Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Vraag om uitleg over het samenwerkingsakkoord rond de specifieke steun aan ontwrichte zones
Verslag
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, op 12 maart 2015 heeft de Kamer een langverwacht wetsontwerp goedgekeurd rond de ontwrichte zones. Die ontwrichte zones maken het mogelijk dat Turnhout en Genk kunnen worden erkend als steunzone. Dit is het gevolg van het federale pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance van 15 mei 2014. Hierin werd het voornemen opgenomen om zones af te bakenen en de bedrijven die in deze zones liggen een fiscaal gunstregime te geven.
In artikel 16 van dit pact staat geschreven: “In geval van collectief ontslag kan het gewest waarin één of meerdere getroffen vestigingen zijn gelegen, binnen een termijn van drie jaar nadat de kennisgeving is verricht, aan de minister bevoegd voor Financiën een steunzone met toepassingsperiode van maximum zes jaar voorstellen, op voorwaarde dat het betrokken gewest een samenwerkingsakkoord met de Federale Regering heeft gesloten”.
Beste collega’s, de regio Turnhout heeft de voorbije jaren zulke collectieve ontslagen gekend. Alleen al de ontslagen bij Philips Innovative Applications – 354 – en Heinz Belgium – 157 – zijn samen goed voor meer dan 500 ontslagen. Binnen een straal van 5 kilometer rondom de Philips-site vielen niet minder dan 605 collectieve ontslagen te betreuren tussen juli 2012 en april 2014.
Op de federale ministerraad van 18 december 2014 werd een voorontwerp van wet en een ontwerp van samenwerkingsakkoord goedgekeurd. Het samenwerkingsakkoord tussen de gewestelijke regering en de Federale Regering betreft de cumul van steunmaatregelen, zodat die de maximaal toegelaten steun – het maximale steunplafond – door de EU niet overtreft.
De steunmaatregel betreft een fiscale maatregel waarbij het aanwerven van nieuw personeel wordt gestimuleerd. De werkgevers krijgen een voordeel van 25 procent korting op de doorstorting van hun bedrijfsvoorheffing voor die nieuwe personeelsleden en dit gedurende twee jaar. Een voorwaarde is wel dat deze bijkomende tewerkstelling minstens drie jaar – voor kmo’s – of vijf jaar – voor grote ondernemingen – blijft duren. De nieuwe aanwerving dient ook het gevolg te zijn van een investering of een overname van een bedrijf. Een voorwaarde is dat er eerst gewestelijke steun is verleend omtrent die investering. Dit kan bijvoorbeeld strategische transformatiesteun zijn of eventueel andere steun. Welke gewestelijke steun hiervoor in aanmerking zal komen, wordt nog in een lijst gegoten. Dat laatste hebt u, minister, geantwoord op mijn schriftelijke vraag.
Er zullen dus twee steunzones worden ingediend bij de Federale Regering: één voor Genk en één voor Turnhout. Tussen beide zones is een deel overlapping. De industrieterreinen die reeds binnen de zone rond Genk werden meegenomen, zullen niet meer worden meegenomen in die rond Turnhout. Nu het KB is aangepast, kan het gewest officieel deze steunzone voordragen.
Voor de bedrijven en arbeiders in deze gebieden is de afbakening van cruciaal belang. Door de steunmaatregel worden investeerders aangetrokken, krijgen bedrijven zuurstof en creëren we effectief nieuwe jobs.
Het is dus belangrijk dat Vlaanderen nu snel handelt om de steun zo snel mogelijk ingang te laten vinden. Zo geven we de streek, die het al moeilijk heeft, extra zuurstof. De goedkeuring van het wetsontwerp door de Federale Regering is een eerste stap. Met andere woorden minister, u bent nu aan zet. Hopelijk bent u in dezen ook van mening dat er niet mag worden getreuzeld, want vandaag kijken bedrijven of zij kunnen investeren en waar. Ze bekijken of de regio rond Turnhout of rond Genk daarvoor interessant is.
Minister, bij mijn vraagstelling zal ik een aantal keren terugkomen op mijn schriftelijke vragen. Het was toen te vroeg om bepaalde antwoorden te geven. Uit de schriftelijke vragen begreep ik dat u in volle voorbereiding was. Ondertussen heeft de Federale Regering de nodige beslissingen genomen en hoop ik dat u klaar bent en duidelijke antwoorden kunt geven op mijn vragen.
In uw antwoord op mijn schriftelijke vragen uit februari gaf u aan dat er reeds diverse gesprekken gevoerd werden tussen de Vlaamse en federale diensten, zowel op het niveau van de politieke kabinetten als op het niveau van de administraties. Gelijktijdig werden reeds de teksten besproken waarom de Vlaamse overheid formeel aan de federale overheid de erkenning van de zones rond Genk en Turnhout zal vragen. Het ontwerp-KB en het samenwerkingsakkoord kunnen maar ingediend en ondertekend worden nadat de federale wet gewijzigd is.
Minister, zijn de inhoudelijke besprekingen rond het ontwerp-KB en het samenwerkingsakkoord rond of moeten die nog worden aangepast? Welke timing plant u voor de indiening van deze documenten? Wanneer kan de steunzone effectief worden erkend? Welke stappen moeten er nog worden gezet voordat de bedrijven effectief kunnen genieten van deze maatregelen?
