Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over de manier waarop de media mensen met een beperking in beeld brengen
Verslag
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Dit is een andere vraag over diversiteit bij de VRT. Iedereen heeft ondertussen de Facebookpost van comedian William Boeva gelezen, waarin hij erg pertinente vragen stelt bij het opvoeren van mensen met een beperking op tv in feelgoodprogramma's, iets wat hij de knuffelbeermethode noemt.
Hij wil in de media echte representatie van mensen met een beperking die op basis van hun talenten op tv en dan ook rolmodellen kunnen zijn. Voor de comedian is de periode dat er moet worden kennisgemaakt met de mensen met een beperking duidelijk voorbij. In dergelijke programma's zijn de deelnemers immers een lijdend voorwerp. Hij vraagt zich luidop af wanneer er programma's met hen worden gemaakt in plaats van over hen. Wanneer kunnen ze bijvoorbeeld het journaal of het weerbericht presenteren?
In de huidige beheersovereenkomst engageert de openbare omroep zich om mensen meer inclusief te tonen. De schermaanwezigheid van mensen met een beperking moet tegen 2025 van 1,5 procent naar 2 procent verhogen.
Minister, om deze doelstelling te realiseren, werkte de openbare omroep een breder actieplan uit in samenwerking met Gelijke Rechten voor Iedere Persoon met een Handicap (GRIP), een organisatie die personen met een beperking vertegenwoordigt. U hebt daarover een jaar geleden in deze commissie het volgende gezegd: “Het actieplan dat nu wordt uitgewerkt, zal daar nog ambitieuzer op doorgaan. De VRT is daar volop aan bezig, ook in samenwerking met GRIP vzw, de organisatie van personen met een handicap. Het zou natuurlijk zeer mooi zijn als er ook eens een schermgezicht met een handicap zou komen. Dat is iets wat absoluut in de gedachten zit bij de VRT. Zij zouden eigenlijk graag tegen 2023 een nieuw schermgezicht voorstellen aan het publiek. Dat hangt natuurlijk van veel zaken af. Je moet tijd hebben om de juiste mensen te vinden, de gepaste coaching en training te geven. Het moeten natuurlijk topschermgezichten zijn, die van topkwaliteit zijn in hun job. Het is nu de ambitie van de VRT om dat daadwerkelijk te doen.”
Bij de bespreking van het VRT-jaarverslag 2021 werd dit voornemen ook uitdrukkelijk bevestigd door CEO Delaplace. Hij stelde: “Onze schermgezichten zijn niet jong genoeg, niet vrouwelijk genoeg en niet divers genoeg. Dat moet veranderen. Onze selectie van schermgezichten is geen goede weerspiegeling van de samenleving”. Volgens de heer Delaplace is het niet mogelijk om die situatie in een handomdraai om te keren. De verjonging en diversificatie van de schermgezichten opbouwen, dat kost tijd volgens hem.
Minister, na de Facebookpost van William Boeva roept dit toch wel wat vragen op. Kunt u toelichting geven bij de inhoud en de realisatie van het bovengenoemde actieplan dat de VRT heeft uitgewerkt samen met GRIP? Wordt GRIP ook betrokken bij de uitvoering en de evaluatie van dit actieplan en zo ja, wat is hun reactie? Welke stappen heeft de VRT al gezet om tegen 2023 een schermgezicht met een beperking te hebben? Wanneer zal dit schermgezicht effectief te zien zijn op het scherm en hoe wordt deze persoon geselecteerd en opgeleid? Welke concrete initiatieven neemt de VRT momenteel om de schermaanwezigheid van mensen met een beperking in het algemeen te verhogen van 1,5 procent naar 2 procent?
