Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, in het kader van het streven naar meer strategische autonomie wil de Europese Commissie de productiecapaciteit in de EU van groene technologie tegen 2030 sterk opvoeren. Vandaag is er trouwens een Europese top die daar dieper naar kijkt. Met de ‘Net-Zero Industry Act’ wil de Europese Commissie een gepast antwoord bieden op de miljardensteun die de Amerikaanse president Joe Biden biedt aan groene energie en aan de vergroening van de industrie via de ‘Inflation Reduction Act’ en op soortgelijke Chinese en Indische steunprogramma’s. Men heeft intussen door dat Europa stappen vooruit aan het zetten is en men probeert op die manier met toch wel heel veel middelen bij te benen.
De Commissie formuleerde ambitieuze productiedoelstellingen voor vijf sectoren: de EU moet tegen 2030 minstens 40 procent van de zonnepanelen zelf kunnen produceren, 85 procent van de windturbines en elektrische batterijen, 60 procent van de warmtepompen en 50 procent van fossielvrije waterstof. Allemaal dingen waarmee we ook in Vlaanderen bezig zijn en waarvan we af en toe knappe resultaten kunnen voorleggen. De Europese Commissie dringt ook aan op snellere vergunningsprocedures, zeker voor producten waarvoor we in Europa voor meer dan 80 procent afhankelijk zijn van derde landen.
Juridische procedures moeten hoogdringend kunnen worden afgehandeld. In het kader van het crisis- en transitiekader wil de Europese Commissie ook tijdelijk de regels voor staatssteun aanpassen. Lidstaten kunnen voor een langere periode extra maatregelen nemen om de energietransitie te versnellen en om koolstofvrije technologieën te ondersteunen. Er zou ook een Soevereiniteitsfonds komen om investeringen in strategische en innovatieve projecten te steunen, maar het is nog onduidelijk of hiervoor nieuw Europees geld zal worden vrijgemaakt. Eventueel wordt van de lidstaten verwacht dat ze een deel van de opbrengsten van de veiling van emissierechten binnen het ETS-systeem (emissions trading system) hiervoor zullen aanwenden. De federale premier waarschuwde in dit verband reeds voor concurrentie binnen de EU van grotere industriestaten met bredere zakken.
Ten slotte is er de Critical Raw Materials Act waarin de Commissie zou voorstellen om meer grondstoffen binnen de EU te delven en 15 procent van de kritische materialen uit recyclage te halen.
Minister, staat de Vlaamse Regering achter deze nieuwe Europese doelstellingen?
Bent u van mening dat er meer Europees geld moet worden vrijgemaakt via het Soevereiniteitsfonds of vindt u het logisch dat een deel van de veiling van de emissierechten kan worden gebruikt voor strategische steun en innovatiesteun?
Heeft de Vlaamse Regering de ambitie om zelf de productiecapaciteit voor een van die groene technologieën of voor verschillende te verhogen, met name de productie van zonnepanelen, windturbines, elektrische batterijen, warmtepompen of fossielvrije waterstof in Vlaanderen? Ik zeg het nog eens: het zijn projecten waar we al veel dingen aan het doen zijn. Of wil Vlaanderen hierrond samenwerken met andere Europese regio’s of lidstaten?
Zult u bedrijven met een vestiging in Vlaanderen aanmoedigen om groene technologieën bij voorkeur aan te kopen binnen de EU?
Zult u inzetten op snellere vergunningsprocedures voor de aanleg van groene energie-infrastructuur en voor investeringen in groene technologieën binnen bedrijven gevestigd in Vlaanderen?
