Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over de meest kwetsbare personen die het steeds moeilijker hebben om rond te komen
Verslag
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
De exploderende energiekosten en de torenhoge inflatie laten ongeziene sporen na in het huishoudbudget van heel wat Vlaamse gezinnen. Zo lijken vooral de personen en gezinnen die buiten de categorieën van rechthebbenden voor onder meer het sociaal energietarief vallen, vaak personen die werken voor een laag inkomen, zwaarder getroffen te zijn.
Tegen deze achtergrond had ik graag een aantal vragen gesteld.
Minister, hoe evalueert u de korte- en langetermijnimpact van de economische en energetische malaise op de armoedeproblematiek in Vlaanderen?
Welke doelgroepen worden volgens u – relatief – het zwaarst getroffen?
Welke bijkomende maatregelen zult u nemen om deze groep te ondersteunen?
Welke signalen vangt u op vanwege de voedselbanken, de OCMW’s, de Nationale Kamer voor Gerechtsdeurwaarders en de hulpverlening? Dringen zich volgens u specifieke maatregelen op?
Welke impact heeft deze crisis op het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding (VAPA)? Is er hier volgens u een herziening aan de orde? En zo ja, hoe ziet u dit?
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Minister, uit cijfers van Statbel, het Belgische statistiekbureau, die verschenen op 22 september dit jaar blijkt dat tussen april en juni van dit jaar 16,1 procent van de Belgische bevolking tussen 16 en 70 jaar moeilijkheden of grote moeilijkheden ondervond om rond te komen. Dat is een pak meer dan in het derde kwartaal van vorig jaar, toen het percentage nog op 11,7 procent lag.
In het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest is het aandeel 29,4 procent, in Wallonië 21,1 procent en in Vlaanderen 10 procent. Bij de 20 procent van de personen met de laagste inkomens is het zelfs voor 34,2 procent moeilijk of zeer moeilijk om rond te komen.
We zien een grote stijging bij alleenstaande ouders – 34 procent–, studenten – 18,2 procent – en gepensioneerden – 15,5 procent – die het financieel heel moeilijk hebben. Dit laatste blijkt ook uit cijfers van Tele-Onthaal: bijna 1 op de 3 bellers met geldzorgen in de voorbije 2 maanden zijn tussen 60 en 80 jaar.
Het valt ook op dat 10,4 procent van de werknemers niet beschermd is tegen grote problemen om de eindjes aan elkaar te knopen. Dit is een stijging van 60 procent ten opzichte van het najaar van 2021.
Ik heb hierover de volgende vragen, minister.
Hoe reageert u op deze nieuwe cijfers van Statbel? Welke signalen ontvangt u over deze schrijnende problematiek?
Hoe evalueert u de impact van de inflatie- en energiecrisis op de armoedeproblematiek in Vlaanderen?
Hoe evalueert u de toename van de financiële problemen van alleenstaanden, studenten en gepensioneerden?
Welke bijkomende initiatieven gaat u nemen om deze groepen te ondersteunen op korte en lange termijn?
Minister Dalle heeft het woord.
Het is uiteraard zo dat de inflatie, maar ook de energiecrisis, een grote impact heeft op heel de samenleving. Dat geldt zeker ook voor mensen in armoede en voor mensen die een laag inkomen hebben maar tot nu toe boven de armoederisicodrempel zitten. De gevolgen van de inflatie worden voor een stuk opgevangen door de indexering van de lonen en de uitkeringen en door de maatregelen die door de verschillende regeringen worden genomen.
Het is natuurlijk zo dat onze armoedecijfers vandaag hoofdzakelijk gefocust zijn op het gemiddelde inkomen. De uitgavenzijde wordt niet in alle cijfers meegenomen. Je voelt dat precies daar de armoedeproblematiek steviger wordt sinds ongeveer een jaar, omdat de uitgaven fors stijgen.
Op langere termijn gaat het erom ervoor te zorgen dat het geen langetermijngevolgen heeft voor de gezinnen in hun strijd tegen armoede. Op korte termijn gaat het niet over de cijfers als dusdanig, maar over concrete gezinnen die de rekening niet meer kunnen betalen en steun nodig hebben voor hun koopkracht, zelfs al zitten ze niet in de cijfers rond armoede. Dat is een complex geheel waarbij verschillende beleidsdomeinen relevant zijn.
U vroeg, collega Verheyen, welke inkomensgroepen het meeste getroffen worden. Zowat iedereen wordt natuurlijk door de huidige crisis getroffen. Zowel energie als voeding nemen sterk in prijs toe en dat zijn allebei basisbehoeften. Daardoor voelt iedereen dat. Maar voor de ene groep – ik denk bijvoorbeeld aan onszelf – heeft dat minder of zelfs geen gevolgen voor de levensstandaard. Dat is wel zo voor een grotere groep in de lagere middenklasse en aan de onderkant van de inkomensladder.
