Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Vraag om uitleg over de oprichting van een Vlaams technologiebedrijf
Verslag
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Naar aanleiding van de laatste Septemberverklaring werd, in navolging van het eerdere Flanders Technology International, ‘Flanders Technology & Innovation’ (FTI) gelanceerd als “wervend project rond technologie en innovatie”. Bedoeling is een positieve dynamiek te creëren rond innovatie en technologie om het brede publiek te sensibiliseren en ook de geweldig grote kennis en knowhow die we in Vlaanderen hebben, beter te valoriseren, zoals dat dan heet. Een kennis van mij in de sector drukte het als volgt uit: “We zijn in Vlaanderen fantastisch in het bedenken van technologische oplossingen. Helaas zijn de Nederlanders er beter in om ze te verkopen en de Fransen veel beter om ze te stelen van ons.” Ik denk dat dit gevoel wel wat breder leeft. Om dat te verbeteren en om wat we al hebben te versterken, vind ik dat een zeer goed voornemen.
Ik ben nog blijer dat het niet bij woorden blijft. Op 25 november 2022 heeft de Vlaamse Regering de oprichting van een vennootschap goedgekeurd: Flanders Technology & Innovation bv. Dat zal een private rechtspersoon zijn, waarbij het kapitaal van private spelers en bedrijven wordt gekoppeld en er, met de ondersteuning van de Vlaamse overheid, gemeenschappelijke projecten worden uitgevoerd.
De nota aan de Vlaamse Regering vermeldt dat het om “een platform” gaat “waarbinnen data, knowhow en innovatieve ideeën worden samengebracht zodat FTI een katalysator kan worden voor investeringen in technologische oplossingen”. Dat klinkt uiteraard zeer goed. Ik denk dat we niet moeten debatteren over de meerwaarde daarvan.
Ik heb wel nog vragen bij hoe deze vennootschap, deze rechtspersoon, zich verhoudt tot initiatieven die al bestaan. We moeten samenwerken met wat we al hebben met het Vlaams Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO), de ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV) en andere innovatieve instrumenten. Ik ben er zeker van dat u er als CEO van Vlaanderen over waakt dat dat geen nodeloze dingen impliceert.
Welke beleidsdoelstellingen hebt u met deze vennootschap concreet voor ogen?
Is er een analyse gemaakt, waarbij de uitkomst dan was dat dit de beste oplossing was? Werden nog andere opties onderzocht? Hoe zal de beoogde vennootschap complementair zijn aan de speerpuntdomeinen die door VLAIO en PMV ook al in het innovatiebeleid worden bespeeld?
Er zal nu een oproep worden gelanceerd naar private bedrijven. Werd de bedrijfswereld al betrokken bij het voortraject?
Hebt u al een indicatie in hoeverre er concrete interesse is van bedrijven om hieraan deel te nemen?
Op hoeveel private aandeelhouders wordt minimaal gerekend om van deze missie een succes te kunnen maken?
De vennootschap zal werken op commerciële basis. Er zal een financieel plan worden uitgewerkt. Hebt u er al een idee van welke inkomsten moeten worden gegenereerd? Wat zal de tussenkomst van Vlaanderen zijn? Hoe ziet u de rentabiliteit van deze vennootschap?
Dat zijn allemaal praktische vragen. Ik wil nog besluiten met te zeggen dat ik zeker achter de mooie plannen van FTI sta. Ik ben ervan overtuigd dat dit instrument een meerwaarde zal hebben.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Mijn vraag sluit uiteraard nauw aan bij de vraag van collega Vande Reyde. Ik besloot om voor ingenieur te studeren toen ik de eerste keer Flanders Technology bezocht. Ik vond dat zo fantastisch, met die zwaaiende robotten, enzovoort. Dat was veertig jaar geleden toch allemaal indrukwekkend. Sommige mensen hebben daar een beetje heimwee naar, als ik het zo mag uitdrukken.
Veertig jaar geleden: het is dus uiteraard een verouderd concept. Dus moeten we uitkijken naar een vernieuwd concept. Ik ben zeer verheugd dat we nu kunnen spreken van FTI.
U gaat daar nu een bedrijf voor oprichten, dat de uitdaging moet aanpakken met data. De voornaamste bedoeling is dat heel wat van dat soort bedrijven bezig zijn met gigantisch veel dingen. Ik hoorde vandaag nog iets over het Interuniversitair Micro-elektronicacentrum (imec). De overheid steekt daar ook wel wat belastinggeld in. Maar de burger weet niet exact waarmee die bedrijven bezig zijn en hoe dat onze toekomst kan veranderen, wat er nog allemaal op ons afkomt. Op dat vlak vind ik het fantastisch dat we nu eindelijk eens zullen tonen aan de mensen waar we onze centen in steken en waarmee die bedrijven bezig zijn.