Zal Vlaanderen gebruikmaken van de versoepeling van de Europese staatssteunregels voor groene technologieën en innovaties? Een mogelijkheid daartoe zou bijvoorbeeld zijn om de transitie van bedrijven naar koolstofarme en circulaire productie te bevorderen via de inzet van nieuwe transitie-instrumenten, zoals voorgesteld in de ‘Ontwerpprogrammanota ter bevordering van de Vlaamse industriële energie- en klimaattransitie voor de periode 2022-2025’ van het Permanent Overlegorgaan in het kader van het transitieprogramma ‘Klimaatsprong’. Worden de nieuwe regels voor staatssteun meegenomen in dat transitieprogramma voor de industrie?
Zult u via Vlaanderen Circulair extra inspanningen doen om meer recyclage van kritische materialen binnen Vlaanderen mogelijk te maken? Dit kan ook een oplossing zijn in plaats van telkens nieuwe grondstoffen te delven.
Minister Brouns heeft het woord.
Dank u wel, collega Rzoska, voor uw vragen over de Europese initiatieven voor het opvoeren van de productiecapaciteit voor groene technologieën en de steun voor vergroening van de industrie in Vlaanderen. De teksten zijn vorige week donderdag voorgesteld, en vandaag spreken we er al over. Dat is dus zeer heet van de naald.
De twee wetgevende voorstellen waar u in uw vraag naar verwijst – de Net-Zero Industry Act en de Critical Raw Materials Act – maken deel uit van het bredere Green Deal Industrial Plan, waarmee de Commissie de Europese globale competitiviteit wil vrijwaren. Slechts enkele dagen na de publicatie van deze Green Deal in februari 2023 hebben we op het Vlaamse niveau een Vlaamse visienota goedgekeurd, getiteld: ‘Naar een Versterkte Concurrentiekracht van de Europese Industrie’. Hierin hebben we al een heel duidelijk Vlaams standpunt ingenomen over deze nieuwe Europese industriële strategie. Ik denk dat de snelheid waarmee we op het plan van de Europese Commissie hebben gereageerd, tekenend is voor het belang dat we er in Vlaanderen aan willen hechten.
Laat me duidelijk stellen dat ik de initiatieven die de Commissie nu neemt ten zeerste verwelkom en omarm. Er is wel degelijk nood aan een boost van de koolstofarme industrie. Dat staat helemaal niet ter discussie. De klimaatuitdagingen zijn gigantisch. De geopolitieke competitie om het groene mondiale leiderschap neemt alsmaar toe en wordt soms op een oneerlijke manier gevoerd, en onze bedrijven hebben ongeziene energieprijsstijgingen moeten slikken wegens het conflict in Oekraïne. Zoveel is intussen wel duidelijk. Het is belangrijk dat de ambitieuze doelstellingen uit de Net-Zero Industry Act worden bereikt, ook omdat we zo de strategische onafhankelijkheid op cruciale domeinen van onze economie kunnen veiligstellen. Onze toekomst is een duurzaam en voorspoedig Europa. Als we dat willen, moeten we heel kritisch kijken naar onze beperkingen en afhankelijkheden om deze ambities waar te maken. We doen dit de afgelopen jaren versneld voor de productie en bevoorrading van bijvoorbeeld medicijnen en beschermingsmateriaal, onze energievoorziening en onze voedselproductie. Het is voor mij dan ook niet meer dan logisch dat we dat ook doen voor onze industriële en technologische autonomie.
In Vlaanderen hebben we niet gewacht op de Europese voorstellen om alvast volop de kaart te trekken van de zogenaamde netto-nulindustrie en van de circulaire economie. Onze economie zal circulair zijn of niet zijn, om het met een boutade te zeggen.
Voor zowel Vlaamse ontwikkelaars en producenten van innovatieve, schone technologieën, als voor onze vooraanstaande kennisspelers zoals het Interuniversitair Micro-elektronicacentrum (imec), de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) en Energyville liggen er mooie kansen om een cruciale rol te spelen in de versnelde transitie naar een Europese netto-nulindustrie. Maar ook voor bedrijven zoals Arcelor Mittal of de chemische industrie in de Antwerpse haven is dit van zeer groot belang.
