Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
De heer Ongena heeft het woord.
Minister, op 26 oktober 2022 hebben we hier in het Vlaams Parlement het decreet houdende de oprichting van een Vlaams Mensenrechteninstituut (VMRI) goedgekeurd. Het is de bedoeling dat dit instituut operationeel gaat zijn vanaf 15 maart 2023, dus binnen anderhalve maand. Dit impliceert onder andere dat men vanaf deze datum terechtkan bij het VMRI om melding te doen van een vermeend geval van discriminatie, voor zover dit binnen de Vlaamse bevoegdheden valt.
De eerste stap om het VMRI operationeel te maken was de aanstelling van de leden van de raad van bestuur, aangezien die verantwoordelijk is voor de organisatie van het VMRI. Daar hebben we werk van gemaakt, namelijk de voorbije weken, de afgelopen week. De plenaire vergadering heeft het goede werk dat we hierover in de schoot van de commissie gedaan hebben, bevestigd. Die raad van bestuur is er nu. Alleen werd tijdens de hoorzittingen wel regelmatig de opmerking gemaakt dat de datum van 15 maart wel heel snel dichterbij komt, en er waren vragen of die datum wel gehaald zou kunnen worden.
Daarom heb ik de volgende vragen aan u. Kunt u bevestigen dat het VMRI operationeel zal zijn op 15 maart 2023 en dat men terecht zal kunnen bij het VMRI om een melding te doen van een vermeend discriminatiegeval? Indien ja, welke acties werden in de tussentijd al genomen om ervoor te zorgen dat het VMRI operationeel zal zijn tegen dan? Wie houdt zich bezig met die voornoemde acties in afwachting van de aanstelling van de raad van bestuur van het VMRI?
Minister Somers heeft het woord.
Het vraagt inderdaad tijd om een geheel nieuwe organisatie in stelling te brengen. Ik begrijp dan ook de bekommernis over het zeer korte tijdskader tussen de aanstelling van de raad van bestuur en 15 maart, de dag waarop het instituut van start zou moeten kunnen gaan. Daarom zijn er de voorbije weken al tal van voorbereidingen getroffen die het de bestuurders mogelijk moet maken om de deuren van het VMRI op tijd te openen en om het gehele bedrijfskader op een vlotte en relatief korte termijn uit te rollen.
Ik geef u een kort overzicht van de voorbereidende stappen. Sinds mei 2022 werkt een taskforce, onder begeleiding van het consultancybureau Ernst and Young, aan een voorstel van blauwdruk voor het VMRI. Deze taskforce werd opgericht in de schoot van het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB) en is samengesteld uit onafhankelijke experten en vertegenwoordigers uit het middenveld met relevante kennis en ervaring op vlak van onder meer mensenrechten, arbeidsrecht en organisatieontwikkeling. Haar focus lag op die kaders waarvan het oprichtingsdecreet bepaalt dat ze door het Vlaams Parlement moeten worden goedgekeurd en die het VMRI de onderbouw geven om inhoudelijk aan de slag te gaan met haar decretaal bepaalde taken. Zo liggen bijvoorbeeld voorstellen klaar van organogram, personeelsplan, reglement van interne orde, een eerste ontwerp van rechtspositieregeling, de procesflow van meldingen en klachten, een procedurereglement voor de geschillenkamer.
Om het VMRI toe te laten van bij de start laagdrempelig en outreachend te werken, ligt ook een brede ‘mapping’ klaar van potentiële stakeholders en intermediairen die – als alternatief op de vaste discriminatiemeldpunten – voor begeleiding van klachten kunnen zorgen. De taskforce heeft zijn opdracht inmiddels afgerond en draagt nu graag de fakkel over aan de raad van bestuur.
Ten tweede, tegelijkertijd hebben we ook alles in stelling gebracht om het VMRI toe te laten reeds binnen een dikke maand de deuren te openen, de eerste meldingen te ontvangen en ermee aan de slag te gaan. Er staat sinds midden januari een transitieteam klaar dat het bestuur zal bijstaan in alle operationele voorbereidingen en dat burgers met meldingen te woord zal kunnen staan en waar nodig bemiddelingstrajecten kan opstarten. Dit team is opgezet binnen het systeem van tijdelijke mobiliteit van de Vlaamse overheid, wordt versterkt door de mensen van de Genderkamer die naar het VMRI overkomen en extra ondersteund door de administratie Binnenlands Bestuur.
Het team wordt geleid door een transitiemanager, met name mevrouw Heidi Vander Poorten. Mevrouw Vander Poorten was eerder ook voorzitter van de taskforce en werkt al gedurende meer dan twintig jaar rond gelijke kansen. Zeer specifieke profielen voor boekhouding en ICT-ondersteuning worden nog via externe aanbesteding aangetrokken. Met dit tijdelijk team kan de raad van bestuur de periode overbruggen dat het nodig zal hebben om haar rechtspositieregeling verder uit te tekenen, te laten goedkeuren en vervolgens haar vast personeel aan te werven.
