Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over de financiële noodkreet van PUNT. vzw
Verslag
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, slachtoffers van seksueel geweld kunnen in de eerste maand na de feiten terecht bij de zorgcentra na seksueel geweld. Die doen fantastisch werk en de drempels worden gevoelig verlaagd voor slachtoffers om zich snel tot dat centrum te kunnen wenden. Maar ze zijn er niet voor langdurige hulpverlening en ook niet voor slachtoffers waarvan het feit meer dan een maand geleden is gebeurd. Slachtoffers kunnen daar op andere plekken terecht en een van die plekken is PUNT. vzw. Die vzw is vier jaar geleden opgericht, na de gewelddadige dood van Julie Van Espen. Specifiek is die vzw er om slachtoffers van seksueel geweld langdurig te helpen of hen gepast door te verwijzen. Ook zij willen dat heel laagdrempelig doen.
Ze hebben daarnaast een specifieke werking voor slachtoffers van de lgbtqi+-gemeenschap en zij hebben ook geen termijn waarbinnen het seksueel geweld zich moet hebben voorgedaan om daar terecht te kunnen. De vzw functioneert bijna volledig op vrijwilligers en is vanzelfsprekend afhankelijk van subsidiëring van de overheid. Zij beseffen dat ook een centrum algemeen welzijnswerk (CAW) en eventueel een centrum voor geestelijke gezondheidszorg (CGG) een werking hebben rond seksueel geweld, maar de wachttijden zijn daar erg lang. Het is vanzelfsprekend goed als mensen, wanneer zij klaar zijn om hulp te vragen, ook snel die hulp kunnen krijgen.
Zij hebben een opiniestuk gepubliceerd waarop u hebt gereageerd. Hun vrees was dat er geen subsidies meer zouden zijn en dat er geen budgettaire ruimte is voor wat zij bieden. Uw antwoord daarop was dat er tot eind 2024 wel nog geld is via een projectoproep voor lotgenotenverenigingen. Maar hun vraag naar structurele financiering, waardoor zij zeker die werking kunnen blijven aanbieden aan slachtoffers, werd tot nu toe nog niet positief beantwoord.
Ik heb dan ook de volgende vragen voor u:
Hebt u intussen overleg gehad met de vzw? Zo ja, wat was hun concrete vraag? Bent u daar dan op ingegaan?
Waarom geeft u de voorkeur aan projectfinanciering? Waarom kiest u niet voor structurele financiering?
Op welke manier wilt u zelf inzetten, structureel, op langdurige en laagdrempelige hulpverlening van slachtoffers van seksueel geweld, ook bij die groep waar dat geweld langer dan een maand geleden heeft plaatsgevonden? Is daarvoor specifieke expertise, maar ook ruimte en budget aanwezig bij alle CAW’s en CGG’s? Of denkt u dat het niet onlogisch is dat er ook een ander aanspreekpunt zou zijn, zoals PUNT. vzw, om daarin het voortouw te nemen?
De heer Van Rooy heeft het woord.
Het advies- en expertisecentrum PUNT. vzw werd inderdaad opgericht na de gruwelijke moord op Julie Van Espen in Antwerpen en slaakt nu een noodkreet. Zonder financiële en politieke hulp dreigt de vzw overkop te gaan. De vzw is er gekomen naar aanleiding van de stille mars in 2019 in Antwerpen en is er om mensen die in aanraking komen met seksueel grensoverschrijdend gedrag of geweld te helpen. Er zijn professionele vrijwilligers werkzaam en ze vangen zo’n viertal nieuwe slachtoffers per week op. Hun werking is heel breed, gaande van slachtofferondersteuning, sensibilisering tot het organiseren van vormingen. De organisatie zelf schrijft over haar mogelijke – en laat ons hopen van niet – sluiting het volgende. Ik citeer: “Als wij onze deuren moeten sluiten, nemen we het enige houvast van slachtoffers af, met alle gevolgen van dien zoals werkuitval, depressie, angsten of suïcidale gedachten. Dat kunnen we als samenleving toch niet toelaten?” Einde citaat.
De vzw vindt het onwezenlijk dat zij de tekorten in de psychologische hulpverlening moet opvangen zonder structurele steun. Ze wijst dan ook naar minister Crevits om haar verantwoordelijkheid te nemen en werk te maken van het versterken van die hulpverlening. Samenwerking tussen verschillende bestaande initiatieven is volgens PUNT. vzw dan ook onontbeerlijk.
Ongeveer drie kwart van de subsidie voor PUNT. vzw komt van de stad Antwerpen. Ik heb daarover gisterenavond op de Antwerpse gemeenteraad bevoegd schepen Els van Doesburg ondervraagd, die mij heeft toegezegd dat ze met PUNT. vzw in overleg zal gaan.
