Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Voorzitter, minister, “Fietsen heeft zoveel voordelen: het is ontspannend, gemakkelijk, gezond en goedkoop. Naar de bakker, naar het werk, naar de sportclub ... neem gewoon je fiets. Voor jong en oud valt er alleen maar winst te boeken door te fietsen.” Ik citeerde zonet uit de campagne van De Grote Versnelling, gelanceerd in 2021. Via een grote campagne zouden we meer Vlamingen op de fiets krijgen.
Bij de lancering van deze campagne zei u, minister: “Het is onze ambitie om tegen 2025 het aandeel van de fiets bij functionele verplaatsingen te laten stijgen tot 20%. Fietsen is goed voor de gezondheid, voor de mobiliteit en voor het milieu.” We hoorden steeds positieve cijfers over het aantal fietsers dat toegenomen is en dat zien we ook op straat. Veel meer mensen gebruiken de fiets voor korte verplaatsingen en voor woon-werkverkeer.
Ik was dus ook verbaasd toen ik woensdag 12 oktober 2022 las dat onderzoek van Vinci aantoonde dat de Belg het minst vaak korte afstanden te voet doet. Met 51 procent scoren we ruim onder het Europese gemiddelde van 66 procent.
Eerst en vooral kun je vragen stellen bij de werkwijze van de studie van Vinci, maar de cijfers zijn niet goed. De woordvoerder van Vias merkte trouwens op dat er nog steeds heel wat mensen zijn die voor kleine verplaatsingen de auto nemen. Er is dus ruimte voor verbetering.
Als ik dit alles bekijk, dan lijkt het dat we de auto niet afzweren. De fiets is goed voor woon-werkverkeer en de vrije tijd, maar als er geen directe return in middelen of plezier is, dan kiezen we toch voor het gemak van de auto.
Minister, bent u tevreden van de acties in het kader van De Grote Versnelling? Hoe worden de resultaten van de campagne gemeten?
Welke acties zult u ondernemen om de houding van de Vlaming ten opzichte van fietsen bij korte verplaatsingen te verbeteren? Worden er bijkomende campagnes opgezet?
Minister Peeters heeft het woord.
Mevrouw Fournier, uit de campagne De Grote Versnelling werden uiteindelijk achttien fietsdeals afgesloten met zeer uiteenlopende doelstellingen, gaande van projecten voor werkzoekenden, kleuterfietsen en fietskoeriers tot een fotowedstrijd. De bekendste fietsdeal is waarschijnlijk de deal die leidde tot de verkeersmeldingen voor fietsers op de VRT-radio.
Het project heeft aangetoond dat in korte tijd heel wat stakeholders gemobiliseerd kunnen worden om acties te ondernemen om fietsgebruik aan te moedigen. Dat gebeurt vaak heel lokaal en gericht. De fietsdeals zijn echter van die aard dat een direct effect op het fietsgebruik niet eenvoudig gemeten kan worden. U zegt het zelf, voor korte verplaatsingen wordt de fiets nog veel te weinig gebruikt. Dat is natuurlijk moeilijk te meten, het zijn gerichte acties naar bepaalde doelgroepen.
Hoewel De Grote Versnelling een positieve impact heeft gehad, willen we verdere versnippering in het fietsbeleid tegengaan. Binnen het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) zijn er twee mensen bezig met het fietsbeleid. Dat is voor mij veel te weinig: als dit een topprioriteit is, moeten we er alle aandacht aan geven. Bij de andere entiteiten, zoals het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV), De Werkvennootschap, De Vlaamse Waterweg en Lantis wordt veel geïnvesteerd in fietsinfrastructuur. Daar zitten nog heel wat mensen die bezig zijn met fietsbeleid, maar niet binnen MOW, dat de regierol zou moeten waarnemen. We hebben aan de administratie gevraagd om dat fietsteam te versterken. We willen de positieve dynamiek voor fietsdeals en dergelijke binnen de administratie verder zetten.
U hebt zelf al enkele concrete fietscampagnes mee geduid, ‘Met de fiets naar de bakker’, ‘naar de sportvereniging’ en dergelijke. We hebben al heel wat affichecampagnes gedaan en zullen dat blijven doen. We voeren die meestal vlak voor het beter weer wordt; nu staan we voor de winter en dan zijn er minder fietsers. In de lente zullen we weer de nodige fietscampagnes opzetten om nog meer mensen te mobiliseren richting fiets.
We hebben gisteren op de interministeriële conferentie (IMC) de problematiek van de speedpedelecs op de tafel gelegd. Dat is vooral woon-werkverkeer, veel meer dan recreatieve verplaatsingen. In Vlaanderen hebben we bijna 60.000 van die speedpedelecs ingeschreven. Bij mijn collega’s van Wallonië en van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest is dat beduidend minder; ze hadden zelfs geen concrete cijfers. Bij ons is dat al zeker een element. We hebben met veilige comfortabele fietssnelwegen en fietspaden al een winst geboekt inzake het aantal speedpedelecs en elektrische fietsen. Ook die boomen enorm.
We rollen de fietsdealprogramma’s uit voor het woon-werkverkeer en korte fietsverplaatsingen. Ik hoor dat de voorzitter dat kan beamen voor de gemeente Wellen.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, ik schrik een beetje van uw antwoord. U zegt dat er bij MOW maar twee ambtenaren bezig zijn met het fietsbeleid. Ik val bijna van mijn stoel. In andere departementen zijn er ook nog wel mensen mee bezig. Is dat niet te versnipperd? Moet er niet meer coördinatie zijn vanuit Mobiliteit? De fietser zelf trekt zich niet aan wie bij welk departement zit. Is er genoeg coördinatie? Zijn er genoeg ambtenaren, mensen, die bezig zijn met het fietsbeleid?
