Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening, Energie en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, ik kom terug op een thema dat ik al enkele keren heb aangekaart. Uit de studie van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) bleek dat Vlaanderen ongeveer 63.000 hectare bos heeft zonder groene bestemming. Van die 63.273 hectare is maar liefst 20.811 hectare ecologisch zeer waardevol en kwetsbaar. Van die 20.811 hectare bos is er een toplaag van 12.493 hectare bos die een betere bescherming nodig heeft.
Wij hadden op het eind van de vorige legislatuur een zeer interessante parlementaire hoorzitting samen met het Agentschap voor Natuur en Bos, Bos+, de KU Leuven, Voka en de Boerenbond, die hun visie kwamen geven op het bosbeleid. Ik ben dan ook zeer blij dat in het regeerakkoord van de nieuwe Vlaamse Regering het plan van aanpak voor de ruimtelijk bedreigde bossen is opgenomen. Het werd goedgekeurd in januari 2014.
Minister, u weet dat ik mij in de vorige legislatuur meermaals niet goed in mijn vel voelde aangezien – ik zal het met de woorden van toen zeggen – ik mij een beetje als een pingpongbal voelde tussen de toenmalige minister Muyters en u. Ik ben dus heel blij dat de twee bevoegdheden, die van natuur en ruimtelijke ordening, nu allebei bij u berusten. Al mijn hoop rust dus deze legislatuur op u. Ik ben ervan overtuigd dat wij dit samen tot een goed einde zullen brengen.
Ik weet dat de beleidsbrief ook een aantal dingen bevat over de ruimtelijk bedreigde bossen. Jammer genoeg kon ik toen niet aanwezig zijn. Daarom wil ik nog eens dieper ingaan op dit thema.
Minister, welke prioritaire beschermende maatregelen zult u nemen voor de topbossen? Op welke wijze zult u met andere woorden de meest waardevolle bossen beschermen? U hebt in de beleidsbrief aangekondigd dat u dit zeer gedetailleerd gaat doen en dat u in overleg zult gaan met de lokale besturen. Ik had gehoopt dat u iets dieper en gedetailleerder op deze problematiek zou kunnen ingaan.
Hoe kunt u ervoor zorgen dat de zonevreemde privébossen in stand zullen worden gehouden, zeker als u weet dat de ontwikkeling van deze bossen mogelijk of zeer vaak financieel interessant is voor de eigenaars? Bij de eigenaars van parken, landgoederen en bosdomeinen leeft de grote bezorgdheid met betrekking tot de instandhouding van hun domeinen op lange termijn.
Minister, wat is de stand van zaken met betrekking tot de planschade en de planbaten?
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, ik spreek als inwoner van de bosrijkste provincie van Vlaanderen, met verreweg het grootste bosareaal. Wie spreekt over ruimtelijk bedreigde bossen, spreekt over eventuele harde bestemmingen die in het gedrang kunnen komen. Dat is ook een bedreiging in Limburg. Wij hebben het grootste bosareaal van heel Vlaanderen, waardoor wij het meest hebben bijgedragen aan het Boscompensatiefonds. Wij zijn trots op onze bossen. Wij hebben prachtige voorbeelden in Limburg. Voorzitter, misschien moeten wij daar eens op bezoek gaan. Wij hebben het Nationaal Park Hoge Kempen, wij hebben de duinengordel, wij hebben bosland. Maar dat mag geen handicap worden voor Limburg. Sinds er gesproken wordt over ruimtelijk bedreigde bossen, krijg ik veel telefoons van lokale mandatarissen over de partijgrenzen heen. Zij zeggen: “Wij hadden in het verleden in die kmo-zone, dat industrieterrein of dat woongebied inderdaad een bos. Wij hebben altijd respect gehad voor dat bos.” Als wij die bossen zullen herbestemmen, heeft dat voor onze regio serieuze consequenties.
Minister, ik vraag u om rekening te houden met de problemen die zich voordoen waar die bossen zich bevinden en waar het oorspronkelijk de bedoeling was om harde functies te realiseren die voor bepaalde regio’s heel erg noodzakelijk zijn.
Ik vat kort samen: ruimtelijk bedreigde bossen mogen niet de aanleiding zijn om bepaalde regio’s te bedreigen.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, uw conceptnota over de aanpak van de ruimtelijk bedreigde bossen is bijna een jaar oud. Een evaluatie is dus wel op zijn plaats. Mijn toenmalige collega Dirk Peeters was zeer kritisch voor die aanpak. Daarom heeft hij een eigen voorstel van decreet ingediend. Dat ging heel wat verder dan wat u voorstelde. Zijn voornaamste zorg was dat uw conceptnota onvoldoende garantie op resultaat bood, dat er onvoldoende financiering was, en dat er niet werd voorzien in een tussentijdse bescherming in afwachting van een definitieve oplossing.