Minister, om in aanmerking te komen voor de fiscale gunstregeling moet men gewestelijke investeringssteun ontvangen. Daarvoor zou een lijst worden opgesteld. Is deze lijst al verder uitgewerkt en besproken? Zo ja, kun u een overzicht geven van de maatregelen die op deze lijst staan? Zo neen, wanneer plant u deze lijst rond te hebben?
Minister, een zone die zoekt op welke manier zij zich kan versterken, heeft ook aandacht voor streekoverleg en voor de manier waarop zij zich als zone en met een streekvisie moet organiseren. Ik kom daarom graag terug op mijn schriftelijke vraag in verband met de reflectie die bezig is over de toekomstige plaats van streekbeleid en streekoverleg. U was op dat moment nog bezig met een interne reflectie. Ik hoop dat er een aantal stappen vooruit zijn gezet. Is het al duidelijk welke actoren uit de streekwerking zouden worden betrokken bij deze interne reflectie? Welke voorlopige of definitieve conclusies kunt uit trekken uit dit overleg? Welke richting wilt u uitgaan met het toekomstig streekbeleid en streekoverleg?
Minister, bedrijven of gemeenten die tot zo’n steunzone behoren en aanspraak kunnen maken op het fiscaal gunstregime werden tot voor kort nog niet op de hoogte gebracht omdat er nog wat onzekerheden waren over de federale wetgeving. Op het moment dat er duidelijkheid is en de steunmaatregelen effectief van kracht kunnen worden, is het belangrijk dat iedereen op een gepaste manier op de hoogte kan worden gebracht en dat bedrijven weten hoe zij hun weg kunnen vinden. Hoe plant u de timing? Hoe wilt u deze gemeenten en bedrijven informeren? Kunt u een overzicht geven van alle kanalen en middelen die u zult gebruiken om hen op de hoogte brengen? Heeft er iemand een coördinerende rol en begeleidende rol voor deze bedrijven? Voor wie is die coördinerende rol weggelegd? Hoe kan een nieuw bedrijf dat zich wil vestigen binnen de steunzone weten dat er een steunzone actief is en er een fiscale gunstmaatregel is? Voor wie is hier een ondersteunde rol weggelegd?
Ten slotte, minister, is het zo dat de lijst om in aanmerking te komen voor deze steunmaatregel in principe vastligt voor zes jaar. Maar dat betekent dat in eenzelfde gemeente het ene reeds bestaande bedrijventerrein dat wel voorkomt op de lijst kan genieten van de steun en een ander bedrijventerrein dat tijdens de zes jaar in ontwikkeling is niet op de lijst voorkomt en niet kan genieten van deze steun. Het is dus mogelijk dat de ontwikkeling van twee bedrijventerreinen, zelfs op eenzelfde grondgebied en in eenzelfde streek, in onevenwicht is.
Minister, hoe wilt u dit knelpunt aanpakken? Kunt u dit als minister aanpakken? Waarom wordt er niet vertrokken van alle industrieterreinen die zich binnen een bepaalde gemeentegrens bevinden in plaats van de bedrijventerreinen nominatief te benoemen? Ik weet dat er een aantal oppervlaktenormen zijn, maar toch denk ik dat dat misschien een invalshoek zou kunnen zijn. Waarom zou dat eventueel niet kunnen? Als er onduidelijkheden zijn over de grenzen van de bedrijventerreinen, wie kan daar dan uitsluitsel over geven? Kunnen er dan eventueel nog correcties gebeuren?
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, mevrouw Rombouts heeft een zeer uitgebreide toelichting gegeven. Zowat alle elementen die in haar inleiding en in haar vragen aan bod kwamen en specifiek gingen over de regio Turnhout, gelden mutatis mutandis ook voor de ontwrichte zone in Limburg. Ik zal al die elementen en vragen dus niet herhalen.
Ik wil wel een bijkomend element aanhalen, dat ook leeft bij een aantal werkgeversorganisaties in Limburg, in het bijzonder het Verbond van Kristelijke Werkgevers en Kaderleden (VKW) Limburg. Zij hebben de bekommernis wereldkundig gemaakt dat een aantal bedrijven in Limburg uit de boot dreigen te vallen omdat ze niet gelegen zijn in de door de Vlaamse Regering afgebakende steunzone van 40 kilometer rond Ford Genk. Nochtans was er in Limburg altijd te horen dat alle Limburgse bedrijven in aanmerking zouden komen voor de steun inzake ontwrichte zones.
Anderzijds dreigen een aantal Limburgse bedrijven de bedoelde steun mis te lopen omdat ze ruimtelijk gezien niet op een bedrijventerrein liggen, maar wel in een gemengde zone of in een andere ruimtelijke categorie. Men zou er dan van kunnen uitgaan dat het in feite logisch zou zijn dat zij, wanneer zij investeren en arbeidsplaatsen en jobs creëren, ook wel steun zouden verdienen.
Er zijn een aantal plaatsen, onder andere in mijn eigen stad Genk, waar hele concentraties van bedrijven gevestigd zijn, zoals C-mine, dat in een zone van openbaar nut ligt, of Xentro, dat in een bijzonder plan van aanleg (BPA) ‘dienstenzone’ ligt. Die staan niet op de lijst van de Vlaamse Regering en zouden dus niet in aanmerking komen.
