gekregen.
Ook van belang vind ik het woord van minister Turtelboom, die zegt dat ze wel degelijk werk wil maken van een samenwerkingsovereenkomst met de andere gewesten. Dan gaat u in mij een bondgenoot vinden, mijnheer Somers. Pirouette of hoe u het ook zegt, dan vindt u in mij een bondgenoot, als we een eerste stap vooruit kunnen zetten. (Applaus bij sp.a, Open Vld en Groen)
Ik had het ook zo begrepen, mijnheer Rzoska. Nogmaals, ik vind dat een verstandige vorm van aan politiek doen vanuit de oppositie, en constructief. U hebt inderdaad ingezien dat het beter is om wat de regering voorstelt vanuit uw perspectief te versterken, dan het principieel aan te vallen. Dit is een goede ecologische maatregel. Alle meerderheidspartijen bevestigen dat. Mochten we tegelijk de leasingwagens kunnen meenemen, hadden we dat ook wel gedaan. Maar we hebben het samenwerkingsakkoord nodig.
U zegt terecht dat daaraan moet worden gewerkt. Ik zou het ook zeggen in uw plaats, ik zeg het zelfs vanuit de meerderheid. Als we zo’n vergroening doen, moeten we er een verstandige vergroening van maken, die echt inwerkt op de luchtkwaliteit. Dat lijkt me ook een goede zaak. We zijn dichter naar elkaar toe gekomen. U hebt begrepen dat het niet de juiste positie was om u vast te klinken aan uw kompaan Vandenbroucke.
Mijnheer Vandenbroucke, als jonge fractieleider bent u wat meer halsstarrig. Ik overdrijf, maar op een zeker moment had ik het gevoel dat hier een mannelijke versie zat van Jeanne d’Arc voor de dieselwagens.
Ik heb een vergelijking gemaakt met de Republican Party in de Verenigde Staten. Ik heb het geluk gehad om daar even te vertoeven, ik heb het debat gezien op tv. Daar ging het ook over de klimaatopwarming. Het is evident dat u geen rechts-conservatieve republikein bent. Maar er is wel een zeer opvallende gelijkenis tussen uw argumentatie en de argumentatie van de Amerikaanse republikeinen, om hun kop in het zand te steken voor de ecologische uitdagingen. In een debat met hen is elk economisch excuus goed om ecologisch niets te doen. Ik verbaas me erover, maar gisteren en deze ochtend had ik het gevoel dat voor sp.a elk sociaal excuus goed was om ecologisch niets te doen. Dat is een fout die we niet mogen maken.
Het is waar, de minister-president heeft gesproken over een kaakslagsocialisme. We hebben ook even een kijkbuissocialisme gehad. Ik stel hier vast dat vandaag sp.a zich ontpopt tot een dieselsocialisme. (Gelach)
Wij kiezen, mijnheer Vandenbroucke, voor gezonde lucht en we zeggen neen tegen dat dieselsocialisme. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer Somers, dank u wel voor uw beschrijving, maar wij zijn voor elke maatregel die het wagenpark vergroent, maar wij zijn tegen elk excuus dat de mensen opzadelt met extra belastingen. Want dat is wat u als liberale partner in deze regering doet: de mensen extra belasten. Een deel van het wagenpark vergroent u niet, omdat heel veel mensen geen keuze hebben. Nochtans is het belangrijk voor u als liberale partij om ervoor te zorgen dat mensen een vrije keuze hebben. Misbruik maken van het feit dat mensen die keuze niet hebben om hen extra te belasten, is inderdaad asociaal, en daartegen zullen wij ons blijven verzetten. (Applaus bij sp.a)
Ik begrijp de halsstarrigheid niet. Ik zou op een bepaald moment, mocht ik sp.a’er zijn, zeggen: laten we die positie verlaten. Want als u goed luistert naar wat u zegt, zegt u dat mensen in Vlaanderen met een bescheiden inkomen sowieso tweedehands opnieuw een dieselwagen gaan kopen. Dat is pure nonsens. Wij creëren een systeem waarbij mensen wanneer ze een nieuwe wagen kopen, nieuw of tweedehands, gestimuleerd worden en fiscaal aangemoedigd om een energiezuinige en milieuvriendelijke wagen te kopen.
We moeten dat verder uitwerken. U zou over de uitwerking kunnen discussiëren, maar tegen dat principe kan men zich vandaag toch niet verzetten. Het zit inderdaad in een bepaalde filosofie die we soms op het federale niveau zien. Soms verzet de PS zich tegen ecologische maatregelen vanwege dezelfde sociaal achterliggende argumenten. Dat mogen we niet doen. We mogen die twee debatten niet met elkaar verwarren. Een sociaal debat is één zaak, een ecologische uitdaging is een andere zaak.
Minister-president, dat brengt mij bij een vierde reden waarom onze fractie zich goed voelde bij en enthousiast was over de Septemberverklaring. Het betreft het vluchtelingendebat.
Minister-president Bourgeois, in het vluchtelingendebat vond u de juiste toon: geen bangmakerij, maar een verbindende boodschap van verantwoordelijkheid. Een beleid dat de onzekerheid wil wegnemen, dat vertrouwen wil geven. Een Vlaamse overheid die deze uitdaging wil en kan aanpakken. Een antwoord dat er heel duidelijk een is van rechten en plichten. Van vluchtelingen mag worden verwacht dat ze zich integreren, dat ze zo snel mogelijk actief zijn op de arbeidsmarkt, dat ze bijdragen aan onze samenleving.
U hebt – ik denk in een interview – gewezen op de noodzaak, het belang om deze mensen aansluiting te doen vinden bij onze Westerse waarden en normen, als het ware op de sokkel van onze verlichting te tillen. Ik deel die bezorgdheid. Daarin zit er inderdaad een grote uitdaging. Principes als de scheiding van Kerk en Staat, de democratische rechtstaat, de gelijkheid van man en vrouw, moeten door alle burgers in deze samenleving worden gedeeld. Niet alleen – zelfs niet op de eerste plaats – omdat het onze waarden zouden zijn, maar omdat het universele waarden zijn, onmisbare hefbomen om iedereen vrijheid te garanderen en evenveel kansen te geven.
Doen we hier toegevingen, dan sluiten we mensen op in hun cultuur, dan laten we vrouwen die zich willen emanciperen in de steek. Dat mogen we niet doen, nooit. (Applaus bij de meerderheid)
Collega’s, maar als wij het Westerse beschavingsmodel als ons uitgangspunt nemen, dan moeten we dat onverkort en volledig, integraal omarmen. We moeten dan beseffen dat ook solidariteit tot de kern behoort van onze beschaving. Politieke vluchteling is een concept dat uit het hart, uit de essentie van de Westerse beschaving komt. Het haakt in op ons humanisme, op de onaantastbare waarden van elk individu. Ook daar moeten we onverkort voor staan.
