Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Vraag om uitleg over het onderzoek met betrekking tot mogelijke fraude met gecombineerde vergunningen
Verslag
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, collega’s, op 2 maart hielden wij onze hoorzitting in verband met de vermoedelijke fraude met gecombineerde vergunningen. Dat gaat over de dossiers die kenbaar werden gemaakt door de Turkse ambassade en de Marokkaanse ambassade. Er bleken 645 geblokkeerde dossiers te zijn, waarnaar uw administratie dan verder onderzoek heeft gedaan. Een extra duizend dossiers werden doorgegeven door het consulaat in Istanboel om verder te worden bekeken. Dat waren dossiers waarbij de vergunning al was afgeleverd. De Vlaamse Dienst Economische Migratie heeft heel wat werk geleverd om die checks te doen. De administratie, de Dienst Economische Migratie, al dan niet met iemand van uw kabinet – dat weet ik niet – is naar Istanboel gegaan om daar te bekijken op welke manier er samenwerking kan zijn. Ik vermoed ook dat daar toch is gevraagd wat de reden was voor het nog eens doorsturen van al die dossiers, want daar was toch heel wat onduidelijkheid over. Wij hebben hier vanuit het parlement een doorlichting door het Rekenhof gevraagd, waarbij men heel die procedure onder de loep zou nemen en ook zou bekijken op welke manier de samenwerking tussen de bevoegde Vlaamse en federale diensten kan worden verbeterd. Ik denk dat het toch goed is om een stand van zaken over die dossiers te krijgen. Vandaar mijn vragen.
Kunt u een toelichting geven over de jongste stand van zaken omtrent de controle van die duizend extra dossiers? Hoeveel dossiers werden er definitief gescreend? Hoeveel knipperlichtdossiers zijn er geregistreerd, en welke gevolgen werden daaraan gegeven?
Hoeveel arbeidsvergunningen werden er ingetrokken? Hoeveel arbeidsvergunningen en bedrijven worden nog ex ante extra gecontroleerd? Hoeveel controles gebeuren er aan de hand van werkelijke controles op het terrein? Welke bedrijven worden dus extra gecontroleerd?
In hoeveel dossiers werd er doorgezonden naar het parket en gerechtelijk vervolgd?
In hoeveel van die dossiers is er gebleken dat die personen voorafgaand al andere procedures hadden opgestart, bijvoorbeeld voor humanitaire visa en gezinshereniging?
Er is een extra vraag die ik niet had opgenomen, maar aangezien dat me enorm interesseert, zal ik ze toch stellen. Is bij die duizend dossiers ook gecontroleerd waar die mensen op dit moment verblijven? Heeft men daar een zicht op? Zijn die geregistreerd bij een gemeente of niet?
Wanneer heeft de Dienst Economische Migratie naar de consulaire post in Istanboel gereisd? Kunt u dat bezoek verder toelichten? Hoe verliep dat overleg en welke conclusies werden er getrokken? Welke afspraken werden er gemaakt om de werking tussen de diverse diensten te verbeteren, en welke engagementen werden dan ook vastgelegd?
Ik sluit me daar graag bij aan. Minister, wij hebben inderdaad sinds 2019 een systeem van gecombineerde vergunningen. Op zich was dat een mooi voorbeeld van samenwerkingsfederalisme om een sluitstuk te bieden aan ons arbeidsmarktbeleid. Uiteraard moeten we in eerste instantie onze eigen arbeidsreserve aanspreken. Dan moeten we richting Wallonië en Brussel kijken, en dan naar de buurlanden. Als het dan uiteindelijk niet lukt om de knelpuntvacatures in te vullen, moeten we verder kijken. Toen dit in 2019 werd vormgegeven, was iedereen daar blij mee, denk ik. Vorige week werd er in de pers nog eens opgeroepen om de noodzaak van economische migratie – ik weet niet meer welke sector het juist was – op de Vlaamse arbeidsmarkt draaiende te houden. Op zich is dit dus eigenlijk een belangrijk instrument.
