Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Minister, in 2001 ondertekende België de Verklaring van Durban en verbond zich ertoe om een nationaal plan tegen racisme te ontwikkelen. Dat is inmiddels 22 jaar geleden. Het federaal regeerakkoord heeft daarover gesteld dat in samenspraak met alle relevante actoren, een interfederaal actieplan zal worden opgesteld en uitgevoerd tegen racisme, onverdraagzaamheid en alle vormen van discriminatie zoals vermeld in de verschillende antidiscriminatie- en antiracismewetgevingen.
Vorig jaar, naar aanleiding van een eerdere vraagstelling hierover in de commissie hier, op 14 juni, wees u erop dat u de ambitie had om het NAPAR-plan (National Action Plan Against Racism) te doen landen en dat er, sedert uw aanstelling als voorzitter van de interministeriële conferentie, verschillende gesprekken hebben plaatsgevonden.
De uitwerking van dit plan is en blijft een uiterst belangrijk en noodzakelijk gegeven. Racisme blijft nog altijd alom aanwezig in onze samenleving, en een duidelijk en ambitieus plan van aanpak is dus zeker aangewezen. Het is vandaag de Internationale Dag tegen Racisme en Discriminatie. We hebben vandaag ook verschillende getuigenissen gezien in het nieuws. Het Nieuwsblad heeft daar een heel mooie reeks rond gebracht, met witte mensen die zelf getuigen over dierbaren in hun omgeving en hoe zij geconfronteerd worden met racisme. Het is een heel belangrijk gegeven. Dit fenomeen moet door alle overheden samen worden aangepakt.
Tijdens het debat hier in de commissie, waar ik zonet al naar verwees, stelde u overigens ook dat u het heel belangrijk vindt dat dit plan er zou komen, en dat u zo constructief mogelijk en samen met alle partners daaraan verder werkt.
In de beleids- en begrotingstoelichting bij de begroting 2023 werd trouwens nog expliciet vermeld dat u vanuit uw bevoegdheden actief en constructief meewerkt aan de ontwikkeling van een actieplan voor racismebestrijding en dat de Vlaamse visie en aanpak in dat plan weerspiegeld zal worden. In de beleidsnota van uw federale collega, staatssecretaris Schlitz, viel wat dat betreft te lezen: “Op 15 juli 2022, onder mijn leiding, keurde de Federale Ministerraad alvast de federale maatregelen aan het interfederaal actieplan voor de strijd tegen racisme goed. (…) Het is de bedoeling dat de overeengekomen federale maatregelen later opgenomen worden in het interfederaal actieplan voor de strijd tegen racisme. De invoering van het plan is een complex proces dat tijd in beslag neemt, maar ik blijf me engageren om dit interfederaal actieplan goed te keuren.”
Minister, het is vandaag de Internationale Dag tegen Racisme en Discriminatie. Ik ben heel benieuwd of we hier vandaag mogelijk meer te weten kunnen komen over de verdere opvolging en uitvoering van dat interfederale actieplan.
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de uitwerking van het interfederale actieplan tegen racisme?
Wat zijn de grote knelpunten en struikelblokken om tot dit plan te komen? Vanuit de Vlaamse overheid werd input gegeven voor dat plan, zei u al. Kan de input die vanuit Vlaanderen gegeven werd op de instemming rekenen van de andere overheden?
Hebt u tot slot enige indicatie over de timing? Wanneer zal dit interfederaal actieplan gefinaliseerd worden?
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer Van de Wauwer, bedankt voor uw vragen, en dat eigenlijk op een dag die gepast is voor deze vraagstelling.
Laat me beginnen met te bevestigen wat u zegt. Als we 22 jaar na het sluiten van een internationaal akkoord, en het opnemen van het engagement om dat internationaal akkoord te vertalen in een interfederaal actieplan, dat nog altijd niet hebben, dan is dat eigenlijk iets om beschaamd over te zijn. Ik kan dat niet anders zeggen. Dat is een collectieve verantwoordelijkheid. Dat is niet deze regering of een andere regering, deze partij of de andere, maar eigenlijk zouden wij – al is het alleen al maar vanuit onze internationale rechterlijke engagementen – dat moeten doen als dat afgesproken is. Dat we daar niet in slagen vind ik eigenlijk bedroevend.