Ten derde, we staan daarbovenop ook klaar met een aantal instrumenten die een vlotte opstart mee kunnen verzekeren. Zo is er een basis in ontwikkeling voor een website en een registratiesysteem. Er is voor de beginperiode ook huisvesting verzekerd. Maar ook tal van kleinere operationele zaken zijn in stelling gebracht, zoals de aanvraag voor een 0800-nummer, de domeinnaam van de website, enzovoort.
Ten vierde en tot slot, wil ik onderstrepen dat geen enkele van deze initiatieven afbreuk doet aan de onafhankelijkheid waarbinnen de raad van bestuur zal kunnen werken. De voorbereidingen zijn adviserend dan wel tijdelijk van aard en zijn gefocust op de continuering van de dienstverlening ten aanzien van burgers en het verzekeren van onze Europese verplichtingen. Ze zijn ook operationeel van aard en doen geen voorafnames op de inhoudelijke, strategische lijnen waarmee de raad van bestuur zelf de koers van het VMRI zal bepalen. Het is de raad van bestuur die de eigen, definitieve, beslissingen zal kunnen nemen. Daar hecht ik ook enorm veel belang aan.
Ik hoop dat ik daarmee een antwoord heb gegeven op uw vragen, mijnheer Ongena.
De heer Ongena heeft het woord.
Ja, dat hebt u absoluut. U geeft aan dat er al heel wat klaarligt. Het is een geruststelling dat mensen die menen slachtoffer te zijn van bijvoorbeeld discriminatie, vanaf 15 maart 2023 ergens terechtkunnen. Het is cruciaal dat we die deadline halen en dat we nergens een leemte laten. Unia heeft vandaag al zelf gezegd dat ze op dat vlak minder actief zullen zijn, ze zullen ons op dat vlak in de steek laten. Nu, goed, dat neemt niet weg dat wij onze job moeten doen, namelijk ervoor zorgen dat het vanaf 15 maart klaarstaat. Ik ben blij dat het ernaar uitziet dat het er komt.
Ik heb nog een bijkomende vraag, minister. We hebben vorige week de raad van bestuur samengesteld. Hebt u een idee wanneer zij voor de eerste keer samenkomen? Gaat u die mensen op korte tijd ontmoeten? Lijkt u dat nuttig of wilt u zich hiermee niet bemoeien vanwege de onafhankelijkheid? Kunt u daarover nog iets zeggen?
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Die vraag om uitleg kan misschien een beetje vreemd overkomen. U vraagt naar de interne organisatie van een autonome instelling, dat is een instelling die wel verantwoording aflegt aan het parlement, maar niet aan de minister. Dat geldt zeker voor die laatste bijvraag over de ontmoeting en hoe het allemaal in zijn werk zal gaan. Het is niet aan de minister om daar uitspraken over te doen.
Los daarvan ben ik natuurlijk heel blij dat we een sterke raad van bestuur hebben kunnen samenstellen vorige week. Het is nu aan hen om de werkzaamheden aan te vatten en zo snel mogelijk ‘up and running’ te zijn. Het probleem is natuurlijk dat we aan die mensen quasi het onmogelijke vragen, aangezien zij maar anderhalve maand hebben om dat allemaal georganiseerd te krijgen. Dat ligt natuurlijk aan het feit dat er tussen de conceptnota en de uiteindelijke stemming twee jaar ligt. Daardoor is die timing heel erg krap geworden. Maar ik heb alle vertrouwen in de mensen die we hebben aangesteld. Dat zijn sterke profielen die bewezen hebben dat ze ervaring hebben in het opzetten van dergelijke organisaties. Ik reken erop dat het in orde komt.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Dank u, collega Ongena, voor deze zeer belangrijke vraag. De oprichting van het Vlaams Mensenrechteninstituut was een heel grote opdracht voor u en uw administratie, minister, en voor dit parlement. Er komt heel veel bij kijken. Vorige week hebben we een heel belangrijke horde genomen met de aanduiding van de raad van bestuur. Het grootste werk komt er voor de raad van bestuur nu aan, om tegen 15 maart operationeel te zijn. We kunnen het ons natuurlijk niet veroorloven dat er een lacune zou zijn in de verdediging van de mensenrechten.
Ik ben heel blij met de antwoorden die u hebt gegeven met betrekking tot het voorbereidend werk dat de taskforce heeft gedaan. Als ik het zo hoor is dat alvast indrukwekkend. Ik had een kleine vrees dat dit de werkzaamheden van de raad van bestuur mogelijk wat kon beïnvloeden, maar als ik uw antwoord hoor, dan is de onafhankelijkheid en vrijheid van de raad van bestuur gegarandeerd. Dat heeft mijn zorg weggenomen. Het gaat voornamelijk om adviserend voorbereidend werk. De keuzes zullen door de raad van bestuur worden gemaakt.
