Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer De Ro heeft het woord.
Minister, uit het jaarrapport van de centrale examencommissie leren we dat binnen de verschillende onderwijsvormen van de derde graad 17 procent van de kandidaten tso hun diploma secundair onderwijs in een zittijd behalen, tegenover 9 procent in aso en 8 procent in bso. De meeste jongeren behalen hun diploma binnen een tijdspanne van twee tot vier zittijden. Het percentage van kandidaten dat een diploma in meer dan vier zittijden behaalt, is het grootst in het aso: 19 procent, tegenover 13 procent in bso en 15 procent in tso.
Het hoeft uiteraard geen betoog dat studenten die via de centrale examencommissie hun diploma wensen te behalen, een andere examenkalender hebben dan reguliere studenten. Dat kan ertoe leiden dat de laatste examens pas in de periode september-november worden afgelegd, ook al door de kalender van de examencommissie.
Mocht de student die examens met glans afleggen en het diploma secundair onderwijs behalen, dan heeft die student echter een probleem met het inschrijven in het hoger onderwijs, zo hebben een aantal studenten en ouders mij gemeld. Studenten kunnen dat namelijk niet doen, ook niet voorlopig, vooraleer ze hun laatste examen succesvol hebben afgelegd en hun diploma hebben behaald. Dat zet uiteraard een rem op het verder doorstromen van deze studenten naar het hoger onderwijs, aangezien zij niet kunnen starten vanaf het begin van het academiejaar.
Minister, hebt u zicht op het aantal leerlingen dat via de centrale examencommissie zijn diploma secundair onderwijs behaalt in de periode september-november? Bent u bereid om te onderzoeken of een voorlopige inschrijving in het hoger onderwijs kan worden toegelaten, als de studenten kunnen aantonen dat ze nog maar één of twee examens moeten afleggen voor de centrale examencommissie, zodat zij het academiejaar – onder voorbehoud – kunnen starten en zo de colleges al kunnen bijwonen?
De heer De Meyer heeft het woord.
Mijnheer De Ro, u stelt een interessante vraag. Ik denk dat, wat de eerste inschrijving voor een bacheloropleiding betreft, er niet is voorzien in de mogelijkheid van een voorlopige inschrijving. Maar bij mijn weten – ik ben echter niet 100 procent zeker – is er ook niets verboden.
Op de website van de KU Leuven staat: “Indien je nog slechts één of enkele vakken moet behalen via de Examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap, kun je voorlopig inschrijven. Je moet dan je diploma behalen vóór de examens van januari.” Blijkbaar wordt dat hier toegepast. Misschien zit daarin ook inspiratie voor andere instellingen.
De heer Daniëls heeft het woord.
De heer De Ro heeft een interessante vraag gesteld. (Opmerkingen van de heer Jo De Ro)
Ik heb niet gezegd dat ik het een goede vraag vond, wel dat ik ze interessant vond. Dat er leerlingen zijn die deelnemen aan het centraal examen voor één of twee vakken en dan een jaar of een half jaar moeten wachten, is een vaststelling uit de praktijk. Bij het zoeken naar een mogelijke oplossing of een manier van aanpak, moeten we toch voorzichtig zijn. We zijn het er immers allemaal over eens dat de flexibilisering in het hoger onderwijs is doorgeslagen en dat we net nu, in die oriënteringstrajecten, willen voorkomen dat er jongeren starten in het hoger onderwijs in richtingen die ze niet zouden aankunnen of waarin ze niet geïnteresseerd zouden zijn.
Ik maak even de a-contrarioredenering. Het zou toch raar zijn dat we een jongere die zijn secundair onderwijs gewoon, en niet via de centrale examencommissie, afhandelt, adviseren om bepaalde richtingen niet te volgen en misschien zelfs tegenhouden die te volgen en dat we iemand die zijn diploma secundair onderwijs nog niet verwezenlijkt heeft die, via deze vorm van flexibele instroom, wel laten volgen. Ik vind dat we daarover heel ernstig moeten nadenken.
Het bezorgt de instellingen hoger onderwijs ook heel wat planlast, want die jongere is dan wel ingeschreven, maar eigenlijk ook niet. Telt die dan mee in de financiering voor het berekenen van de verdeling van de enveloppe of niet? Mag die alle studiepunten opnemen of niet? Heeft die recht op studiefinanciering volgens de barema’s van hoger onderwijs of niet?
Kortom, er doen zich toch een aantal bijkomende vragen voor. Ik zou de vraag dan anders willen stellen. Is het niet mogelijk om ervoor te zorgen dat, als jongeren nog een of twee vakken moeten doen, die alsnog kunnen worden afgelegd voor de start van de inschrijvingen hoger onderwijs?
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Ik vind de vraag van de heer De Ro ook zeer interessant. (Gelach)
Er wordt hier nogal stellig gezegd dat de negatieve effecten van de flexibilisering legio zijn. Ik denk dat de flexibilisering een aantal positieve effecten heeft. Een aantal hogescholen experimenteren vandaag ook al met studenten zonder diploma secundair onderwijs, maar wel met een diploma in het – nabije – vooruitzicht, door hen al te laten participeren aan een aantal vakken in de eerste bachelor en ook al examens te laten afleggen voor het einde van het semester in de eerste bachelor.
