Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer Segers heeft het woord.
Mijn vraag is eigenlijk de opvolging van een discussie die we in maart 2014 hebben gevoerd in deze commissie. Het betreft de eerste resultaten van de onderwijsinspectie in Brussel. Daarbij gaf uw voorganger minister Smet mee dat de onderwijsinspectie haar doorlichtingswerk nog niet had voltooid. Het bijbehorende analyserapport zou voor, tijdens of na de zomer klaar zijn. Omdat we nu half oktober zijn, zijn we uiteraard benieuwd naar de resultaten.
Daarnaast ontstond er, naar aanleiding van het leerkrachtenparlement dat in die periode in Brussel had plaatsgevonden waarbij er door leerkrachten werd gezegd dat de eindtermen in Brussel niet meer werden behaald, een discussie over de eindtermen. Die leverde de algemene consensus op dat de eindtermen in Brussel uiteraard niet mochten afwijken van die in de rest van Vlaanderen.
Uw voorganger had er wel nog aan toegevoegd dat er eventueel ‘een eigen methode’ kon worden ontwikkeld om die eindtermen te bereiken.
Minister, is het doorlichtingswerk van de onderwijsinspectie in Brussel nu volledig voltooid? Is het analyserapport klaar? Zo ja, wat vormen de belangrijkste bevindingen en is dat eventueel voorwerp van nieuw beleid?
Bent u er ook van overtuigd dat er geen specifieke Brusselse eindtermen mogen komen? Of plant u ook ‘een eigen methode’ voor Brussel om die te bereiken? Indien ja, kunt u die toelichten?
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Beste collega’s, ik ben ook zeer benieuwd naar dat inspectieverslag. Ik ben van nature een speurneus en heb de indruk dat er al een en ander is gebeurd.
Ik wil namens onze fractie nogmaals benadrukken dat het onbespreekbaar is dat er aparte eindtermen zouden komen voor Brussel. Ik denk ook niet dat dat soort van gegoochel nu nog eens zou kunnen worden vernieuwd door een minister. Ik maak mij daar dus eigenlijk weinig zorgen over.
Wat een aparte methodiek betreft, denk ik dat in deze commissie al gezegd werd dat we aandacht moeten geven aan de grootstedelijkheid. Dat geldt dan niet alleen voor Brussel, maar bijvoorbeeld ook voor Antwerpen en andere Vlaamse centrumsteden waar heel veel anderstalige kinderen schoollopen. Dan zijn er specifieke didactische noden, naast het vaste curriculum dat er voor iedereen is en naast de methodiek en didactiek die al bestaat voor iedereen.
Ik kijk ernaar uit om daarover verder van gedachten te wisselen. Ik ben vooral hoopvol dat het de komende jaren een sterke impuls krijgt om de kwaliteit van ons onderwijs hoog te houden.
Minister Crevits heeft het woord.
Vorige vrijdag, 3 oktober, heb ik met Lieven Viaene, leidinggevend ambtenaar van mijn onderwijsinspectie, een vrij lang gesprek gevoerd. Daarbij hebben we het ook even gehad over Brussel. Hij heeft mij verteld dat alle Brusselse scholen worden doorgelicht. Op dit ogenblik analyseert het inspectieteam alle verslagen en werkt ze de conclusies van het doorlichtingsrapport af. Ik heb de onderwijsinspectie gevraagd mij hierover zo snel mogelijk te informeren.
Er zijn twee mogelijkheden: ofwel nemen ze dat mee in hun jaarlijks verslag ofwel gaat het sneller. Ik wil er niet op vooruitlopen. Ik heb gezegd dat ze mij een voorstel mogen doen. Het is nog niet afgewerkt. Mevrouw Brusseel, uw speurwerk is dus terecht. Er is heel veel gebeurd. Toevallig hebben we het er op 3 oktober vrij uitgebreid over gehad. Wellicht voelde ik aan dat er een vraag over zou worden gesteld. Zodra het aan mij is voorgesteld, zult u alle informatie krijgen.
Doorlichtingsverslagen per school kunt u vinden op www.onderwijsinspectie.be.