Een vierde komt dus van het Vlaams Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. De organisatie vreest voor die Vlaamse subsidie omdat er druk is om te bezuinigen op organisaties voor lotgenoten.
Minister, u reageerde door te stellen dat de vzw nog zeker een subsidie krijgt tot eind 2024, en dat uw kabinet contact zou opnemen met de organisatie, aangezien zij reeds op korte termijn in de financiële problemen dreigt te komen. Vandaar de volgende vragen, minister.
Erkent u dat PUNT. vzw een belangrijke speler is binnen het hulpverleningslandschap inzake seksueel geweld? Ten tweede, hoe evalueert u het huidige hulpverlenerslandschap voor slachtoffers van seksueel geweld? Ten derde, heeft uw kabinet reeds overleg gepleegd met deze organisatie? Zo ja, wat was het resultaat van dit overleg? Zo nee, wanneer staat dit overleg gepland? Tot slot, minister, neemt u het initiatief om reeds voor 2024 in een structurele financiering te voorzien voor PUNT. vzw zodanig dat ze haar activiteiten zonder financiële kopzorgen kan voortzetten? Zo neen, waarom niet? Dank u alvast.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de vragen. Ik kan u ook melden dat PUNT. vzw een relatief jonge organisatie is die zich absoluut op de kaart heeft gezet als een belangrijke partner voor de vele slachtoffers van seksueel geweld waar zij voor werkt. Er is morgen een overleg gepland met mijn kabinet waarop PUNT. vzw ook haar concrete vragen zal toelichten. Ik heb de mensen van PUNT. vzw vorig weekend toevallig ontmoet in een informele setting. Ze kenden mij natuurlijk, wat een beetje logisch is. Ik kende hen nog niet zo goed, maar we hebben al een informele babbel geslaan.
Wat het dossier zelf betreft, is er eigenlijk in 2021 een projectoproep gelanceerd voor subsidies aan lotgenotenverenigingen voor slachtoffers van seksueel geweld voor het opnemen van acties die bijdragen aan de uitvoering van het Vlaams actieplan ter bestrijding van seksueel geweld. De verenigingen waarop de oproep was gericht, hebben zich ingezet op het samenbrengen van lotgenoten en het verzamelen van expertise op basis van hun ervaringen. Zij doen dit door lotgenotencontacten te organiseren in de vorm van praat- en doegroepen, door online contact tussen lotgenoten te vergemakkelijken, enzovoort.
De financiering is projectmatig, en is dus toegekend voor een bepaalde periode. Waarom? Omdat het gaat over afgebakende opdrachten die ook worden gelinkt aan ons eigen Vlaams actieplan ter bestrijding van seksueel geweld. Dat loopt dus tussen 2020 en 2024. Het is ook goed denk ik. Ik vind dat geen verkeerde beleidskeuze om eerst projectmatig te investeren en dan beleidsconclusies te trekken om te kijken hoe je duurzaam kunt verankeren. Dus dat is eigenlijk een beetje de werkwijze die men in 2021 heeft gekozen, en ik vind dat op zich een goede werkwijze.
Voor die langdurige en laagdrempelige hulpverlening kunnen slachtoffers van seksueel geweld momenteel terecht bij CAW’s en CGG’s. Die organisaties hebben ook wel expertise en ervaring in huis om slachtoffers op een gepaste manier te ondersteunen. Het aanbod werkt complementair aan het aanbod van andere organisaties, zoals de zorgcentra na seksueel geweld, de diensten slachtofferonthaal van de justitiehuizen, de Vertrouwenscentra Kindermishandeling en de lotgenotenverenigingen van slachtoffers van seksueel geweld.
Er zijn evenwel signalen die ons bereiken, en jullie ongetwijfeld ook, rond de ontoegankelijkheid van het aanbod, soms ook rond de onbeschikbaarheid, en ook rond het feit dat het aanbod zoals het is georganiseerd niet helemaal aansluit op de noden van de slachtoffers. Vandaar dat we goed moeten bekijken of het nu gaat om individuele situaties waar we een beter aanbod op maat moeten hebben, of meer structurele knelpunten en hiaten in dat aanbod. Vandaar ook dat er in dat actieplan een actie is opgenomen waarbij we dat professionele hulpverleningsaanbod eigenlijk willen optimaliseren.
Ik vind het van belang dat we nu een goede analyse maken van de lacunes die er zijn. Het is belangrijk dat we dan ook goed kijken hoe we al de organisaties die actief zijn, kunnen aanzetten om zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen, altijd vertrekkend vanuit het oogpunt van het slachtoffer. Ook de zorgcentra na seksueel geweld worden in die oefening betrokken. Dan gaan we bekijken welke bijsturingen er nodig zijn.