Er zijn echter inderdaad een aantal problemen opgedoken. Ook de hoorzitting bracht niet altijd evenveel duidelijkheid. Zo bleek onder andere dat de leidinggevende van de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) niet op de hoogte was van de operationele samenwerking tussen zijn diensten en de Vlaamse diensten. Zoals collega De Vreese perfect samenvatte, waren er op een aantal momenten dossiers die geblokkeerd bleken te zijn en werd er afgereisd naar Turkije om dat te gaan controleren. Wij hebben ondertussen ook het Rekenhof ingeschakeld, maar het is belangrijk dat we niet talmen en proberen de problemen uit te klaren en het systeem weer vlot te krijgen op een manier die fraude zo goed mogelijk uitsluit. Ondertussen bereiken ons immers bijna dagelijks nog signalen van bonafide werkgevers, of toch werkgevers die zeggen bonafide te zijn, en werknemers die wachten op een deblokkering van het systeem.
Vandaar dus de vragen.
Zoals collega De Vreese al vroeg, kunt u een stand van zaken geven wat de afgeleverde vergunningen betreft? Hoeveel zijn er ondertussen gedeblokkeerd? Hoeveel zijn er nog in onderzoek? Hoeveel van de oorspronkelijk geblokkeerde vergunningen blijken achteraf mogelijk het gevolg van frauduleuze aanvragen te zijn?
Wat is de stand van zaken met betrekking tot het optimaliseren van de samenwerking tussen de betrokken diensten? Wat leverde het overleg tussen de betrokken leidinggevenden concreet op?
Wat is het resultaat van de missie naar Turkije? Ik heb gezien dat het kabinet niet mee mocht, maar de administratie is dan toch geweest.
Hoe wilt u verder de aflevering van gecombineerde vergunningen veilig en vlot laten verlopen? Welke initiatieven plant u in dezen?
Hoe ver staat het met de implementatie van het Gatekeeperproject?
Minister Brouns heeft het woord.
De Dienst Economische Migratie en de Vlaamse Sociale Inspectie zijn van 3 tot 6 april in Istanbul geweest om op het consulaat-generaal de geblokkeerde dossiers te bespreken. Ook een vertegenwoordiger van de Dienst Vreemdelingenzaken was hierbij aanwezig.
Het doel van de missie was tweeledig. Ten eerste was er het deblokkeren van de visadossiers. De beslissing over deze dossiers gebeurde bij consensus door de drie aanwezige partijen. Straks gaan we ook dieper in op de resultaten. U zult begrijpen dat voor sommige dossiers ook verder onderzoek nodig was, dat nog volop loopt. Een tweede doelstelling was informatie-uitwisseling over procedures, praktijken en actuele migratierisico’s vanuit Turkije om het vertrouwen en de dialoog tussen de verschillende overheden te herstellen. Tot slot werden eerste afspraken gemaakt voor toekomstige samenwerking.
Zoals op 16 maart in deze commissie meegedeeld, hebben de leidend ambtenaren van DVZ en Werk en Sociale Economie (WSE), de heer Roosemont en de heer Vanderpoorten, een gesprek gehad op diezelfde 16 maart. Dit was een constructief overleg. Zoals toen ook meegegeven, wordt op operationeel niveau maandelijks samengezeten in functie van de aanpak van knelpuntdossiers. Dit was zo, dit is zo en dit zal ook zo blijven. De frequentie kan uiteraard in tijden van acute vragen verder worden opgedreven. Qua mogelijke verbeterpunten kijken we dus ook uit naar het rapport dat jullie ook besteld hebben.