Er zijn inderdaad meer fietsers, dat komt hier voortdurend aan bod, maar toch – mijn collega sprak er vorige week over – zijn er meer files. Er zijn eigenlijk veel meer bewegingen op het openbaar domein. Ik vraag me dan af of het openbaar vervoer niet de dupe is van het groter aantal fietsers en files? Iedereen kan maar één beweging tegelijk maken, er is dus iets wat niet klopt volgens mij. Misschien is het openbaar vervoer wel het slachtoffer van meer fietsers en meer files.
In de studie stond dat op Spanje na voetgangers in Europa nergens zo bang zijn om te worden aangereden als ze oversteken op een zebrapad. Een tijd geleden kwamen hier de gevleugelde zebrapaden aan bod. Minister, kunt u een stand van zaken geven van het aantal gevleugelde zebrapaden en de verhoogde veiligheid dat een dergelijk zebrapad met zich meebrengt?
De heer Bex heeft het woord.
Eerst en vooral moeten we zorgen voor goede infrastructuur als we willen dat mensen met de fiets of te voet naar de bakker gaan. In dat opzicht wordt heel wat ondernomen, maar – ik zal het nog eens zeggen – snelheid is een bepalende factor. Minister, misschien moeten we eens durven kijken naar onze ruimtelijke ordening. Dat is een belangrijk aspect van het mobiliteitsbeleid. In welke mate zou onze versnipperde ruimtelijke ordening ervoor zorgen dat er zo weinig mensen te voet of met de fiets naar de bakker gaan? In welke mate bent u daar als minister aandachtig voor en gaat u daar in de toekomst iets mee te doen?
Minister Peeters heeft het woord.
Nog even over de fietsambtenaren: die zitten wel degelijk bij al die entiteiten. De coördinatie voor heel het fietsbeleid inzake data, projecten en dergelijke, die regierol, zit bij het departement. Die twee mensen vind ik ook veel te weinig. Ze werken wel samen met de andere entiteiten, ze komen regelmatig samen, maar ze zouden meer een regierol moeten kunnen opnemen. Ik zit zelf altijd op mijn honger als het gaat over de data van onze fietssnelwegen.
Het slechte weer komt eraan. Ik ben zondag naar de aftrap van de zoutcampagne van AWV gegaan. Er is heel gericht ingezet op de fietspadstrooiers. Op zich zijn dat kleine heel wendbare toestellen die men gebruiken op al onze fietspaden langs de gewestwegen. Ze zouden gemakkelijk kunnen worden ingezet op onze fietspaden en -snelwegen. Ik denk aan de fietssnelwegen langs het Albertkanaal, langs de Zuid-Willemsvaart, kortom langs onze waterwegen. Men zou dat heel gericht kunnen inzetten. Waarom zeg ik dat? Ik zag recentelijk zelf in een koudere periode veel sneeuw en ijs op het fietspad richting Nike. Daar is gewoonlijk veel woon-werkverkeer maar er werd niet gestrooid. De provincie, beheerder van de fietssnelwegen, keek naar de lokale besturen, de lokale besturen keken naar de Vlaamse Waterweg. Iedereen keek naar elkaar en dan mist men het management en de regierol voor het onderhoud. Er moet een veel betere coördinatie zijn, die opdracht heb ik aan de administratie gegeven, namelijk het versterken van het fietsteam en de coördinerende rol.
Het openbaar vervoer kent een stijgend aantal reizigers op de bussen. Het is ruimer dan de bussen. Uit de statistieken van het Planbureau blijkt dat er minder verplaatsingen gebeuren met de trein en bus, maar dat komt vooral door het telewerk. Meestal zijn het mensen met een job in de administratie die vaak regulier openbaar vervoer gebruiken. Door het telewerk zou daar een terugval zijn.
De fiets dient vooral voor korte verplaatsingen, zoals de heer Bex ook zegt. We zitten met een versnipperde ruimte. Ik ga ervan uit dat wie in een verdicht stadsgebied woont, zij het Antwerpen, Mechelen of Lier, zich sneller verplaatst naar de bakker te voet of met de fiets. Wie in een perifeer gebied woont, en de slager of bakker ligt 2 à 3 kilometer verder, en het regent, en er is parkeermogelijkheid bij de bakker, dan wordt het al snel de auto.
We moeten eens te meer inzetten op die korte verplaatsingen. Laat ons die mindset creëren: het is duurzaam, het is gezonder en goedkoper om de fiets te nemen.
Ik ben zeker absoluut voorstander van de gevleugelde zebrapaden. We moeten die breed uitrollen in Vlaanderen. Het is een pak veiliger, het zicht is veel beter. Ik kan u geen cijfers geven van het exacte aantal. Alleszins hadden we in ons geïntegreerd investeringsprogramma (GIP) 2022 specifiek voor verkeersveiligheid een bedrag van 186 miljoen euro naast de fietsinfrastructuur. In totaal zitten we aan bijna 500 miljoen euro voor fiets- en verkeersveiligheid. Daar zitten heel wat oversteekplaatsen in voor voetgangers en gevleugelde zebrapaden. We blijven alles op alles zetten om daar een kentering in te krijgen.
Ik zal de cijfers van de gevleugelde zebrapaden navragen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.