Zoals ik al zei, loopt die financiering tot 2024. Gedurende de volledige looptijd is die financiering voorzien. Wat er na 2024 kan gebeuren, moet blijken uit die evaluatie. We moeten sowieso kijken of er bijgestuurd moet worden, maar ik erken absoluut – ik heb dat ook aan de mensen zelf gezegd – dat PUNT. vzw goed werk verricht. We zullen bij de evaluatie kijken of die opdracht wat moet veranderen of kan worden gecontinueerd zoals die vandaag bestaat. Daarvoor is het overleg van morgen van belang.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Ik hoop dat de mensen van PUNT. vzw u morgen kunnen overtuigen om toch een aantal stappen te zetten. U zegt dat er expertise is in de CAW’s, wat zeker het geval is, maar in de praktijk verwijzen veel CAW’s door naar onder andere PUNT. vzw, omdat zij de grote vraag niet aankunnen. Er zijn inderdaad een aantal organisaties die daar structureel voor betoelaagd worden en die dat kunnen en doen, maar er zijn te weinig middelen. Een andere organisatie kan die lacune dan opvullen. Zo kunnen slachtoffers van langdurig geweld daar lang geholpen worden, wat in die zorgcentra niet kan. Zij vangen op die manier ook mensen op die niet op tijd terechtkunnen in de CAW’s.
Wat me dus geen goede oplossing lijkt, is tegelijk de financiering van de CAW’s op het huidige niveau houden en dan ook PUNT. vzw geen structurele werking toelaten, want dan zou er een groep vergeten slachtoffers zijn. U verwijst naar de verschillende lotgenotenorganisaties en stelt dat samenwerking zinvol zou zijn, daar ben ik het mee eens. Ik denk dat het belangrijk is dat zij toenadering tot elkaar zoeken. Ik wil even onderstrepen dat PUNT. vzw naar mijn weten de organisatie is die op korte tijd het snelst is gegroeid. Ze hebben al een vijftiental lotgenotengroepen online en in Antwerpen. Er is ook een vraag van andere steden om een dergelijke werking uit te bouwen.
Ik denk dat wat zij doen, relevant is. Ze kunnen ook samenwerken met andere organisaties, als ze goed op elkaar zijn afgestemd en het duidelijk is wie wat opneemt en op welke manier. Er zijn veel slachtoffers die hulp zoeken, maar niet op alle plaatsen in Vlaanderen terechtkunnen. Zij zijn dan blij als ze toch nog ergens terechtkunnen. Ik denk dat Antwerpen daar een soort van labofunctie heeft gehad. Onze vraag is toch om die groep slachtoffers op korte termijn perspectief te bieden. Dat kan door CAW’s van meer capaciteit te voorzien en ook door PUNT. vzw en andere vzw’s middelen toe te kennen of die structureel te maken.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Ik ben zeer blij te horen dat u de mensen van PUNT. vzw al informeel hebt gesproken en u of uw kabinet hen morgen officieel zal spreken. Ik denk dat niemand kan ontkennen, u zegt het zelf ook, dat ze goed werk verrichten en ik zou het woord ‘goed’ zelfs willen vervangen door ‘broodnodig’. Zij vangen per week een viertal slachtoffers op. De cijfers over het gebrek aan opvang en het probleem met de wachtlijsten zijn gekend. Minister, mijn bijkomende vraag aan u is hoeveel geld u denkt dat er nodig is om PUNT. vzw van een structurele subsidie te voorzien. En wanneer zal die beslissing daarover bekend worden gemaakt?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Het is natuurlijk van heel groot belang dat we slachtoffers de nodige hulp bieden. Het gaat dan om professionele hulp, maar we weten dat contact met lotgenoten ook heel belangrijk is. Ik ben absoluut een grote voorstander om daar meer op in te zetten. Dat geldt niet alleen in dit thema, maar ook in andere. Maar we zien dat dat contact slachtoffers op een heel andere manier helpt dan de echte hulpverlening door mensen die daar professioneel voor zijn opgeleid.
Ik herinner me heel goed hoe het bijvoorbeeld met Cachet vzw is gegaan in het kader van de jeugdhulp, waar jongeren vanuit de jeugdhulp elkaar ontmoeten en ervaringen uitwisselen. Dat is ook ontstaan als een project met een projectsubsidie. We hebben dat vorige legislatuur verankerd en elke keer wanneer jeugdhulp aan bod komt en we een hoorzitting doen, leveren zij een ongelofelijke belangrijke bijdrage om de stem van jongeren mee te laten horen. Dus ik denk dat we ook hier dat lotgenotencontact moeten verzekeren.