Staatssecretaris Schlitz heeft daaraan gewerkt, maar is niet geslaagd in haar engagement. Nogmaals, het is ook heel moeilijk. Ze heeft zich daarvoor ingezet, maar het is haar niet gelukt om dat te doen, om onder haar voorzitterschap van de interministeriële conferentie die NAPAR-discussies af te ronden. Sinds vorig jaar is dat voorzitterschap bij mij terechtgekomen, en ik heb mij geëngageerd. Ik heb hier gezegd dat ik er alles aan zou doen om te proberen om dat te doen landen, en ik blijf dat ook doen.
Wat is er sindsdien gebeurd? Dat is het belangrijkste. Eerst en vooral waren de gesprekken tussen de kabinetten stilgevallen. Wij hebben die opnieuw opgestart. Ten tweede was de NAPAR-coalitie, dat is de koepelorganisatie van het middenveld rond racismebestrijding, niet meer betrokken. Wij hebben die opnieuw betrokken bij de gesprekken. We hebben daarnaast gezocht naar een nieuwe methodologie, een nieuwe aanpak om te kunnen landen, om een akkoord te kunnen maken. We hebben die voorgesteld. De verschillende regeringsposities over dit plan werden aangescherpt en verduidelijkt.
Wat is de huidige stand van zaken? Vanuit Vlaanderen hebben wij niet alleen een nieuwe werkmethode, maar ook onmiddellijk bijbehorende teksten aangeleverd aan een beperktere werkgroep van alle federale en gefedereerde Gelijke Kansenkabinetten. Er lijkt op dit moment een akkoord te zijn vanuit alle verschillende regeringen om op deze manier verder te werken. Er lijkt dus een akkoord te zijn rond de methode.
De volgende stappen zijn dus niet meer geënt op de methodologie, maar eindelijk ook op de inhoud. Die methodologie faciliteert echter ook de inhoud. Zoals u weet, zitten we met regeringen die vaak zeer grote ideologische verschillen hebben. Ideologisch is er een heel grote spreidstand tussen al deze regeringen. Het is nu aan mijn kabinet en mijn administratie om compromissen te maken binnen de aangeleverde feedback en om te proberen de nieuwe, tweede versie die we nu opmaken te verzilveren. Ik vind het heel belangrijk dat dit plan er komt, zeker na 21 jaar. Of het gaat lukken, dat weet ik niet. 21 maart is niet meer mogelijk, maar ik probeer wel mijn uiterste best te doen om dat deze legislatuur af te ronden. Ik ben heel geëngageerd ter zake, maar zoals u weet, ik kan het paard bij de drinkbak brengen, maar ik kan het niet dwingen om te drinken. We hebben nu een nieuwe methodologie. Iedereen is aan boord, iedereen is aan het praten. Er is overal een constructieve houding, denk ik. Het komt er nu op aan om ruimte te krijgen van iedereen om te kunnen landen. De methodologie laat ook meer ruimte toe voor diversiteit, voor verschil. We hebben niet geprobeerd om iedereen op elk punt op één lijn te krijgen. We hebben veeleer geprobeerd wat ruimte te geven, zodat ieder iets meer zijn eigen accenten kan leggen, een beetje met het Plan Samenleven in het achterhoofd. Daar hadden we ook een pakket en konden lokale besturen kiezen naargelang hun ideologische of lokale voorkeur. Ik probeer in dezen een klein beetje hetzelfde te doen. Volgens mij zou dat moeten kunnen werken als iedereen van goede wil is en iedereen hetzelfde schaamtegevoel heeft over het 21 jaar uitblijven van dat akkoord.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Minister, dank u wel. Ik ben verheugd te horen dat de gesprekken opnieuw zijn opgestart, dat er een werkmethode is afgesproken. Tegelijkertijd is het inderdaad een beetje schrijnend dat we 22 jaar na dat internationaal akkoord nog maar daar zijn, maar goed, zoals u aangeeft, dat is inderdaad niet uw verantwoordelijkheid. Het is de collectieve verantwoordelijkheid van de diverse overheden in ons land, en van de diverse partijen, eigenlijk bijna alle partijen, die in die regeringen vertegenwoordigd zijn. Ik hoop dat Vlaanderen onder uw leiding volop kan wegen in de interministeriële conferentie. Het is positief dat er nu echt over inhoud kan worden gesproken.
Als u stelt dat u niet zeker weet of er zal worden geland, en waar en wanneer er zal worden geland, dan vraag ik me af of u eventueel meer toelichting kunt geven bij de heikele punten die er momenteel zijn. Waar zitten de meeste van die punten? Aan welke kant wordt er vertraagd? Zijn er daar eventueel extra toenaderingen? Op welk niveau bevindt dat zich? Is dat voornamelijk inhoudelijk of ook veeleer politiek-ideologisch?
