Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, het is eigenlijk niet mijn vraag om in een alternatief te voorzien voor elektronische dienstencheques. Ik ben eigenlijk al geen voorstander van cheques en zo.
Wat mijn aandacht heeft getrokken, is een communicatie van de Gezinsbond. Ze verwijzen naar een onderzoek van het Interuniversitair Micro-elektronicacentrum (imec) over digitale geletterdheid dat zegt dat als men in Vlaanderen gaat voor het voluit digitaliseren van dienstencheques, een aantal mensen in de problemen komen. Het gaat dan voornamelijk over oudere mensen die het moeilijk zouden hebben met die digitalisering en minder een beroep kunnen doen op dienstencheques.
Vlaanderen zou vanaf 1 januari 2025 overgaan tot volledige digitalisering. Omdat de N-VA de partij is van de ouderen en van het respect voor ouderen, vond ik het toch nuttig om dit hier aan te kaarten.
Minister, wat is uw reactie op het standpunt van de Gezinsbond?
Welk traject zult u uittekenen? Welke flankerende maatregelen worden genomen?
Hoe kunnen mensen met een digitale achterstand optimaal worden ondersteund om in het systeem van de digitalisering te stappen?
Welke maatregelen zult u nemen om mensen met een digitale achterstand beter te begeleiden met aandacht voor de onafhankelijkheid van de personen aan wie ze volmachten geven? Dat laatste kaart de Gezinsbond ook aan.
Mijnheer Ronse, als ik u bezig hoor, zouden we bijna denken dat u roots hebt in een kartel met christendemocraten.
Minister Brouns heeft het woord.
Het is duidelijk dat hij steeds minder zijn roots kan verloochenen. Welkom terug.
Het is voor mij uiterst belangrijk dat het volledig digitale dienstenchequemodel gebruiksvriendelijk is voor alle gebruikers, ook gebruikers die minder digitaal vaardig zijn. Het is belangrijk dat iedereen – ik benadruk iedereen –, dus ook kwetsbare mensen, eenvoudig gebruik kan maken van dienstencheques. Ik denk bijvoorbeeld aan ouderen bij wie het een hulp is om langer thuis te kunnen blijven wonen. Ik heb dan ook begrip voor de bezorgdheden van de Gezinsbond. Natuurlijk is het voor mij van prioritair belang dat zoveel mogelijk gebruikers van dienstencheques, ongeacht of ze digitaal vaardig zijn of niet, zelfstandig hun dienstencheques kunnen beheren.
In het huidige systeem stellen we momenteel vast dat bijna 80 procent van de dienstenchequegebruikers werkt via elektronische cheques. In 2016 was dat nog 40 procent, dus dat is een enorme digitalisering in de goede richting. Acht op de tien gebruikers gebruikt al de elektronische weg. Voor deze groep zal er niets veranderen. De overige 20 procent die momenteel nog gebruikmaakt van papieren cheques, zal vanaf 2025 ook de overstap maken naar het volledig elektronische model. Dit betekent echter niet dat we geen rekening houden met gebruikers die digitaal minder vaardig zijn. Ik ben me ervan bewust dat dit geen evidente stap is en we zullen dan ook de nodige ondersteuning bieden.
Ernst & Young heeft een studie gedaan naar hoe we die digitalisering het best aanpakken. De grieven van de Gezinsbond zijn hierin meegenomen. Het is voor mij van groot belang om de gebruiksvriendelijkheid voor digitaal minder vaardige gebruikers te garanderen. Over wat deze kanalen concreet inhouden, kan momenteel nog weinig worden gecommuniceerd omdat dit onderdeel zal uitmaken van de gunning voor de nieuwe uitgiftemarkt. Wel kan ik al meegeven dat er laagdrempelige kanalen zullen zijn waarbij digitaal minder vaardige gebruikers hun dienstenchequeportefeuille en de geleverde prestaties zelf kunnen beheren. Ik verwijs ook even naar de digibank. Heel wat lokale besturen gaan aan de slag met digibanken waarmee ze de minder digitaalvaardige inwoners trachten te bereiken en samen met hen naar elektronische dienstverlening kijken. De elektronische dienstencheques zijn daar een heel mooi voorbeeld van.
Voor gebruikers bij wie het niet meer mogelijk is om hun dienstencheques zelfstandig te beheren, wordt in een vereenvoudigd volmachtensysteem voorzien, wat ook niet onbelangrijk is. Het uiteindelijke doel blijft natuurlijk zoveel mogelijk gebruikers hun zelfstandigheid te laten behouden zodat zij hun dienstencheques zelf kunnen blijven beheren.
Er zal ook een uitgebreide communicatiecampagne volgen waarbij de veranderingen die het volledig digitale dienstenchequemodel teweegbrengt, worden toegelicht. Mijn administratie is momenteel bezig met de voorbereidingen voor de gunning voor de nieuwe uitgiftemarkt en de implementatie van het nieuwe model vanaf 2025.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik ben blij dat die bezorgdheid ten gronde wordt bekeken, en dat er ook iets flankerend zal worden uitgewerkt als dat nodig is. Elke Vlaming verdient dezelfde toegang tot dat systeem, ook ouderen en mensen die digitaal minder goed meekunnen. We gaan dat met veel zorg blijven opvolgen.