Op basis van de ervaringen van de afgelopen periode maak ik op korte termijn ook werk van een actieplan om de procedures nog verder te verfijnen. Zo hebben mijn diensten tijdens de missie naar Istanbul aangegeven dat zij niet altijd op de hoogte zijn van verontrustende info die de buitenlandse post heeft. Het zijn immers onze consulaten en onze ambassades die onze ogen en oren in het buitenland zijn. Wanneer de post over bezwarende informatie beschikt, moet deze kunnen worden gedeeld met ons, zodat wij rekening kunnen houden met die info bij de behandeling van het dossier. Dit is nu te lang niet het geval geweest, met een blokkage tot gevolg. Daarom dat het zo belangrijk is dat élke partner, dus ook de diplomatieke posten, aansluiten op het uniek loket ‘Working in Belgium’ dat voor dit jaar voorzien is.
Het onderzoek in Istanbul beperkt zich tot de 654 geblokkeerde visadossiers. De duizend extra dossiers die door de post opgelijst werden, betreffen goedgekeurde visadossiers waarvan een groot deel reeds naar België afgereisd is en effectief aan het werk is. De Vlaamse Sociale Inspectie heeft een zeer hoge effectieve tewerkstellingsgraad vastgesteld van Turkse onderdanen die in 2022 naar Vlaanderen afreisden om er te werken, 94 procent. Deze groep vormt geen voorwerp van de blokkering. Dit werd ook door het consulaat-generaal uitdrukkelijk bevestigd.
Ik bezorg jullie de meest recente stand van zaken van zowel het eigen onderzoek op Vlaams niveau als op basis van de missie naar Istanbul. Op basis van eigen onderzoek van mijn diensten naar aanleiding van de blokkering werden 39 dossiers ingetrokken op basis van de bijkomende Borealischeck, zoals we die noemen. Dertig dossiers werden verder onderzocht door de Vlaamse Sociale Inspectie. Een aantal van die dossiers werd vrijgegeven, een aantal toelatingen zal worden ingetrokken zodra het inspectieonderzoek afgerond is. De definitieve resultaten zullen er tegen het einde van de maand zijn. Voor de volledigheid dient te worden meegegeven dat mijn diensten ook al 47 dossiers die voorkwamen op de lijst, eerder introkken, bijvoorbeeld omdat de werkgever meldde af te zien van de tewerkstelling.
Op basis van de informatie die mijn diensten bijkomend verkregen in Istanbul, werden 47 lijnen, concreet 47 werknemers, goed voor veertig werkgevers, aangeduid als verder op te volgen door het Vlaamse gewest. Voor 33 werknemers bij 29 werkgevers wordt nog een bijkomende check voorzien. Indien zij die controle doorstaan, worden de dossiers vrijgegeven, indien niet wordt hun aanvraag geweigerd. Op basis van bijkomende info verkregen in Istanbul is beslist om voor 14 werknemers bij 11 werkgevers de aanvragen te weigeren.
Daarnaast werd een aantal dossiers on hold gezet op basis van persoonsgebonden reden van de kandidaat-werknemer. Deze dossiers, een twintigtal – dat moet nog bevestigd door het federale niveau –, worden door DVZ verder bekeken in functie van een mogelijke intrekking van de toegang tot het grondgebied. Wat specifiek tussenpersonen betreft die namens een bedrijf een aanvraag tot het verkrijgen van een toelating tot arbeid bij ons indienen, moeten we ervoor zorgen dat werkgevers die te goeder trouw zijn en waarvoor de aanvraag correct werd ingediend, de toelating tot arbeid kan worden afgeleverd. Ook dat gaan we grondig na. 107 dossiers betroffen aanvragen van tussenpersonen.
Tot op vandaag heb ik, zelfs na de strengere controles via de Borealischeck, waarbij Companyweb wordt geconsulteerd, geen elementen om van grootschalige en georganiseerde fraude te kunnen spreken. Wel moeten we migratierisico’s streng tegen het licht houden. Zoals daarnet ook gezegd, maak ik op korte termijn werk van een actieplan om het migratierisico zo klein mogelijk te houden. Dat is in het belang van de werknemer, de Vlaamse economie en komt de kwaliteit van ons economisch migratiemodel ten goede.