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Dank u. Minister, het is echt heel belangrijk, minister, dat je mensen met een beperking in de media aan bod laat komen, niet om hun beperking maar om de dingen die ze wel kunnen. Ik neem u eventjes mee in de tijd, want ik heb er nog een artikel over gevonden. We schrijven 10 februari 2021, dus anderhalf jaar geleden, toen we daar al een gedachtewisseling over hebben gehad, samen met u en de baas van de VRT, CEO Delaplace. Ik heb hem dat toen ook al gezegd. Ik weet nog dat het een online meeting was dus misschien is de boodschap niet zo blijven hangen. Maar ik heb hem toen gezegd dat mensen met een beperking ofwel in een slachtofferrol worden gezet om te laten zien hoe erg het is, ofwel in een totaal tegenovergestelde rol, de heldenrol om te laten zien wat die mensen kunnen en wat ze doen ondanks hun beperking. U moet weten dat dat mensen met een beperking, 20 procent van de bevolking, mateloos frustreert. Zij willen gewoon dat je niet praat over hun beperking maar dat je die beperking aan bod laat komen als deel van die persoon, die ook heel veel andere dingen kan.
In dat opzicht was die brief van William Boeva natuurlijk weer treffend omdat hij zei dat er heel veel programma’s zijn met en over mensen met beperking maar die passen nog altijd in dat stramien. Wat als we zo zouden doen, als het bijvoorbeeld zou gaan over de representativiteit van man en vrouw? Als we zouden zeggen: ‘kijk eens wat die vrouwen kunnen’ of ‘ocharme, die vrouwen!'. Dat toont aan wat een achterstand we hebben. We hebben op vlak van diversiteit van andere mensen zo’n enorme weg afgelegd. Je ziet zo’n talentvolle mensen op het scherm van diverse afkomst, van gender, het maakt allemaal niet uit. Maar bij mensen met een beperking blijven we nog steeds achterop.
Ik had hoop destijds toen de CEO zei dat ik eigenlijk gelijk had. Ik heb hem toen het voorbeeld gegeven van de BBC die daarover een traject heeft opgezet. Dat gaat dan niet over zomaar iemand kiezen, het gaat dan echt over kijken of die wel het talent heeft. Als er niemand is, wordt er natuurlijk niemand geselecteerd. Maar het gaat er wel over om iemand te vinden in een autoriteitsfunctie, een weervrouw of een weerman bijvoorbeeld, een journaalanker, dat soort profielen. De CEO heeft toen gezegd – en dat gebeurt niet veel – dat ik gelijk had en dat ik een punt had en dat hij er werk van zou maken. We zijn nu anderhalf jaar verder en is er die oproep van William Boeve. Ik had eigenlijk verwacht dat de CEO zou zeggen dat ik gelijk had maar ook dat de VRT daar al mee bezig was en dat er snel resultaat van zou komen. Tenzij ik dat gemist heb, heb ik dat niet gehoord. Ik vraag me eigenlijk af wat er van die belofte van toen gekomen is en of we op weg zijn met een traject daarvoor. Gaat daar binnenkort beterschap in komen?
De heer Dalle heeft het woord.
Dank u, voorzitter, en collega’s voor de vragen over een heel belangrijk thema dat me ook zeer na aan het hart ligt. We hebben het er inderdaad al in deze commissie over gehad, inderdaad ook al met de CEO van de VRT. Ik heb toen verwezen naar een plan van actie waar de VRT aan werkt, onder andere in samenwerking met Gelijke Rechten voor Iedere Persoon met een Handicap (GRIP) vzw, de organisatie voor personen met een handicap. Ik heb trouwens ook een dubbelinterview gegeven samen met Karen Donders, directeur bij de VRT, bij GRIP om daar ook het belang van te onderstrepen, zowel vanuit de aandeelhouder, de Vlaamse overheid, als vanuit het bedrijf zelf. Het is de bedoeling om samen te werken met heel veel verschillende organisaties. GRIP is daarbij natuurlijk een van de uitgelezen partners. De VRT tracht de expertise van die organisaties te koppelen aan de heel specifieke behoeften en vereisten die nodig zijn om een goed media-aanbod te kunnen realiseren.