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Dank u voor de vraag, collega Ronse. Het is een bezorgdheid die ik zelf eerder ook al uitte naar aanleiding van een vraag van collega Ronse op 19 januari, en naar aanleiding van de beslissing van de Vlaamse Regering om dat digitaliseringstraject te starten.
Ik heb een heel concrete vraag, minister. Er wordt een begeleidingstraject voorzien voor de omschakeling, maar als we op een bepaald moment vaststellen dat we niet iedereen meekrijgen en dat er drempels blijven, bijvoorbeeld voor mensen bij wie een sociaal netwerk ontbreekt om hen te helpen in de alternatieve procedures, is er dan een mogelijkheid om toch een fysieke vorm te hanteren? Kan het regelgevend kader toch nog aangepast worden als we merken dat we niet iedereen meekrijgen? Ik dacht dat u zei dat al 80 procent digitaal is, maar als we het uitsplitsen naar leeftijd dan zien we toch wel dat er bij de senioren nog een grote uitdaging ligt in het gebruik van de elektronische dienstencheque. Mijn vraag voor u: stel dat we uiteindelijk vaststellen dat het traject niet tot een 100 procent dekking zal leiden, is er dan een mogelijkheid tot behoud van de papieren dienstencheque?
De heer Annouri heeft het woord.
Ik probeer nog altijd te verwerken dat collega Ronse een verleden heeft bij de christendemocraten, maar dat verklaart natuurlijk wel een zekere spanning die ik altijd heb gevoeld tussen bepaalde mensen, hier aanwezig in deze commissievergadering. Voilà, dat is nieuws dat mij zal bijblijven.
Ten tweede sluit ik me aan, met minder woorden, bij wat collega Verbeurgt heeft gezegd. Digitalisering moet het gemakkelijker maken, en doet dat ook voor heel veel mensen, maar wat als een groep daar nooit gebruik van zal kunnen maken? Dat is niet ondenkbaar. Blijft de optie dan effectief open om voor die kleine groep toch nog altijd te kunnen terugvallen op fysieke cheques in plaats van elektronische?
De heer Ongena heeft het woord.
Ik blijf toch echt wel met een kater zitten. Niet van gisteren, maar in dit dossier, voor alle duidelijkheid. Ik denk dat het een goede zaak is dat men volop kiest voor de digitalisering. Men moet natuurlijk oog hebben voor de neveneffecten en mensen die daar niet in mee zijn. Maar uiteindelijk blijft het eenvoudigste model nog altijd het facturatiemodel. Ik blijf toch met een wrang gevoel zitten omdat ik de indruk heb dat men dat niet ten gronde heeft onderzocht. Ik geloof echt dat het idee van al die cheques – ook al probeert men de nadelen nu weg te werken met digitalisering – een verouderd, archaïsch idee is. Het zou toch veel eenvoudiger zijn, als je een poetshulp hebt die deze maand zoveel uren bij jou is komen werken, dat je op het einde van de maand een factuur krijgt die je moet betalen. Ik denk dat dat een meer moderne manier is, zoals het in veel andere sectoren werkt. Ik blijf een beetje met het wrange gevoel zitten dat men dat model, alhoewel het ook in het regeerakkoord stond, toch niet ten volle heeft onderzocht. Dat is de indruk die ik blijf hebben.
Minister Brouns heeft het woord.
Om met dat laatste te beginnen: daar is het al lang en uitvoerig over gegaan, nog lang voordat ik hier op deze stoel zat.
Wat de andere bezorgdheden betreft: ik ga ervan uit dat we van die 80 procent tot zeer dicht de 100 procent kunnen benaderen. Maar als moest blijken dat dit absoluut niet lukt voor een aantal mensen, dan maak ik me sterk dat we naar alternatieven moeten durven kijken. We mogen inderdaad geen mensen als het ware door de mazen van het net laten glippen. Dat is een bezorgdheid die ik wel deel en die ik ook wil behartigen en meenemen. De papieren versie heeft uiteraard ook zijn nadelen, dat stellen we vandaag vast. Er zijn cheques die verloren gaan. Dat is iets dat langs twee kanten werkt, collega Annouri.
Ik geloof wel sterk in de digitalisering, en dat we daarin de mensen moeten meenemen. Ik heb daarstraks ook al verwezen naar digibanken. Ook daar zien we goede resultaten, specifiek bij de groep die vandaag bij de 20 procent zit in het verhaal van de dienstencheques, om hen extra voor te bereiden en te ondersteunen richting 2025. Maar ik herhaal dat ik ook de bezorgdheid deel dat we ook na 2025 iedereen aan boord moeten kunnen houden die er vandaag gebruik van maakt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.