Minister, wat is de stand van zaken van het noodzakelijke samenwerkingsakkoord dat moet worden gesloten met de Federale Regering voor het dossier van de steun aan ontwrichte zones? Er was al een ontwerpakkoord, dat nu liefst zo snel mogelijk moet worden geformaliseerd.
Bent u, gezien de toelichting die ik net heb gegeven, bereid om de lijst van bedrijvenzones in Limburg verder te verfijnen?
De impact die deze maatregel zal hebben, lijkt mij te beperkt om massaal buitenlandse investeerders aan te trekken. We moeten in eerste instantie focussen op onze eigen Limburgse ondernemers die een beroep kunnen doen op de steunmaatregel als ze personeel aanwerven. Het is belangrijk dat wij die Limburgse bedrijven goed informeren en dat we hen sensibiliseren. Hoe zult u dit communiceren zodat die maatregel voldoende bekend en vooral ook duidelijk wordt voor de Limburgse bedrijven?
Ik heb gezien dat UNIZO Limburg al een origineel filmpje heeft gemaakt, waarin op een zeer originele manier toelichting worden gegeven bij de voorwaarden, de wetgeving enzovoort. Een dergelijk filmpje kan tot voorbeeld strekken om onze bedrijven op een originele, maar vooral heldere en duidelijke manier te informeren en sensibiliseren.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Op mijn beurt zal ik proberen niet in herhaling te vallen.
Ik wil eerst een vraag stellen over het samenwerkingsakkoord. Mijn tweede vraag zal gaan over de bijzondere positie van de logistiek, met name in Limburg waar dit een speerpuntsector is. Ten slotte wil ik proberen om een aantal zaken praktisch uit te klaren.
Minister, het feit dat er op 12 maart 2105 een wetsontwerp werd goedgekeurd, noodzaakt ons om de samenwerkingsakkoord af te sluiten. Welke timing stelt u voorop om dat rond te krijgen, namelijk om het af te sluiten en het te valideren?
Zodra het er is, zullen we in detail moeten bekijken hoe het begrip vervoersector versus logistiek wordt gedefinieerd. Europa sluit de investeringen in de vervoersector en de infrastructuur eigenlijk uit. Moeten we die horde wel nemen, zeker als je ziet hoeveel toegevoegde waarde er zou kunnen worden gecreëerd als je logistiek op een duurzame wijze organiseert?
Ten slotte wil ik een aantal praktische aspecten uitklaren. Ik begrijp dat er wel wat enthousiasme en vraag bestaat. Men stelt de vraag naar aanvraagformulieren voor bedrijven. Wanneer kan men en hoe zal men zich tot u kunnen richten om van relancemaatregelen te kunnen genieten? Hoe zult u ervoor zorgen dat die aanvraagformulieren voldoende klantvriendelijk worden opgesteld en eenvoudig te hanteren zijn op administratief vlak, ook voor zeer kleine kmo’s?
Het lijkt me geen vorm van duurzame relance om vooral consultancybedrijven met ellenlange en zeer ingewikkelde plichtplegingen te subsidiëren.
Minister, we gaan ervan uit dat op deze manier bijkomende tewerkstelling zal worden gecreëerd. Zal dit als een indicator aan de monitoring van het SALK worden toegevoegd? Wat is, met andere woorden, eigenlijk de nulmeting in dit verband? Hoe zult u met de bijkomende tewerkstelling omgaan?
Mevrouw Remen heeft het woord.
Voorzitter, ik ben zeer tevreden met de goedkeuring van de wet betreffende de ontwrichte zones. Het vertrek van Ford Genk heeft een serieus gat in de Limburgse economie geslagen. Dankzij deze maatregel zal nieuwe bedrijvigheid ontstaan en zal nieuwe werkgelegenheid worden gecreëerd.
Het systeem van de ontwrichte zones betekent een noodzakelijke ondersteuning van onze eigen Limburgse en Kempense bedrijven. Het zijn voornamelijk onze kmo’s die voor de duurzame werkgelegenheid zorgen. De term is hier al vaak gevallen. Het zijn die bedrijven die in de Limburgse groei en toekomst investeren.
Minister, een voorwaarde om van de steun gebruik te kunnen maken, is dat het bedrijf al gebruik moet maken van de gewestelijke steun. Ik heb u al eerder gevraagd de lijst zo uitgebreid mogelijk te maken. De kmo’s moeten zeker deel uitmaken van de steunzones. Ik denk dan aan de kmo-portefeuille en dergelijke. Ik vertrouw erop dat u hiermee rekening hebt gehouden.
Natuurlijk is geen enkele wet perfect. Dit geldt ook voor de wet betreffende de ontwrichte zones. De goedkeuring heeft wel zeer lang op zich laten wachten. Dat is niet de schuld van de Federale Regering en zeker niet van de Vlaamse Regering. De Europese Commissie is de oorzaak van de vertraging. We kunnen daar nu niets meer aan doen. De timing is wat ze is.
