Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, collega’s, ik wil graag terugkomen op een thema dat ik hier in de commissie meermaals aanhaal. Over de kostprijs van crematies en uitvaarten hebben we het hier nog niet zo lang geleden gehad, maar ondertussen zie je dat er heel wat zaken geëvolueerd zijn en lezen we daar heel wat berichten over.
In oktober hadden we het hier nog over de stijgende prijzen van een uitvaart, in het bijzonder van crematies. De voorbije maanden heeft de uitvaartsector er reeds meermaals op gewezen dat er gevoelige prijsstijgingen aan zaten te komen. Dat de toenemende kostprijs van een uitvaart mensen echt wel in de problemen kan brengen, wordt duidelijk aangetoond door de recente berichten. Vorige week stonden in de krant getuigenissen van begrafenisondernemers, die steeds vaker de vraag krijgen of de betaling van een uitvaart in enkele afbetalingen kan gebeuren.
Volgens recente berichten zou een crematie die nu 500 euro kost, na 1 januari minstens 630 euro gaan kosten. FUNEBRA rekent voor dat een uitvaart die voordien zo’n 5000 euro kostte, nu al zo’n 5500 à 6500 euro kost. Bepaalde begrafenisondernemers waarschuwen ervoor dat een standaarduitvaart naar de toekomst toe wel eens tot 8000 à 9000 euro zou kunnen kosten.
Alles samengenomen, tonen deze cijfers aan dat de kosten van een uitvaart voor heel wat nabestaanden toch wel moeilijk financieel draagbaar blijven. Die stijgende prijzen maken het ook minder evident om de keuze te maken tussen begrafenis of crematie en hypothekeren dus eigenlijk ook de mate waarin nabestaanden nog de mogelijkheid hebben om een meer persoonlijke invulling te geven aan een uitvaart.
In mijn vraag om uitleg van 18 oktober beklemtoonde ik in dat verband het belang van het hanteren van een sociaal tarief door crematoria voor financieel kwetsbare mensen. Toen merkte u op dat binnen het Verenigd Netwerk van Openbare Crematoria (VNOC) de denkpiste werd geopperd om het sociaal tarief uit te breiden. U noemde het debat dat dienaangaande door de VNOC gevoerd werd, een goed debat dat u op de voet zou opvolgen. U stelde tevens dat er zich dienaangaande belangrijke vragen opdringen die verder onderzocht dienden te worden, zoals de afbakening van de doelgroep. Het zogenaamde sociaal tarief dat in de meeste crematoria gehanteerd wordt, is eigenlijk een vermindering van de kostprijs van een uitvaart die door een OCMW bekostigd wordt, maar geen vermindering voor mensen die de kosten zelf moeten dragen.
Hoe evalueert u de recente berichten rond de sterke prijsstijgingen van een uitvaart? Er zijn sinds mijn vraag om uitleg van 18 oktober heel wat meer aanwijzingen van echte prijsstijgingen. Werd u op de hoogte gesteld van de plannen om de tarieven voor een crematie gevoelig te verhogen met ingang van 1 januari 2023?
In welke mate acht u de prijsstijgingen nog al dan niet te verzoenen met de noodzaak om voor iedereen een waardig afscheid te garanderen? Welke stappen kunt of zult u nemen om de betaalbaarheid van een uitvaart te blijven garanderen?
U stelde op 18 oktober het debat over de invoering van een sociaal tarief op de voet te zullen opvolgen. Zijn er dienaangaande de voorbije weken verdere stappen gezet en verder onderzoek gevoerd? Acht u het niet aangewezen om, rekening houdend met de prijsstijgingen, het belang van een sociaal tarief te beklemtonen?
Hoe schat u de gevolgen van deze prijsstijgingen in op de OCMW’s? Hebt u al signalen gekregen dat OCMW’s meer geconfronteerd worden met mensen die de kosten van een uitvaart niet langer kunnen dragen en voor hulp aankloppen bij de OCMW’s? Op welke wijze wordt dit opgevolgd?
Minister Somers heeft het woord.
Mevrouw Schryvers, sta mij toe eerst te wijzen op uw eerdere vragen omtrent deze thematiek, die dateren van 11 mei en 12 oktober 2022. Wat ik u hier zal meegeven, komt grotendeels overeen met de antwoorden die ik u toen al heb meegegeven.
Crematoria ontsnappen niet aan de economische context waarin we ons momenteel bevinden. De impact van de energiecrisis, de stijgende kosten en de loonindexeringen leiden ertoe dat de stijging van de kostprijs op ongeveer 20 à 25 procent wordt geraamd. De meeste crematoria voeren daardoor inderdaad prijsstijgingen door vanaf 1 januari 2023. Alleen de crematoria van Brugge en Hasselt namen nog geen beslissing over een eventuele prijsstijging. Over heel Vlaanderen en voor de crematoria die hun prijzen hebben aangepast, gaat het om een gemiddelde prijsstijging van ongeveer 13 procent.
Zoals ik u al een aantal keer heb meegegeven, word ik niet automatisch in kennis gesteld van deze prijsstijgingen. Het behoort tot de bevoegdheid van de gemeenten en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden om crematoria op te richten en te beheren. Het behoort ook tot hun autonome bevoegdheid om te beslissen over het tariefbeleid. Doorgaans hebben de intercommunales daarover afspraken gemaakt met de gemeenten die lid zijn van het samenwerkingsverband. De gemeenteraden van de betreffende gemeenten bepalen mee de tarieven van crematies.
