Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, in 2021 besliste u om van de N8, het traject Ieper-Veurne, en van de eventuele doortrekking van de A19, een complex project te maken. In het kader daarvan werd beslist om de bevraging van de stakeholders uit 2017 over te doen. De resultaten van de bevraging werden net voor het zomerreces bezorgd aan de verschillende stakeholders.
De bevraging en resultaten hebben lang op zich laten wachten, maar het is wel duidelijk: geen doortrekking van de A19 en op andere wegen meer en vlottere verkeersverbinding mogelijk maken. Opvallend is dat er voor het eerst wordt gepleit om naast de optimalisatie of verdere opschaling van de bestaande steenweg N8 en de realisatie van de omleidingsweg in Brielen, nu ook in te zetten op de verbetering van het volledige netwerk door nieuwe segmenten inzake weginfrastructuur aan te leggen. De aandacht gaat dan in het bijzonder naar de N369 en de N35. Kortom, het gaat over het verbeteren van de verbinding tussen de vier kleinstedelijke gebieden Ieper, Poperinge, Diksmuide en Veurne.
De vraag is nu of dit gaat over bredere wegen, meerdere rijvakken en misschien zelfs andere snelheidsregimes. Dat zou de komende maanden duidelijk moeten worden. Minister, in het verleden hebt u in het parlement altijd gezegd: “Hoe gaan we verder? Een eerste ontwerp startbeslissing en procesnota ligt voor ter verdere bespreking. Na interne validatie zal die voorgelegd worden aan belanghebbenden en actoren van de regio. Ik wil mij hiervoor niet vastpinnen op een timing, maar ik wil in 2022 de nodige stappen zetten om de onderzoeksfase van dit complex project aan te vatten. Op het geïntegreerd investeringsprogramma (GIP) 2022 is hiervoor een bedrag van 1 miljoen euro voorzien.”
In het parlement, minister, diende u het basisrapport grote projecten in. Daarin konden we lezen: “Het Agentschap Wegen en Verkeer voert op dit moment verschillende studies uit om te bepalen hoe de gewestweg er in de toekomst uit zal zien. Dit project volgt de procesaanpak voor complexe projecten.” De start van de gunning is voorzien voor 2025-2026.
Een andere belangrijke stap werd gezet in oktober 2022. Toen keurde de Vervoerregio Westhoek de inzichtennota goed. Het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka) dacht dat u, minister, daarop ging communiceren wat u precies wilt, maar dat is niet gebeurd. Ik citeer Vincent Callens van Voka Ieper: “Helaas werd na die goedkeuring geen vaart genomen door het kabinet van Vlaams minister van Mobiliteit Lydia Peeters, waar het dossier opnieuw stof ligt te vergaren.”
Daarom, minister, stel ik u de volgende vragen.
Hoe beoordeelt u de conclusies uit de bevraging van de stakeholders?
Is de opwaardering van de N369 en de N35 voor u een oplossing voor het mobiliteitsprobleem in de Westhoek?
Welke studies zijn er nog lopende?
Wat zijn de volgende stappen in het dossier? Wat is de timing voor de opstart van de onderzoeksfase?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, mevrouw Fournier, voor uw vragen.
U weet sowieso dat de verbinding Ieper-Veurne is opgenomen in ons regeerakkoord, dat we die willen realiseren en dat het een van de grote projecten is die we op Vlaams niveau willen doorvoeren. Daar zijn we dan ook mee bezig.
Als u specifiek vraagt hoe wij de conclusies van de bevraging van de stakeholders beoordelen, dan kan ik alleen maar zeggen dat ik deze positief beoordeel. Men ondersteunt daarmee de keuze voor het tweesporenbeleid dat is uitgetrokken.
Met dat tweesporenbeleid gaan we enerzijds de verouderde inrichting van de N8 tussen Veurne en Ieper aanpakken en verbeteren. Anderzijds komen we tegemoet aan het ruimere debat rondom de mobiliteitsproblematiek van deze verbinding. Die verbinding moet er sowieso komen, men praat er ook al decennialang over. Net daarom zijn we gestart met de procedure van de complexe projecten, om daar finaal vooruitgang in te kunnen boeken.