Minister, wat is nu eigenlijk uw planning? Plant u om zoveel hectare ruimtelijk bedreigd bos per jaar te beschermen? Hoeveel hectare werd er intussen daadwerkelijk beschermd? Na een jaar mogen we dat al eens vragen. Is er al enige impact op de praktijk in het veld? Werd er al een ruimtelijk bedreigd bos, ten dele of in zijn geheel, gekapt? Hebben wij daar zicht op?
De heer De Bruyn heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik wil even inzoomen op de conceptnota waarnaar al een aantal keren is verwezen, meer specifiek wat betreft de verschillende bestemmingen. Als ik het goed voorheb, is de screening gebeurd van wat we aan bossen hebben in de beschermingsclassificatie wonen-industrie-landbouw. Minister, kunt u bevestigen dat dit voor industrie in oppervlakte veeleer beperkt zou zijn? Ik hoorde dat men dit na een eerste screening meer in detail is gaan bekijken. Er zouden daar wel wat onnauwkeurigheden in hebben gezeten. Geeft dit een ander resultaat wat betreft het aantal hectare bedreigde bossen in industriegebied?
Wat betreft wonen is het beeld wat diverser. Er zou sprake zijn van een grote versnippering van bossen. Hoe kunnen we daar tot een bescherming van bedreigde bossen overgaan? Minister, welke instrumenten wendt u daarvoor aan? Wij hebben in het verleden al gepleit om daartoe sectorale RUP’s aan te wenden. Wij weten dat u daar geen groot voorstander van bent, maar op die manier kun je de topbossen het best en het gemakkelijkst beschermen in afwachting dat er een RUP wordt goedgekeurd om een stukje bedreigd bos in de buurt mee te nemen. Dat is in het verleden al op een zeer correcte manier gebeurd. Maar het lijkt ons wat traag te gaan.
Dan blijft nog het relatief grote aandeel bedreigde bossen in landbouwgebied. Minister, hoe zult u dat aanpakken? Welk instrument zult u prioritair inzetten om de bescherming daar te realiseren?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega’s, de nota waar u naar verwijst, wordt inderdaad uitgevoerd. Er is een aangepaste interne richtlijn opgemaakt voor onze eigen diensten. Dat was zo aangekondigd. Wanneer het Agentschap voor Natuur en Bos een vraag tot ontbossing krijgt, wordt deze richtlijn gehanteerd, zodat de bossen uit de toplaag beter beschermd zijn tegen ontbossing.
Voor alle bossen uit de toplaag – dat is de kwetsbaarste laag, met de waardevolste bossen die zonevreemd zijn en die we hebben afgebakend – die in harde bestemmingen liggen – en dan hebben we het over woon- en industriegebied –, werd een analyse gemaakt zodat we ter plaatse alles konden screenen. Er waren inderdaad nog een aantal onnauwkeurigheden of fouten. Voor een deel hiervan, waarvoor een herbestemming aangewezen lijkt, moet dit gebeuren via planprocessen of via nieuwe planinitiatieven. Deze analyse was tijdsintensief en is gebeurd wat betreft bossen gelegen in industriegebieden en woongebieden. De analyse is volop bezig voor de bossen gelegen in agrarisch gebied.
Op 5 september 2014 heeft de Vlaamse Regering op vraag van het parlement de verstrengde compensatie goedgekeurd om ervoor te zorgen dat er, wanneer je tot ontbossing overgaat, een verhoogde compensatie moet worden betaald. Daarmee is een Besluit van de Vlaamse Regering van 16 februari 2001 gewijzigd. Deze wijzigingen liggen volledig in de lijn van het ‘Plan van aanpak ruimtelijk bedreigde bossen’.
Er zijn drie concrete maatregelen. Ontbossingen van meer dan 3 hectare zullen voortaan alleen in natura gecompenseerd kunnen worden, en dat geldt ook voor gefaseerde aaneensluitende ontbossingen door eenzelfde initiatiefnemer, die dus eigenaar is van verschillende bospercelen. Ontbossingen van Europees te beschermen boshabitat moeten ruimer gecompenseerd worden. Ze worden met een factor 3 vermenigvuldigd.