Onze arbeidsmarkt is nog verder veranderd sinds de invoering van de single permit in 2018. De krapte is nog nijpender geworden, waardoor we naast hooggeschoolden ook midden- en kortgeschoolden broodnodig hebben om onze economie draaiende te doen houden. Het aantrekken van midden- en kortgeschoolden is nu eenmaal fraudegevoeliger dan voor hooggeschoolden. Daarom neem ik dus ook een aantal maatregelen om ervoor te zorgen dat de juiste mensen, aan correcte lonen en in correcte omstandigheden, onze economie komen versterken. Zo zullen arbeidskaarten geweigerd kunnen worden wanneer de financieel-economische draagkracht van de werkgever onvoldoende is aangetoond om de binnenkomst van extra werknemers te verantwoorden, of wanneer de werkgever openstaande schulden heeft bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) of de fiscus. Ook voor pas opgerichte bedrijven zal het moeilijker worden om buitenlandse werknemers aan te werven. Zij zullen vooraf resultaten en concrete doelstellingen moeten voorleggen.
Zoals u weet, werd daarnaast ook de Vlaamse Sociale Inspectie versterkt, en wordt ze nog verder versterkt om misdrijven op te sporen. Ook maak ik werk van het informeren van economisch migranten over hun rechten en plichten. Het Gatekeeper-project, waarnaar hier ook al vaak verwezen is, is een belangrijke sleutel bij de inschatting van werkgevers. Het systeem bestaat uit een set aan knipperlichten die informatie genereren over potentiële risico's. Graydon, dat het project gegund kreeg, en de controlekamer zijn die knipperlichten momenteel aan het finetunen.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Dank, minister, voor uw uitgebreide antwoord. U zegt dat er in totaal inderdaad 39 ingetrokken zijn, dat er dertig verder worden onderzocht en dat 47 dossiers zullen worden ingetrokken. Aan hoeveel dossiers zitten we nu van die 645 waarbij er sprake is van een intrekking? Het is toch belangrijk om te weten wat het aandeel dan is van dossiers waar er eigenlijk een toekenning is gebeurd, maar waar er grote vragen of toch problemen bij waren, zelfs voldoende basis om in te gaan op die intrekking.
Ten tweede, jullie zijn naar Istanbul gegaan. Er wordt gesproken over een aantal dat daar ter plaatse ingetrokken is vanwege migratierisico en er werd gezegd dat we dat inderdaad sneller tegen het licht moeten houden. Ik denk dat dat absoluut zo is. Ik had dat in mijn vorige tussenkomsten ook al gevraagd. Dat behoort ook wel tot onze uitgebreide bevoegdheid om ervoor te zorgen dat onze procedure niet misbruikt wordt om andere procedures, die misschien strenger zijn, te gaan omzeilen.
Maar welk migratierisico kunt u benoemen? Van welk migratierisico is hier sprake? Was dat inderdaad het gebruik van onze procedure om de gezinshereniging te omzeilen? Gaat dat over die dossiers waar er al sprake was van een eerste poging om gezinshereniging te krijgen in Duitsland?
Verder interesseert het mij ook om te weten of in het geval van die duizend andere dossiers onze procedure misbruikt is en of we daar zicht op hebben. Ik denk dat het zeer belangrijk is om inderdaad die mensen hun rechten en plichten te laten kennen.
Dan heb ik nog een bijkomende vraag, die gisteren ook voor een deel aan bod kwam tijdens de plenaire. Er komt een interministerieel overleg over migratie. Daar staat onder andere ook arbeidsmigratie op de agenda. Dat is inderdaad ook deels een bevoegdheid die bij minister Somers ligt, omdat op dat vlak in feite vanuit het federale niveau gepleit wordt voor een verplichte inburgering van alle arbeidsmigranten. Dat is zo in de pers verschenen bij monde van staatssecretaris Nicole De Moor. Daar stel ik me toch vragen over.