De eindtermen gelden voor het gehele Vlaamse leerplichtonderwijs, en de Brusselse scholen maken daarvan ook deel uit. Getuigschriften en diploma’s van die scholen moeten beantwoorden aan dezelfde standaard. De heer Delva heeft vroeger in de commissie gezegd dat we op basis van objectieve gegevens moeten bekijken op welke manier Brusselse scholen de eindtermen kunnen bereiken. Ik wil vandaag zeker geen voorafname doen op de conclusies van de doorlichting. U vraagt of ik van plan ben een eigen methode voor te stellen. Er is vrijheid van onderwijs. In het regeerakkoord staat heel duidelijk dat de overheid zich moet bezighouden met het wat. Maar het hoe, de manier waarop men die eindtermen bereikt, moet worden beslist door de school. Ik heb weinig intenties om mij zwaar te moeien met het traject. Maar nogmaals, ik kan niet vooruitlopen op verslagen van inspecties. Misschien zal ik achteraf andere taal spreken. Voorlopig denk ik, in de geest van het regeerakkoord, dat we ons daaraan moeten houden.
De scholen kunnen voor het voeren van hun intern kwaliteitsbeleid een beroep doen op de pedagogische begeleidingsdiensten en in Brussel op allerlei andere ondersteunende diensten. Als de doorlichting van een school ongunstig is, doen scholen een intensiever beroep op deze begeleidingsdiensten. Die begeleiding is ook een onderdeel van het verbeterplan dat ze bij de Vlaamse Regering indienen. De scholen krijgen vervolgens drie jaar de tijd om de tekorten aan te pakken. Ondertussen heb ik al een paar van die verbeterplannen bekeken. Het wordt allemaal heel ernstig aangepakt.
Veel meer kan ik nu niet zeggen, collega’s. Alles zal afhangen van de inspectie en de resultaten daarvan. De vraag komt dus net te vroeg. Ik wil de inspectie ook niet forceren, want ze moeten hun werk degelijk kunnen doen, en ze zijn uiteraard autonoom in het afleveren van hun verslagen.
De heer Segers heeft het woord.
Als het rapport er nog niet is, heeft de rest van de vraag inderdaad geen zin op dit moment. Dan wachten wij in spanning af tot het analyserapport er is, zodat bepaalde tendensen aan bod kunnen komen.
Het is jammer, want toen we de discussie voerden, bleek dat het van 2007 geleden was dat het leerplichtonderwijs in Brussel was doorgelicht. Dat lijkt mij, in het licht van de discussies die we de laatste jaren in de commissie en in de plenaire vergadering gevoerd hebben over het onderwijs in Brussel, een zeer belangrijke stap.
Ik ben tevreden dat de doorlichting al is afgerond, nu nog het rapport. Ik ben ook tevreden dat u de piste aanhoudt om zeker geen Brusselse eindtermen te ontwikkelen. Wordt dus vervolgd.
Mevrouw Brusseel heeft het woord.
Ik wens de minister te danken voor haar antwoord. Ik had inderdaad zitten neuzen in alle verslagen. Dat was een behoorlijk werkje, maar wie veel passie heeft, doet dat wel eens graag.
Als ik het heb over methodiek en zo, weet ik wel dat we dat niet kunnen opleggen vanuit de overheid en vanuit de commissie Onderwijs. Er zou wel gepleit kunnen worden voor een grote participatie in alle projecten vanuit bijvoorbeeld het Onderwijscentrum Brussel (OCB) en andere expertisenetwerken en steunpunten voor onderwijs, als we zien dat bepaalde scholen hun taak niet goed aankunnen.
Dan mogen wij vanuit de commissie Onderwijs wel zeggen dat zij echt niet mogen nalaten van dat te doen. Er is expertise over lesgeven in Brussel, over lesgeven in een meertalige context. Als we zien dat sommige scholen daar niet genoeg mee bezig zijn of denken dat ze het zo wel zullen redden, of ze hebben er geen tijd en middelen voor, dan moeten we alert zijn en durven te zeggen dat het echt noodzakelijk is dat ze een beroep doen op OCB, Voorrangsbeleid Brussel (VVB) en dergelijke meer. Dat is wat ik bedoelde toen ik het had over methodiek.
De vraag om uitleg is afgehandeld.