Vlaanderen heeft hier een cruciale opdracht. De federale overheid geeft mensen wel of geen papieren. Wij geven mensen een toekomst. Dat is de uitdaging waar we voor staan. Niet door ze afhankelijk te maken van een uitkering, maar door mensen vanaf dag één bij de hand te nemen en te begeleiden naar een job, naar een volwaardige plaats in onze samenleving. Vlaanderen heeft daartoe alle instrumenten in handen: taal- en inburgeringscursussen, beroepsopleiding, arbeidsbemiddeling, onderwijs. Ook hier geldt dat crisissen uitdagingen kunnen zijn. Het is een opportuniteit om te bekijken waar we een tandje kunnen bij steken, hoe we het beter kunnen doen.
Kunnen we sneller nieuwkomers Nederlands leren, ze sneller activeren, sneller begeleiden naar een job, een woning? Kortom, kunnen we ze sneller integreren en laten bijdragen in onze samenleving?
De Vlaamse Regering heeft met haar Septemberverklaring aangegeven dat ze dit goed wil aanpakken, niet door in te spelen op angst en verdeeldheid, maar door in te zetten op vertrouwen. Een beleid, kort op de bal, aanklampend, vanuit een verhaal van rechten en plichten, maar ook solidair, betrokken, geëngageerd: dat is, collega’s, de enige juiste weg.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Mijnheer Somers, ik wil u graag een vraag stellen. Ik ben het totaal met u eens: wij moeten ervoor zorgen dat ze hier heel snel een toekomst kunnen uitbouwen. U hebt dat bijzonder mooi gezegd. Ik denk dat ons onderwijs daarin een cruciale factor is. Je moet daar zo vroeg mogelijk mee beginnen.
Een van de zaken die op dit moment nog ontbreekt in ons onderwijs is het Onthaalonderwijs Anderstalige Nieuwkomers (OKAN). Het gaat om speciale klasjes om die kinderen op te vangen en Nederlands te leren in het kleuteronderwijs. Staat u daarvoor? Staat uw partij daarvoor, mijnheer Somers, en kunt u er alsjeblieft voor zorgen dat de Vlaamse Regering daar werk van maakt?
Mevrouw Meuleman, u noemt een facet, maar er zijn er nog veel meer. Ik som er u nog een paar op vanuit mijn lokale ervaring en verantwoordelijkheid. Moeten we niet nog een voortraject op NT2 maken? Want soms moeten mensen een aantal maanden wachten voor ze zich kunnen inschrijven, cursussen lopen immers gedurende een bepaalde periode. Moeten we niet meer doen om huisjesmelkers te controleren en aan te pakken? Er zal immers een druk ontstaan op de steden en woningen. Moeten we ook in het onderwijs geen tandje bijsteken? De minister heeft gisteren al een aantal voorstellen gelanceerd.
Dit wordt een opdracht waarbij we niet de fout mogen maken van de jaren ’70 waarbij we onze kop in het zand hebben gestoken. We mogen ook niet de fout maken te denken dat al die mensen, zodra de problemen in het Midden-Oosten zijn opgelost, zullen terugkeren. Een belangrijk deel van die mensen zal hier blijven. Zij zullen Vlamingen moeten worden.
Ik ben aangenaam verrast dat ook de oppositie beseft dat we hier niet mogen polariseren. We moeten een verbindend discours voeren. In tijden van grote onzekerheid en angst is het heel belangrijk dat verantwoordelijke politici perspectief bieden. Ze moeten zoeken wat ons bindt en niet wat ons scheidt. Er zullen echter meningsverschillen zijn en we zullen niet alles tot in de details kunnen doen.
Wat mij ook aangenaam verrast heeft, is dat de Vlaamse Regering 120 miljoen euro uittrekt om deze problematiek aan te pakken. Ik hoorde gisteren op de televisie dat Duitsland 2 miljard euro uittrekt. Als we onze bevolking extrapoleren op die van Duitsland, dan doet Vlaanderen evenveel als Duitsland en wij hebben niet eens de federale bevoegdheden. Op dat punt heeft de Vlaamse Regering voluit getoond dat ze dit ernstig wil nemen. Het zal er de komende dagen en weken op aankomen dit uit te werken.
Het probleem voor Vlaanderen zal de secundaire opvang zijn. Zodra de mensen erkend zijn als politiek vluchteling, in Lanaken en op andere plaatsen, kunnen zij zich vestigen waar ze willen, dat is hun recht. En nogal wat van die mensen zullen naar de steden komen waardoor er een sterke stedelijke opdracht en verantwoordelijkheid zal ontstaan. Er zal een beleid moeten worden gevoerd met heel veel facetten waarbij het belangrijk is dat de regering zeer nauw samenwerkt met het lokale niveau en probeert om maatwerk te realiseren om die problematiek zo goed mogelijk aan te pakken.
Ik ben het met u eens, mijnheer Somers, maar wat OKAN voor kleuters betreft, hebben mevrouw Brusseel en uzelf al vurig verklaard dat integratie zo vroeg mogelijk begint, in de kinderopvang maar zeker ook in het kleuteronderwijs. Ik denk dat het onthaalonderwijs voor kleuters cruciaal is. Ik wil vragen dat u uw minister van Begroting aanspreekt en dat u de Vlaamse Regering oproept om OKAN voor kleuters mogelijk te maken. Dat is een heel belangrijke schakel. U hebt veel gezegd, maar een antwoord op mijn vraag heb ik niet gehoord.
Mevrouw Meuleman, onze fractievoorzitter is heel duidelijk. Wij kijken voluntaristisch naar dit dossier, niet angsthazig. De Vlaamse Regering heeft middelen uitgetrokken en de minister van Onderwijs heeft gisteren overleg gehad met Fedasil, het Rode Kruis en de onderwijsverstrekkers en heeft een aantal voorstellen gedaan. En meer, binnen dit Vlaams Parlement, waarvan wordt gezegd dat het nu pas is gestart, heb ik de afgelopen weken met een aantal collega’s van de meerderheid samengezeten om een aantal snelle aanpassingen aan de wetgeving van onthaalonderwijs op te starten. Daarbij reiken wij de oppositie de hand. Wanneer het nooddecreet van mevrouw Helsen, de heer Van Dijck en mezelf hier op tafel zal liggen, zullen we zien of de oppositie die uitgestoken hand aanvaardt zodat stappen kunnen worden gezet voor OKAN in het secundair onderwijs en ook voor het kleuteronderwijs. Bedoeling is het decretaal werk dan zeer snel door dit huis te jagen. Dat kan best met steun van de oppositie.
Mijnheer De Ro, ik dank u voor uw reactie. Ik wil nog een aanvulling doen op wat er is gezegd.
Mevrouw Meuleman, ik heb vanmiddag proberen duidelijk te maken dat de structuur van ons onthaalonderwijs goed is. Er is onthaalonderwijs voor alle anderstalige nieuwkomers, of ze nu oorlogsvluchteling zijn of niet. Er is extra begeleiding.
We hebben aan het parlement gevraagd om de programmatie in het secundair onderwijs ook tijdens het jaar mogelijk te maken. Nu kan er enkel met onthaalonderwijs worden gestart op 1 september. Het is natuurlijk moeilijk als jongeren aankomen in de loop van het jaar. Ik ga ervan uit dat u daar uw medewerking aan verleent.