Zo is er concreet een inclusienetwerk waarin VRT overleg pleegt met verschillende middenveldorganisaties. Zij geven ook concrete feedback aan VRT, stellen mee experts of contacten voor aan programmamakers, geven advies over taalgebruik, signaleren gevoeligheden in hun achterban, enzovoort. Op die manier werkt VRT actief samen aan een inclusieve beeldvorming. Er werden bijvoorbeeld inspiratiesessies georganiseerd met gastsprekers over onderwerpen als inclusief taalgebruik, representatie van bepaalde groepen enzovoort. De publieke omroep moet daarbij uiteraard altijd haar redactionele onafhankelijkheid voorop kunnen stellen en aanhouden. Maar die diversiteit aanmoedigen en zeker ook rond handicap is een belangrijk punt.
Ik heb de vorige keer ook aangegeven dat er, wat mij betreft, drie pijlers te identificeren zijn. De terechte oproep van William Boeva gaat vooral over de derde pijler. Maar ik breng toch ook even de eerste en de tweede pijler in herinnering. De eerste pijler is dat het soms zinvol is om personen met een beperking echt in functie van de handicap in beeld te brengen vanwege een belangrijk maatschappelijk thema of een belangrijke maatschappelijke problematiek, bijvoorbeeld door een probleem aan te kaarten waar mensen met een handicap specifiek mee kampen. Een voorbeeld daarvan dat ik geciteerd heb, is dat van Britt Van Marsenille die voor ‘Factcheckers’ met een rolstoel het openbaar vervoer heeft gebruikt en op die manier heel helder heeft aangetoond hoe moeilijk het soms is om met een fysieke handicap openbaar vervoer te gebruiken. Dan is het natuurlijk nodig om die handicap heel specifiek in beeld te brengen.
De tweede pijler houdt in dat de VRT mensen met een handicap ook graag in beeld brengt in een niet exclusief-informatief programma met het oog op verbinding, empathie en een beter begrip van de leefwereld van personen met een handicap. Daar zijn ook tal van voorbeelden van. Denk aan ‘Durf te vragen’ waar mensen met autisme aan bod komen in de rubriek ‘Hoe dan wel'. In ‘Iedereen beroemd’ geeft de VRT op ludieke wijze praktische tips aan mensen die soms niet goed weten hoe ze moeten omgaan met mensen met een beperking. Ook andere mensen in een rolstoel en blinde mensen delen verhalen over hoe vreemd of gênant sommige mensen zich tegenover hen gedragen, en hoe het beter kan.
Ook 'Down the road' is een prachtig programma op basis van die tweede pijler. Het is een programma dat voor meer begrip en verbinding zorgt ten aanzien van mensen met het syndroom van Down. Dat is dan ook het enige punt in de oproep van William Boeva waar ik een kleine kanttekening bij wil plaatsen. Ik vind dat een zeer mooi gemaakt programma en een zeer waardevol programma. Het blijkt trouwens dat de kijker dat weet te waarderen. Uit een recente bevraging bleek dat dit programma 8,7 op 10 krijgt. Dat is bijna de grootste onderscheiding van de kijker. Het wordt geapprecieerd en het zorgt ook voor een beter begrip van die groep van mensen die trouwens ook heel divers is.
Dit neemt niet weg dat de aanklacht van William Boeva absoluut terecht is. De VRT is zich bewust dat ze nog stappen vooruit moet zetten. Mensen met een handicap moeten soms in beeld komen om wie ze zijn en om de competenties die ze hebben. In die zin is de vraag om een schermgezicht te hebben van een persoon met een handicap in een functie als nieuwslezer of iemand die het weerbericht brengt of een andere belangrijke functie op televisie, een absoluut belangrijk punt. Ik reken erop dat het traject dat de VRT aan het voeren is om in 2023 iemand met een beperking in beeld te brengen, resultaten zal opleveren.