De heer Veys heeft het woord.
Minister, dank u wel voor de voorlopige antwoorden, want dit is nog een proces in opmaak. Ik had hier nog een hele hoop vragen, bijvoorbeeld wat de looptijd zou zijn, en de monitoring en de evaluatie, maar ik denk dat ik me kan beperken tot twee vragen. U zegt dat er een akkoord rond methodologie lijkt te zijn. Waarom zegt u dat op die manier? Is dat niet zeker? Wordt er verwacht dat deze of gene regeringspartner dan toch niet durft door te zetten? Voor alle duidelijkheid, dan bedoel ik andere regeringen waarmee dat wordt besproken.
Er rest niet veel tijd tot de volgende verkiezingen. Het ziet ernaar uit dat alle verkiezingen gelijktijdig zullen verlopen. Als dat actieplan er eenmaal is, hoe schat u dat in? Zal dat legislatuuroverschrijdend zijn? Hoe kijkt u naar de verdere opvolging daarvan? Het zou jammer zijn dat er met een actieplan wordt gestart en dat er dan een aantal maanden na de verkiezingen een ploeg komt die beslist de oefening opnieuw te doen. Op welke manier probeert u op dit moment te vermijden dat dat het geval zal zijn?
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Collega Van de Wauwer, u hebt gelijk als u zegt dat het allemaal veel te lang aangesleept heeft, de minister zegt dat ook, maar wat jullie er niet bij zeggen, is de reden waarom. Ik vrees inderdaad dat er een te groot verschil is tussen de visie van de verschillende partijen, maar ook tussen de verschillende overheden onderling om die problematiek aan te pakken. Ik denk dat we hier met een communautaire breuklijn zitten maar ook met een ideologische.
Ik wil hier toch wel over de inhoud spreken en niet enkel over of er een plan gaat komen of niet. Mijn partij is heel duidelijk geweest in haar visie. We kunnen de problemen alleen aanpakken als we mensen blijven emanciperen en alle kansen geven. Maar dan moeten die kansen ook gegrepen worden. Wij staan daarmee recht tegenover de visie van andere overheden waar men altijd alleen maar spreekt over daders en slachtoffers, over macht en onmacht, waardoor je automatisch in een discours komt van nog meer verbod en nog minder zelfredzaamheid van het individu. Ik wil hier duidelijk maken, via uw vraag, mijnheer Van de Wauwer, dat wij daarvoor passen. Een of ander actieplan met holle woorden en slogans, want dat zal het zijn als er zulke ideologische verschillen zijn, gaat helaas niets veranderen.
Minister Somers heeft het woord.
Collega’s, ik vind het belangrijk dat we zo’n interfederaal actieplan hebben. Het kan natuurlijk accenten leggen per regio en bevoegdheidsniveau. Hoe belangrijk zo’n plan ook is, het uitblijven ervan weerhoudt de Vlaamse overheid er niet van om op een heel actieve manier zich in te zetten voor een Vlaanderen zonder racisme en discriminatie. We mogen nooit vergeten dat racisme bestaat in Vlaanderen, spijtig genoeg, zoals dat overal bestaat. Racisme is een misdrijf, wij hebben dat als een misdrijf gedefinieerd; discriminatie gaat in tegen de grondwettelijke gelijkheid van mensen, dat is belangrijk.
Gelijkheid is een mensenrecht van de eerste generatie. Mensenrechten van de eerste generatie, ook als de programma’s van de heer Elchardus worden uitgevoerd, kunnen niet worden aangevochten via een parlementaire weg. De eerste generatie mensenrechten is fundamenteel, dat is een van de belangrijkste mensenrechten, dat mensen gelijk zijn. In de mate dat je gediscrimineerd wordt, wordt die gelijkheidsgedachte ondergraven.