Ik denk dat die verplichte inburgering zeer interessant is als we spreken over profielen die via proefprojecten naar hier komen – dat kunnen we misschien later met de sectoren organiseren –, die bijvoorbeeld naar hier komen om in de zorg te gaan werken of in de bouw te gaan werken, maar eigenlijk met het doel om hier veel langer te verblijven. Ik denk dat dat wel iets is wat we verder moeten onderzoeken om hier verder op in te zetten. Minister Somers ging daarvoor ook contact opnemen om inderdaad te kijken naar integratie en voornamelijk inburgering in het land van herkomst.
Ik wil misschien nog inpikken op die verplichte inburgering. Het lijkt mij interessant, minister, dat we in kaart proberen te brengen hoe lang mensen die via de procedure van economische migratie – die ondertussen sinds 2019 bestaat zoals ze nu bestaat – hier effectief verblijven. Ik hoor dat er vorig jaar een tewerkstellingscheck is gedaan van mensen uit Turkije. We zitten dan op 94 procent, en op zich is dat dus positief. We weten dus dat ze werken zoals ze horen te werken. Wellicht zijn er nog een aantal die dan met ziekte of andere problemen in hun tewerkstellingssituatie worden geconfronteerd, wat het kleine percentage dat niet effectief aan het werk is, kan verklaren. Maar het lijkt mij ook interessant om de situatie van alle mensen die sinds 2019 op deze manier in Vlaanderen aan het werk zijn gegaan, in kaart te brengen, hoe lang men dan effectief hier heeft verbleven.
Ik denk dat zo’n inburgering, zij het op een lichte manier, weldegelijk heel nuttig kan zijn. Misschien kan het zelfs nuttiger zijn dan sommige taalvereisten in het hoger onderwijs bijvoorbeeld, waarover in dit huis ook af en toe discussie bestaat en ontstaat. Ik denk dat dat debat zeker moet worden gevoerd, en dat we dat het best doen op basis van gegevens van de positie van de arbeidsmigranten die sinds 2019 in het kader van deze procedure naar hier zijn gekomen.
Dan ga ik over naar wat u zegt over de samenwerking tussen de federale en de Vlaamse diensten. Als ik het dus goed begrijp, is elke dienst bereid om dit jaar nog via het uniek loket te gaan werken. Zit daar een timing op? Want dit jaar duurt wel nog een zeven- of achttal maanden, en hoe sneller men die omschakeling kan maken om met dat unieke platform te gaan werken, hoe sneller we ook zeker zijn dat we fraude of eventuele problemen kunnen vermijden. Het zou dus mooi zijn, mocht dat zo snel mogelijk gebeuren.
Wat voor mij heel belangrijk lijkt te zijn, is uw conclusie uit het onderzoek en uit het bezoek aan Turkije, namelijk dat er geen sprake is van grootschalige of georganiseerde fraude. Dat is toch wel een belangrijk signaal als het gaat over het vertrouwen dat we kunnen hebben in de gecombineerde vergunningen, en de procedures rond economische migratie die we hier in dit parlement hebben gecreëerd in 2019.
U kondigt een actieplan aan voor de verfijning van de procedures. Wat is daar de timing van? Wie wilt u daarbij betrekken? Zijn dat de diensten die we hier op de hoorzitting hebben gezien, of ziet u nog andere instanties die u bij uw actieplan wilt gaan betrekken? Het lijkt mij bijvoorbeeld nuttig om met een aantal sectororganisaties overleg te plegen over dat actieplan. We weten in welke sectoren er voornamelijk van economische migratie gebruik wordt gemaakt, zodat we hen ook daarbij gaan betrekken om minstens de juiste informatie de wereld in te sturen.
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoord. Bedankt ook aan de collega’s om dit op de agenda te plaatsen.
Ik moet zeggen, minister, dat het misschien toch goed zou zijn om de cijfers wat helderder te brengen. Ik heb heel wat cijfers gehoord, maar als ik het goed heb geïnterpreteerd, zijn er dus toch al 47 dossiers ingetrokken, of zullen die worden ingetrokken. Ik herinner mij de hoorzitting, waarbij de Vlaamse diensten zeiden dat zij op het moment van de hoorzitting geen enkele aanleiding zagen om te concluderen dat er dossiers waren die onterecht waren toegekend. Ik herinner mij nog vrij goed dat men dat zei, omdat dat toch haaks stond op de analyse van de federale dienst, die zei dat zij zich zorgen maakte.