Het is natuurlijk geen resultaatsverbintenis. Je moet natuurlijk de beste figuur naar voren brengen, maar ik reken erop dat de VRT stappen vooruitzet. Voor mij is dat een belangrijke prioriteit waarvan ik weet dat dit voor de VRT zelf ook het geval is. Er zijn tal van voorbeelden waar dat vandaag gebeurt, denk aan 'Thuis', 'De Kemping', 'Homo Universalis'. Op die derde pijler moet absoluut harder worden ingezet.
Een inclusieve benadering van personen met een handicap moet worden versterkt in het aanbod van de VRT. Meer programma's zouden op een inclusieve manier personen uit diverse bevolkingsgroepen moeten tonen. De VRT geeft aan hieraan actief te werken.
Het team diversiteit bij de VRT stelt regelmatig interessante personen, bijvoorbeeld experten en creatieve talenten, voor aan programmamakers, probeert interessante ideeën te spotten in het buitenland en mensen in dialoogsessies bij elkaar te brengen. De VRT is ervan overtuigd dat zij tegen 2025 het streefcijfer van 2 procent mensen met een beperking zal halen.
Wel onderzoekt de VRT geregeld specifieke programma’s op hun inclusiviteitsaanpak. Dat gebeurt aan de hand van kwalitatief onderzoek uitgevoerd door externe onderzoeksinstellingen. De resultaten van deze onderzoeken kan de VRT niet vrijgeven. Dat is immers gevoelige informatie die bedoeld is om het diversiteits- en inclusiebeleid goed te kunnen voeren. Het publiek maken van dergelijke resultaten zou dit beleid kunnen bemoeilijken.
Diversiteit en inclusie op het scherm volgt pas als er achter de schermen ook genoeg aandacht is voor diversiteit. Daarom moedig ik de commerciële zenders aan om daar werk van te maken. Dit jaar heb ik 200.000 euro uitgetrokken voor projecten ter bevordering van diversiteit en inclusie, onder meer op het vlak van handicap.
Ik geef twee voorbeelden. MediaNXT bestond vroeger als VRT NXT, waarbij we via tal van contactmomenten jongeren hebben toegeleid naar de VRT. Dankzij extra middelen is dit ook uitgebreid naar commerciële spelers DPG, SBS, Mediahuis en Woestijnvis. De middelen dienen om inclusie op alle fronten te bewerkstellingen, waaronder ook handicap.
We hebben ook Mediartist. Dat is een begeleidingstraject van Actiris voor Brusselse werkzoekenden die in de mediasector willen werken. Met extra middelen is het programma uitgebreid naar heel Vlaanderen, specifiek gericht op personen met een andere etnisch-culturele achtergrond, personen met een beperking en vrouwen binnen bepaalde functies. Het gaat dan bijvoorbeeld over cv-labs, leren pitchen, gesprekken met professionals uit de sector en persoonlijke begeleiding. Het zijn allemaal zaken om de diversiteit van de instroom in alle mediabedrijven te versterken, zeker ook op het vlak van handicap.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, het is goed om te horen dat er al heel veel gebeurt, vooral achter, maar ook voor de schermen. U gaf het voorbeeld van het gebruik van een rolstoel op het openbaar vervoer met Britt Van Marsenille. Ik heb dat ook ooit gedaan samen met een organisatie die werkte voor mensen met een beperking. Ik moest een hele trip doen met de bus in een rolstoel. Het is altijd goed om dat eens mee te maken, ook als volledig valide persoon.
Minister, u zegt ook dat er een en ander gebeurt inzake sensibilisering. 'Down the road' is natuurlijk een mooi programma, maar ik denk dat we ook moeten begrijpen hoe William Boeva daarnaar kijkt en dat hij zegt dat die mensen wel zichzelf mogen zijn, maar het programma draait specifiek rond hen, met de nadruk op de handicap. Wat hij en de meeste mensen met een beperking willen, is dat men ze gewoon zichzelf laat zijn, dat ze hun talenten volledig kunnen ontplooien op televisie. Er is gewoon te weinig representatie.