We moeten echter iets kunnen doen voor de bedrijven die ten gevolge van dit uitstel uit de boot dreigen te vallen. De goedgekeurde wet bepaalt immers dat de bedrijven voor de aanvang van het investeringsproject een formulier moeten invullen. Aangezien er zeer lang moest worden gewacht, hebben bepaalde bedrijven recent beslist dat de bijkomende investeringen en aanwervingen niet langer konden worden uitgesteld.
Deze bedrijven mogen niet worden gestraft. Ze moeten eigenlijk worden beloond. In moeilijke economische omstandigheden hebben zij het aangedurfd mensen aan te werven. Ik sta dan ook volledig achter de vraag van VKW Limburg en van Voka Limburg om een terugwerkende kracht in te bouwen.
Dit is misschien een moeilijke vraag. Uit een rondvraag die Voka Limburg deze week heeft gehouden, blijkt dat 80 procent van de bedrijven wil investeren en bijkomend personeel wil aanwerven, op voorwaarde dat ze binnen de ontwrichte zone steun krijgen. Nog opmerkelijker is dat 60 procent van deze bedrijven niet tot investeringen zal overgaan indien ze niet van deze maatregel kunnen genieten.
De sluiting van Ford Genk drijft de werkloosheid in Limburg met 3,6 procent op. In vergelijking met de rest van Vlaanderen is dit opmerkelijk. De bedrijven die bijna twee jaar hebben gewacht en uiteindelijk recent hebben beslist tot noodzakelijke investeringen over te gaan, mogen we niet in de kou laten staan. We moeten dit ook een beetje symbolisch interpreteren. Mijn vraag luidt dan ook of de mogelijkheid bestaat in het systeem van de ontwrichte zones een terugwerkende kracht in te bouwen voor de bedrijven die sinds de goedkeuring van de wet reeds hebben geïnvesteerd en werkgelegenheid hebben gecreëerd.
De heer Danen heeft het woord.
Voorzitter, aangezien al heel wat vragen zijn gesteld, zal ik me tot de essentie beperken.
De sluiting van Ford Genk is 2,5 jaar geleden aangekondigd. De Kamer van Volksvertegenwoordigers heeft de wet betreffende de conductiviteit een jaar geleden goedgekeurd. Ik stel echter vast dat de ontwrichte zones er nog altijd niet zijn.
Het heeft geen zin de zwartepiet door te schuiven. Het valt echter niet uit te sluiten dat bepaalde bedrijven die wilden investeren maar hebben gewacht en gewacht. Het zou bijzonder jammer zijn jobs verloren te laten gaan door de traagheid van de procedure.
Minister, de feiten zijn wat ze zijn. We moeten nu vooruit. Ik hoop dat snel kan worden geland. Ik ben dan ook in eerste instantie bezorgd om de timing. Kunt u in dit verband wat concreter zijn? Ik verwijs in dit verband naar de aankondigingspolitiek van de voorbije maanden. Er is gesproken over het begin van het jaar, over de lente en over de zomer. Ik hoop dat het niet de zomer van volgend jaar zal worden.
Mijn tweede vraag lijkt me essentiëler en heeft betrekking op de innovatie. Er is in deze commissie al regelmatig over het belang van innovatie gesproken. We hebben het er daarnet, naar aanleiding van de vorige vraag om uitleg, nog over gehad. Ik vind het dan ook vreemd dat de wetenschapsparken en de zogenaamde incubatoren niet in de lijst zijn opgenomen.
Ik vind dit jammer. Dit zijn net de plekken waar nieuwe jobs moeten worden gecreëerd. In de bijenkorven moeten nieuwe initiatieven ontstaan. Die initiatieven kunnen eigenlijk nog wat bijkomende steun gebruiken. Ik denk hierbij onder meer aan C-Mine in Genk, Thor Park in Genk, de succesvolle Corda Campus in Hasselt en het wetenschapspark in Diepenbeek. Dit zijn veel concrete plekken die, voor zover ik weet, niet op de lijst voorkomen. Aangezien ze volgens mij de toekomst van Limburg belichamen, zouden ze volgens mij echter best wel op de lijst staan.
De heer Schiltz heeft het woord.
Voorzitter, ik zal het zeer kort houden. De essentie heb ik immers al gehoord in de tweede zin van mevrouw Rombouts. De federale overheid heeft een stap gezet. Wanneer mogen we ons aan een Vlaamse stap in die richting verwachten?
Minister, ik heb nog een tweede vraag. Worden naast de zones rond Turnhout en Genk nog andere zones voor deze bijzondere maatregel in aanmerking genomen?
Mevrouw Remen, u hebt zich op de Kempense en de Limburgse bedrijven gefocust. Dit kan nuttig zijn, maar ik weet niet of het nodig is. In een artikel dat in Het Belang van Limburg is verschenen, heb ik gelezen dat tien buitenlandse bedrijven zich in Limburg vestigen en op die manier een voorzichtige relance starten. Ze hebben een aantal mensen aangeworven. Het belangrijkste is dat er bedrijven komen die mensen tewerkstellen. De vraag of het Kempense of buitenlandse bedrijven zijn, lijkt me niet de belangrijkste focus. (Opmerkingen van mevrouw Grete Remen)
Het gaat zeker om ontwrichte zones. Het is echter belangrijker dat deze maatregel bedrijven aantrekt die werk genereren. Liefst gaat het dan ook nog een beetje om jobs in de innovatieve sectoren.