Ik denk dat dat ook perfect zou moeten kunnen voor cursisten die nog een aantal vakken moeten afleggen voor de centrale examencommissie. Misschien moeten we de flexibilisering voor deze, vaak zeer gemotiveerde groep, die haar diploma voor de centrale examencommissie wil behalen, toch niet te veel ondermijnen.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, ik dank u voor deze zeer interessante vraag. (Gelach)
Het antwoord zal u zeker plezier doen.
Mijnheer De Ro, u hebt het over de centrale examencommissie, maar die behoort sinds 1 januari 2015 tot het Agentschap Ondernemen en is bevoegd voor het erkennen van beroepsbekwaamheid en het uitreiken van het getuigschrift basiskennis bedrijfsbeheer. De Examencommissie secundair onderwijs is bevoegd voor het uitreiken van getuigschriften en diploma’s secundair onderwijs. Ik vermoed dat uw vraag over de Examencommissie secundair onderwijs gaat. Mijn antwoord is daar in ieder geval op gebaseerd. (De heer Jo De Ro knikt instemmend)
Sinds oktober 2012 worden er geen examens meer per zittijd georganiseerd. Men werkt volgens een zeer flexibel en permanent systeem. Die examens vinden plaats in het gebouw waar ik werk. Ik ga nu vaak langs het gelijkvloers om te kijken wie er daar staat met stress. Vorige week was het trouwens examen over het vak recht.
Binnen een beperkt aanbod aan studierichtingen worden de examens op regelmatige tijdstippen georganiseerd. De kandidaat schrijft zich in voor een examen via een online platform. Iedere kandidaat kan driemaal per jaar deelnemen aan hetzelfde examen. De gemiddelde doorlooptijd om het diploma te behalen, is tien maanden. De termijn is korter geworden door de flexibele organisatie van examens, stellen we vast. Dat is positief.
Voor het kalenderjaar 2013 heeft de Examencommissie secundair onderwijs in de periode september-november 155 diploma’s uitgereikt. In 2014 waren dat 278 diploma’s voor dezelfde periode. Dat zijn niet meer of minder diploma’s dan andere maanden, maar de absolute cijfers zijn wel hoger.
Ik probeer met alle opmerkingen rekening te houden. Decretaal is momenteel niet expliciet voorzien in de mogelijkheid om studenten die niet voldoen aan de toelatingsvoorwaarden, onder voorbehoud in te schrijven. Maar de heer De Meyer heeft gelijk: het is ook niet expliciet uitgesloten. Je kunt dus binnen de huidige regelgeving een oplossing bieden voor een aantal gevallen.
Zo is er geen algemeen geldende datum bepaald waarna studenten niet meer kunnen worden ingeschreven in het hoger onderwijs. Dat betekent dus dat studenten zeker kunnen starten in het tweede semester, maar dat is natuurlijk slechts een halve oplossing. Dan zijn ze de eerste helft kwijt. In de praktijk betekent het ook dat niet alle studenten vanaf dag één formeel zijn ingeschreven in het hoger onderwijs bij het begin van het academiejaar. Uiteraard is het wenselijk dat ze dat zo snel mogelijk in orde maken, maar indien het slechts om enkele dagen zou gaan, kan men pragmatisch zijn.
Sinds het Flexibiliseringsdecreet zijn er ook formeel enkele bijkomende mogelijkheden om studenten voorwaardelijk in te schrijven, of op basis van afwijkende voorwaarden toegang te geven tot het hoger onderwijs. Ik geef die mogelijkheden.
Artikel II.191 van de codex maakt het mogelijk voor de instellingen om studenten die niet voldoen aan de vooropgestelde toelatingsvoorwaarden, na een onderzoek naar hun bekwaamheid alsnog in te schrijven voor afzonderlijke opleidingsonderdelen onder een creditcontract. Het grote voordeel daarvan is dat deze studenten op een regelmatige wijze zijn ingeschreven, al opleidingsonderdelen kunnen volgen en de examens hierover afleggen, die in geval van slagen leiden tot een creditbewijs. Op het ogenblik dat zij het diploma secundair onderwijs effectief behalen, heeft de instelling de mogelijkheid om het creditcontract te wijzigen naar een diplomacontract. Zo worden de al behaalde creditbewijzen in het gewijzigde studiecontract opgenomen en onmiddellijk gevalideerd. De student hoeft zo geen tijd te verliezen. Voor studenten voor wie uiteindelijk toch blijkt dat zij het vereiste diploma niet behalen, zullen de behaalde credits binnen het creditcontract verworven blijven in een later studietraject. Deze oplossing biedt soelaas.
Daarnaast is er de oplossing waarnaar de heer De Meyer verwijst. In de memorie van toelichting bij het betreffende artikel wordt expliciet gewezen op deze mogelijkheid voor studenten die nog niet beschikken over het diploma secundair onderwijs en toch voldoende bekwaam blijken om een opleidingsonderdeel in het hoger onderwijs te volgen. Het blijft wel zo dat de onderwijsinstellingen hiertoe niet verplicht zijn. Het is ook belangrijk dat een dergelijke inschrijving enkel wordt toegestaan wanneer uit onderzoek blijkt dat deze student al voldoende bekwaam is om de betreffende opleidingsonderdelen te volgen. Dat sluit ook aan bij wat de heer Daniëls zei.