Binnen de Vlaamse Regering zijn middelen vrijgemaakt voor een en ander. Voor OKAN was dat niet nodig omdat we daarvoor een openendfinanciering hebben. Voor de kleutertjes willen we een goed zicht krijgen op de actuele situatie. Gisteren heb ik ook de eerste cijfers gekregen over het vermoedelijke aantal jongeren dat in de komende maanden komt. Op 15 oktober krijg ik nieuwe cijfers. Op dit ogenblik volstaat de capaciteit. Als inderdaad blijkt dat er zware druk ontstaat in de kleuterklassen, dan is de mogelijkheid zeker open om maatregelen te nemen. Het is een situatie die we week na week, maand na maand opvolgen.
Het belangrijkste is dat al wie vindt dat we laat in actie schieten, geen rekening houdt met het feit dat onze huidige regelgeving is gemaakt om soelaas te kunnen bieden aan dergelijke omstandigheden. Wat het aantal vluchtelingen betreft, zitten we nog niet aan het niveau van 2011-2012. Dat zal vermoedelijk wel zo zijn als we beschikken over de nieuwe cijfers. Ook ons onderwijs heeft momenteel capaciteit genoeg. Voor kleuters onder de 5 jaar bestaat het nog niet. Of het al dan niet moet worden ingericht, zal afhangen van de situatie in de komende weken.
Minister, het klopt dat we eerst moeten kijken waarover het gaat en moeten evalueren vooraleer we bepaalde maatregelen nemen.
Mevrouw Meuleman, er is momenteel een instroom van kinderen die thuis geen Nederlands spreken. Vandaag zitten in vele steden en kleuterklassen ook al kinderen waarvan de thuistaal niet het Nederlands is. Als we de evaluatie maken van de bijkomende instroom, mogen we niet vergeten dat er nu ook al kinderen zijn met dezelfde problemen. We moeten op zoek gaan naar een geschikt instrument voor een taalbad Nederlands zodat ze zo snel mogelijk mee zijn en hun carrière in het onderwijs niet wordt gefnuikt. Ik denk dat we in dit debat allemaal hetzelfde zeggen.
Ik heb goed geluisterd naar de minister en naar de persconferentie gisteren. Er zijn dingen gezegd die me hebben gerustgesteld. De minister zal dit goed opvolgen en week na week kijken of kinderen terechtkunnen op school en of er voldoende capaciteit is in OKAN. Dat zijn belangrijke zaken.
Ik heb ook een aantal dingen gehoord die me verontrusten. De minister heeft de deur op een kier gezet om in onderwijs te voorzien in asielcentra. Daarop heeft de kinderrechtencommissaris gezegd dat dit absoluut geen goed idee is. Gezinnen met kleine kinderen moeten zich zo snel mogelijk kunnen settelen in een situatie waarin ze zo normaal mogelijk kunnen leven en waar ze de draad van het gewone leven zo snel mogelijk kunnen oppikken. Die mensen zet je het best niet in grote asielcentra waar les wordt gegeven, je laat hen het best integreren in onze maatschappij. Ze moeten zo snel mogelijk een plek krijgen in een klein, lokaal opvanginitiatief waar de kinderen naar school kunnen gaan in klasjes die daarop voorzien zijn. U moet dringend overleggen met staatssecretaris Francken zodat die gezinnen niet worden doorgestuurd naar steden en gemeenten waar nu al een capaciteitsprobleem is in de scholen. Ze moeten worden verspreid over plaatsen waar we ze op een goede en snelle manier een toekomst kunnen geven.
Dus, ik heb goede dingen gehoord, maar ook een aantal verontrustende dingen, zoals het onderwijs in opvangcentra.
Mevrouw Meuleman, ik heb gisteravond ook uw reactie gelezen. Laat me heel duidelijk zijn: gisteren was het kabinet van collega Francken ook aanwezig op de vergadering, evenals Fedasil. Ik heb van alle onderwijsverstrekkers, maar ook van de mensen van Fedasil en ook van het kabinet van de staatssecretaris, zeer grote zorg gehoord om kinderen binnen de zestig dagen na registratie – niet na erkenning – onderwijs te verschaffen. Het is zo dat ook het Rode Kruis en iedereen die onderzoekt waar men het best mensen de periode tussen de registratie en de erkenning kan laten overbruggen, voor gezinnen nu al nagaat waar er vrije plaatsen zijn in lokale opvanginitiatieven. Als het uw wens is dat mensen eerst naar kleinschalige opvanginitiatieven moeten kunnen gaan, dan is men daar op dit ogenblik mee bezig. Het is wel zo dat de capaciteit niet in alle omstandigheden volstaat. Er is nu inderdaad de problematiek dat gezinnen ook terechtkomen in grotere opvanginitiatieven, in grotere, federale, collectieve opvanginitiatieven. Ook in die situatie is het zo dat de kinderen bij voorrang naar school kunnen gaan naar scholen waar plaats is en die meewerken. Er is heel veel zorg.
Wat gisteren is voorgesteld, is om een oplossing op maat te zoeken voor elke situatie. De kinderrechtencommissaris heeft gisteren in zijn reactie gezegd dat als het niet anders dan op de site kan, het zeker niet duurzaam mag gebeuren. En daar ben ik het volledig mee eens. Nu sowieso die situatie uitsluiten, wil ik niet. Ik wil er ook eerlijk over zijn: het kan zijn dat er in bepaalde situaties geen andere oplossing is. Het gaat sowieso over een tijdelijke situatie tot aan de erkenning. We mogen die dus niet onmiddellijk uitsluiten.
U maakte zich ook zorgen over het feit dat de Vlaamse Regering zegt dat ze ook middelen heeft voor tijdelijke mobiele units. De middelen die wij daarvoor vrijmaken, zijn middelen voor gewone scholen, maar komen bovenop de capaciteitsmiddelen die gepland zijn. Het gaat dus over extra middelen om capaciteit te creëren voor de situatie die de komende maanden zal ontstaan. Ik hoop dat u daarmee ook een beetje bent gerustgesteld.
Ik ben blij met de bevestiging dat de 2,3 miljoen euro voor mobiele units bovenop de gewone middelen komen en niet uit de middelen voor scholenbouw. Dat is al een geruststelling.
U zegt dat het op dit moment niet duidelijk is of er voldoende plaats is in kleinschalige opvanginitiatieven en worden gezinnen daarom naar grootschalige asielcentra doorgestuurd. Ik heb in mijn streek eens een rondvraag gedaan. Onder meer uw partijgenoot de heer Vercamer zegt dat hij in Oudenaarde nog zes vrije plaatsen heeft maar dat de mensen niet worden doorgestuurd. Dat blijkt ook zo te zijn in andere kleinere gemeenten. Als er een beleid zou zijn waarbij gezinnen worden doorgestuurd naar grote centra, dan zou u dat misschien actief moeten bespreken met de heer Francken en ervoor zorgen dat de plaatsen die er toch blijken te zijn, eerst worden opgevuld.
