Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, het Vlaams onderwijs denkt regelmatig na over de problematiek van het spijbelen. Naast het meest recente actieplan tegen spijbelen en grensoverschrijdend gedrag werd tijdens de vorige legislatuur ook een onderwijskundig beleids- en praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek opgeleverd, met als titel ‘Van occasionele tot reguliere spijbelaar: een onderzoek naar het profiel van spijbelaars en de invloed van school en omgeving op spijbelen’. Het onderzoek werd gestart in maart 2012 en de studie werd opgeleverd in 2014.
De algemene aanbevelingen uit die studie benadrukken vooral het belang van de leerkracht als contactpersoon tussen leerling en school. Hoewel occasioneel spijbelen en luxeverzuim mogelijk aandacht verdienen, is het toch de problematische afwezigheid van een aantal leerlingen die het meest zorgen baart. Uit de recente cijfers van de Vlaamse Regionale Indicatoren 2014 (VRIND 2014) blijkt dat het aantal meldingen van problematische afwezigheden gaandeweg is opgelopen, van 1,2 procent in het schooljaar 2007-2008 tot 1,6 procent in het schooljaar 2012-2013.
In de vorige actieplannen werd geen bijzondere aandacht besteed aan specifieke doelgroepen, hoewel ondertussen wel duidelijk is geworden dat er grote onderlinge verschillen bestaan tussen de diverse opleidingen. In het deeltijds onderwijs is 36,7 procent van de schoolbevolking problematisch afwezig, in het gewoon voltijds algemeen vormend secundair onderwijs slechts 0,1 procent. De bestaande actieplannen tegen spijbelen en grensoverschrijdend gedrag hebben dus nog niet geleid tot een afname. Het aantal problematische spijbelaars is jammer genoeg zelfs licht toegenomen.
Minister, welke verklaring ziet u voor het toenemende aantal problematische afwezigheden in het secundair onderwijs? Welke aanbevelingen uit de studie zijn mogelijke en haalbare opties om plaatselijk of overkoepelend het problematisch spijbelgedrag tegen te gaan? Voorziet u in actie om gericht de groepen aan te pakken waarbinnen problematisch spijbelen het meest voorkomt? Dat is eigenlijk mijn belangrijkste vraag. Zo ja, welke?
Mevrouw De Meulemeester heeft het woord.
Voorzitter, minister, geachte leden, dat problematisch spijbelgedrag moet inderdaad meer onder de aandacht worden gebracht. We wachten op een plan. Ik dacht dat het misschien zou lukken voor de paasvakantie, maar dat zal er misschien na de paasvakantie komen. Het is belangrijk dat er in dat plan hieraan de nodige aandacht wordt besteed. Die ongekwalificeerde uitstroom van jongeren is inderdaad een heel groot probleem, dat we niet mogen ontkennen. Daadkracht en actie zijn nodig om te vermijden zij ook zonder diploma op die arbeidsmarkt komen. Het is immers meermaals bewezen dat zonder diploma de toekomstperspectieven en de kansen op een job sterk afnemen.
Daarbij aansluitend wil ik ook nog even het luxeverzuim onder de ruimere aandacht brengen. Het gaat hier dikwijls over ouders die het zich kunnen permitteren om voor het einde van de schoolperiode op vakantie te vertrekken met de kinderen, of om te laat terug te komen bij het begin van een schoolperiode. Dat stuurt echt een verkeerd signaal naar de leerlingen die wel op tijd naar school gaan, die wel aanwezig zijn, leerlingen van wie de ouders niet over die middelen beschikken om op vakantie te gaan. Mogen ze dan meer? Wordt er van hen meer toegelaten? We moeten ter zake echt verder kijken dan de puur praktische kant van de zaak. Heel veel scholen stellen immers alles in het werk om armoede op school bespreekbaar te maken, samen met de leerlingen van de klas. Ze proberen zo veel mogelijk op te lossen, proberen ouders ter zake tegemoet te komen. Als die kinderen dan moeten toekijken hoe mensen die het zich kunnen permitteren, zomaar een halve of een hele dag school missen, dan is dat moeilijk uit te leggen. De ernst van luxeverzuim wordt daarom volgens mij nog te veel over het hoofd gezien. Zoals ik echter al in diverse schriftelijke vragen heb gesteld, kijk ik uit naar het leerrechtplan. Dan kunnen we er samen met het beleid voor zorgen dat alle vormen van spijbelen aan banden worden gelegd, en dat de leerlingen en de ouders beseffen dat de hele toekomst van een leerling op het spel staat.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik dank u voor de zeer interessante vragen en de aanvullende bedenkingen die zijn geuit. Ik wil beginnen met een nuance: de stijging van het aantal problematische afwezigheden in het secundair onderwijs is, zeker in de eerste schooljaren van registratie, te wijten geweest aan meer aandacht voor spijbelen in de scholen én een betere registratie van de afwezigheden. Er is de afgelopen jaren echt sterk ingezet op de aanpak van spijbelen. Dat heeft ertoe geleid dat scholen zich steeds meer bewust zijn geworden van het probleem.