Wat uw tweede vraag betreft: wat met de N369 en de N35? U weet dat wij gestart zijn met de procedure van de complexe projecten en dat we daarmee op dit ogenblik in de verkenningsfase zitten. Het opnemen van de middelen voor de startnota stond ook in ons investeringsplan. Met die startnota zou ik liefst zo snel mogelijk naar de Vlaamse Regering gaan. Dat gebeurt natuurlijk in samenspraak met het Departement Omgeving, omdat dat altijd de trekker is inzake complexe projecten.
Kortom, we hebben het een en ander gefaciliteerd. Er is een studiebureau aangeduid dat die hele verkenningsfase heeft doorlopen. Nu kunnen we langzaamaan landen met een ontwerpstartnota, waarmee we zo snel mogelijk naar de Vlaamse Regering willen gaan.
Ik heb uiteraard ook het artikel van Voka gezien waarin ze zeggen dat het dossier stof ligt te vergaren. Ik vind dat een spijtige uitdrukking. Zij hebben ons in het verleden zelf meermaals gecontacteerd en ik denk dat ze ook weten dat een procedure complexe projecten de nodige tijd vraagt. Eerst is er een verkenningsfase, om dan naar een startnota te gaan. We zitten daar nu in de finale fase en ik hoop dat we zo snel mogelijk, samen met de collega’s van het Departement Omgeving, die startnota kunnen agenderen en goedkeuren op de Vlaamse Regering. Dus ‘stof vergaren’? Neen! We zijn volop bezig met de procedure complexe projecten voor die ruimere verbinding.
Tegelijk zitten we ook niet stil met de andere werken die we aan het uitvoeren zijn. Ik denk dat u de verschillende deelfases op de N8 wel kent. Voor het deelvak Oostvleteren-Woesten bijvoorbeeld, en voor de zone 3C is het ontwerp af. Voor Alveringem- Oostvleteren is ook het voorontwerp af en voor de Pilkemseweg en de N38 is de startnota goedgekeurd. Ik zeg misschien niet alle West-Vlaamse namen correct, maar de verbeteringen aan de verschillende onderdelen van de verouderde infrastructuur zijn lopende. Daarnaast willen we ook zo snel mogelijk naar die startnota gaan. We hebben de middelen, die staan op ons investeringsplan. In het verleden hadden we al de middelen voor de studiekosten.
Ik hoop dus dat we zo snel mogelijk groen licht krijgen en hiermee kunnen voortgaan.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw enthousiast en positief antwoord. Ik kan niet anders dan, namens West-Vlaanderen, dit dossier hier regelmatig op tafel te leggen. Het is al meer dan zestig jaar dat de N8, de verbinding tussen Ieper en Veurne, op de tafel van de regering ligt. Dus, minister, graag nog een extra inspanning om daar wat vaart achter te zetten.
Ten tweede, het klopt dat Voka nu zegt dat het dossier stof ligt te vergaren. Maar Voka was ook wel voorstander om het project opnieuw te bekijken. Wij hebben vanuit onze fractie altijd gezegd dat minister Weyts in de vorige legislatuur een heel participatietraject vooropgesteld heeft, en nu werd dat nog eens overgedaan met nog meer verschillende actoren. Wij hadden daar onze vraagtekens bij, maar Voka was voorstander om dat te doen. Ik kan u dus volgen als u zegt dat het niet echt mooi is van Voka om daarover nu zo’n uitspraak te doen.
Een laatste puntje: u zegt, als ik het goed genoteerd heb, dat er zo snel mogelijk een ontwerpnota op de Vlaamse Regering zal geagendeerd worden. Ik weet, minister, dat het voor u altijd een beetje moeilijk is om een timing voorop te stellen, maar hebt u een zicht op die timing? Is dat een maand? Gaat dat nog zes maanden duren? Ik weet dat het Departement Omgeving hier ook een belangrijke taak in heeft. Kunt u ongeveer een timing meegeven voor wanneer die ontwerpnota op de regering zou komen?
De heer Bex heeft het woord.
Op vraag van mijn fractiegenoot Jeremie Vaneeckhout wil ik mij graag aansluiten bij de vraag van collega Fournier. Er was inderdaad aan het einde van de vorige legislatuur eindelijk zicht op een oplossing, die met een participatief traject tot stand was gekomen. Ze was misschien niet perfect maar, zoals collega Keulen soms zegt: ‘de perfectie is de vijand van het goede’.