De vergadering gisteren was niet eenmalig. We komen dit jaar nog eens samen en ook het kabinet zal erbij zijn. Ook de mensen van het Rode Kruis werken met heel veel zorg om met de toch wel heel bijzondere omstandigheden op de best mogelijke manier om te gaan. Ik zou dus willen pleiten om ook wat vertrouwen te hebben in wat de mensen op het veld ook allemaal doen.
U zegt dat er nog heel wat mogelijkheden zijn. Ik wil dat gerust mee opvolgen, maar het gaat natuurlijk over plaatsen die specifiek bedoeld zijn voor mensen om de periode te overbruggen tussen de registratie en de erkenning. Het gaat over mensen die nog niet erkend zijn en van wie men nog niet kan zeggen dat ze zich vrij kunnen vestigen. Het gaat over de overbruggingsperiode. Ik heb gisteren de bevestiging gekregen dat ook in die overbruggingsperiode men lokale opvanginitiatieven probeert te vinden, maar het is een andere situatie dan de situatie na de erkenning.
Ik ben blij dat de bezorgdheid over en de betrokkenheid bij deze problematiek groot is. Mevrouw Meuleman, en ook de collega’s van de meerderheid, ik wil er nog een aspect aan toevoegen. De omstandigheden maken dat we hard bezig zijn met de opvang van kandidaat-politiekvluchtelingen. Dat is logisch, die nood is erg urgent. Het beleid van de afgelopen legislatuur en ook het huidige federale beleid zorgen ervoor dat erkenningen veel sneller zullen gebeuren. Mensen zullen veel sneller het statuut van politiek vluchteling krijgen, amper enkele maanden nadat ze op ons grondgebied zijn gearriveerd. Op dat moment zijn ze nog Nederlandsonkundig. Ze moeten dan nog inburgeren. Eens ze de erkenning hebben, hebben ze drie maanden de tijd om de lokale opvanginitiatieven (LOI’s) te verlaten. Op dat moment hebben ze de vrijheid van keuze van woonst. Op dat moment zullen velen van die 20.000 mensen naar de stad trekken. In het verleden maakten we de fout om het beleid op te vatten als het reageren op problemen; op het voorzien in een brandweerman als het begint te branden.
Eens de mensen uit de LOI’s vertrekken, worden ze onzichtbaar. Niet onzichtbaar in de wijken van de grote steden, maar wel voor het beleid. Vandaar mijn oproep aan de Vlaamse Regering: we moeten dat goed bewaken. We weten dat niet alle mensen naar de stad zullen komen, maar ook dat de uitdaging in de steden het grootst zal zijn. De steden kunnen dat aan. Ze moeten daar niet altijd meer geld voor vragen. Maar ze moeten wel ondersteund worden. Ze moeten in netwerken worden opgevangen. Ik doe daarom de oproep om dat heel goed te bewaken. We moeten de instroom van deze mensen aangrijpen om aan te tonen dat we de lessen uit het verleden hebben begrepen.
Ik besluit. Als ik dit boeiende debat samenvat, dan mag ik zeggen dat dit een mooie dag is voor de meerderheid en voor de Vlaamse Regering. Vanwege drie redenen.
Een: er is een grote eensgezindheid op alle meerderheidsbanken over de krachtlijnen in de Septemberverklaring. Ooit is dat al anders geweest. Eensgezind staat de meerderheid achter de Septemberverklaring.
Twee: ondanks het feit dat deze meerderheid bijna drie vierde van dit halfrond beslaat, slaagt de Vlaamse Regering erin om op een aantal cruciale thema’s haar draagvlak nog te vergroten. Ze slaagt daarin door haar toonzetting. Verschillende leden van de oppositie hebben de intellectuele eerlijkheid opgebracht om dat te omarmen. Dat siert hen, en ik dank hen daarvoor. Dat maakt Vlaanderen sterker. Ook inzake de asielcrisis heeft de oppositie op een positieve manier gereageerd. Dat is belangrijk. Ook op het vlak van de verkeersbelasting zijn er bruggen naar de oppositie geslagen. Dat betekent dat de Vlaamse Regering er in een moeilijke context in slaagt haar draagvlak groter te maken dan haar meerderheid groot is. De uitgestoken hand wordt aanvaard, en dat is zeer positief.
Ten slotte: de oppositie mag het mij niet kwalijk nemen, maar die heeft vandaag niet echt een punt kunnen maken. Over geen enkel van de grote onderwerpen is de oppositie erin geslaagd een momentum te creëren dat de meerderheid in verlegenheid bracht. Hoe komt dat? Dat komt omdat in woelige tijden er nood is aan een kompas. De Vlaamse Regering gedraagt zich als een kompas. Ze geeft de koers aan, door de financiën op orde te houden en te investeren in de toekomst van alle Vlamingen. Door niet bij de pakken te blijven zitten, maar door de problemen aan te pakken. De Vlaamse Regering kiest daarbij resoluut voor vertrouwen. Vertrouwen in de toekomst, maar ook vertrouwen in de Vlamingen. Ze wil hen niet betuttelen, maar kansen geven en hun toelaten het heft in eigen handen te nemen. Dat is de enige juiste aanpak. Daarom kan deze Vlaamse Regering op het vertrouwen van mijn fractie rekenen. Niet schoorvoetend, maar met volle goesting. (Applaus bij de meerderheid)
Voorzitter, minister-president, collega’s, de tweede Septemberverklaring van deze regering is er een van algemeenheden.
Minister-president, ik heb maandag vastgesteld dat u regelmatig fier op uw borst hebt geklopt over wat u allemaal hebt kunnen doen. Het zijn voor mij soms toch wel lege woorden, wanneer u zegt dat er geen achterstelling, armoede en discriminatie mag zijn. Dat is normaal. Maar er blijft jammer genoeg wel achterstelling, armoede en discriminatie. Dat er allerlei studierichtingen, opleidingen en dergelijke zijn, is normaal in onze samenleving. Maar daarom grijpt of krijgt niet iedereen de kans. Op het gebied van discriminatie vraag ik mij toch altijd af waarom de Vlaamse Regering zo halsstarrig blijft en het Minderhedenverdrag niet goedkeurt.
De heer Somers had het er daarnet nog over: u wenst de radicalisering aan te pakken. Goed, proficiat. Maar hoe gaat u dat concreet doen? Hoe gaat u dat snel kunnen detecteren? En vooral: welke opvolging biedt u?
Verder maakt u wel een eigenaardige vergelijking. In hetzelfde item bundelt u de werkloosheid en de vluchtelingencrisis. Ik wens de schrijnende toestanden niet te minimaliseren. We moeten inderdaad solidair zijn met diegenen die vandaag op de dool zijn, die op de vlucht zijn voor de humanitaire crisis in het Midden-Oosten. U zegt dat vluchtelingen zo snel mogelijk aan het werk moeten. Ja. Maar hoe gaat u hen sneller aan het werk kunnen brengen dan de huidige talrijke werklozen, die soms maanden werkloos zijn?
Ik vind, in verband met de vluchtelingen, het onthaal dat we hun kunnen bieden belangrijk. We moeten hun de wapens kunnen bieden om zich – waarschijnlijk – in onze samenleving te kunnen integreren.