Tot en met het schooljaar 2012-2013 zijn de Vlaamse spijbelcijfers gebaseerd op de meldingen van problematische afwezigheden van de scholen. Vanaf het schooljaar 2013-2014 zijn er geen aparte meldingen van problematische afwezigheid meer, maar wordt de informatie over het aantal leerlingen die dertig halve dagen of meer problematisch afwezig zijn, uit DISCIMUS gehaald. Dat maakt dat we nu beschikken over meer fijnmazige beleidsinformatie over spijbelen. Daardoor kunnen we in de toekomst de cijfers meer in detail gaan bekijken en het beleid daar ook op afstemmen.
U weet dat ik werk aan een geïntegreerd actieplan met betrekking tot de aanpak van vroegtijdig schoolverlaten, met betrekking tot spijbelen als risico voor en voorspeller van vroegtijdig schoolverlaten en met betrekking tot het garanderen van een leerrecht als een vorm van preventie. Voor dat actieplan heb ik me laten inspireren door de studie uit 2014 en door goede praktijkvoorbeelden. Het actieplan bevat ook een aantal zeer concrete, ambitieuze acties om spijbelen en vroegtijdig schoolverlaten aan te pakken. Het onderzoek heeft het over het voorkomen en terugdringen van onderwijsachterstand, het hebben van hoge verwachtingen ten aanzien van de prestaties van leerlingen, het stimuleren van succeservaring, een goede studie- en beroepskeuzebegeleiding, die leerlingen een toekomstperspectief geeft, het creëren van een warm en veilig schoolklimaat, een sterk beleidsvoerend vermogen, het stimuleren van leerlingenparticipatie enzovoort.
Een belangrijke groep spijbelaars zijn de zogenaamde ‘oudergedoogde sociale spijbelaars’. Diegenen die de scholen zien als een bondgenoot om het spijbelen terug te dringen, blijken er zelf vaak van op de hoogte te zijn of er de oorzaak van te zijn. Het kan echter ook omgekeerd, namelijk ouders die er door opvoedingsonmacht niet in slagen om hun kinderen te doen stoppen met spijbelen. Voor die groep ouders willen we in aangepaste maatregelen kunnen voorzien.
Ik zal zo snel mogelijk met mijn actieplan leerrecht komen, maar ik ben ook samen met mijn collega bevoegd voor welzijn aan het werken aan een aantal flexibele trajecten waardoor time-out en persoonlijke ontwikkelingstrajecten meer op maat van bepaalde groepen zullen worden gemaakt. Dat vraagt ook een aantal structurele ingrepen, die echter, denk ik, zeker mee zullen helpen om de uiteindelijke doelstellingen te bereiken.
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik zal nog even proberen duidelijker mijn punt te maken. Als men naar de algemene statistieken over spijbelgedrag kijkt, dan zou men – misschien kort door de bocht – kunnen zeggen dat er geen probleem is. Als we echter kijken naar specifieke doelgroepen, dan constateren we dat er een groot probleem is. Uw voorganger, maar daarvoor bent u niet verantwoordelijk, heeft steeds geprobeerd dit probleem algemeen aan te pakken, maar wij pleiten ervoor te kijken naar heel specifieke doelgroepen waarmee er wel ernstige problemen zijn. Dat is de raad en de suggestie die ik wil meegeven met betrekking tot uw actieplan leerrecht, waar we met grote belangstelling naar uitkijken en dat we hopelijk zo spoedig mogelijk ontvangen.
Mevrouw De Meulemeester heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik kijk inderdaad mee uit naar uw actieplan, en dan zullen we daar wel verder over discussiëren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.