Dus, jullie hebben beslist om daar een autonome vennootschap op te richten die technologische oplossingen moet bieden voor die maatschappelijke uitdagingen. De bedoeling is dan om samen met private partners – zoals collega Vande Reyde zei – te investeren in een platform waar data, knowhow en innovatieve ideeën worden samengebracht. Het zou een katalysator kunnen worden voor investeringen in technologische oplossingen voor de grote maatschappelijke uitdagingen die we in de toekomst zullen hebben. Ik denk maar aan artificiële intelligentie in de breedste zin van het woord.
De regering roept hierbij alle potentiële private investeerders op die mee de vennootschap willen oprichten en organiseren. Alle bedrijven mogen participeren, maar ze moeten ten minste een half miljoen inbrengen, een solvabiliteitsratio van minstens 20 procent hebben, mogen geen strafrechtelijke feiten hebben gepleegd – wat nogal logisch is – en moeten de principes van ethisch en duurzaam ondernemen onderschrijven.
Verder zal het Datanutsbedrijf, dat de Vlaamse Regering heeft opgericht en dat gegevens van burgers beheert, zorgen voor de aanlevering van data.
Daaromtrent heb ik de volgende vragen. Hoe wordt dat initiatief in de markt gezet? Hoe gaat dat verdienmodel eruitzien, als ik het zo mag uitdrukken? Om voldoende slagkracht te hebben, wordt er wel best wat kapitaal opgehaald. Ik denk daarbij aan de opstartkosten die je hebt enzovoort. Hebben jullie daarvoor een bepaald streefbedrag? Wat is de interactie met het Vlaams Datanutsbedrijf? Hoe verhoudt het zich ten opzichte van bestaande initiatieven zoals PMV, imec, het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB) enzovoort? Hoe ziet u de samenwerking met de private partners?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de positieve interesse en de bijkomende vragen voor dit initiatief. Ik ga ze natuurlijk, een voor een, uitgebreid behandelen.
Mijnheer Vande Reyde, ik begin met uw eerste vraag over welke concrete beleidsdoelstellingen we voor ogen hebben met deze vennootschap. Eerst en vooral, zoals uzelf en de heer Gryffroy terecht opmerkten, willen we met FTI een positieve dynamiek creëren rond innovatie en technologie, om enerzijds een breed publiek te sensibiliseren, maar anderzijds ook het technologisch leiderschap van Vlaanderen en dus onze concurrentiekracht nog verder te versterken. Het is dus niet voldoende om aan de Vlaming te zeggen waar we nu al mee bezig zijn – dat is ook belangrijk –, maar om toch ook wel te zien dat we nog een serieuze stap vooruit kunnen zetten.
Dat kadert in de doelstellingen van het regeerakkoord. FTI zal een grote vitrine met technologiebeurzen creëren, waarin we al onze sterktes op het vlak van technologie en innovatie kunnen uitstallen. Maar FTI moet veel meer zijn dan marketing en communicatie. Dat heb ik altijd gezegd en dat kan ik niet genoeg herhalen. Uit het project moeten ook concrete realisaties komen in de vorm van marktgedreven innovaties die een antwoord bieden op de grote maatschappelijke uitdagingen in domeinen als gezondheid en voeding, energie en klimaat, levenslang leren, data, media, maar ook entertainment. En met dat doel voor ogen richten we dus deze nieuwe rechtspersoon op.
We stellen vast dat het steeds moeilijker wordt om complexe innovatieprocessen tot een goed einde te brengen, zeker als het gaat om innovatie rond maatschappelijke thema’s waar de terugverdienmodellen onzeker zijn of er complexe procedures doorworsteld moeten worden. Nochtans is er zowel op maatschappelijk als op economisch vlak een enorm groeipotentieel, als we erin slagen om boven alle silo’s heen goed samen te werken en meer bepaald kennis en data uit te wisselen. Technologie en innovatie zijn immers een belangrijke sleutel om de grote maatschappelijke uitdagingen van onze tijd aan te pakken. Door radicaal te innoveren kunnen we enorme efficiëntiewinsten boeken en sterker uit de crisis komen.