U onderstreept dat onze rechtsstaat het fundament is van onze samenleving. Minister-president, hoe gaat u het arrest van de algemene vergadering van de Raad van State van 20 juni 2014 doen naleven?
U pleit voor een doorbraak in de onderhandeling van de vrijhandels- en investeringsakkoorden met de Verenigde Staten en Canada. Deze TTIP- en CETA- akkoorden kunnen ons veel nieuwe perspectieven bieden, zegt u. Er kan uiteraard geen sprake zijn van een nivellering van arbeids-, milieu- of veiligheidsnormen. Ook de culturele, audiovisuele, welzijns- en gezondheidsdiensten dienen gevrijwaard te worden. Maar wat verstaat u onder de nieuwe perspectieven die hieruit voortvloeien?
Minister-president, u bent trots op het feit dat Vlaanderen aan de top staat wat betreft gezondheidszorg, economie en het ondernemingsleven. Maar u bent er een vergeten. We staan ook aan de top met de lengte van de files op onze wegen. U belooft nog maar eens dat er investeringen zullen komen voor de Oosterweelverbinding, voor de Antwerpse ring en de Brusselse ring. Minister-president, we horen dit al jaren, maar het is niet nieuw. Ondertussen staan we nog allemaal lekker in de file, ’s morgens en ’s avonds. Daarom, omdat daar ook niet veel aan gebeurt, zal ik mijn vertrouwen niet schenken aan deze regering.
Voorzitter, collega’s, ik ben blij dat ik aan het einde van het debat nog een aantal slotbeschouwingen mag geven. Het debat was bij momenten geanimeerd, gekruid en bracht ons nieuwe woorden en staande uitdrukkingen – het gebeurt niet bij elke Septemberverklaring –: denk maar aan dieselsocialisme en ecologische pirouette. Het zijn termen die verder geboekstaafd zullen blijven als geboren hier in het halfrond naar aanleiding van de Septemberverklaring 2015.
Ik zou bij wijze van afsluiting willen stilstaan bij een aantal punten die aan bod kwamen bij verschillende sprekers. Een eerste punt heeft betrekking op de verkeersbelasting waaromtrent toch wel heel wat verwarring is geschapen door collega’s. Ik wil in de eerste plaats beklemtonen dat er geen sprake is van belastingverhoging. Het gaat over een vergroening naar analogie met de BIV: meer polluerende wagens betalen meer en schonere wagens minder. We hanteren nu dezelfde principes, collega’s van Groen.
Die vergroende belasting is verder alleen van toepassing op de nieuwe inschrijvingen. Ze zal niet de mensen met een wagen vandaag raken. Daar verandert niets aan. Het gaat over nieuwe inschrijvingen.
De belasting is ook van toepassing op wagens die het bedrijfsleven aankoopt. Een derde slechts van die wagens zijn geleased. Twee derde zijn niet geleased. Alle niet-geleasede wagens vallen onder de vergroeningsmaatregel.
Wij zouden natuurlijk heel graag hebben dat de hervorming die we doorvoeren betrekking heeft op alle wagens, met inbegrip van de geleasede. Ik hoop dat het ondertussen iedereen duidelijk is dat je daarvoor een samenwerkingsakkoord moeten hebben en dat we op het ogenblijk – laat het ons zo uitdrukken – niet in die omstandigheden verkeren. Betekent dat dat de huidige leasingwagens gespaard worden? Dat ze minder betalen? Ik geloof dat er genoeg voorbeelden gegeven zijn vandaag om aan te tonen dat dit niet het geval is, want het geleased wagenpark is in zijn totaliteit groener dan het particuliere wagenpark. Als het onder de vergroeningsregels zou vallen, kunt u ervan uitgaan dat tal van geleasede wagens voor de BIV goedkoper af zouden zijn.
Het lijkt me belangrijk dat we die principes goed voor ogen houden, dat er geen verwarring geschapen wordt. De uitwerking van die principes zal later aan bod komen bij een begrotingsbespreking. Bij het vastleggen van de Septemberverklaring ga je de tarifering volgens de categorie van de wagens niet vastleggen.
Een ander belangrijk thema is dat van de asielinstroom, van de vluchtelingenstroom die ons land bereikt. Er zijn heel wat beschouwingen gemaakt. Het is heel duidelijk en ik wil dat nog eens beklemtonen, want links en vooral rechts is er een debat gevoerd dat federaal aan de orde is. Wij zijn niet bevoegd voor de instroom. De toegang tot het rijk is een federale bevoegdheid. Er is terecht – trouwens in de hele EU – een debat bezig over het Europese beleid dat moet worden gevoerd, over de stabiliteit in de landen waar die mensen vandaan komen, over de hotspots aan de grenzen, over de toelatingscriteria binnen de EU en over de manier waarop in een land als België de Europese richtlijn moet worden omgezet. Dit is niet onze bevoegdheid. Wij zijn bevoegd op het moment dat mensen erkend worden als asielzoeker, en dat kost inderdaad geld.
Voor diegenen onder u die in de eerste plaats om het budgettaire bekommerd zijn, wil ik echter zeggen dat we voor elke euro, elk miljoen euro dat we nu niet uitgeven, later driedubbel zullen betalen. Die euro’s die we nu spenderen, zijn immers euro’s om die mensen te integreren, om die mensen sterk te maken, om die mensen opleidingen te geven, om die mensen onderwijs te verschaffen, om die mensen tot arbeid toe te leiden. Er zijn in het verleden fouten gemaakt. Wie nu niet proactief optreedt, betaalt later ook de budgettaire prijs voor het niet handelen. Die zal die budgettaire prijs driedubbel betalen.
De Vlaamse overheid heeft niet stilgezeten. De Vlaamse Regering heeft niet stilgezeten. We zijn proactief aan de slag gegaan. Ik wil erop wijzen dat diegenen onder u die zich ongerust maken, die zich afvragen of we daar wel klaar voor zijn, moeten weten dat we in Vlaanderen – dat is niet de verdienste van deze regering, dat is de verdienste van vorige regeringen, van vorige parlementen – beschikken over een goede reglementering, over goede instrumenten, over goede structuren en vooral over goede mensen. We hebben schitterende mensen in de onthaalbureaus. We hebben schitterende mensen die de mensen begeleiden bij hun integratie. We hebben fantastische leraars. Ik ben onlangs nog in een kleuterschool geweest, waar men tijdens de middag, in de pauzes, op alle mogelijke momenten kleutertjes spelenderwijs Nederlands leert. We hebben schitterende mensen bij de VDAB om de mensen een beroepsopleiding te geven. Mijn dank vandaag aan al die mensen, die in de komende weken en maanden grotere druk zullen ondervinden, die worden geconfronteerd met een heel moeilijke opgave.