Er zijn dus toch bijna vijftig dossiers waarvan we nadien moeten vaststellen dat ze niet vergund hadden moeten worden of beter ingetrokken hadden kunnen worden. De nogal harde stelling dat jullie het zeker zijn, dat alles in orde is, en dat jullie er op dit moment van overtuigd zijn dat de juiste inschatting werd gemaakt, leidt dat aantal van die intrekking dan tot een andere conclusie? Wat is dan de aanleiding van die intrekking? Leidt dat tot een reflectie over de procedure, aan Vlaamse zijde, dat jullie dingen hebben gemist, dat jullie dingen niet goed hebben gezien en de controle hebben moeten versterken? Zijn er al conclusies op basis van de dossiers die men nu reeds heeft, dat onze procedure niet sluitend is? Zijn dat zaken die u al in kaart kunt brengen?
Een tweede element – want ik wil natuurlijk met mijn beperkte tijd toch een paar zaken uitlichten – is dat u zegt dat jullie de procedure tegen het licht zullen houden. Ik heb gelezen dat uw federale collega ook heeft aangegeven de arbeidsmigratie, in het kader van de interministeriële conferentie, tegen het licht te zullen houden. Wat hier essentieel is – dat zijn toch woorden die ik blijf onthouden van de heer Roosemont – is dat we de controle maximaal moeten voeren voor de migratie. Mijn vraag aan u is dus op welke manier u de controle op de dossiers voor de migratie zult verscherpen in de procedure door het gebruik van personeelsinzet en dergelijke meer, zodat we ervoor zorgen dat iedereen die naar hier komt, legitiem naar hier komt – en om de juiste redenen naar hier komt – omwille van een knelpuntberoep of een nood op de arbeidsmarkt, en niet, zoals collega De Vreese aanhaalt, om vervolgens misbruik te maken van andere migratiekanalen.
Mijn twee vragen aan u zijn dus welke lessen u trekt uit de 47 ingetrokken dossiers, en op welke manier u de controle premigratie beter zult versterken.
Minister Brouns heeft het woord.
Ik heb het al een paar keren gezegd: ik ben als minister vrij kort na mijn aanstelling geconfronteerd met twee zware dossiers, waaronder Borealis, waaruit intussen de ‘Borealischeck’ is voortgekomen. Bij de eerste controle op die dossiers was die er nog niet. Dat gaat dan over een meer diepgaande controle op de financiële huishouding. De consultatie is via Companyweb. Dat heeft ertoe geleid dat inderdaad diegenen die de eerste keer gepasseerd zijn, de tweede keer een grondige controle gehad hebben. We hebben er daar een aantal extra gevat die er dus nu zijn bij gekomen. Ik begrijp dus dat de teller nu op 53 staat na die strengere controle. Het is zeker niet allemaal frauduleus, maar bijvoorbeeld na zo’n financiële controle wordt dan ‘onvoldoende economisch draagkrachtig’ als reden meegegeven.
Dat migratierisico is inderdaad een federale inschatting. Het kan niet de bedoeling zijn dat die mensen gevraagd wordt om geld te betalen. Dat is een klassiek voorbeeld daar. De interministeriële conferentie wordt inderdaad verder voorbereid. Daar zal het thema ook aan bod komen. Het wordt ook verder voorbereid in de interkabinettenwerkgroepen (IKW’s). Daar is ook nog naar verwezen en naar gevraagd. Ik denk dat de taal leren vooraf goede suggesties zijn. Wat betreft de timing van het uniek loket, heb ik begrepen dat dat voorzien is voor het einde van het jaar. Dat mag wat mij betreft uiteraard ook altijd sneller, maar dat is de timing die we meegekregen hebben.