Het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek heeft deze screening uitgevoerd en bekendgemaakt. Hierbij is een overgangsregeling voorzien. De oude regeling blijft van toepassing op de aanvragen voor een stedenbouwkundige vergunning tot ontbossen of voor een verkavelingsvergunning van beboste grond, of voor ontheffingen die reeds waren ingediend voor de nieuwe regeling. De nieuwe regeling wordt toegepast voor nieuwe aanvragen die zijn ingediend na het van kracht worden van de nieuwe regeling, 17 juli 2014. Wat daarvoor werd aangevraagd, valt onder de oude regeling.
We hebben al bedreigde bossen naar een zone-eigen bestemming, dus bosgebied, herbestemd. Zo heeft de Vlaamse Regering op 19 december 2014 het GRUP Zwinpolders goedgekeurd. Hierin wordt het Koningsbos van 4 hectare herbestemd. Op 19 december 2014 werd het GRUP Dijlevallei voorlopig vastgesteld. Ook hier zijn er twee zones met ruimtelijk bedreigde bossen.
Er werd een conceptnota opgemaakt voor een globale aanpak van ruimtelijk bedreigde bossen in woon- en industriegebied. Deze nota wordt binnenkort op de Vlaamse Regering geagendeerd. Er wordt een opdeling gemaakt en er zal bekeken worden of we dit verder zullen aanpakken door middel van specifieke GRUP’s of via een overkoepelend RUP. Mijnheer De Bruyn, dat wordt verder bekeken.
Mevrouw De Vroe, bij de analyse van de toplaag was eigendom geen criterium. Wij maken geen onderscheid tussen privé- en niet-privébossen. Het is natuurlijk wel de bedoeling om privébossen beter te beschermen, zodat de bedreiging ook daar tot een minimum wordt beperkt.
Wij proberen rekening te houden met de bezorgdheden op het terrein. Binnen de huidige bos- en natuurregelgeving zijn er al tal van maatregelen die bossen moeten beschermen en die bepalen dat ze in stand moeten worden gehouden. Wij proberen ook de boseigenaren te ondersteunen. Het Bossencompensatiefonds staat ter beschikking voor bebossing, er zijn subsidies voor herbebossing, subsidies voor ecologisch bosbeheer, enzovoort. Ook in het kader van het nieuwe Natuurdecreet krijgen privé-eigenaars eenzelfde vergoeding voor de realisatie van dezelfde natuur- en bosdoelen en kunnen ze meewerken aan de instandhouding van de Vlaams bos- en natuurgebieden.
Ook over de planbatenregeling werd een vraag gesteld. Er is een actualisatie van de tarifering. Het moet nog concreet worden omgezet, een voorstel ligt er op tafel. Daarnaast wordt in samenwerking met de Vlaamse Belastingdienst gewerkt aan een geactualiseerd monitoringrapport. Daarin wordt een stand van zaken opgenomen van de ingekohierde bedragen, de effectief geïnde bedragen en de verdeling ervan.
Voor de evaluatie en verbetering van de planschaderegeling heeft de Vlaamse Regering de verdere uitvoering van de conceptnota ‘Harmonisering van compenserende vergoedingen’ vooropgesteld. Zoals ook opgenomen werd in mijn beleidsnota, zal de nota verder worden geoperationaliseerd. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met de Vlaamse Landmaatschappij en Ruimte Vlaanderen.
Vanuit het streven naar vereenvoudiging en transparantie wordt er ook gezorgd voor afstemming tussen de verschillende types van regelingen, waaronder ook de planschadevergoeding voor de eigenaar als gevolg van een bestemmingswijziging. Deze nieuwe planschadevergoeding zal alle andere integreren zodat het één systeem wordt. Dat is veel billijker. Het zal een evenwichtig systeem zijn.
Er werd gevraagd naar cijfers over het aantal vergunningen die verleend zijn. Ik heb ze niet bij me. Ik zal opvragen of er vergunningen verleend werden, ik heb er geen zicht op. Ik heb ook geen overzicht van wat er allemaal aan vergunningen op de verschillende niveaus werd verleend. Ik zal de cijfers opvragen zodat ze ter beschikking zijn.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het uitgebreid antwoord. We zullen het dossier samen met u verder opvolgen.
De heer Sanctorum heeft het woord.
Mevrouw De Vroe, ik vraag me toch af wat uw reactie vorig jaar zou zijn geweest, toen u niet in de meerderheid zat.
Minister, ik twijfel er niet aan dat er allerlei nota’s worden gemaakt en instrumenten worden ontwikkeld. U kwam nogal vaak terug op de verhoogde boscompensatie. Het punt is nu net dat herbebossing niet zomaar waardevolle bossen kan compenseren, ook al wordt de compensatieregeling verhoogd.