U hebt dan besloten om die oplossing aan de kant te schuiven en nieuwe studies te lanceren, en in de Westhoek leeft schijnbaar het idee dat u dat eerder deed om geen geld te moeten uitgeven aan de echte oplossing, maar liever aan studies, zodat het minder zou wegen op uw begroting. Het complexe dossier is intussen nog wat complexer geworden, met de hertekening van de N8, die uitlopers krijgt doorheen de hele Westhoek, ook in de richting van Diksmuide en Poperinge.
Onze vraag is: wanneer gaan de mensen die in die dorpskernen wonen nu eens eindelijk op het terrein een begin van een oplossing zien van die grote verkeersonleefbaarheid? Wanneer komt er een oplossing, minister, niet op de studietafel maar op het terrein?
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Collega Fournier, dank u wel voor de vraag. We liggen weliswaar aan de andere uitersten in West-Vlaanderen, maar ik steun zeker uw vraag. Al een tiental jaar geleden waren we daarover bezig op debatten, dat de mensen inderdaad in de kernen vroegen naar meer leefbaarheid, meer verkeersveiligheid, betere doorstroming van de mobiliteit. Het is een klein beetje goed nieuws wat we vandaag horen – iets positiefs mogen we ook zeggen –, dat het op komst is naar de regeringstafel. Ik dank de collega nog eens om het opnieuw op de agenda te zetten want wij worden daar inderdaad zeer veel op aangesproken. Het zou nu toch echt wel tijd worden dat de schop bijna in de grond kan gaan en dat de werken aldaar kunnen starten.
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, ik wil nog even benadrukken, juist omdat de heer Bex zegt dat er middelen voor voorzien moeten worden, dat we effectief dat tweesporenbeleid doen. Ik heb hier de cijfers van het GIP 21 (geïntegreerd investeringsprogramma). Er is onder andere 21 miljoen euro voorzien voor de herinrichting N8 Ieper-Veurne, de uitvoering, effectief de uitvoering. In het GIP 22 zijn onteigeningsmiddelen voorzien, ook het complex project, de onderzoeksfases, studiekosten, maar anderzijds ook aanpak, verkeersveiligheid en uitvoering. We doen dus een tweesporenbeleid. We doen de uitvoering voor een aantal projecten, de herinrichting, de verouderde tracés, die knooppunten doen we. Maar waar de neuzen niet in dezelfde richting staan en waar er in het verleden in het kader van het participatietraject heel veel overleg geweest is, waar men finaal niet tot een consensus gekomen is, waar er in een verder verleden ook meermaals ruimtelijke uitvoeringsplannen opgemaakt werden die finaal gesneuveld zijn voor de Raad van State … Mevrouw Fournier, u zegt het zelf: in een dossier waar men zestig jaar over praat, moeten we finaal vooruitgang kunnen boeken. We kunnen dan verder met een participatietraject en blijven aanmodderen of verder op dat tracé blijven en finaal geen vooruitgang boeken. Juist daar waar het zo complex is, zou de cocreatie, die participatie, heel dat verhaal van complexe projecten wel een goede zaak zijn. Daarom hebben wij gezegd dat we niet meer terug willen naar een geïntegreerd planproces dat sneuvelt voor de Raad van State. Laat ons vanaf dag één iedereen mee in bad nemen. Laat ons dat verhaal opnemen. De bevraging bij de stakeholders was positief. Nu is het het finaliseren van de procesnota, komen tot een goedkeuring van de startnota om dan te starten met de onderzoeksfase en vervolgens te gaan richting een voorkeursbesluit, richting een projectbesluit en dan richting uitvoering.
Kortom: we zijn daar volop mee bezig. Ik kan me nu niet vastpinnen op welke datum. Ik hoop dat we zo snel mogelijk binnen de diverse werkgroepen consensus krijgen over de procesnota, de startnota kunnen afkloppen, de verkenningsfase kunnen afsluiten en dan richting de onderzoeksfase kunnen gaan. Voor diegenen die het GIP grondig analyseren: weet dat het ons menens is, dat we de budgetten voorzien hebben en dat we er zeker wel verder mee aan de slag gaan. Maar we zijn niet alleen, we moeten ook consensus hebben bij de anderen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.