FTI wil complexe innovatieprocessen in Vlaanderen versnellen en faciliteren die zonder FTI mogelijk niet of later tot stand zouden zijn gekomen. Die nieuwe vennootschap zal erop gericht zijn om relevante actoren te stimuleren, het silodenken te overstijgen en oplossingen te zoeken voor complexe maatschappelijke uitdagingen. De missie van de nieuwe rechtspersoon FTI is dus om een samenwerkingsverband te creëren waarbinnen data, knowhow en innovatieve ideeën worden samengebracht, zodat FTI een katalysator kan worden voor investeringen in technologische en innovatieve oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen in de meest uiteenlopende domeinen. Het is de bedoeling dat overheden, bedrijven en kenniscentra al in een zeer vroeg stadium van ontwikkeling in een betrouwbare context en met duidelijke spelregels kunnen samenwerken rond concrete innovaties.
Dan, de analyse die ertoe geleid heeft dat dit instrument de beste optie is. Ons doel is om overheden, bedrijven, kennis- en onderzoeksinstellingen zo flexibel en zo vlot mogelijk te laten samenwerken. Dat vereist een flexibel opzet waaraan deze actoren als gelijkwaardige partners kunnen deelnemen. Vanzelfsprekend moet deze structuur wendbaar zijn, om te kunnen inspelen op steeds veranderende omstandigheden. Om deze redenen werd gekozen voor deze structuur. Essentieel is dat de Vlaamse overheid op voet van gelijkheid aan die nieuwe vennootschap participeert met private partners. Het is de bedoeling dat wij als overheid minderheidsparticipatie in de rechtspersoon houden. Het is wel essentieel dat de katalysatorfunctie op een onafhankelijke manier wordt uitgevoerd vanuit een samenwerkingsverband dat gestut wordt door de overheid.
Dan was het ook de heer Vande Reyde die de link met de speerpuntclusters van vandaag maakte en vroeg of dat complementair is en geen overlap. Vlaanderen heeft inderdaad een rijk technologisch ecosysteem met heel veel innovatieve spelers en ook tal van clusters. Die leveren schitterend werk, maar er blijven een aantal maatschappelijke uitdagingen die zo complex zijn dat ze nog meer gerichte samenwerking en een nog vlottere uitwisseling van kennis en data over alle mogelijke silo’s – ook thematische – heen vergen. We hebben daarrond, in aanloop naar dit project, heel wat gesprekken gevoerd met verantwoordelijken van zowel strategische onderzoekscentra (SOC’s) als de speerpuntclusters. Zij zien een groot nut in een katalysator op Vlaams niveau die actoren stimuleert om hun eigen silo te overstijgen door een veilig ecosysteem te bieden waarbinnen relevante informatie tussen actoren kan worden uitgewisseld en dat partners samenbrengt om specifieke maatschappelijke oplossingen te realiseren.
Voor alle duidelijkheid – en ik wens dat echt te beklemtonen –, FTI komt niet in de plaats van gelijk welke actor in ons bestaande innovatieve ecosysteem, wel integendeel. Het is juist de bedoeling om ‘connect the dots’ te verwezenlijken. Eigenlijk moet u FTI beschouwen als de ultieme katalysator voor het realiseren van maatschappelijke innovaties waarvoor in de bestaande clusters geen kansen zijn, of om de deelaspecten waaraan men in bestaande clusters werkt, met elkaar te connecteren.
Mijnheer Vande Reyde, mijn Departement Kanselarij en Buitenlandse Zaken zal de oproep naar de private bedrijven formeel lanceren en coördineren. Het spreekt voor zich dat we in deze procedure alle mogelijke bedrijven gelijke kansen willen geven om toe te treden tot de nieuwe vennootschap, uiteraard binnen de geldende criteria. Het is dan ook logisch dat ik u op dit moment niet kan zeggen welke partners mogelijk geïnteresseerd zijn en/of zullen toetreden. Uiteraard hebben we wel verkennende gesprekken over de scope en de missie van FTI, met verschillende bedrijven, belangenorganisaties en kennisinstellingen. Daaruit is gebleken dat er zeker en vast interesse is bij private bedrijven om toe te treden tot de nog op te richten rechtspersoon. Ik zal me nu niet uitspreken over het wenselijke aantal aandeelhouders. We willen een zo open mogelijke oproep doen. Dit zal uitwijzen welke concrete interesses er zijn en hoe de private bedrijven dit project bekijken. Volgende week – ik denk woensdag of donderdag – zal de call vertrekken.