Wat wij moesten doen, is in meer middelen voorzien. We gaan een druk kennen op onze capaciteit. Wel, dat doen we met deze begroting. We begroten ongeveer 120 miljoen euro, waarvan we 40 miljoen euro onmiddellijk uittrekken en we 80 miljoen euro inderdaad in provisie zetten. We gaan dat monitoren. We zullen zien wat de evolutie is. We zetten die – ik gebruik een niet-budgettaire term – ‘buiten begroting’. Ik weet ook dat de Europese Commissie niet geneigd is om dit buiten het vorderingensaldo te houden. We hopen van wel. We hebben daar argumenten voor. Dit zijn totaal onverwachte uitgaven. Dit zijn grote uitgaven. Daarstraks is de vergelijking gemaakt, met Duitsland, dat grote uitgaven heeft. Wel, verhoudingsgewijs staan wij voor even zware uitdagingen. Bij de bankencrisis heeft de Europese Commissie toegelaten dat die uitgaven niet meetelden in het structureel vorderingensaldo. Dat zou nu ook weer moeten gebeuren. Echter, wat er Europees ook wordt beslist, wij hebben beslist om onze begroting daar nu niet mee af te remmen, om onze investeringen daar niet door te laten afremmen. Wij houden die uitgaven dus – nogmaals excuses voor de niet-orthodoxe term – buiten begroting.
Collega’s, ik wil hier vooral, over de hoofden heen, nog eens een oproep doen aan het levende Vlaanderen. Ik heb dat al gedaan. De Vlaamse overheid doet enorme inspanningen, met budgetten, met mensen, met instellingen, met structuren die worden ingezet. Als het levende Vlaanderen echter niet mee actief meewerkt, als we geen duo’s gaan vormen, als het verenigingsleven niet actief optreedt, als het sportleven niet actief optreedt, net als de buurtcomités en de steden en gemeenten, dan zal dit niet lukken. Integratie is een werk van iedereen. Dat is een opdracht voor ons allemaal. Ik weet dat er veel voluntarisme is. Ik weet dat er veel engagement is. Ik doe een oproep om dat gestructureerd te doen. Caritas is goed, hulpmiddelen verstrekken is goed, voedsel verstrekken is goed, maar doe het gestructureerd. Richt u tot de organisaties. Richt u tot de gemeenten om mee te helpen.
Tegelijk wil ik het volgende herhalen – en dat is ook mijn oproep aan het levende Vlaanderen: stel van meet af aan grenzen, grenzen die bepalend zijn in onze samenleving. Dat is niet om die mensen te beknotten of op te sluiten, maar om die mensen te emanciperen, om hen deel te laten uitmaken van die vrije samenleving die de onze is, die gebaseerd is op die verlichtingswaarden, een vrije samenleving die iedereen gelijke rechten garandeert, die geen onderscheid maakt tussen man en vrouw, die geen discriminatie duldt, ook niet op basis van seksuele geaardheid, die pluralistisch is, met diverse levensbeschouwingen – religieuze, niet-religieuze –, die toelaat aan iedereen, ook aan nieuwkomers, om hun levensovertuiging hier te etaleren en te belijden, op één voorwaarde, namelijk dat je ook respect opbrengt voor die andere, dat je dus een scheiding tussen kerk en staat hebt, dat je die moderne, pluralistische samenleving onderschrijft.
Daarop gaan we geen duimbreed toegeven. Dat is ook een opdracht voor iedereen, om onmiddellijk duidelijk te maken aan mensen die uit een andere wereld, uit een andere cultuur, met een andere taal, met een andere opleiding of zonder opleiding, naar hier komen, dat ze in een vrije wereld komen, die nog maar enkele honderden jaren die vrijheden heeft. Het zijn vrijheden die we koesteren, die we niet zullen loslaten en die we willen delen in een gedeeld burgerschap.
Derde thema. Sommigen hebben gezegd: 2050 is mooi, met mooie principes die we onderschrijven, maar het is zo veraf, het is een vlucht vooruit, dat is nu geen beleid voeren. Wel, die mensen vergissen zich. We zijn daar nu mee bezig. Ik heb tijdens het debat gezegd hoe we aan het werken zijn naar de energieomslag, hoe we willen evolueren naar de koolstofarme samenleving. We zijn nu bezig met de combi-mobiliteit, met de slimme mobiliteit, met de synchro-mobiliteit. We zijn nu bezig met alle mensen competenties te geven, met alle mensen levenslang te laten leren, met een goed onderwijs, met een levenslange opleiding voor iedereen, ook op de werkvloer.
We zijn nu bezig met zorg 4.0. Dit is volop bezig, met nieuwe digitale technieken 4.0, met zorg, die we met onze persoonsgebonden budgetten op een toch wel ingrijpende, misschien zelfs revolutionaire manier zullen omvormen vanaf het jaar 2017, op kruissnelheid, waar mensen veel minder instellingsgebonden zijn, maar veel meer vanuit hun autonomie vraaggestuurde hulp, ondersteuning en zorg kunnen krijgen.
Collega’s, we zijn vooral bezig met de nieuwe economie, met de industrie 4.0. Ga vandaag naar onze bedrijven. Daar is de realiteit die is gebaseerd op de schitterende technieken en technologieën, die vaak in onze strategische onderzoekscentra ontwikkeld zijn. Daar zijn we top van de wereld. Daar slagen we erin om opnieuw te industrialiseren. Ik kom er ondernemers tegen die zeggen: “Ik ben bezig met industrie, met activiteiten binnen te halen die waren geoutsourcet. We zijn aan het resourcen.” Die economie 4.0, die circulaire economie waar we top in zijn, de disrupties waar we leren mee om te gaan, dat moet onze toekomst voorbereiden, daar zetten we op in. Daar trekken we middelen voor uit, daarvoor creëren we groeipaden in onderwijs, in zorg, in onderzoek en ontwikkeling.
Vierde thema is de taxshift. Ik heb een pleidooi gehoord voor een taxshift. Collega’s, mag ik eraan herinneren dat een taxshift inhoudt dat je bepaalde belastingen verhoogt om andere te kunnen verlagen. Dat is een taxshift. Je verhoogt om te verlagen. Tot nu toe heb ik niet gehoord welke belastingen in Vlaanderen moeten verhogen. Gaan we de belastingen op onroerend goed verhogen? Gaan we de belastingen op successie verhogen? Gaan we de schenkingsrechten verhogen? Gaan we de verkeersbelastingen verhogen? Ik hoor het niet. Dat is voor alle duidelijkheid niet de optie van de regering. Wat we wel doen, dat is de belastingen verlagen. We beginnen dit jaar met een belastingverlaging van 75 miljoen euro in de personenbelasting 2016. De inkomsten uit de personenbelasting zullen met 75 miljoen euro verlagen, en dat zal oplopen in de loop van de komende jaren. We gaan zien, naarmate de taxshift federaal vordert, welke belastingverlaging wij in Vlaanderen geven.
Collega’s, ik kom tot de essentie. Dit is een bijzonder interessant en nuttig debat geweest omdat het tegenstellingen en verschillende visies heeft blootgelegd. Op bepaalde momenten is duidelijk tot uiting gekomen dat hier fundamenteel verschillende visies bestaan op hoe je de samenleving organiseert en vormgeeft, hoe je omgaat met je mensen. Je kunt dat doen op een betuttelende manier, op een wantrouwige manier, op een controlerende manier, waarbij mensen geen initiatief mogen nemen, altijd bij de hand worden genomen. Je kunt dat ook doen – en dat is onze optie – door uit te gaan van vertrouwen in de mensen. Mensen zijn gekwalificeerd. Het overgrote deel van die mensen is ook te goeder trouw. Die moet je niet bij elke stap controleren.