Wat betreft de actieplannen: het is belangrijk om daar zoveel mogelijk partners, alle relevante partners bij te betrekken, de sectoren waarnaar verwezen is, alles wat binnen mijn bevoegdheden ligt, kan ik daar inderdaad in meenemen. Het is inderdaad goed dat we het zeer kort blijven opvolgen. Ik kan alleen maar herhalen dat het mijn volle aandacht verdient, dat de samenwerking met de federale collega’s ook nauwgezet opgevolgd wordt, dat het aandacht zal krijgen binnen de interministeriële conferentie (IMC), dat onze strengere controles inderdaad zullen leiden tot meer dossiers die we zullen vatten, dat de uitwisseling met Istanboel ook goed geweest is, dat we inderdaad dus in de toekomst nog veel consequenter vanuit de consulaten informatie doorkrijgen die ons kan helpen bij de voorafgaande controle. Want het is inderdaad altijd veel beter dat je kunt voorkomen dan genezen, dat we vooraleer de mensen hier zijn, de mazen zo dicht mogelijk maken, dat daar niemand die niet in de juiste context naar hier wenst te komen, kan doorglippen. Dat blijft onze ambitie. Alle beleid zal daarop gericht zijn in de toekomst.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, het migratierisico was dus eigenlijk eerder in bepaalde dossiers waar er gevraagd werd om te betalen voor de procedure. Dat zijn dan inderdaad wel redelijk zwaarwichtige feiten die verder onderzocht worden en die eigenlijk zelfs in een gerechtelijk kader thuishoren. Dat zijn zaken die we als Vlaamse overheid absoluut serieus moeten nemen om het risico daarop ook echt te beperken. Daar zijn inderdaad onze federale partners een belangrijke spil.
Het is ook belangrijk om goed bij te houden welke firma’s dat waren. Er moet daar ergens een knipperlicht bij branden, want dat zijn in het algemeen firma’s waar de Vlaamse diensten vragen van krijgen. We zouden op een geautomatiseerde manier toch moeten weten dat je bij een bepaalde firma die een vorige keer tegen de lamp gelopen is, moet opletten, zodat we die dossiers echt wel heel goed opvolgen en niet nog eens een keer tegen de lamp lopen en eventueel nog een volgende keer.
Daarom is het goed om met het Rekenhof alles eens goed te bekijken, hoe de informatieuitwisseling nu gebeurt, op welke manier dat allemaal bijgehouden worden, enzovoort. Dat is een goede stap. Ik heb nu ook net gezien dat het Rekenhof inderdaad al een eerste stap gezet heeft met de vraag te stellen richting de Kamer om ook de federale diensten inderdaad door te lichten. Ik reken dan ook op alle collega’s hier aanwezig die ook in de Federale Regering zitten – en de anderen zal ik misschien nog eens apart aanspreken – om toch ook daar de collega’s te overtuigen van het belang van het feit dat het Rekenhof daar een doorgedreven onderzoek kan voeren.
Tot slot is het inderdaad belangrijk dat er goed samengewerkt wordt, niet alleen voor de Rekenhofaudit, maar nu ook op het terrein en dat dat plaatsbezoek in Turkije dan leidt tot een betere informatie-uitwisseling van de consulaten en de ambassades, ook naar de Vlaamse Dienst Economische Migratie. Dat is een goede stap vooruit. Minister, laat ons hopen dat het werken met het uniek loket ook zo snel mogelijk mogelijk gemaakt wordt en op die manier door iedereen op dezelfde basis wordt gebruikt. Heel belangrijk lijkt me ook de conclusie dat er geen grootschalige of georganiseerde fraude is en vooral ook dat het merendeel van de dossiers ondertussen gedeblokkeerd is, wat belangrijk is voor heel veel bedrijven in Vlaanderen die op die manier hun economische activiteit kunnen verderzetten.
Wordt ongetwijfeld vervolgd, minister.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.