Mijnheer Vande Reyde, de vennootschap zal op commerciële basis werken. Wat is het financieel plan en wat zijn de inkomsten? U moet een onderscheid maken tussen enerzijds de open call die nu loopt naar privépartners die in het aandeelhouderschap van de rechtspersoon willen stappen, en anderzijds de partners die lidmaatschappen zullen betalen om toe te treden tot de community’s waarin zal worden samengewerkt rond de ontwikkeling van nieuwe marktgedreven innovaties. Die twee staan dus los van elkaar. Het bedrijfsmodel van FTI zal hoofdzakelijk gebaseerd zijn op deze lidmaatschappen. Een van de grote sterktes van FTI zal de creatie zijn van een ecosysteem waar partners gebruik van kunnen maken en in vertrouwen op een controlerende manier kennis, knowhow en vertrouwelijke data uitwisselen. FTI kan ook zelf dochterentiteiten, projectvennootschappen, oprichten waarin partners uit de publieke en private sector kunnen participeren.
Mijnheer Gryffroy, daarmee heb ik al uw eerste vraag behandeld.
Over het streefbedrag zal de Vlaamse Regering een beslissing nemen na de call, die volgende week door het Departement Kanselarij en Buitenlandse Zaken in de markt wordt gezet. We hebben niet echt een streefbedrag. We moeten voelen hoe de markt is, maar ik heb er nogal een goed oog in gezien de vele reacties.
Het op te richten Vlaams Datanutsbedrijf zal een belangrijke partner van FTI zijn. Om partners op een vertrouwenwekkende en controleerbare manier aan te zetten tot een uitwisseling van kennis, knowhow en vertrouwelijke data, zal het Vlaams Datanutsbedrijf helpen bij de bouw van een data-ecosysteem, gebaseerd op de datakluizentechnologie van Solid. Je kunt dus het Datanutsbedrijf als een serviceleverancier van de FTI-vennootschap zien.
Zowel PMV als imec kan een belangrijke partner worden van FTI. Het ligt voor de hand dat er samenwerkingsverbanden zijn.
Mijnheer Gryffroy, over de samenwerking met private partners heb ik het al gehad in mijn antwoorden aan mijnheer Vande Reyde.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Minister-president, dank u voor de antwoorden. Ik vond ze zeer helder en duidelijk. Op dit moment – dat moet ik er altijd bij zeggen want anders word ik later misschien op mijn woorden gepakt, zoals de CEO van PMV in een andere commissie heeft trachten te doen – ben ik een grote voorstander van het voornemen om de technologische valorisatie via FTI verder te verstevigen. Het ziet er allemaal goed uit. De private partners en de strategische onderzoekscentra (SOC’s) zijn voorstander, er wordt meer samengewerkt, het heeft ook een bedrijfseconomisch model en het is dus niet zomaar een nieuw agentschap dat wordt opgericht. Het is een katalysator – dat is nog de beste omschrijving.
Dit voornemen zit dus echt wel goed. We zullen het de komende jaren verder opvolgen. Indien zou blijken dat het niet zou werken, dan moeten we dat zeker opvolgen. Alle lof voor de initiatieven die u in dit dossier neemt. Dat is heel belangrijk voor onze productiviteit en economische groei.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Dank u voor het antwoord. Ik ben iets optimistischer dan collega Vande Reyde. Ik kijk niet op dit moment, maar ik kijk naar de verdere toekomst. Ik ben er altijd al een voorstander van geweest om meer te doen en om marktleider te zijn als het gaat over technologie en innovatie. Ik ben verheugd dat ik de premier van Finland, die nu voor een staatsbezoek is aangekomen in België en die een technologisch bedrijf wil bezoeken, ertoe heb kunnen bewegen om donderdagnamiddag naar imec te gaan.
Minister-president, u zegt terecht dat we moeten uitkijken naar het brede publiek. Maar volgens mij moeten we er ook naar streven om het breed internationaal te brengen. Duitsland, dat is machines en auto’s. Daar hebben ze een reputatie voor. Italië is kledij en auto’s. Landen hebben soms heel specifieke kenmerken. Wij hebben het leiderschap in technologie en innovatie. Mensen zeggen: Vlaanderen is gelijk aan technologie en innovatie. Dat moeten we ook internationaal kunnen verkopen. Minister-president, zal Flanders Investment and Trade (FIT) dit verder uitbouwen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Gryffroy, het antwoord op uw vraag is ‘ja’. FIT zal mee in de structuur van FTI worden opgenomen. FIT moet zorgen voor het internationaal karakter van FTI.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.