Ik kan en wens niet tussen te komen in deze beleidsbeslissingen over tarieven en prijsstijgingen, aangezien deze autonoom worden gemaakt. Daarstraks heeft een collega van uw fractie nog terecht de nadruk gelegd op de autonomie van gemeenten en de noodzaak om die te versterken. Ik denk dat die autonomie ook in dezen zou moeten kunnen spelen.
Ik geef nogmaals mee dat de crematoria sociale tarieven hanteren voor overledenen die moesten rekenen op steun van het OCMW. Op die manier houden de crematoria rekening met personen die zich in een kwetsbare situatie bevinden.
Zoals ik eerder al aangaf, leeft de discussie over sociale tarieven bij de bestuurders van crematoria. Het zijn echter de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en de gemeenten zelf die beslissen om het sociaal tarief al dan niet uit te breiden. Die beslissing werd op heden nog niet gemaakt.
Het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB) noch de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) heeft signalen van OCMW’s over uitvaartkosten of moeilijkheden ter zake ontvangen. De huidige economische context brengt met zich mee dat meer mensen aankloppen bij de OCMW’s voor financiële hulp. Dat heeft niet alleen te maken met de stijgende prijzen voor crematies.
Daartegenover nemen we ook de gepaste beleidsmaatregelen. Zo versterken we de komende drie jaar onder andere de OCMW’s: ze zullen meer dan 19 miljoen euro extra middelen voor personeel krijgen, zodat ze hun energieteams kunnen versterken. Op die manier kunnen zij ook een rol spelen in het beheersen van de kosten, niet alleen van crematoria, maar meer in het algemeen van burgers. We versterken ook de financiële mogelijkheden van OCMW’s.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, ik begrijp dat het voor u aanvoelt alsof ik regelmatig dezelfde vraag stel, maar ik doe dat vanuit een heel oprechte bekommernis en vanuit de overtuiging – en ik weet dat u die deelt, want u hebt die hier al vaak uitgesproken – dat iedereen het recht heeft op een waardig afscheid en dat iedereen ook vrij moet kunnen kiezen hoe de lijkbezorging gebeurt. Mensen moeten zelf die wil kunnen uiten of, bij gebrek daaraan, de familieleden, de nabestaanden. Ik vrees dat dat, vanwege financiële redenen, wel eens onder druk zou kunnen komen te staan. Dat is mijn grote bekommernis.
Ik weet dat u geen verplichting kunt opleggen of kunt tussenkomen. Ik vraag dat ook niet, ik heb dat de vorige keren ook zo gezegd. Ik ben ook iemand die gelooft in gemeentelijke autonomie. Maar ik weet ook dat u vanuit uw bevoegdheid rond lijkbezorging en begraafplaatsen een gezaghebbende stem bent in het thema. In die zin kaart ik het toch wel graag aan.
Nadat de berichten vorige week waren verschenen, minister, las ik dat er in een gemeente bij mij in de buurt een baby was overleden en dat de familieleden een crowdfunding hielden omdat de ouders de uitvaart niet konden betalen. Het was een jong gezin dat net een huis had gebouwd en dergelijke. Ik vind dat we niet in zulke toestanden terecht moeten komen. We kunnen natuurlijk zeggen dat iedereen naar het OCMW moet, maar het OCMW houdt met heel veel zaken rekening en mensen zetten die stap niet graag.
We moeten ervoor zorgen dat de tarifering tussen de verschillende manieren van lijkbezorging niet te sterk uit elkaar loopt. Dat is mijn vraag aan u, minister. Wilt u dat toch opvolgen? De vorige keer zei u dat u de mogelijke aanpassingen aan de sociale tarifering zou opvolgen, dus ik zou u willen vragen om dat verder te doen.
Minister Somers heeft het woord.
Mevrouw Schryvers, niemand betwist uw engagement in deze gevoelige thematiek. Het is een engagement dat ik ook deel: iedereen moet op een menswaardige manier en met respect voor de eigen gevoeligheden afscheid kunnen nemen van dierbaren. Ik denk dat dat een evidentie is.
We mogen echter niet vergeten dat crematie slechts een beperkt aandeel heeft in de kostprijs van een hele begrafenis. Het gaat om een bedrag van 500 à 600 euro op een bedrag van vele duizenden euro’s die een begrafenis kan kosten. De crematie is dus niet de determinerende factor in die kostprijs.
Er geldt inderdaad een stigma voor sommige mensen om naar een sociaal huis te gaan, en dat is spijtig, want dat sociaal huis staat ter beschikking van iedereen die kwetsbaar is. Het is geen schande dat men, als men de eindjes niet meer aan elkaar kan knopen of met een financiële of andere nood zit, aanklopt bij een sociaal huis.
U begrijpt dat ik terughoudend ben in het inbreken in de autonomie van gemeenten. Ik wil dat niet doen. Ik wil deze bezorgdheid wel nog eens overmaken aan de VVSG, die op haar beurt haar leden, de driehonderd gemeenten, er nog eens op kan wijzen dat ze waakzaam moeten blijven voor het recht op een menswaardig afscheid. Dat moet ook in tijden van stijgende prijzen overeind blijven. Dat wil ik zeker doen, maar verder dan dat kan ik eigenlijk niet gaan, zoals u ook wel begrijpt. Ik begrijp dat een van de redenen waarom u erop terugkomt, is om het punt op de agenda te houden en er aandacht voor te vragen. Dat is ook de taak van een parlement en een parlementslid.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, ik herhaal dat het niet mijn bedoeling is om in te breken in de gemeentelijke autonomie, maar ik zou het inderdaad appreciëren als u zou doen wat u net gezegd hebt: de bekommernis via de VVSG doorgeven. Dank u wel.
De vraag om uitleg is afgehandeld.