Minister Muyters heeft het woord.
Voorzitter, volgens mij wordt dit mijn langste antwoord ooit. Er zijn dan ook veel vragen gesteld.
Ik wil het eerst over de timing hebben. De Vlaamse Regering heeft het ontwerp van samenwerkingsakkoord al op 19 december 2014 goedgekeurd. Dit akkoord is sindsdien inhoudelijk niet meer gewijzigd. Voor de ondertekening moeten we wachten op de publicatie van de federale wetswijziging. Het kabinet van minister Van Overtveldt zal ons informeren zodra die publicatie heeft plaatsgevonden. Op dat ogenblik kunnen we overgaan tot de ondertekening van het samenwerkingsakkoord. Het is niet direct aan ons. We wachten hierop.
Ondertussen hebben de Vlaamse en de federale diensten in nauwe samenwerking voortgewerkt. We hebben immers nog een ontwerp van koninklijk besluit nodig. Om zo weinig mogelijk tijd te verliezen, is dat ontwerp al naar de Raad van State gestuurd. We verwachten het advies tegen 20 april 2015.
De afgebakende steunzones treden pas in werking na de definitieve goedkeuring en publicatie van het koninklijk besluit. Dat zal zo snel mogelijk na de ontvangst van het advies van de Raad van State gebeuren. De federale minister van Financiën moet het koninklijk besluit finaliseren. Het moet tevens ter ondertekening aan de koning worden voorgelegd. Ik denk dat de commissieleden de wettelijke procedure beter kennen dan ik. Tot slot moet het koninklijk besluit nog in het Belgisch Staatsblad worden gepubliceerd.
Naast de definitieve goedkeuring van het koninklijk besluit en de formele ondertekening van het samenwerkingsakkoord moet de FOD Financiën het aanvraagformulier definitief goedkeuren. De FOD Financiën moet dit aanvraagformulier opstellen. Het aanvraagformulier zal samen met het koninklijk besluit waarin de ontwrichte zones worden erkend, worden goedgekeurd. Beide zijn in opmaak.
Mijnheer Van Malderen, wat de klantvriendelijkheid betreft, wil ik erop wijzen dat het aanvraagformulier volgens een vast format van de FOD Financiën wordt opgesteld. Dit is vergelijkbaar met de andere formulieren voor vrijstellingen. Het zal herkenbaar zijn. Iedereen zal snel vertrouwd zijn met dit aanvraagformulier.
Er is een verschil tussen de vervoerssector en de logistiek. De samenwerkingsovereenkomst behandelt enkel praktische procedurele zaken betreffende de uitwerking en de controle. De samenwerkingsovereenkomst bevat geen inhoudelijke punten met betrekking tot begrippen als de vervoerssector of de logistiek.
De inhoudelijke voorwaarden om voor de steun in aanmerking te komen, zijn opgenomen in de wet van 15 mei 2014 en in de Europese regels betreffende de staatssteun. De Europese Commissie beschouwt de vervoerssector als een bijzondere sector waarin het risico op een verstoring van de mededinging groter wordt geacht.
De groepsvrijstelling van 17 juni 2014 wijkt op een aantal punten af van de oude verordening uit 2008. Volgens de oude verordening konden in de vervoerssector bepaalde vervoerskosten niet in aanmerking worden genomen. De nieuwe verordening gaat uit van een transparantere visie. Enkel indien er regionale steun is, wordt de volledige sector uitgesloten. Dit impliceert dat de sector, bijvoorbeeld, wel in aanmerking komt voor de kmo-investeringssteun. Dat kan bovendien zonder uitsluiting van bepaalde kosten. Hoe ruim de vervoerssector moet worden omschreven, staat in de Europese verordening gedefinieerd. We kunnen of moeten hierover geen afspraken maken.
De lijst van de gewestelijke investeringssteun is op 27 februari 2015 goedgekeurd. We zitten niet stil. De Vlaamse Regering heeft op 27 februari 2015 een mededeling ontvangen. Ik veronderstel dat die lijst in de DORIS II-databank te vinden is. (Opmerkingen)
De bedrijven en de gemeenten moeten op de hoogte worden gebracht en geïnformeerd. In de tweede helft van april 2015 zijn twee infosessies gepland. De eerste sessie vindt plaats in Turnhout op 21 april. De tweede sessie vindt plaats in Genk op 27 april. Tijdens de infosessies zullen vertegenwoordigers van de Vlaamse overheid en de FOD Financiën de maatregel toelichten en vragen beantwoorden.
Het Agentschap Ondernemen zal de coördinatie van de maatregel op het niveau van de Vlaamse overheid op zich nemen. Het blijft echter belangrijk te benadrukken dat het in de eerste plaats een fiscale maatregel betreft. De federale overheid is bevoegd om te oordelen over de modaliteiten van de steunverlening.
De maatregel zal voldoende worden bekendgemaakt. We zullen hierbij gebruik maken van allerlei kanalen, zoals websites, nieuwsbrieven, infosessies. De federale overheid, de Vlaamse overheid, de lokale overheden, het middenveld en de bedrijfsorganisaties zullen hiervoor zorgen. Mensen zullen moeite moeten doen om hier niets over terug te vinden.