Een aantal doelgroepen zijn de laatste weken reeds meermaals in de media aan bod gekomen. Wie het al moeilijk had of al in armoede leefde, voelt elke euro kostenstijging hard. We mogen zeker niet de fout maken om te denken dat zij die vandaag van het sociaal energietarief genieten het zeer gemakkelijk hebben. Dat is zeker niet het geval. Dat wordt, voor alle duidelijkheid, ook niet gedaan in deze commissie of in de regering, maar we moeten er wel attent voor blijven. Het is evident dat diegenen die er net boven zitten ook in een bijzonder moeilijke situatie zitten.
Afgelopen weken hebben we binnen de Vlaamse Regering meermaals samengezeten om te bekijken wat de mogelijkheden zijn om die specifieke groepen extra te ondersteunen. In de Septemberverklaring van de minister-president werden al een aantal maatregelen opgenomen die ter zake relevant zijn. Ik heb ook mijn collega-ministers gevraagd om de concrete acties in dit verband in te dienen voor een bijgestuurd Vlaams Actieplan Armoedebestrijding.
De Septemberverklaring bevat een aanzienlijk pakket met maatregelen die relevant zijn in de strijd tegen de armoede. Ik zal ze niet allemaal herhalen maar het is toch een pakket dat gezien mag worden.
Een aantal bevoegdheden zijn Vlaams. Er zijn ook heel wat federale bevoegdheden, bijvoorbeeld als het gaat over inkomen en fiscaliteit, over uitkeringen. Daarover zitten we volgende week samen met de federale collega’s, maar ook met de collega’s van de andere deelstaten, om dat verder op te nemen.
De sectoren zien niet alleen een toename van het aantal mensen die hun rekeningen niet meer kunnen betalen, maar zij zien ook meer mensen met een job – zoals alleenstaande ouders – die in problemen komen. Het gaat over mensen die tot nu toe niet over de vloer kwamen bij OCMW’s of voedselbanken. In recente cijfers van Statbel zien we dat ook opduiken, wat natuurlijk niet verwonderlijk is. Het is zo dat het signaal dat we krijgen duidelijk is opgepikt, getuige ook het pakket maatregelen dat deze regering neemt in het kader van de Septemberverklaring.
Er is ook gepeild naar de impact van al die zaken op het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding. Het is zo dat we daardoor een klein beetje vertraging hebben ten aanzien van de initiële timing. Eigenlijk wilden we eind september 2022 al afronden, maar doordat de Septemberverklaring zo’n omvangrijk pakket omvat van maatregelen die relevant zijn voor het VAPA hebben we enkele weken langer nodig. We zullen eind van deze maand het aangepaste VAPA op de regering brengen om het vervolgens hier in de commissie en in het parlement te kunnen bespreken. Ik vond het belangrijk om al de maatregelen die in de Septemberverklaring vervat zitten op een goede manier in het VAPA te integreren zodat de samenhang met de andere maatregelen duidelijk is.
Collega Wouters, u hebt nog gepeild naar de specifieke groep van alleenstaande ouders, studenten en gepensioneerden. De groep van alleenstaande ouders is, jammer genoeg, een categorie die al langer hoog scoort als het over armoederisico gaat, naast alleenstaanden in het algemeen. Wellicht komen de studenten als alleenstaanden daarom ook zo sterk naar voren in de statistieken. De groep van de gepensioneerden is ook een groep die van oudsher hoog scoort op armoederisico, al moet ik aangeven dat er sinds de eeuwwisseling een onmiskenbare trend is vast te stellen in de goede richting. Maar met 13 procent armoederisico blijft het een precaire groep. Dat moeten we niet ontkennen. Daarom nam Vlaanderen bijkomende maatregelen in het zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden en het zorgbudget voor ouderen met een zorgnood.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Ik zal het kort houden. Ik moet ook opletten met wat ik hier zeg. Ik wil benadrukken dat ik zeker niet wil zeggen dat de doelgroep die recht heeft op het sociaal tarief het niet moeilijk zou hebben – helemaal niet. Maar de doelgroep die net iets te veel verdient om daarvoor in aanmerking te komen, heeft het wel heel erg moeilijk. Er zijn grote verschillen in de bedragen voor deze twee doelgroepen. Wat wij in het OCMW – en ik denk in alle OCMW’s – merken, is dat deze mensen hardop de vraag stellen waarom ze eigenlijk nog werken, omdat ze meer voordelen zouden hebben als ze niet zouden werken. Dat is iets wat we bij onze partij zeker niet willen: dat mensen hun job opgeven of het nut van werken niet meer inzien, want dan komt zowel de solidariteit als onze welvaartstaat in gevaar.