U zegt te hopen dat de VRT tegen 2023 eindelijk met dat schermgezicht komt. Wel, Frank Deboosere gaat met pensioen, misschien is daar al een vacature voor. Ik hoop dat men er echt mee bezig is of dat men via Mediartist mensen zoekt, of dat men bij de journalistenopleidingen hoort wie ze de laatste jaren hadden qua mensen met een beperking. Is men daar actief genoeg mee bezig? Ik maak me toch wat zorgen. Ik hoop echt dat die persoon wordt gevonden. Er is gestreefd naar 2023. Dat moet toch lukken, het kan toch niet dat dat niet lukt. Desnoods doen ze een open oproep. Ik begrijp niet goed dat er op het eerste gezicht weinig beweegt. Ik zei net tegen mijn YOUCA-studente: wie weet krijgen we hier een primeur. Hij of zij is er nog niet op een dikke twee maanden voor 2023. Laten we echt wel hopen dat die persoon er in '23 daadwerkelijk komt.
Er gebeurt heel veel, dat is allemaal wel waar, maar er kan echt meer. 20 procent van de mensen heeft een beperking, en die zijn niet allemaal zichtbaar. Er zijn er ook met een mentale of licht mentale handicap. Maar het kan toch niet dat we uit 20 procent van de bevolking niet die ene witte raaf kunnen vinden. Ik kan niet geloven dat het nu al zo lang duurt. Ik hoop dat u bij de VRT nog eens aandringt om daar echt werk van te maken, want ik kan me niet voorstellen dat er iemand in het parlement is die dit niet belangrijk zou vinden. Misschien moet u die boodschap nog maar eens meegeven.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik zal wat meer begrip tonen want geef toe dat het geen gemakkelijke zaak is. Je wilt naar de ideale wereld van volledige inclusie waar dat allemaal geen probleem is, maar je wilt ook niet te veel de nadruk leggen op zaken zoals quota en begeleidingstrajecten. Aan de andere kant heb je die zaken ook nodig om een beleid te voeren en ervoor te zorgen dat je tot die ideale wereld komt. Je ziet dat bij andere zaken waarbij we al een lange weg hebben afgelegd. Bij mensen met een andere seksuele geaardheid, met een andere afkomst of huidskleur en bij mannen en vrouwen, hebben we die evolutie ook gezien. Dat is ook niet van de ene op de andere dag gebeurd. Er is al dat vreemde tijdsgewricht waarin er besef en discussie is, maar nog niet meteen een oplossing. Daar zitten we nu in.
Als je kijkt hoe er in programma’s van begin jaren 2000 wordt gesproken over homoseksuele koppels, dan past dat nu totaal niet meer in de tijdsgeest. Die issues zijn nu veel verder gevorderd dan toen. Ik ben optimistisch dat dat ook het geval voor mensen met een beperking zal zijn en dat de media, de VRT maar ook andere media, daarin een voorbeeldfunctie zullen vervullen. Ik ben er 100 procent van overtuigd dat dat zo zal zijn en dat we over tien jaar zullen zeggen dat we daar vijftien jaar geleden op een rare manier mee bezig waren.
In dat opzicht ben ik heel tevreden dat het traject blijft lopen. We verwachten de resultaten waarschijnlijk in 2023. Dat kan een belangrijke katalysator voor anderen zijn om dat patroon te volgen. We moeten niet alleen naar cijfers en naar de kwantiteit kijken, maar vooral naar de kwaliteit. Ik ben blij dat de VRT dat traject voortzet. Misschien is er dan discussie over wat iemand zegt en of 'Down the road' al dan niet een goed programma is. Maar dat is uiteindelijk niet de essentie. De essentie is dat we de discussie voortzetten en uiteindelijk komen tot een betere inclusiviteit. Ik ben ervan overtuigd dat dat uiteindelijk zal gebeuren. Ik ben wel tevreden met uw antwoord. Ik vond ook dat u daarnet niet zo boos was. We zullen dat hier verder opvolgen.