Binnen het kader van Vlaanderen Circulair zullen we verder blijven inzetten op recyclage en hergebruik van afval als grondstof voor nieuwe producten. Heel het dossier van de kritieke grondstoffen speelt hier natuurlijk ook een belangrijke rol. Als we de batterijen van onze elektrische wagens ook hier kunnen recycleren, zorgen we voor een beter milieu en een sterkere strategische autonomie.
Binnen het beleidsdomein Economie, Wetenschap en Innovatie (EWI) hebben we ook al een aantal belangrijke stappen gezet om ons overheidsinstrumentarium structureel groener te maken. Ik verwijs hier graag naar de verscherping van de duurzaamheidsvoorwaarden bij de Strategische Transformatiesteun, de verplichting om een klimaatplan voor te leggen om die strategische investeringssteun of O&O-steun (onderzoek en ontwikkeling) te kunnen verkrijgen en de ESG-ambities (environmental, social and governance) die ingeschreven werden in de samenwerkingsovereenkomst met de Participatiemaatschappij Vlaanderen (PMV). Daarnaast verwijs ik ook graag naar de recente oproep ‘GREEN’ bij het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) rond de vergroening van de energievraag in onze industrie. Dit ook naar aanleiding van de energiecrisis en de bijkomende steun: we willen dit moment grijpen om die transitie te versnellen. Ook het Vlaamse relanceplan had heel wat duurzame projecten zoals een versterking van onze circulaire maakindustrie of de focus op duurzame waterstof.
Via VLAIO werden maar recent ook enkele bijzonder sprekende projecten ondersteund zoals de nieuwe testfaciliteit voor windturbines bij ZF Wind Power. Toch wel indrukwekkend, de tandwielkasten die daar worden geproduceerd zijn uniek in de wereld. Ze zullen in de toekomst een gigantische capaciteit hebben. Ik weet het niet meer uit het hoofd, ik denk dat die tot 18 gigawatt kunnen produceren. Er zijn ook de investeringen in chemische recyclage van plastic afval bij Indaver, dat steeds beter en nauwkeuriger die afvalstoffen omzet en hergebruikt als grondstof voor nieuwe producten. Het mag ook eens gezegd worden: we zijn hier in Vlaanderen op dat vlak echt wel een koploper. Daarnaast zijn er onze engagementen die ik hierboven al vermeldde zoals de transitie naar een waterstofeconomie en de financiering die we bieden voor de nieuwe milieuvriendelijke hoogoven bij Arcelor Mittal. Ook inzake batterijen voor elektrische voertuigen engageren we ons in de lopende Important Projects of Common European Interest (IPCEI), met onderzoekssteun voor Umicore.
Via het wetsvoorstel Net-Zero Industry Act wil de Commissie de productie van schone technologieën in de Europese Unie opvoeren. U hebt me ook gevraagd naar mijn intentie om bedrijven met vestigingen in Vlaanderen aan te moedigen om groene technologieën bij voorkeur aan te kopen binnen de Europese Unie. Daar kan ik een warme oproep voor doen, dat wil ik ook doen, dat moet ik ook doen in mijn hoedanigheid, maar het blijft toch aan de bedrijven zelf om in te staan voor de keuze van hun leverancier. Wel zie ik dat, gegeven de geopolitieke situatie en de recente onderbrekingen in de aanvoerketens, dit factoren zijn waar bedrijven rekening mee houden wanneer ze technologieën en producten aankopen. Ik zal ook met VLAIO bekijken hoe we hier mee kunnen omgaan in het kader van het subsidiebeleid, zodanig dat Vlaamse subsidies voldoende bijdragen aan de onafhankelijkheid van niet-Europese technologieleveranciers.