Minister, hoort u ook dergelijke alarmsignalen van mensen die het werken in vraag stellen? Ik heb het dan over de doelgroep van mensen met lage inkomens, die evenwel net iets te veel verdienen. Dat is iets heel zuurs wat wij dagelijks horen en zien in de OCMW’s. De rest van mijn vragen houd ik tot morgen.
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw antwoorden. Ik las onlangs een interview met u en uw vader, waarin u het onder andere had over uw bezorgdheid over de situatie van de middenklasse. U maakt zich terecht ook zorgen over wat er op ons afkomt. U vindt dat armoede in het najaar veel hoger op de politieke agenda moet komen. Dat kunnen we als fractie alleen maar toejuichen. In het interview konden we lezen dat er op uw initiatief een interministeriële conferentie komt om met alle regeringen in dit land te bekijken wat we nog meer kunnen doen. Ik ben blij dat er volgende week toch al een aantal vergaderingen op uw agenda staan. U zei ook dat het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding een update zal krijgen, waarbij u aan alle Vlaamse ministers vraagt om structureel, binnen hun beleidsdomein, actie te ondernemen. Zelf gaat u zes nieuwe verenigingen waar mensen in armoede het woord nemen, erkennen en ondersteunen. Hierover heb ik nog een paar vragen, minister.
Welke reacties en voorstellen kreeg u van uw collega’s binnen hun beleidsdomeinen?
Zijn de zes nieuwe verenigingen waarover u sprak gericht op een bepaalde doelgroep? Welke meerwaarde bieden zij? Kunt u daar meer toelichting bij geven?
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Ik denk dat we in de lokale besturen allemaal vaststellen dat er bij de OCMW’s meer en meer mensen komen aankloppen die vroeger geen problemen hadden maar nu door de energiecrisis toch ook moeilijkheden ondervinden. Ik kan alleen maar onderschrijven, minister, dat Vlaanderen daarom denkt aan meer ondersteuning voor de lokale besturen. We weten dat de energiecellen van de OCMW’s de komende jaren versterkt zullen worden om zo heel gericht op het terrein te kunnen handelen, want de lokale besturen weten het best welke mensen ze moeten ondersteunen en welke niet. Begin volgend jaar zullen de middelen voor 2022 en 2023 uitbetaald worden. We zullen dan natuurlijk moeten bekijken wat daarbij de verdeling geweest is. De lokale besturen hebben ondertussen ook allemaal de bedragen gekregen. Mijn bezorgdheid is natuurlijk dat dat niet voldoende zal zijn opdat alle mensen die vandaag bij een OCMW komen aankloppen geholpen kunnen worden. Daarom denk ik dat we de situatie zeker goed in de gaten moeten houden. Maar ik weet dat er ook op het lokale terrein heel wat goede initiatieven genomen worden, die daarom niet altijd veel geld moeten kosten. Ik denk daarbij aan het sensibiliseren van mensen, ook de kwetsbare groepen, wat energiemaatregelen betreft. Daarom wil ik oproepen om de lokale besturen daar zeker voldoende in te ondersteunen, ook de komende maanden.
De heer Veys heeft het woord.
Ik wil graag inpikken op het element van de voedselbanken, dat aangehaald werd in de vraag van collega Verheyen. Ik begrijp uiteraard dat de instroom een federale bevoegdheid is, die FEAD-middelen (Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen) die wat opdrogen. Ik was vorige week op bezoek bij een sociale kruidenier in West-Vlaanderen. Het is altijd hartverwarmend om te zien hoe vrijwilligers echt wel het verschil maken voor mensen in moeilijkheden. Maar ook daar merkten ze dat steeds meer mensen zich in ‘nieuwe armoede’ bevinden, mensen die voorheen nooit een beroep moesten doen op sociale hulp. Ze spraken ook over de onzekerheid of er wel voldoende voedselmiddelen ingezameld zouden worden en bij hen terecht zouden komen. Minister Beke ondersteunde de sociale voedseldistributieplatformen. Als ik me niet vergis, werd dat eind 2021 goedgekeurd. Maar die zijn nog niet in alle regio’s actief. Als ik me niet vergis, was er nog geen enkel initiatief lopende in de regio Halle-Vilvoorde. Ik las in de regeringsnota dat de minister daar werk van zou maken. Wordt er inmiddels in Halle-Vilvoorde al een sociaal distributieplatform voor de herverdeling van voedsel ondersteund?
