Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Voorzitter, minister, in de conclusies van een doorlichting van het beleid in België ten aanzien van personen met een beperking toonde het VN-comité voor de rechten van personen met een beperking zich in oktober 2014 reeds bezorgd over het tekort aan mogelijkheden voor personen met een beperking. Het ontbreekt volgens het VN-comité onze personen met een beperking vooral aan keuzemogelijkheden. Ze worden te veel toegeleid naar bijzondere voorzieningen en beschutte werkplaatsen. Dit leidt in de praktijk soms tot segregatie in plaats van een inclusieve samenleving met meer autonomie en zelfbeschikking voor personen met een beperking. Het VN-comité beveelt aan om aan deze problemen te remediëren via een groot interfederaal plan over alle beleidsniveaus heen.
Hoewel vele zorgboerderijen slechts een kleinschalige opvang vormen en dus geen instrument zijn om de wachtlijsten volledig weg te werken, vormen zij toch een belangrijke en aangename vorm van dagbesteding voor heel wat personen met een beperking waar zij kunnen werken op hun eigen tempo en volgens hun eigen mogelijkheden.
Doordat veel zorgboerderijen ook heel open werken, is dat eigenlijk een ideale vorm van inclusief ondernemen. Er is nu al een link tussen de beleidsdomeinen Landbouw en Welzijn, en we zien ook dat er een bijdrage is van het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin aan het Steunpunt Groene Zorg. In het Vlaamse regeerakkoord 2014-2019 staat ook dat het de bedoeling is om de werking van zorgboerderijen te behouden en te versterken.
De subsidies vanuit het Steunpunt Groene Zorg zijn echter vooral gericht op landbouwbedrijven die een bepaald bruto bedrijfsresultaat uit land- en tuinbouwactiviteiten halen, waardoor de zorgboerderijen die zich specifieker op personen met een beperking richten, vaak uit de boot vallen. In de beleidsnota Welzijn onderstreepte u, verwijzend naar uw collega-ministers, dat alle domeinen en sectoren actieve stappen dienen te blijven zetten om de inclusie en toegankelijkheid op hun terrein te verbeteren.
Minister, voor Welzijn is het gevoerde subsidiebeleid wat betreft zorgboerderijen enorm belangrijk, zowel in het kader van nuttige dagbesteding voor personen met een beperking als inclusie. Desondanks staat in de huidige subsidieregeling vooral de landbouwactiviteit centraal. In welke mate zijn er besprekingen met uw collega Schauvliege om naast landbouwactiviteit maximaal de nadruk te leggen op welzijn en inclusie? Zijn er bepaalde criteria waaraan het Steunpunt Groene Zorg moet voldoen in ruil voor hun subsidie vanuit het departement Welzijn? Wordt daarbij de nadruk gelegd op de ondersteuning van projecten voor personen met een beperking? Ziet u mogelijkheden om dit soort projecten in het kader van de uitrol van de persoonsvolgende financiering verder te stimuleren? Zal er, naast de inkoop van zorg via het basisondersteuningsbudget, ook vanuit trap twee ondersteuning ingekocht kunnen worden bij zorgboerderijen? Welke criteria zullen daar dan tegenover staan?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega, het klopt dat de huidige subsidiemaatregel is opgevat als het financieel ondersteunen van landbouwbedrijven in het voeren van een nicheactiviteit, namelijk het opvangen en activeren van bepaalde zorgvragers. De zorgvragers worden toegeleid vanuit een erkende voorziening die instaat voor de hulpverlening. Dat is ook het netwerk dat cruciaal is om van de subsidies te kunnen genieten.
De zorgvrager – veelal gaat het om jongeren die aan een time-out toe zijn of personen met een handicap – moet aangemeld zijn bij een voorziening, die verantwoordelijk blijft voor de aangeboden hulp- en dienstverlening, ook als die gedeeltelijk op een zorgboerderij plaatsvindt. De zorgboer moet in dat kader beschouwd worden als een soort pleegzorger, die voor korte tijd – in de regel kan de zorgvrager enkel overdag op de boerderij verblijven – en onder garantie van de plaatsende voorziening instaat voor de opvang en activering van de zorgvrager.
Precies om een goede match tussen voorziening, zorgvrager en zorgboerderij te zoeken en om de kwaliteit van de vervangende zorg en toezicht op te volgen, werkt het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin samen met het op dit terrein sinds geruime tijd en met overduidelijk succes werkzame Steunpunt Groene Zorg.
