Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, CLBch@t presenteerde vorige week haar jaarverslag 2021-2022. Daarin concludeert men dat online videogesprekken met leerlingen en ouders het nieuwe normaal geworden zijn. De coronacrisis zorgde ervoor dat het videobellen met cliënten exponentieel steeg. Maar ook nu fysieke gesprekken al een tijdje weer mogelijk zijn, blijft de online hulp- en dienstverlening groeien. In juni 2022 maakten al bijna 84 procent van de CLB-medewerkers (centrum voor leerlingenbegeleiding) gebruik van videobellen met cliënten, om maar een cijfer te noemen. Kortom, CLBch@t is een onmisbare schakel in de dienstverlening van onze CLB’s geworden.
We zouden het haast vergeten, minister, maar vreemd genoeg wordt dit netoverstijgend initiatief nog steeds gefinancierd met projectmiddelen en geen structurele middelen.
De CLB’s kennen trouwens al een jarenlange traditie van netoverstijgende samenwerking van waaruit verschillende projecten zijn ontstaan. Naast CLBch@t zijn er ook Onderwijskiezer, het Leerlingen Activiteiten en Registratie Systeem (LARS), het digitaal leerlingendossier, het project protocollering diagnostiek (Prodia), een diagnostisch platform, en IRIS, het platform voor uitwisseling van informatie met scholen zoals verslaggeving. Recent werd ook CLBonline opgestart, een platform voor rechtstreekse communicatie met leerlingen en ouders.
Al deze projecten zijn inmiddels gevestigde waarden geworden in het landschap van leerlingenbegeleiding. Zo trekt Onderwijskiezer meer dan 2 miljoen bezoekers op jaarbasis en wordt LARS gebruikt als digitaal leerlingendossier door alle CLB’s in Vlaanderen en Brussel. Voor iedere leerling beschikt het CLB over een digitaal dossier.
Het is duidelijk dat de bovenstaande initiatieven het tijdelijk projectkarakter eigenlijk overstijgen. Behalve de besparing die enkele jaren geleden werd doorgevoerd en de verschillende loonindexeringen, maakt de niet-indexering van projectmiddelen hun dagelijkse werking echter steeds moeilijker.
Minister, op welke manier zult u de continuïteit van deze netoverstijgende projecten verzekeren? Ziet u een mogelijkheid om de werking van deze projecten structureel te verankeren door hier bijvoorbeeld omkadering voor te voorzien?
Minister Weyts heeft het woord.
De CLB-sector ontvangt inderdaad verschillende projectsubsidies in het kader van digitalisering. Een aantal van deze subsidies zijn eenmalig omdat het gaat over ontwikkelwerk, namelijk de ontwikkeling van het schooldossier bijvoorbeeld, wat een ‘gecibleerde’ subsidie is, de ontwikkeling van het IRIS-platform en de ontwikkeling van het digitaal platform CLB. Sommigen zijn recurrent, zoals de CLBch@t en blended hulpverlening, de gegevensuitwisseling via LARS en de detachering voor Onderwijskiezer. Ik begrijp natuurlijk de zorg en de vraag naar continuïteit van deze projecten.
Het mag duidelijk zijn dat al deze projecten een meerwaarde hebben waardoor we verschillende elementen van de CLB-werking kunnen versterken, maar het is nu essentieel om na te gaan hoe we daarrond een duurzaam en stabiel kader kunnen ontwikkelen. Ik wil bekijken in welke mate een overkoepelende structuur die het overzicht houdt over alle deelaspecten van de digitalisering haalbaar is.
Wel wens ik hiervoor eerst de ontwikkeling van het digitaal platform CLB gerealiseerd te zien. Ik heb daarvoor een half miljoen euro uitgetrokken als punctuele ‘gecibleerde’ ondersteuning. Dat loopt tot eind dit jaar. Dat wordt een overkoepelend platform waar ook linken worden gelegd naar CLBch@t en blended hulpverleningstools, LARS en IRIS. Ik wil na de ontwikkeling van dit platform met de CLB-sector bekijken welke mogelijkheden er zijn om over te stappen naar een al dan niet structureel IT-budget.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u minister. Ik denk dat dit een hoopgevend bericht is, zeker omdat we met ons allen, over alle partijen heen, onze waardering hebben uitgesproken over de opdracht die de CLB’s hebben uitgevoerd tijdens de coronacrisis. Ik denk dat de waardering toen heel groot was. We ervaren dat het echt wel nodig is om een instantie te hebben die op het kruispunt van welzijn en onderwijs staat, heel nabij de scholen.
Er zijn heel veel uitdagingen. Ze hebben de decretale opdrachten, maar ook de opdrachten die heel nabij zijn. Jongeren verkiezen om net via de digitale weg hulpverlening te kunnen inschakelen. Ze springen op de juiste kar, denk ik, door hierop in te zetten. Ik waardeer in elk geval de positieve boodschap dat er gezocht wordt naar structurele middelen om deze initiatieven ook te ondersteunen.
Maar ik vraag ook om niet alleen naar dit aspect te kijken, maar ook te gaan zien hoe we de werking van het CLB tout court kunnen garanderen. Een aantal initiatieven die nu binnen een tijdelijk project kaderen, los van het CLB, los van CLBch@t, maar ook andere zaken als het niet indexeren van hun projectmiddelen, zorgen ervoor dat het water hen echt aan de lippen staat. Hopelijk wordt daar ook een positief antwoord op gegeven.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Minister, ik wil graag nog even verdergaan op de oefening die jullie maken rond het bekijken van hoe de chats maximaal ingezet kunnen worden. Ik stel mijn vraag eigenlijk omdat in het ontwerp van decreet leersteun staat dat de CLB’s de verslagen die ze afleveren beter zullen moeten monitoren, en hoe de steun zich verhoudt tussen de verschillende scholen. Ze zullen daar ook een verantwoording voor moeten geven in de leersteunraad die zal ontstaan. En daarmee zullen ze ervoor zorgen dat we weten hoe scholen zich tot andere scholen verhouden bij het uitschrijven van die verslagen, en ook monitoren of die leersteun voldoende tegemoetkomt of terechtkomt bij de leerlingen, en waar we die leersteun dus ook het meest nodig hebben.
Mijn vraag is of de CLB’s van een of meerdere van die tools, of misschien van die overkoepelende tool waar u over sprak, gebruik zullen kunnen maken als hulpmiddel om die verslagen mee te monitoren, en die oefening tegenover de andere scholen te maken.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik wil in de eerste plaats bekijken welke de mogelijkheden zijn eenmaal dat platform, waar we toch een serieus bedrag voor hebben uitgetrokken, op punt staat. De intenties zijn daar – zeg ik even uit het hoofd – om maximaal te gaan overkoepelen en verschillende databases ook met elkaar te gaan connecteren. LARS kennen we, maar ook IRIS kan linken aan CLBch@t en blended hulpverleningstools. Ik veronderstel dat dat ook dienstig moet zijn in het kader van de opdrachten rond leersteun.
Mevrouw Vandromme wenst geen slotwoord te geven.
De vraag om uitleg is afgehandeld.