We controleren natuurlijk op output en we treden natuurlijk op als er fraude of andere malafide zaken gebeuren. Wij gaan uit van een samenleving, van vrijheid en verantwoordelijkheid. We gaan ervan uit dat de mensen die verantwoordelijkheid ook nemen.
Een ander breekpunt is dat wij een overheid zijn die op de centen past. Wij passen op de centen. Wij zijn dat verplicht aan de samenleving nu. Wij moeten zorgen dat wij die budgetten in orde houden, dat die budgetten niet ontsporen, dat er geen nieuwe schuldlawine ontstaat. We moeten ervoor zorgen dat wat wij nu uitgeven om ons mooie systeem in stand te houden, niet moet worden betaald door onze kinderen, niet moet worden betaald door onze kleinkinderen. Die verantwoordelijkheid nemen wij zonder fetisjist te zijn van de nul op de balans. Wij investeren en wij laten zaken buiten de begroting. Wij gaan de bouwkosten van Oosterweel, als dat moet, buiten de begroting houden en ook de asielkosten buiten de begroting houden, precies om te kunnen investeren – wat bewijst dat wij niet puur op de boeken letten, puur de boeken bijhouden, puur voor de nul gaan. Wij zijn mensen die zorgzaam willen besturen maar die ook willen investeren. We doen dat tegelijkertijd, zoals ik zei, met forse belastingverlagingen.
Tot slot, deze regering toont en roept op tot vooruitgangsoptimisme. We hebben ontzettend veel troeven. Collega Somers, ik heb al lang goesting, lang voor die slogan gelanceerd werd. Ik drijf al heel mijn leven op goesting, ik heb al heel mijn leven vleugels. (Applaus. Opmerkingen)
Ik moest geen vleugels meer krijgen, ik had die vleugels al. Ik ben al altijd een vooruitgangsoptimist. Ik wil ook de Vlamingen daartoe oproepen. Wij hebben schitterende troeven. Wij hebben een fantastisch onderwijssysteem. Wij hebben schitterende zorg- en welzijnsinstellingen. Wij hebben fantastische, aan de top van de wereld staande onderzoekscentra. Wij hebben fantastische ondernemers. Wij hebben vorig jaar een exportrecord beleefd. Wij hebben op Duitsland na de meest innovatieve bedrijven. We hebben een daling van het aantal faillissementen, met minder arbeidsplaatsen die verloren gaan. We hebben een top van vacatures, de hoogste top van vacatures in negen jaar: 92.000 vacatures zijn er vrij. We hebben het grootste aantal starters in vier jaar tijd.
Collega’s, we hebben inderdaad armoede. Die is ook aangekaart vandaag. We hebben armoede. Elle arme is er een te veel. Maar we mogen zeggen dat we bij de minst slechten – ik gebruik niet graag het woord besten – van de Europese Unie zijn. Twee landen in de Europese Unie doen het beter dan Vlaanderen. België staat op de dertiende plaats, Vlaanderen staat op de derde plaats als het op armoedecijfers aankomt. Elke arme is er een te veel.
Dan kom je tot het beleid dat je moet voeren. Ons beleid is er geen van uitkeringsafhankelijke mensen. We zijn blij dat men federaal de uitkeringen verhoogt. De welvaartsenveloppe wordt door de Federale Regering, in tegenstelling tot de vorige regering, voor 100 procent aangewend, 1,2 miljard euro. De welvaartsenveloppe zal ertoe leiden dat er federaal voor wordt gezorgd dat de uitkeringen en de pensioenen boven de Europese armoededrempel uitstijgen. Dat is een goede zaak. Dat ondersteunen wij. Maar wij blijven herhalen dat de beste manier om uit de armoede te geraken, om te participeren aan de samenleving, om menselijke waardigheid te verwerven, om vaak generatiearmoede te doorbreken, de strategie is van mensen aan het werk helpen. (Applaus bij de meerderheid)
Daarom ondersteunen wij dat federale beleid. Daarom zijn we blij dat onze loonkost naar beneden gaat. Nog vandaag horen wij van Agoria dat dankzij die loonkostverlaging er in de hightechindustrie tienduizend arbeidsplaatsen bij zullen komen omdat wij competitiever zijn, omdat we beter kunnen concurreren met het buitenland, omdat we meer investeringen kunnen aantrekken, omdat we beter zullen kunnen exporteren. Daarbovenop gaan wij volgend jaar een substantiële doelgroepenkorting toevoegen om nog eens substantiële kostenverlagingen te geven. Dat is belangrijk voor jonge mensen, belangrijk voor minder jonge mensen, voor 55- en 60-plussers, om ze aan te werven, maar ook om ze in dienst te houden.
Die weg moeten we verder ingaan. We moeten competitiever zijn, want we hebben voor de rest heel veel troeven. We hebben zeer arbeidsproductieve mensen. We hebben de hoogste arbeidsproductiviteit van alle buurlanden. We hebben heel veel onderzoek en ontwikkeling. Wij moeten die bijkomende drive kunnen lanceren. En dus kiezen wij, als Vlaamse Regering, voor diezelfde weg: mensen sterk maken in het leven, mensen aan een job helpen. Daarom investeren wij ook, omdat het nu belangrijk is dat er impulsen gegeven worden aan de economie van vandaag, om ze nog beter te laten draaien en meer mensen aan het werk te krijgen.
Collega’s, ik besluit. Ik denk ten eerste dat wij met de regering voor het juiste evenwicht gaan. Wij gaan voor een structureel begrotingsevenwicht, zonder aan fetisjisme te doen, omdat wij oog hebben voor investeringen. Wij nemen verantwoordelijkheden om investeringen te kunnen doen, ook al staan die cijfertjes nog niet op nul. Maar dit is belangrijk, omdat wij geloven dat wij impulsen moeten geven.
Ten tweede doen wij aan serieuze efficiëntie-oefeningen. Dit overheidsapparaat ondergaat een enorme omslag: met minder mensen een sterkere, slimme en wendbare overheid creëren. Ten derde verlagen wij de belastingen. En tot slot investeren wij in Vlaanderen, investeren wij in de Vlamingen, zorgen wij dat we op die manier hoop en perspectief creëren. En de eerste tekenen zijn daar. Laat ons er met zijn allen werk van maken, opdat het goed moge gaan in dit mooie Vlaanderen. Dank u wel. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Collega’s, dank u wel voor de interessante debatten. Dank u wel ook aan de regeringsleden en aan de regeringsleider in het bijzonder om te antwoorden op onze vragen. Ik zal beginnen op de wijze waarop ik mijn betoog vanmorgen ben begonnen, namelijk met een blijk van waardering: een blijk van waardering voor de collega’s van zowel meerderheid als oppositie, die een geloof hebben uitgesproken dat, precies omdat wij zoveel belang hechten aan de humane waarden waarop onze samenleving gebouwd is, Vlaanderen in staat is en moet zijn om mensen die oorlogsgeweld ontvluchten, op te vangen. Ik zal niet verhelen dat de sp.a-fractie zich daarover de afgelopen weken al eens zorgen heeft gemaakt, minister-president. De neiging om in populisme te vervallen, was er soms wel, maar vandaag zijn er onmiskenbaar positieve signalen gekomen vanuit de verschillende meerderheidspartijen.