Minister Dalle heeft het woord.
Bedankt voor de extra vragen.
Collega Verheyen, u vraagt of er mensen zijn die hun eigen job in vraag stellen vanwege financiële redenen. Ik denk dat die signalen ons effectief bereiken. Dat komt voor. Ik geloof dat de meeste mensen graag een zinvolle tijdsbeleving hebben en graag werken. Het is mijn intrinsieke overtuiging dat de meeste mensen zich graag zinvol bezighouden en zich nuttig maken. Maar mensen maken natuurlijk ook hun rekening. Dat is evident. En door de stijgende energieprijzen is er een zodanig groot verschil met mensen die niet van dat sociaal tarief genieten. Dan maken mensen natuurlijk ook de analyse, en die is dan voor sommigen negatief.
Het sociaal tarief is natuurlijk een federale bevoegdheid. Daar heeft men een aantal maatregelen genomen, maar men heeft wel grotendeels die doelgroep behouden. Binnen de Septemberverklaring hebben wij net een aantal maatregelen genomen, niet alleen om die zwakste groep extra te ondersteunen – denk aan de verhoging van het sociaal tarief in de kinderbijslag – maar ook om de groep mensen die aanspraak kan maken op een aantal voordelen, te verbreden. Dat gaat dan zoveel mogelijk met systemen die lijken op tapering, om net te vermijden dat er een werkloosheidsval of promotieval is. We doen dat al in de sociale toeslagen in de kinderbijslag, waar er heel wat nieuwe kinderen in aanmerking zullen komen voor die sociale toeslagen, waardoor ook een grotere groep van inkomens daarin vervat zit.
Ten tweede is er ook op het vlak van de jobbonus een belangrijke uitbreiding, wat maakt dat we toch ook iets extra kunnen doen voor die categorie die net niet van die sociale tarieven geniet.
Er was ook nog de vraag rond de vereniging waar armen het woord nemen. Daar zullen inderdaad zes extra verenigingen erkend worden. Er zijn duidelijke criteria die daarvoor gelden: armen samenbrengen in groep, armen het woord geven, werken aan de maatschappelijke emancipatie van armen, werken aan maatschappelijke structuren en vormingsactiviteiten, de dialoog organiseren en armen ook blijven opzoeken daarin. Dat zijn eigenlijk de bestaande criteria die uiteraard ook zullen worden toegepast bij de erkenning van die zes extra verenigingen.
Ik geef ook mee dat wij ook een kleine ondersteuning geven van ongeveer 550.000 euro voor die verenigingen, om door de energiecrisis te komen. Dat is ook wel een belangrijk punt om ze in deze moeilijke periode te helpen bij hun taak om mensen in armoede te ondersteunen.
Er was ook de vraag van collega De Rudder om zeker voldoende de lokale besturen te ondersteunen in hun werk hierrond. Het is inderdaad zo dat we niet alleen de Energiehuizen sterker ondersteunen, maar ook de OCMW’s en de centra algemeen welzijnswerk (CAW’s) om dit op te pakken. Zo kan men vooral ook gezinnen ondersteunen om bijvoorbeeld energiezuinige investeringen te doen. Dat nemen we dus zeker mee.
Er was de concrete vraag van collega Veys over de voedseldistributieplatformen. Daar is het SAAMO, het vroegere Samenlevingsopbouw, dat voor Vlaams-Brabant ondersteund wordt in het kader van de oproep. Dat is vandaag inderdaad nog niet gerealiseerd, maar het is wel in opstart.
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Bedankt voor uw bijkomende antwoorden. Minister, deze morgen hoorde ik het schrijnende verhaal van een alleenstaande mama op de radio. En zij is lang niet de enige voltijds werkende, alleenstaande mama die volgens de normen iets te veel verdient, en van niets kan genieten. Ze heeft geen sociaal tarief voor energiekosten, geen studietoelage voor haar zoon. Alleenstaanden worden dan ook nog het meeste belast. Haar energiefacturen zijn ook serieus gestegen, en ondanks het feit dat ze volgens de normen te veel verdient, zit ze nu wel in de kou. Minister, zulke verhalen komen binnen. Er zijn ook de ouderen met een klein pensioentje. Ik denk dan aan de ouderen die nog huur moeten betalen, wat een grote hap is uit hun budget.
Minister, ze hebben twee jaar in eenzaamheid geleefd tijdens de coronacrisis en nu vrees ik dat ze in de kou gaan zitten. Het is dan ook een warme oproep, minister. Deze groepen vallen te veel uit de boot bij de steunmaatregelen. Vergeet deze groepen alsjeblieft niet.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.