Tot slot is er een mogelijkheid om op grond van artikel II.179 van de Codex Hoger Onderwijs studenten in te schrijven in een initiële bacheloropleiding onmiddellijk met een diplomacontract op grond van afwijkende toelatingsvoorwaarden. In dat geval moet wel worden aangetoond dat de betreffende student al het algemeen niveau heeft om deze bepaalde opleiding te starten. Deze procedures zijn doorgaans wel gekoppeld aan een minimumleeftijd van 21 jaar, omdat de decreetgever hier een doelgroep voor ogen heeft van mensen die om een of andere reden geen diploma secundair onderwijs hebben behaald, maar intussen de nodige competenties, bijvoorbeeld in hun werksituatie, hebben verworven. De situatie zal dus eerder uitzonderlijk zijn voor studenten die nog via de centrale examencommissie studeren, maar is ook niet uitgesloten.
Rekening houdend met alle voor- en nadelen vind ik dat het decreet voldoende ruimte biedt. Ik ben er voorstander van om de flexibele mogelijkheden, die er nu al zijn, aan te wenden om de studenten te helpen. Ik heb ook nog niet van de instellingen gehoord dat er een prangend probleem is. Ik weet wel dat niet iedereen het doet. Ik kan perfect laten navragen hoe het wordt gebruikt en dan kunnen we de best practices eens rondsturen. Maar een instelling kan dus op basis van het decreet al aan de slag. Ik hoed me ervoor om nu een nieuw artikel te maken, dat het sowieso toelaat. Ik vrees dat we dan in de situatie terechtkomen die de heer Daniëls beschrijft, want we willen natuurlijk wel dat ze aan alle voorwaarden voldoen.
Mevrouw Gennez, u hebt gewezen op de positieve effecten van de flexibilisering. Die heb ik ook al uitvoerig gebracht, ik heb er geen probleem mee. Ik heb begrip voor de vraag, maar ik denk dat we weg kunnen met de decretale mogelijkheden die vandaag bestaan.
Ik ben blij, minister, dat u enkele zaken benadrukt die al heel fragmentair werden doorgegeven. Ik zou het heel goed vinden als u een bevraging wilt doen bij de instellingen en de good practices kunt delen.
Er zijn vragen te stellen bij enkele parcoursen van mensen, bij de Examencommissie secundair onderwijs. Ook in de commissie Radicalisering hebben we al enkele keren gehoord dat we waakzaam moeten zijn bij huisonderwijs.
Er zijn organisaties die zich steeds meer inzetten voor leerlingen die het spijtig genoeg niet via het normale circuit halen. Het is belangrijk dat die organisaties deze informatie kennen, dat we die good practices delen. De heer De Meyer heeft naar één instelling verwezen. Zo kan er hopelijk op meerdere plaatsen voor die groep steun komen. Het is een kwetsbare groep, die zo snel mogelijk zou moeten kunnen doorstromen, en die via de Examencommissie secundair onderwijs op de goede weg is. Het is belangrijk om hun een duwtje geven en te vermijden dat zij op een muur stoten die er geen hoeft te zijn. Het is heel belangrijk dat we de good practices kunnen delen, en dat de Examencommissie secundair onderwijs die ook mee kan communiceren, want dat is toch de front office waar die leerlingen terechtkomen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, is het mogelijk dat die laatste examens kunnen worden afgelegd voor het hoger onderwijs? Kan dat technisch in de kalender? Anders wordt het wel heel veel. Als dat pragmatisch zou kunnen zonder het verhaal te moeten schrijven, is alles opgelost.
Ik denk dat het niet menselijk is dat het in augustus plaatsvindt. De universiteiten en hogescholen starten op 23 september. Ik weet niet of dat allemaal kan in die korte periode. Nu is het in september-oktober. Dat moet ik dus bekijken. Ik denk niet dat de studenten die een diploma willen halen, zo happig zullen zijn om het in augustus te doen.
Het gaat over 155 of 278 diploma’s. We voelen dat er geen echt grote problemen zijn. Ik zal eerst nagaan hoeveel mensen er een probleem hebben. We moeten niet een heel systeem veranderen zonder dat het nodig is, wel wetende dat instellingen die zo’n student, die zijn examen heeft gedaan, krijgen, daar pragmatisch moeten kunnen mee omgaan. Die kan dan zelfs met een credit contract eind september inschrijven en lessen beginnen te volgen. Au fond hoeft het geen probleem te zijn, zeker voor de beperkte groep die het is. Instellingen kunnen daar op een goede manier mee omgaan, denk ik. Ik weet niet of het nodig is om daarvoor het hele examensysteem te wijzigen.
We zullen het bekijken. Zowel inzake regelgeving als inzake examens moet er niets veranderen, maar men zou er goed en pragmatisch mee kunnen omgaan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.