Ik wil nog even het woord nemen omdat ik een tijdje geleden ben gaan luisteren naar de heer William Boeva. Hij heeft zijn levenstraject uiteengezet. Ik moet eerlijk zeggen dat als je dat allemaal hoort … Als je hoort met welke moeilijkheden iemand met een beperking wordt geconfronteerd en hoe hij wordt gepercipieerd en dergelijke meer, dan begrijp ik wat hij op sociale media heeft gezegd. Ik wist dat die mensen het niet gemakkelijk hadden, maar … Het hele traject vanaf de lagere school en dergelijke meer is niet zo eenvoudig. Ik begrijp wel en ik kan me levendig inbeelden dat hij daar kritiek op heeft of toch een aantal kanttekeningen plaatst.
Aan de andere kant is het ook goed dat we dat hier eens bespreken en dat iemand ons af en toe bij de les houdt en zegt dat er nog een aantal problemen zijn. In elk geval was inclusiviteit sowieso een belangrijk aandachtspunt in de beheersovereenkomst en we zien in het jaarverslag bij de kritieke prestatie-indicatoren (KPI ’s), waarbij een aantal zaken bereikt moeten zijn op het einde van de beheersovereenkomst, dat de VRT op dat vlak goed werkt. De VRT doet het beter dan de vooropgestelde twee procent. Met andere woorden: de VRT doet haar best.
Ik ben het eens met collega Vande Reyde dat ook de kwaliteit mee in overweging moet worden genomen. In de operationele doelstelling 2.2 staat dat de VRT moet streven naar een inclusieve beeldvorming van mensen zonder te focussen op de handicap. Als je dan zegt dat je specifiek op zoek gaat naar een schermgezicht met een beperking, dan focus je op die beperking. Waarschijnlijk is dat ook een deel van de verklaring van die lange zoektocht. Ik verwijs naar vroeger toen de VRT de kritiek kreeg dat de mensen die we op het scherm zien, geen juiste afspiegeling zijn van de maatschappij en dat er te weinig diversiteit is. We kunnen nu wel zeggen dat kwaliteit komt bovendrijven. Je ziet heel wat journalisten en presentatoren met een migratieachtergrond die het heel goed doen. Iedereen vindt het ook logisch en normaal en zo hoort het natuurlijk ook.
In elk geval vind ik het een goed idee om de cijfers over personen met een beperking en de re-integratie van mensen met een chronische ziekte op te splitsen. Iemand die in een re-integratieproces zit na een lange ziekte, kun je niet op dezelfde leest schoeien als iemand met een beperking. We moeten een oververtegenwoordiging van de ene groep vermijden. De bemerkingen van de collega’s waren constructief. We zullen in het oog houden of de evolutie zich verder kan doorzetten.
Minister Dalle heeft het woord.
Ik sluit mij aan bij het meeste van wat jullie gezegd hebben. Als u mij dat toestaat, zou ik misschien een kleine reactie willen voorlezen die ik op Facebook gezien heb, van iemand die zeer goed geplaatst is om dit te beoordelen. Ik vond in die reactie werkelijk perfect gezegd hoe we de uitdaging moeten zien. Het duurt niet zo lang; ik zal het even voorlezen. Het is dus een reactie op die post van William Boeva.