Ook wat de personeelsbezetting betreft wordt het heel kort dag. Kunnen er voldoende externe mensen in procedure worden aangeworven tegen 15 maart, om zo snel mogelijk operationeel te zijn? Er gelden bij eventuele vorige werkgevers ook opzegperiodes en dergelijke. Indien daar nog lacunes zouden zijn, in welke mate kunt u de raad van bestuur nog bijstaan? Ik vermoed dat u daar welwillend voor zult zijn. De hoop is er nu vooral op gevestigd dat het Vlaams Mensenrechteninstituut zo snel mogelijk operationeel kan zijn om op 15 maart volop aan de slag te gaan.
Minister Somers heeft het woord.
Ik wil de verschillende interveniënten danken voor de vraagstelling. Ik ben ook blij dat men gezien heeft dat, wat de voorbereiding betreft, we al het mogelijke hebben gedaan om die goede opstart te faciliteren.
Voor alle duidelijkheid, het Vlaams Mensenrechteninstituut zal zijn geloofwaardigheid halen uit zijn onafhankelijkheid. Dat is een van de manieren waarop zo’n instelling geloofwaardig kan zijn. Als men moet bemiddelen, uitspraken moet doen in geschillen, dan heeft een te sterke band, hetzij met de uitvoerende macht, hetzij met de wetgevende macht, op zich al een problematisch karakter.
Dus, wat is er gebeurd of wat gebeurt er? Morgen zal de parlementsvoorzitter de eerste keer de raad van bestuur voorzitten. Op dat moment wordt er een voorzitter gekozen. Dan kan de raad van bestuur op eigen kracht vergaderen, zonder parlementsvoorzitter. Ik zal daar morgen niet bij zijn. Ik wil daar niet bij zijn omdat ik vind dat dat een onafhankelijk orgaan moet zijn. Dat orgaan zal dan verder bepalen hoe ze haar werking organiseert en dergelijke meer. Wat wij aanbieden is vaak een soort van menu van mogelijkheden en een transitieteam tijdelijke medewerkers die in die opstartfase het werk kunnen doen, onder gezag en leiding van de raad van bestuur, tot men zelf mensen heeft aangeworven. Als er nog praktische vragen en noden zijn, dan kan men zich altijd tot mij richten als minister, en dan zal ik dat zo goed mogelijk faciliteren en bijstaan. Maar dat is vooral, vanuit mijn perspectief, in het logistieke, niet in het inhoudelijke.
Wil ik die mensen graag ontmoeten? Ik zou hen natuurlijk graag ontmoeten. Ik zal die ook wel eens ontmoeten, ik denk bijvoorbeeld aan de officiële start. Dat is een wat plechtiger moment waarop ik als minister formeel kan kennismaken. Maar ik wil dat zeker niet doen als iemand die daarboven hangt of er altijd naast wil lopen en dat in handen nemen. Nee, de mensen die jullie hebben aangeduid, vanuit het parlement, zijn volgens mij een heel sterk inhoudelijk en organisatorisch team. Ze kunnen die taak aan. We gaan lukken in onze opdracht. Het was niet evident om op tijd een goed werkend, onafhankelijk orgaan te hebben als het Vlaams Mensenrechteninstituut, dat in alle onafhankelijkheid kan functioneren in het bewaken van de mensenrechten in Vlaanderen. Dat is wat we nastreven. Dat is ook wat ik denk dat er de komende dagen staat te gebeuren.
Dus, nee, ik zal daar niet bij zijn. De raad van bestuur is onafhankelijk, ook van het parlement. Het parlement heeft de raad van bestuur aangeduid, maar op dat moment laat ook het parlement los en zal de raad van bestuur werken en functioneren onder de voorzitter die wordt aangeduid.
De heer Ongena heeft het woord.
Dank u wel, minister, uw onafhankelijkheid staat inderdaad voorop. Het was eerder in die ondersteunende rol dat ik mijn vragen stelde. Omdat het natuurlijk wel cruciaal is dat vanaf 15 maart het instituut werkt, dat er mensen terechtkunnen. We hebben ervoor gekozen de samenwerking met Unia stop te zetten. Mocht nu blijken dat we op 15 maart er niet in slagen slachtoffers van discriminatie op te vangen, dan zou dat toch wel een beetje een blamage zijn en ingaan tegen het geloof dat we allemaal hebben, namelijk dat wat we in Vlaanderen doen, we beter doen. Voor al die slachtoffers mogen we het risico niet lopen dat zij in de kou gaan staan. Ik ben blij dat er al heel veel voorbereidend werk is gedaan en ik heb er dan ook alle vertrouwen in dat men vanaf 15 maart effectief een goedwerkend mensenrechteninstituut gaat hebben.
De vraag om uitleg is afgehandeld.