Het is niet de bedoeling van de regering om die opvangvorm te institutionaliseren. Dat zou ook niet wenselijk zijn. De grote meerwaarde van opvang en activering op een zorgboerderij ligt in de subjectieve match tussen landbouwer en cliënt, tussen spontane vraag en nabij aanbod, tussen subjectieve nood aan buitenwerk en een informeel aanbod aan eenvoudig karweiwerk. De boer of boerin die die taak op zich neemt, blijft in de eerste plaats een landbouwer. De plaatsing van een cliënt-zorgvrager op de boerderij verloopt via bemiddeling en onder medeverantwoordelijkheid van een door het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin erkende voorziening, die de plaatsing op de boerderij enkel als een aanvullende of tijdelijke oplossing voor haar cliënt kan aanwenden.
De subsidies van het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin worden toegekend middels een convenant dat met de organisatie is afgesloten. Van het Steunpunt Groene Zorg verwachten we volgende inzet: het sensibiliseren en informeren, individueel en collectief, van land- en tuinbouwers, hulpverleners en hulpvragers; het screenen en opvolgen van kandidaat-zorgboeren en zorgboeren; het afstemmen tussen zorgvraag en aanbod van zorgboerderijen; het bevorderen van het overleg tussen zorgboerderijen en zorgsector; de uitbouw van een kenniscentrum met betrekking tot het aanbieden van zorg op de boerderij, inclusief het inventariseren van buitenlandse praktijken; aandacht besteden aan kwaliteitsverbetering in de omgang tussen landbouw- en zorgvoorzieningen; en tot slot blinde vlekken en slechte praktijken aan de overheid signaleren.
Personen met een beperking vormen slechts een van de doelgroepen van de subsidiemaatregel. Ook ouderen, ex-gedetineerden en jongeren uit de bijzondere jeugdbijstand of scholieren met nood aan een time-out komen in aanmerking.
Het nieuwe beleid voor personen met een handicap en de hele transitie die we in de sector doorvoeren, creëren zeker opportuniteiten voor vernieuwende projecten in het kader van zorg, ondersteuning en assistentie. De invoering van het persoonsvolgende financieringssysteem biedt in het bijzonder mogelijkheden om voor een individuele persoon, rekening houdend met zijn wensen, mogelijkheden en behoeften, een zinvol aanbod aan ondersteuning op maat te realiseren.
Het basisondersteuningsbudget is een forfaitair bedrag per maand, dat naar wens ingezet kan worden om ondersteuning te vergoeden. De feitelijke inzet van dat budget hoeft door de individuele budgethouder niet verantwoord te worden. Het basisondersteuningsbudget kan dus, zoals u terecht aangeeft, gebruikt worden om zorg in te kopen op een zorgboerderij.
Het persoonsvolgend budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg is een budget dat toegekend wordt, rekening houdend met de vraag en het ondersteuningsprofiel van de persoon met een handicap. Dat budget zal door de budgethouder naar keuze ingezet kunnen worden als cash, als voucher of als een combinatie van beide. Over de inzet van het persoonsvolgende budget, trap twee, moet wel verantwoording afgelegd worden.
Vouchers kunnen enkel ingewisseld worden bij een door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) vergunde zorgaanbieder. Onder de vorm van cash kan een persoonsvolgend budget, trap twee, echter ingezet worden naar keuze bij vergunde of niet vergunde aanbieders, bij reguliere dienstverleners, voor het vergoeden van vrijwilligers, enzovoort. Het inkopen van ondersteuning bij een zorgboerderij met een cashbudget behoort dus zeker tot de mogelijkheden.
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Bedankt, minister. Ik vind het toch jammer dat de nadruk blijft liggen op het bedrijfsresultaat dat de landbouwer haalt, want ook het zorgaspect is enorm belangrijk.
Wie de evolutie van de zorgboerderijen nagaat, zal merken dat het aantal zorgboerderijen die geen subsidies van het Steunpunt Groene Zorg ontvangen, van 60 in 2009 tot 186 in 2013 is gestegen. Er zijn, met andere woorden, veel meer zorgboerderijen. Dat zijn niet in de eerste plaats landbouwbedrijven.
Ik heb deze vraag om uitleg gesteld naar aanleiding van een artikel over een zorgboer uit Maaseik. Hij kon in zijn zorgboerderij wekelijks 25 tot 30 personen met autisme opvangen. Aangezien hij met zijn landbouwbedrijf niet langer aan de vereiste bruto-omzet geraakt, vallen zijn subsidies weg. Het gaat om 7800 euro per jaar. Het is jammer dat mensen die opvang niet meer zullen kunnen aanbieden omdat de kleine vergoeding, 40 euro per dag, wegvalt. Die vergoeding staat los van het aantal mensen waarom het gaat. Een dergelijke maatregel demotiveert die mensen natuurlijk.