We hebben het over een toplaag van 12.493 hectare bos. Tijdens de technische uitleg hebt u een paar hectare kwetsbaar bos vernoemd dat effectief werd beschermd. U moet dan toch toegeven dat er weinig perspectief is om die fameuze toplaag echt te beschermen? Of heb ik het fout? Collega’s, is het een foute inschatting? Op één jaar tijd hebben we een paar hectare effectief beschermd van een toplaag van 12.493 hectare bos. Het ontbreekt mijns inziens aan perspectief om die problematiek nu eindelijk eens aan te pakken.
De heer De Bruyn heeft het woord.
Minister, u gaf aan dat de screening wat betreft industrie en wonen, de harde bestemmingen, is afgerond. Het zou fijn zijn om ook daar de hectareresultaten van te krijgen.
We hebben ook opnieuw de vraag gesteld of een sectoraal RUP een oplossing kan bieden, met name wat betreft het overgrote deel van de toplaagbossen die in landbouwbestemmingsgebied gelegen zijn.
Nog een bedenking wat het woongebied betreft: het beeld is er veel gedifferentieerder. U hebt niet echt geantwoord welk instrument daar preferentieel wordt ingezet.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Sanctorum, u hebt het natuurlijk helemaal fout. U zegt dat het een herbestemming moet krijgen om beschermd te zijn, maar dat is niet zo. Ik heb al een aantal keer proberen uit te leggen, ook daarnet, hoe het zit, maar ik denk dat u het niet wilt snappen. Het is niet omdat een bos in een industrie- of woongebied ligt dat het niet beschermd is. We hebben juist de interne verstrengde richtlijn toegepast om ervoor te zorgen dat ze wel beschermd zijn. Het vraagt natuurlijk wel wat inspanningen. Die discussie hebben we hier de voorbije jaren ook gevoerd. Je zult maar eigenaar zijn van een stuk bouwgrond waar bomen op staan die plotseling tot die laag behoren. Je zult maar plotseling te horen krijgen: “dikke pech, dat stukje bouwgrond waar u eigenaar van bent, daar kunt u niets meer mee doen, want er groeien bomen op”. We moeten er op een goede manier mee omgaan. We moeten zoeken hoe we tot oplossingen kunnen komen. Daarom hebben we de toplaag vastgelegd. Het zijn de meest kwetsbare bossen die heel belangrijk zijn in de boshabitat. We hebben ze beter beschermd.
We moeten ook opletten dat we geen tegenreactie krijgen. Die discussie hebben we hier ook al een aantal keer gevoerd. Als we te strikt alle bebossing verbieden, zal er niemand nog op stukken braakliggende grond spontaan bomen laten groeien. Iedereen zal direct alle bomen wegdoen opdat het toch maar geen bos wordt. Niemand wil later in de problemen komen, niemand wil een stuk grond waarmee hij niets kan doen. Daar gaat het effectief wel om, mijnheer Sanctorum. Het is het gevaar dat schuilt in grote uitspraken zoals: “Alles wat spontaan groeit, moeten we laten staan.”
Het is daarom dat we de oplijsting hebben gemaakt, dat we hebben beslist dat de toplaag voor ons cruciaal is. We waren het daarover eens. We hebben die toplaag beter beschermd. We zullen binnenkort binnen de Vlaamse Regering de keuze moeten maken om verder te gaan met de aparte RUP’s waar we de herbestemmingen invoeren of om over te schakelen op een algemeen sectoraal plan waarin we delen van de bossen herbestemmen. Nogmaals: het gaat om industrieterreinen en woongebied. Zo evident is het niet voor concrete eigenaars. Ik wil garanderen dat als de Vlaamse overheid een sectoraal ruimtelijk uitvoeringsplan neerlegt en het in openbaar onderzoek gaat, we allemaal heel wat reacties zullen krijgen van bezorgde burgers. Iemand met een bedrijf aan een industrieterrein dat plots niet meer mag uitbreiden, zal vragen hoe hij vergoed zal worden, welke oplossing er zal komen.
Het moet algemeen bekeken worden. We zijn ermee bezig. De keuze zal binnenkort aan de Vlaamse Regering worden voorgelegd. Ik wil hier maar een nuance aanbrengen. Het is niet omdat het niet herbestemd is naar bos, dat die bossen niet beschermd zijn. Dat is helemaal fout. U weet dat daarvoor een vergunning nodig is. Het is juist bij die vergunning dat wordt bekeken of het een kwetsbaar bos is. Er is een veel striktere toepassing dan vroeger.
De vraag om uitleg is afgehandeld.