De lijst ligt eigenlijk vast voor zes jaar. De wet vereist dat de aangeduide ontwrichte zones gezamenlijk beperkt zijn qua oppervlakte en qua aantal inwoners. Het is voor de federale overheid dan ook noodzakelijk dat er met definitieve en vaste lijsten van bedrijventerreinen wordt gewerkt. Op die manier kan exact worden berekend hoe groot het geselecteerd gebied is en hoeveel marge er nog overblijft.
Ik ben me bewust van de nadelen van dit systeem met een limitatieve en niet-evolutieve lijst. Dat is het kader dat ons is opgelegd. Ik heb de federale minister van Financiën om meer flexibiliteit gevraagd. De federale wet voorziet echter niet in de mogelijkheid tot actualisering.
Een zone kan door middel van een nieuw koninklijk besluit opnieuw worden samengesteld. Dit moet echter passen binnen de door de wet vooropgestelde voorwaarden. Een van de vereisten is dat dit binnen een periode van drie jaar na het collectief ontslag van minstens 500 werknemers gebeurt.
Om die reden is het ook niet mogelijk naar alle bedrijventerreinen in de betrokken gemeenten te verwijzen. De terreinen moeten exact worden gedefinieerd en benoemd. Op die manier ontstaat volledige duidelijkheid over de vierkante meters. Aangezien er een maximale oppervlakte en aantal inwoners is, valt het overigens niet aan te raden volledige gemeenten aan te duiden. Op die manier zouden we het ter beschikking gestelde quotum en de maximale oppervlakte sneller bereiken. De keuze voor bestemde bedrijventerreinen is een keuze voor een maximale benutting van de maatregel binnen het kader dat de federale overheid heeft gecreëerd.
We hebben met de FOD Financiën een overeenkomst bereikt over de investeringen door werkgevers in de steunzone op een adres dat niet in het koninklijk besluit is opgenomen of voor investeringen op plaatsen in de steunzone waarvoor nog geen adres bestaat. In dat geval kan de werkgever het perceelnummer gebruiken. Aan de hand van het perceelnummer zal worden nagegaan of de investeringen zich binnen de zone bevinden.
Het Agentschap Ondernemen heeft een tool voor de ondernemingen ontwikkeld. De bedrijven zullen gemakkelijk kunnen nagaan of ze al dan niet in aanmerking komen. Deze tool is gebaseerd op de databank van het geografisch informatiesysteem (GIS) en wordt door Geopunt Vlaanderen aangeboden.
Mijnheer Van Malderen, er is voor de opvolging van het SALK momenteel een indicator die de globale aangroei van het aantal jobs in Limburg per sector beschrijft. Met de resultaten van die maatregel zal rekening worden gehouden in deze globale indicator, en niet apart.
Mevrouw Rombouts, de interne reflectie over de toekomstige plaats van het streekoverleg is nog niet afgerond. ‘Intern’ wil hier zeggen dat wij dit doen op het niveau van de regering en de administratie. De sociale partners en de lokale besturen zijn daar nog niet bij betrokken. Ik kan dus nog geen uitsluitsel geven over welke richting de toekomstige streekwerking uitgaat. We maken in deze discussie een onderscheid tussen enerzijds de basisopdracht op het vlak van sociaal-economische streekontwikkeling die meer bottom-up wordt uitgevoerd, en anderzijds de uitvoerende opdracht van de projectontwikkelaars via het convenant van het door de Vlaamse overheid aangestuurde loopbaan- en diversiteitsbeleid. Ik hoop daar tegen de zomer meer duidelijkheid over te kunnen verschaffen.
Mevrouw Remen, ik denk niet dat die retroactiviteit mogelijk is. Ik heb daar deze week iets over zien passeren, maar ik ben vergeten wat. Ik zal dat even nakijken, ik weet het niet meer uit het hoofd.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Een aantal punten zijn zeer duidelijk. Ik ben blij dat de Vlaamse Regering in deze tijd, waarin we moeten wachten op anderen en op aanpassing van Europese regelgeving, de tijd zinvol benut om alles voor te bereiden en klaar te leggen.
Minister, ik heb niet alle stappen kunnen opschrijven, ik zal die wel in het verslag kunnen nalezen. Er moeten er nog een paar worden gezet. U wacht nog op een advies van de Raad van State over het KB, dat dan ook nog eens moet worden ondertekend en moet verschijnen. Kunt u de timing inschatten? We weten wel ongeveer hoelang we moeten wachten op de Raad van State en op de ondertekening van een KB. Er zijn gemiddelde termijnen. Hebt u er op basis van die gemiddelde termijnen zicht op wanneer die maatregel effectief van start kan gaan? Ik heb begrepen dat er informatiemomenten zijn op 21 en 27 april. Het kader kan worden gecommuniceerd. Ook de bedrijven kunnen zich voorbereiden. Het zou interessant zijn om de timing te kennen.