Minister, u hebt de Inspiratiedag Natuur & Welzijn bijgewoond. U hebt daar het slotwoord mogen uitspreken. We hebben toen in sterke mate gehoord dat de natuur heel belangrijk is voor het welbevinden van de mensen. Ik vind het dan ook jammer dat de nadruk te zeer op het bedrijfsresultaat van die landbouwers blijft liggen. De zorg blijft in dit geval achterwege.
Zou u met minister Schauvliege kunnen overleggen over manieren om de zorg toch wat meer naar voren te schuiven en om de projecten van zorgboerderijen die geen grote hoeveelheden produceren, vanuit het beleidsdomein Welzijn te kunnen ondersteunen? De groene zorg biedt immers veel mensen een ondersteuning.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Mevrouw van der Vloet, zoals daarnet al is gesteld, subsidiëren we deze werkingen ook vanuit het beleidsdomein Welzijn. Met betrekking tot dit concrete feit dat misschien tot uw vraag om uitleg heeft geleid, kan ik bevestigen dat de zaak ondertussen is geregeld. De zorgboerderij in Maaseik kan haar goede werk voortzetten. Ik ben daar ooit op bezoek geweest. Dat is een heel mooi initiatief. Ik kan bevestigen dat het probleem is opgelost. Indien u de krant zou lezen die voor sommige Vlamingen de belangrijkste krant is, zou u dat vandaag trouwens hebben kunnen lezen.
Minister, wat is dan de oplossing?
Ik heb van minister Schauvliege vernomen dat het probleem is opgelost. Ik heb vandaag of afgelopen weekend in de media gezien dat het is opgelost.
Minister, het is belangrijk dat het probleem niet enkel voor deze landbouwers wordt opgelost. Heel wat mensen geraken niet aan de vereiste productie. Volgens u zijn die mensen landbouwers. U bezoekt het werkveld vaak. Er zijn heel wat zorgboerderijen waar de landbouw haast niet meer aan te pas komt. Die zorgboerderijen vallen nu allemaal uit de regeling. Er is een stijging van 60 tot 186 zorgboerderijen. Ten gevolge van de persoonsgebonden financiering kan een gedeelte worden opgevangen. Ik vind het echter jammer dat die kleine steun ten bedrage van 40 euro bruto per dag niet meer kan worden gegeven.
Wat de groene zorg betreft, hebt u het over sensibilisering, screening en bevordering gehad. De betrokkenen houden de lijsten echter goed voor zich. Volgens mij werkt niet elke zorgboer met het Steunpunt Groene Zorg. Er zijn tevens nog mensen die aan de voorzieningen vasthangen. Het geld voor de groene zorg is een hele pot. Ik heb gemerkt dat 95.000 euro naar de groene zorg gaat. In de zorgboerderij in Maaseik kunnen met 7.800 euro ongeveer dertig mensen worden geholpen. Als we dit doortrekken, zouden met twaalf dergelijke projecten driehonderd mensen meer kunnen worden geholpen.
Minister, de vraag is waar de subsidies naartoe moeten gaan. Moet dit geld gaan naar het oplijsten en het screenen of naar de mensen die de zorg echt op zich nemen?
De financiering van een ondersteuningsstructuur moet uiteraard in verhouding staan tot het doel en tot de inzet van de middelen op het terrein. De financiering heeft aanleiding gegeven tot een geweldige uitbreiding van het aantal zorgboerderijen. We hebben hier met overtuiging nog een financiering aan toegevoegd. De ondersteuning hiervan lijkt ons immers voor verschillende van onze sectoren relevant.
De basis blijft natuurlijk dat het effectief om landbouwbedrijven moet gaan. We moeten een criterium zoeken. Het huidige criterium is misschien voor discussie vatbaar. Dat wil ik niet betwisten. De basisredenering blijft echter dat het om een echt landbouwbedrijf en niet om een instelling, een voorziening of een handicapspecifieke organisatie moet gaan. Dit is een stimulans om een inclusieve samenleving tot stand te brengen. We willen net de echte landbouwers stimuleren die een dergelijke openheid aan de dag willen leggen.
Mevrouw van der Vloet, ik heb er geen probleem mee hierover te praten, maar misschien moet u minister Schauvliege ook eens vragen wat zij hier allemaal van denkt.
Minister, mevrouw Godderis zal hierover morgen een vraag om uitleg stellen. Aan onze zijde is dat dus al in orde.
De vraag om uitleg is afgehandeld.