Maar zoals vaak moet je eerst met een project werken om te zien of iets aangewezen is of de manier waarop je iets doet, goed is. Dat geldt dan voor een bepaalde termijn en als het einde daarvan in zich komt, sluipt die onzekerheid binnen in die organisatie die die projectsubsidie heeft gekregen en stelt men zich vragen. Ik denk dus dat het echt nodig is dat er tijdig zekerheid wordt geboden en dat we er alleszins voor zorgen dat het lotgenotencontact, ook inzake seksueel geweld, verankerd kan worden, want ik denk dat er echt zaken zijn die slachtoffers moeilijk kunnen zeggen tegen een professionele hulpverlener en makkelijker tegen elkaar.
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik neem even de tussenkomst van collega Sleurs voor mijn rekening.
Nergens in die tussentijdse evaluatie van het actieplan seksueel geweld wordt gemeld dat PUNT. vzw zijn werking en beleid moet stopzetten. Integendeel zelfs. Vanuit onze fractie, minister, hebben we toch de vraag om voor het aflopen van het actieplan in 2024 een doordachte evaluatie te maken, ook voor de doelstelling rond het genderinclusief maken van grensoverschrijdend gedrag, ook voor lgbtq+-slachtoffers, zodat ook daar de juiste conclusies getrokken kunnen worden.
Ik heb wel nog een bijkomende vraag, minister. Het is wat raar, ik ben al de hele tijd aan het zoeken, ook in het subsidieregister, en daar vind ik niet rechtstreeks projectsubsidies terug en ook geen structurele subsidies. Op welke manier gebeurt dat daar? Want dat is mij niet volledig duidelijk. Is dat in ondergeschikte orde? Ik heb ook op KBO-nummer (Kruispuntbank van Ondernemingen) gezocht, maar dat levert ook niets op. Ofwel is daar een leemte. Dat is misschien een bijkomende vraag die later beantwoord kan worden, die verder gaat dan de inhoudelijke vraag.
Minister Crevits heeft het woord.
Wat dat laatste betreft, collega, u weet dat in het subsidieregister een definitie gehanteerd is. Ik weet niet precies wat daar nu wel of niet onder valt. Er was daar ook heel veel commentaar op. Het is heel goed dat het er is, dat subsidieregister, maar ik denk dat we goed moeten kijken naar alles wat eronder zit. Hier is er dus een projectoproep geweest en zijn er zo middelen toegekend voor een bepaalde periode. Ik vind het op zich zeer goed dat die projectoproep er geweest is, want we hebben net nieuwe initiatieven daar de kans gegeven om al die zaken op onze radar te krijgen.
Ik vind het ook heel goed dat men aangeeft, collega Van den Bossche, collega Van Rooy, dat men wil groeien, dat men ook relevant werk verricht. Maar sowieso zal er een dossier ingediend moeten worden, als men dat moet doen. Voor mij is het van belang dat we die evaluatie maken. Ik erken wel dat je geen leemte mag laten ontstaan. Zeggen dat ze in 2024 nog gesubsidieerd worden, er daarna op het gemak geëvalueerd zullen worden en er in 2026 beslist zal worden, zou vreselijk zijn voor een organisatie die aan het groeien is. Maar morgen gaan we met hen spreken om te zien waar hun zorg zit. Zat hun zorg in het feit dat ze dachten dat ze in 2024 niets zouden krijgen? Zit hun zorg in de extra’s die ze willen naast de projectoproep? Dat moeten we eerst helder krijgen, vandaar dat die afspraak ook gemaakt is. Ik erken absoluut dat we zekerheid moeten geven in de loop van de looptijd. Ofwel is dat nog dit jaar, ofwel is dat begin volgend jaar: dat hangt een beetje af van de evaluatie. Maar we zullen nu kijken wat hun precieze zorgen zijn, uiteraard met alle appreciatie voor het werk dat gedaan wordt.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Ik kijk uit naar de resultaten van het overleg van morgen.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Dank u zeer, minister, maar begrijp ik dan goed dat u op dit moment niet weet wat hun financiële vraag is?
Ja. Ze hadden een brief geschreven om te zeggen dat ze dachten dat er middelen gingen wegvallen en dat is ook in de media gekomen. Ik heb ze toevallig informeel gezien en hun gezegd dat ze op hun gemak mochten komen, want dat ze zich geen zorgen hoefden te maken en dat 2024 gegarandeerd was. Maar we gaan eens grondig spreken over de problemen die ze ervaren.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.