“Bedankt, William. Dit is een ongelooflijk sterk statement dat iedereen zou moeten lezen. En echt luisteren, zonder defensief of teleurgesteld te reageren. Het glas is nog verre van halfvol, maar er zijn wel stappen gezet. De verwijdering tussen mensen met en zonder een zogenaamde beperking is zo groot dat programma’s als 'Down the road' wel degelijk heel wat betekenen voor de beeldvorming rond mensen met een beperking. Ze laten tenminste mensen zien in hun waarde, respectvol, en ook, waarom niet, met veel warmte. De makers en de zenders van deze programma’s tonen hoe media een sterke en positieve rol kunnen spelen. Top! Maar William heeft gelijk. Dit gaat niet over inclusie, misschien zelfs integendeel. Het helpt mensen met een beperking nauwelijks vooruit om gewoon deel te kunnen uitmaken van onze samenleving. Hoe krachtig zou het zijn als diezelfde makers en media hun kracht en creativiteit gebruiken om mensen met een beperking echt te integreren? Geen programma’s over, maar programma’s met mensen die op het eerste gezicht ‘anders’ zijn. In quizzen, spelprogramma’s, shows, duidingsprogramma’s, fictie, gewoon erbij. En nog beter, geef hun de ruimte programma’s mee te maken. Er komt zoveel meer talent vrij door die groep mensen ook een plaats te geven, vanuit hun kracht. Dat zou ongelooflijk inspirerend zijn. En dan zouden de media echt helpen, om niet alleen een steen te verleggen, maar de hele rivier anders te laten lopen. Zullen we dat afspreken?” Dat is Gert Ysebaert, CEO van Mediahuis, die dat geschreven heeft en die de problematiek ook zeer goed van nabij kent.
Ik denk dat dat eigenlijk de essentie is. Een programma als 'Down the road' is fantastisch en de makers hiervan geven werkelijk het beste van zichzelf om toptelevisie te maken met heel veel respect voor de betrokkenen. Maar we moeten ook verder durven gaan. We moeten ook durven die mensen met een handicap echt op een positie te zetten waar hun handicap totaal irrelevant is, waar het gaat over hun persoon en expertise. En effectief, expertise, kwaliteit komt bovendrijven, moet ook komen bovendrijven. Maar ik reken er ook op dat de VRT daar de nodige stappen vooruit blijft zetten.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, de VRT doet zeker haar best om een inclusiever beleid te voeren. U hebt net het voorbeeld gegeven met zo’n programma als 'Down the road', ook wel een absolute meerwaarde, en ook de nieuwe jonge schermgezichten op Ketnet, waar we het daarstraks over hadden. Maar zoals u zelf zegt, we moeten verder durven gaan. Er zal echt, vrees ik, een meer gerichte headhunting nodig zijn of het gaat nog lang duren eer men zomaar toevallig een schermgezicht met beperking gaat ontdekken. Ik hoop dus dat men er echt grondig mee bezig is. Dat is het enige wat ik vandaag met mijn vraag wilde bereiken. U deelt dezelfde mening, dus laten we hopen dat het nu snel kan gaan.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Dat was een heel interessante reactie. Ik had ze nog niet gelezen, echt enorm interessant en boenk erop, zou ik zeggen.
Ik zal ook afsluiten met een kleine anekdote. Ik was gisteren uitgesteld naar Extra Time aan het kijken, dat is een voetbalprogramma. Daar zat een vrouw in, Heleen Jaques. Ik vond dat een zeer aangename stem, ik had ze al een aantal keren gehoord. Die zit daar gewoon als expert. Vrouw of zo, dat maakt echt niets uit. Maar ik herinner mij dat daar vijf jaar geleden volop discussie over was: moeten vrouwen in voetbalprogramma’s of sportprogramma’s zitten? Dat was toen een issue. Wij zijn nu zo ver gevorderd dat dat totaal geen issue is en dat die daar zit als experte, als analiste, vanwege wat ze kan en niet vanwege vrouw te zijn. Ik vind dat leuk. Soms heb je die discussies daarover nodig om tot zulke dingen te komen. Dat is de manier waarop onze samenleving uiteindelijk ook beter wordt. Dat wringt wat, dat zorgt soms voor wat ‘ketose’, maar uiteindelijk heb je daar wel een mooi resultaat. Ik ben er zeker van dat we met de dingen die we hier gezegd hebben, er ook gaan komen voor wat betreft mensen met een beperking.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.