Over het streekoverleg is de interne reflectie nog bezig. Minister, ik begrijp dat er besparingen zijn en dat er keuzes moeten worden gemaakt. Maar als er maatregelen moeten worden genomen, gaan de streekoverlegfora en de lokale partners nadenken. U zegt zelf dat u verwacht dat er een bottom-up-werking zou kunnen gebeuren. Iedereen wacht nu af welke richting het uitgaat. Ik heb begrepen dat de zomer mogelijk verlichting zou brengen. Hopelijk brengt de zon een goede boodschap. Is het de bedoeling dat elke regio zichzelf gaat organiseren? Of wilt u dat er een model wordt ontwikkeld, dat dan streekgericht kan worden ingevuld? Is het de bedoeling dat iedereen bottom-up een eigen methodiek gaat ontwikkelen en uitrollen? Voor de mensen die vandaag al die oefening maken en gesprekken bezig zijn, zou het interessant zijn om een richting te krijgen.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, dank u voor uw uitgebreide antwoord. Ik heb eruit begrepen dat we er nog lang niet zijn. Ik vrees ervoor dat we de timing die Limburg voor ogen werd gehouden niet zullen kunnen halen: eind deze maand moest alles operationeel zijn en zou alles kunnen worden geïmplementeerd en zouden de aanvragen volop kunnen geschieden. Wat dat betreft, is de bijkomende vraag over de retroactiviteit, die ook vanuit de bedrijfswereld en de werkgeversorganisaties werd gesteld, belangrijk. We hebben inderdaad al heel wat tijd verloren – zonder dat ik daarvoor per se iemand met de vinger wil wijzen. Er zijn in Europa een aantal wijzigingen gebeurd, en er zijn naar verluidt vorig jaar in dit land ook verkiezingen geweest, waarna er nieuwe regeringen zijn samengesteld. Er is dus wel wat tijd verloren gegaan. Intussen zitten de bedrijven te wachten. Zij willen investeren en nieuwe werkgelegenheid creëren, maar zij kunnen dat nog niet omdat nog niet alles operationeel is. Die vraag over de retroactiviteit is dus pertinent. Minister, ik hoop dat u daarover snel duidelijkheid kunt geven.
Minister, ik heb begrepen dat de lijst van bedrijvenzones niet meer kan worden uitgebreid. Maar de oppervlakte en het aantal inwoners zijn niet meteen het goede argument. In Vlaanderen kunnen er normaal gezien vier steunzones zijn. Er zijn er nu twee. Die vier steunzones of ontwrichte zones zouden maximum 2000 vierkante kilometer mogen beslaan. Daarin zouden maximum 200.000 inwoners mogen wonen. Maar zover zijn we nog lang niet. De steunzone rond Ford is ongeveer 130 vierkante kilometer en daar zijn er ongeveer 35.000 tot 36.000 inwoners. De steunzone rond Turnhout is ongeveer even groot. Die cijfers zijn in elk geval geen argument om de lijst van bedrijvenzones uit te breiden.
Minister, het is uiteraard belangrijk dat de praktische modaliteiten nu heel snel en heel efficiënt worden uitgewerkt, zodat de Limburgse bedrijven en uiteraard ook de bedrijven in de steunzone rond Turnhout snel bijkomend personeel kunnen aanwerven. De werkloosheidscijfers die gisteren of vandaag door de VDAB aan u zijn bekendgemaakt, tonen aan dat de sense of urgency in Limburg zeer groot is en dat de nood aan bijkomende werkgelegenheid er zeer hoog is.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, u claimt dat u een uitgebreid antwoord had. Wie regelmatig minister-president Bourgeois of minister Vandeurzen moet ondergaan, vindt dit een beknopt antwoord. Maar dat terzijde.
Het is evident dat u zegt dat we moeten wachten op de publicatie. Misschien moeten we toch eens aandringen bij de Federale Regering. Ik heb begrepen dat het telefoonnummer van uw collega bijna publiek is. Ik vermoed dat u het kent.
Uw wens wordt ingewilligd. Ik heb zonet het bericht gehad dat het vandaag is gepubliceerd. We kunnen de volgende stap zetten.
Dat is een belangrijke toevoeging.
Wat betreft een ander punt, blijf ik een beetje op mijn honger. U verwees – en wij zullen er het verslag moeten op naslaan – naar een publicatie waarin het onderscheid tussen de logistieke sector en de transportsector werd gedefinieerd vanuit wat we onder ‘transportsector’ moeten verstaan. Ik versta dat dit een Europese definitie is. We kunnen dat onderzoeken. Maar onze bekommernis geldt niet zozeer het transport an sich maar wel de toegevoegde waarde door het feit dat de containers worden geopend en behandeld en gehergroepeerd, dat er herverpakking gebeurt en warehousing enzovoort. Dat is vandaag, en zeker in de regio rond Genk gezien de inplanting in een behoorlijk dichtbevolkt en geïndustrialiseerd gebied, een heel belangrijk aandachtspunt. Hier speelt ook de vraag hoe je dit kunt verduurzamen. Minister, is naar uw aanvoelen die tak van de logistieke keten mogelijk vanuit de definitie die Europa hanteert?