Nog maar afgelopen week zijn de wetgevingsvoorstellen door de Europese Commissie bekendgemaakt. Het is nu vooral zaak dat mijn administratie en kabinet deze uitgebreid analyseren om een duidelijk zicht te krijgen waar de opportuniteiten liggen voor Vlaanderen. We gaan na waar deze initiatieven complementair zijn aan de bestaande programma’s en waar ze een extra boost kunnen geven aan de beleidsinitiatieven die we reeds namen.
Om deze ambitieuze Europese doelen te bereiken, geloof ik ook dat we volop moeten inzetten op pan-Europese samenwerking tussen bedrijven onderling en met onze excellente kennisinstellingen.
Voor uw vraag rond snelle vergunningen voor groene projecten, dat neem ik graag op met collega Demir. Daar is ook bijzondere aandacht voor geweest in het kader van de relance.
Wat de financiering van deze Europese voorstellen betreft, zullen we moeten inzetten op een mix van instrumenten. In de eerste plaats moet er werk gemaakt worden van een efficiëntere en versnelde besteding van de reeds bestaande Europese budgetten die inspelen op schone technologieën. Denk in dit verband maar aan het Europees Innovatiefonds en InvestEU. Laat ons ervoor zorgen dat wat we al hebben, optimaal werkt. Daar zijn nog heel wat winsten te boeken.
Anderzijds kan een Europees breed financieringsmechanisme, zoals het aangekondigde Europese Soevereiniteitsfonds, mogelijk zeer waardevol zijn om de ongelijke financiële draagkracht tussen lidstaten te compenseren en het gelijke speelveld binnen de Europese Unie te waarborgen. In elk geval dienen bijkomende middelen steeds gericht en duurzaam geïnvesteerd te worden in projecten die bijdragen aan de groene en digitale transitie, waarbij voor mij steeds de excellentie als voorwaarde centraal moet staan.
Dat brengt me bij uw vraag over de staatssteunregels, meer bepaald de gepubliceerde versoepeling van de Europese staatssteunregels voor groene technologieën en innovaties. De nieuwe regels van de Green Deal Groepsvrijstellingsverordening zijn zeer recent goedgekeurd, op 9 maart laatstleden. Ze openen interessante mogelijkheden voor een bredere inzet van steun en we zullen de opties en impact op steuninstrumenten en modaliteiten met spoed verder onderzoeken, om op basis daarvan ook de juiste beleidskeuzes te kunnen maken.
Kortom, ik denk dat we zeer tevreden kunnen zijn met deze Europese initiatieven ter versterking van de groene technologieën en innovaties, de netto-nul industrie en de extra push die hiermee gegeven wordt aan de transitie naar een koolstofarme en circulaire economie en samenleving. Ter voorbereiding – niet onbelangrijk – van het Belgische voorzitterschap van de Raad voor Industrie, dat ik in het voorjaar van 2024 mag opnemen, zal ik deze dossiers met verhoogde aandacht opvolgen en er ook actief over afstemmen met de andere Europese lidstaten en de collega's. Ook tijdens ons voorzitterschap willen we inzetten op de duurzame transitie van de industrie en het debat verder aangaan. Ik zie namelijk nog wel potentieel in een structureel Europees industriebeleid dat onze competitiviteit en strategische autonomie proactief versterkt. Nog heel wat werk op de plank, nog heel wat voer voor Europese gesprekken.
De heer Rzoska heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor het uitgebreide antwoord, ik had dan ook heel wat vragen gesteld. Het is goed dat de Vlaamse Regering heel kort op de bal speelt, ik zal die visienota uiteraard met veel plezier lezen. De punten die u aanhaalt zitten heel dicht bij hoe onze fractie naar een aantal zaken kijkt. Ik heb geen bijkomende vragen, maar het is goed dat u op Europees niveau in het kader van het voorzitterschap die zaken van heel nabij gaat opvolgen. Maar wij gaan ook vanuit het parlement uiteraard de middelen en de programma’s die u inzet om die doelstellingen te bereiken, van nabij opvolgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.