Minister-president, we rekenen op u persoonlijk dat uw regering, weg van de polarisatie, die uitdaging goed zal aanpakken. Als u dat doet, zult u in ons een – uiteraard kritische – partner vinden. Daar mag u op rekenen.
De vraag die ik ook in het begin van mijn betoog heb gesteld, is: wat mogen de Vlamingen verwachten van hun Vlaamse Regering, niet in 2050, maar vandaag en morgen? En uw repliek, minister-president, begon op een aantal punten echt wel verhofstadtiaans aan te doen. Zelfs in uw gebaren deed u mij een beetje aan hem denken. (Gelach. Opmerkingen)
Op dat punt vonden wij uw repliek en dat van uw collega-ministers en van de collega’s van de meerderheid veel minder overtuigend. Er werd te vaak verwezen naar investeringen die, zolang wij niet over een actuele meerjarenbegroting beschikken, nog altijd in nevelen gehuld zijn. Ik vind ook dat lopend beleid en lang geleden besliste investeringen te vaak verkocht worden als een grote omslag. Ik vind ook dat ‘vertrouwen geven aan de mensen’ te vaak als een eufemisme klinkt voor wat in de realiteit ‘een aantal mensen aan hun lot overlaten’ is.
De sp.a-fractie wijst de meerderheid er graag op dat er de afgelopen jaren enorme inspanningen zijn gevraagd aan de Vlaamse gezinnen. Officieel bestaat uw programma erin om de lasten van de gezinnen te verlagen. In werkelijkheid zijn de kosten vooral verhoogd voor deze gezinnen. Ik wil toch nog eens het getal noemen dat in de armoedebarometer naar boven kwam: 525 euro extra kosten voor de Vlaamse gezinnen met een laag inkomen of een bescheiden maandloon voor de modale Vlaamse gezinnen.
En, minister-president, het spijt me te moeten vaststellen dat de inspanningen die u van plan bent daar tegenover te stellen het komende jaar, wat ons betreft niet voldoende zijn. Vandaar dat de sp.a-fractie u het vertrouwen niet zal schenken. (Applaus bij de sp.a)
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister-president, ook van mijn kant mijn waardering voor het debat. Op sommige momenten was het een scherp debat. Het was ook een goed debat. Er zijn inderdaad een aantal ideologische verschillen boven water gekomen. Op zich maakt dat het debat alleen maar rijker. Op een aantal punten die u in uw conclusies hebt aangehaald, zou ik nog kort willen reageren.
Ik denk – en daar sluit ik me aan bij de heer Vandenbroucke, maar ik meen ook bij heel wat collega’s uit de meerderheid – dat u in uw antwoord op de bezorgdheid die er was vanuit de oppositie wat betreft de toon, heel duidelijk hebt gereageerd. Wat betreft een complex dossier zoals dat van de vluchtelingen, hebt u getoond dat u op dat terrein inderdaad de koe bij de horens wilt vatten, dat u in budget voorziet en dat u het debat met de oppositie wilt aangaan op een aantal punten om eventueel toch nog een aantal verbeteringen door te voeren. Dat siert u. Het is heel belangrijk dat u daar het leiderschap toont – dat had ik ook verwacht van iemand die een regering leidt – en dat u niet meegaat in de angstretoriek, maar dat u wel degelijk de borst vooruit steekt en laat zien hoe het moet. Op dat vlak: alle waardering.
We hebben het inderdaad ook lange tijd gehad over de vergroening van de verkeersbelasting. Ik ga daar uiteraard niet in detail op in, maar ik kijk uit naar het werk dat naar het Vlaams Parlement komt. De uitgestoken hand blijft, wij willen eraan werken om het verder te verfijnen en om er een echte vergroening van te maken. Ik hoop dat we daar ook in slagen, hopelijk met een samenwerkingsakkoord.
Waar ik u veel minder in volg, dat zal u niet verwonderen, zijn de groeipaden. Die wil ik echt nog zien, hopelijk over een paar weken, wanneer we de begroting en de meerjarenraming krijgen.
Ik volg u ook veel minder wanneer u zegt dat een taxshift altijd een belastingverhoging is en dat u zich dan vooral op federaal niveau zult ophouden. U zegt dat wat daar gebeurt, goed is. Dat wij dat niet hoeven te compenseren, daarin hebt u gelijk. Maar u zegt ook dat wij zelf niets moeten doen. Daarin volg ik u veel minder. Ook een aantal stemmen uit de meerderheid hebben gewezen op het belang om ook op Vlaams niveau naar een taxshift te gaan, om op de federale taxshift een turbo te zetten om voor Vlaanderen nog meer jobs te kunnen creëren en om ook voor een stuk te werken op de milieuvervuiling.
U wilt het misschien niet horen. U zegt dat u geen alternatief hebt gezien, maar wij hebben wel degelijk tijdens het vorige debat over de begrotingsaanpassing een voorstel voor taxshift op tafel gelegd.
Er blijven dus nog altijd een aantal verschillen. Dat is ook goed, dat verrijkt het debat. Ik moet eerlijk zeggen, na deze lange dag, dat het voor het merendeel een stevig en correct debat is geweest. (Applaus bij sp.a en bij Groen)
De heer Janssens heeft het woord.
Minister-president, ik zou u net als de twee andere oppositiepartijen ook eens graag willen feliciteren, maar ik behoud me dat moment voor later voor. Ik hoop in elk geval dat het nog lukt voor 2050.
Wat bedoel ik daarmee? Deze week hebt u uw ambtsgenoot, de Catalaanse minister-president Artur Mas gefeliciteerd. Hij had niet alleen de moed om van de onafhankelijkheid van zijn regio een verkiezingsthema te maken, maar hij heeft daarmee ook nog eens de verkiezingen gewonnen. En dat staat in heel schril contrast met wat u hebt gedaan. U hebt, om de verkiezingen te kunnen winnen en om minister-president te kunnen worden, de onafhankelijkheid van Vlaanderen moeten afzweren.
Maar om positief te eindigen, zeg ik maar: ik houd moed, ik hoop dat u de kracht van uw overtuiging terugvindt om van artikel 1 van uw partijstatuten niet alleen de inzet te maken van een politiek debat, om er niet alleen een draagvlak voor te zoeken en te vinden, maar om het ook effectief te realiseren. Ik hoop dat u de moed vindt om uw mandaat als minister-president, zij het niet tijdens deze legislatuur, maar wie weet op een later moment, als hefboom te gebruiken om artikel 1 van uw partijstatuut, de onafhankelijkheid van Vlaanderen, dichterbij te brengen. Dat zit er deze legislatuur nog niet in, maar misschien wel op een later moment. Om die reden en om al de redenen die ik daarnet heb gezegd, zal ook onze fractie u het vertrouwen niet kunnen geven.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over de verklaring houden.