Voor mij en voor de Vlaamse Regering is dat heel duidelijk iets fundamenteels. Daarom hebben we daadwerkelijk al heel wat acties ondernomen, we zitten niet stil. We mogen niet blind zijn voor het feit dat er in Vlaanderen wel degelijk slachtoffers zijn van discriminatie en racisme. Ik zal als minister altijd aan de kant staan van die slachtoffers, zodat ik niet de neiging heb om dat te vergoelijken, te minimaliseren, weg te wuiven. Ik neem dat heel ernstig, dat kan mensen tot in het diepste van hun wezen raken. Voor mij staat dat haaks op het Vlaanderen dat ik voor ogen heb. Ik vind het heel belangrijk dat we mensen empoweren, sterker maken, dat we hen duidelijk maken dat Vlaanderen veel kansen biedt, dat het belangrijk is dat men die kansen neemt, maar zelfs dan zijn mensen soms slachtoffer van racisme en discriminatie. Daar moeten we als samenleving een vuist tegen maken, ik ben alleszins een minister die dat probeert te doen op een zo verbindend mogelijke manier. Ik denk bijvoorbeeld aan de oprichting van het Vlaams Mensenrechteninstituut in Vlaanderen dat daarin het voortouw kan nemen. Ik denk aan het feit dat we het Plan Samenleven, samen met heel veel burgemeesters van verschillende politieke overtuigingen, realiseren.
In dat plan zitten maar liefst vier sporen, zoals straatintimidatie bestrijden en omstaanderstrainingen – dat is ook empowerment –, maar ook het mondig maken van mensen om anderen te helpen als ze worden gediscrimineerd. Er is het idee van de correspondentietesten dat we vanuit Vlaanderen ondersteunen als lokale besturen daarvoor kiezen. Het actieplan toegankelijkheid vecht tegen een andere vorm van discriminatie: die ten opzichte van mensen met een beperking. We hebben ook racisme in het voetbal dat we samen met de Voetbalbond aanpakken. Op heel veel sporen zijn we vanuit de Vlaamse bevoegdheden bezig om racisme en discriminatie aan te pakken, zo hoort het ook.
We willen dat NAPAR-plan nu ook in het interfederale plan te krijgen. Daar is het niet zo dat geen enkele regering het niet eens is met de methodologie. Ik hou wel altijd een slag om de arm want in de politiek weet je nooit dat er eens iemand van gedachten verandert, in de Vlaamse Regering is dat ondenkbaar, maar in een andere regering kan misschien iemand eens van gedachten veranderen en daar wil ik rekening mee houden. Op dit moment werkt men binnen die methodologie, dat zit eigenlijk wel goed. Wat we daar vooral proberen is een legislatuuroverschrijdend akkoord te maken, het zou te gek zijn dat we in het laatste jaar van de legislatuur een akkoord hebben en in de volgende legislatuur opnieuw moeten onderhandelen. Een legislatuuroverschrijdend akkoord met duidelijke doelstellingen en ruimte voor elk beleidsniveau om de accenten te leggen dat het belangrijk en essentieel vindt. Ik denk dat we daar verder kunnen werken. Ik hoop dat we kunnen landen, dat men het verstand heeft om dat te doen.
Er zitten daar ook onderlinge ideologische verschillen, bijvoorbeeld over wat de rol is van het middenveld, hoe streng men gaat controleren, wie monitort er en wie niet, daar zijn eindeloos veel discussies denkbaar. Ik probeer dat zoveel mogelijk pragmatisch aan te pakken, en vooral op het terrein een verschil te maken. Wat zijn we met mooie plannen, als we op het terrein niet aan het werk zijn? Ik denk dat ik als minister, samen met jullie, geprobeerd heb om eenvoudig naar wegen te zoeken om op het terrein concrete dingen te doen die een verschil kunnen maken.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Dank u wel, minister.
Ik ben mij uiteraard bewust van alle initiatieven die in Vlaanderen reeds plaatsvinden. Ik respecteer u en uw inzet daarvoor ook enorm. Zeker in moeilijke omstandigheden is dat niet altijd even gemakkelijk. Ik denk dat, als het enkel aan ons tweeën zou liggen, we misschien zelfs nog meer zouden kunnen doen.
Als ik de opsomming hoor die u nu ook hebt gemaakt, lijken mij dat allemaal zaken die inderdaad deel kunnen uitmaken van het interfederaal actieplan. Het lijkt mij niet onoverkomelijk dat de andere regeringen daar zo fel tegen zouden zijn. Ik denk dat er dus inhoudelijk heel veel grond is om tot dat actieplan te komen.
Collega Sminate, u wijst op een aantal breuklijnen. Als ik u zo bezig hoor, vraag ik mij af of die communautaire breuklijn waar u naar verwijst niet de breuklijn is die u zelf in dezen opzoekt, tegen alle mogelijke interfederale actieplannen in, ongeacht wat het thema is. Maar dat is gewoon een aanvoelen dat ik nu heb na uw tussenkomst.
De vraag om uitleg is afgehandeld.