En dan over de herkenbaarheid, de eenvoudigheid en de toegankelijkheid van documenten. U zegt dat de mensen, omdat het gebaseerd is op formulieren die de vrijstelling vragen, dat zullen herkennen en dat het daarom gemakkelijk zal zijn. Misschien moet u toch maar eens polsen bij de betrokken werkgeversorganisaties of die aanname klopt en of er desgevallend op dat vlak geen bijsturingen mogelijk en nodig zijn.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. De wet is wat ze is, dat kan wel zijn, maar we weten al 2,5 jaar dat Ford gaat sluiten. Als je dan ziet dat de meest innovatieve en toekomstgerichte bedrijven en bedrijfjes, die in de incubatoren en wetenschapsparken huizen, worden uitgesloten, dan vind ik dat bijzonder jammer. Ik wil erop aandringen om, misschien achteraf want dat mag geen vertragende factor worden, hen alsnog toe te voegen. Vooral ook omdat de oppervlakte die hier wordt gehanteerd slechts 128 vierkante kilometer is, wat relatief beperkt is.
Ik wil u ook zeggen – maar daar bent u niet verantwoordelijk voor – dat heel lang de indruk werd gegeven dat heel Limburg als ontwrichte zone zou worden erkend, begrijp: alle bedrijven die daarin actief zouden zijn. Ik wist wel dat dit allicht niet zo zou zijn, maar diverse actoren hebben heel lang die indruk gegeven. Het is jammer om vast te stellen dat het veel beperkter is dan dat.
Minister Muyters heeft het woord.
Ik heb uiteraard de timing niet in handen. De eerste stap is nu gezet en ik weet echt niet wat de Raad van State op 20 april zal antwoorden. Stelt u zich voor dat ze zeggen – wat ik helemaal niet hoop – dat dit een slecht KB is en dat het helemaal moet worden herschreven. Dan zal dat niet rap geregeld kunnen worden. Het is niet mijn KB, het is het KB van mijn collega. Ik zal mij niet uitspreken over de timing. Ik weet zeker niet hoe snel de koning dingen ondertekent of niet ondertekent. Ik zal mij daarover niet uitspreken. Als dat vijf dagen duurt, en nog eens tien dagen voor de publicatie, dan zitten we ongeveer aan het eind van de maand of in het begin van mei. Maar dat is niet mijn bevoegdheid.
Over het streekoverleg kan ik u zeggen dat wij ons goed moeten afvragen of de basisopdracht, die vandaag bottom-up gebeurt, een kerntaak is van de streken zelf en of het niet meer aangewezen is om de volledige aansturing en de financiering op decentraal niveau te laten organiseren. Die interne reflectie is moeilijk. Ik licht nu een tipje van de sluier, maar het kan meteen weer anders worden begrepen. Dit is iets wat wij ons afvragen en waarop wij een antwoord zoeken.
Er zijn met betrekking tot de incubatoren veel maatregelen, ook andere dan deze waarover we het vandaag hebben. Ze zijn ook heel zinvol. Daar gaat veel steun naartoe, ook binnen het Strategisch Actieplan voor Limburg in het Kwadraat (SALK). Daarvoor is er ook een oplossing.
Of de aanvraagformulieren eenvoudig zijn of niet, dat is een federale bevoegdheid. Ik zal daar zeker eens naar vragen. Maar ik denk dat minister Van Overtveldt dat wel zelf zal doen. Mochten er daarover klachten zijn, zal ik die zeker overmaken aan mijn collega.
Ondertussen heb ik het antwoord binnengekregen op de vraag of die retroactiviteit kan. Het antwoord is: neen, omdat het artikel 6 van de groepsvrijstelling zegt dat de steun een stimulerend effect moet hebben. Een stimulerend effect kan moeilijk retroactief zijn. Blijkbaar zou dat dus niet kunnen.
Mijnheer Van Malderen, uw vraag over de logistiek is vrij gedetailleerd. Ik stel voor dat u of mevrouw Lieten daarover een schriftelijke vraag stelt.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, hartelijk dank. Ik kan mij bij uw laatste opmerking over retroactiviteit en bij de redenering erachter iets voorstellen. Dit toont des te meer de snelheid aan waarmee de regelgeving vandaag effectief uitvoerbaar moet kunnen zijn voor onze bedrijven.
Minister, ik vertrouw erop dat u alles zult ondernemen. Wij gaan ervan uit dat alles goed doordacht, gestimuleerd, gemotiveerd en aangetrokken wordt opdat dit zo spoedig mogelijk en als het kan nog iets spoediger ingang kan vinden.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, er is al een hele weg afgelegd. Ik hoop dat we nu in de laatste rechte lijn geen hindernissen meer zullen tegenkomen. Ik kan u alleen maar oproepen om achter de veren te zitten van uw collega-ministers in de asymmetrisch samengestelde Federale Regering.
Mevrouw Remen heeft het woord.
Minister, die retroactiviteit is belangrijk. Europa legt de regels op waarmee wij akkoord moeten gaan. De conclusie is dat het onmogelijk is om steun te verlenen aan investeringen waarvan de werkzaamheden zijn begonnen voor die maatregel in werking is getreden, met name op het moment dat de steunzones effectief zijn afgebakend. Maar welk moment wordt daar nu mee bedoeld? Gaat het over 9 mei 2014 waarbij Genk werd afgebakend als steunzone? Kan dat worden onderzocht? Of is het vanaf de inwerkingtreding van het competitiviteitspact waarbij de Federale Regering heeft bepaald dat Vlaanderen vier steunzones kan vastleggen? Kan worden onderzocht of het mogelijk is om zelfs maar symbolisch terug te gaan, bijvoorbeeld naar 1 januari 2015?
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.