Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Brusselmans heeft het woord.
Deze vraag sluit voor een deel aan bij de vorige vraag, want we hebben weer heel wat stukken mogen bekijken van de kunstcollectie van onze Vlaamse Gemeenschap in het KMSKA.
Uit het antwoord op een schriftelijke vraag die ik u eerder stelde over het kunstpatrimonium van de Vlaamse Gemeenschap bleek ze bij het begin van deze legislatuur eigenaar te zijn van iets minder dan 27.000 werken, waarvan ongeveer 5500 werken werden aangekocht of verworven sinds 1980. 8500 werken werden na de verzelfstandiging van het KMSKA opgenomen in de inventaris Collectie Vlaamse Gemeenschap. 12.780 werken kwamen uit ‘diverse voormalige provinciale collecties’.
Op 17 juni van dit jaar heb ik opnieuw een schriftelijke vraag gesteld over die collectie. Nu blijkt dat er momenteel niet minder dan 1035 ‘bewaarnemers’ zijn van die collectie – dus allemaal bewaarnemers die minstens 1 object in bewaring hebben. Zo zijn 57 werken verspreid over 22 Belgische ambassades en bevinden 7 werken zich in 3 residenties van Belgische ambassadeurs. Ik kan er een waardeoordeel over vellen, maar op zich is daar niets mis mee, ware het niet dat uit de jaarlijks uitgevoerde conditiecontroles blijkt dat er een aantal problemen gerezen zijn met betrekking tot die collectie.
Tussen 2019 en de zomer van 2022 werden er 1140 conditiecontroles uitgevoerd, meer specifiek 559 in 2019, 258 in 2020 en 252 in 2021. In juni 2022 waren er nog maar 71 controles uitgevoerd – ik zal straks horen hoe het ondertussen zit. Er is een zeer duidelijke negatieve evolutie. In vergelijking met het aantal controles dat werd uitgevoerd onder uw voorganger, minister Sven Gatz, is die negatieve evolutie compleet.
Waarom zijn er volgens mij meer controles nodig? Wel, als we naar de resultaten van die controles kijken, zien we dat 207 kunststukken in een matige toestand verkeerden en 105 in een slechte toestand. Die cijfers zijn toch, op zijn zachtst gezegd, verontrustend.
Wat echter helemaal alarmerend was voor mij, is dat tijdens die controles werd vastgesteld dat 69 kunstwerken zich niet meer op de plaats van bewaargeving bevonden. Die zijn dus ‘kwijt’ of op zijn minst niet meer waar wij denken, of u denkt, dat ze zich zouden moeten bevinden. Van dat verlies wordt dan aangifte gedaan bij de politie, maar daarmee is de kous af.
Die situatie roept, bij mij althans, vragen op over de wijze waarop deze, grotendeels met Vlaamse middelen bekostigde collectie, wordt beheerd. Want dit lijkt nog maar het spreekwoordelijke topje van de al even spreekwoordelijke ijsberg. Tussen 2012 en 2021 waren er ook al 134 kunstwerken op onverklaarbare wijze uit de Vlaamse kunstcollectie verdwenen. Samengeteld bij de nieuwe cijfers betekent dat dat er op minder dan 10 jaar tijd bij controles werd vastgesteld dat er minstens 160 stukken uit deze, in meerdere opzichten waardevolle, collectie spoorloos verdwenen zijn.
Dat is alarmerend en daarom heb ik de volgende vragen.
Minister-president, hoe verklaart u de matige en slechte staat van 312 werken? Wat zijn de meest waardevolle stukken binnen deze categorieën? Waar werden die hoofdzakelijk bewaard?
Zijn er verzekeringsgelden uitbetaald voor deze stukken? Wie stond er in voor de herstelling, indien dat nog mogelijk is?
Ik heb dezelfde vragen over de 69 werken die verdwenen zijn sinds u minister van Cultuur bent. Waar werden die in bewaring gegeven? Over welke werken gaat dat? Wat zijn de bekendste in deze categorie? Er doen zeer veel verhalen de ronde. Ik hoor dat het zou gaan om Delvaux en Rodin. Kunt u meer duidelijkheid geven over welke stukken dat gaat, of toch over de meest in de aandacht springende stukken?
Zijn er verzekeringsgelden uitbetaald voor deze stukken?
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de politionele aangiftes die voor die werken werden gedaan?
Hoe verklaart u het dalend aantal controles, zeker als we dat bekijken in het licht van die alarmerende cijfers? Is dat een bewuste keuze om het aantal controles terug te schroeven? Dit jaar zaten we in juni op ongeveer 70 controles, misschien is dat aantal ondertussen al veel hoger en zal dat volgend jaar ook nog veel hoger zijn. Ik hoor het graag van u.
Minister-president Jan Jambon heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter. Mijnheer Brusselmans, wat de verklaring van de matige en slechte staat van 312 werken betreft, wil ik toch nog even zeggen dat de collectie van Vlaamse Gemeenschap een erg grote collectie is die uit meer dan 40.000 werken bestaat, en inderdaad verspreid is over meer dan 1000 verschillende bewaarnemers. Het grootste deel en de meest waardevolle werken uit deze collectie zijn in bewaring bij erkende collectiebeherende organisaties en onze eigen erfgoedinstellingen.
Werken uit de collectie die niet in bewaring zijn bij een erkende collectiebeherende organisatie, worden al sinds 1860, dan was toen nog door de Belgische Staat, ter beschikking gesteld aan openbare instellingen ter decoratie van hun ruimten, kantoren maar ook leslokalen, trouwzalen, rechtszalen, ga zo maar door. De 312 werken waarnaar u in uw vraag verwijst, behoren tot deze laatste groep van minder waardevolle werken. Deze bruiklenen vormen een belangrijke manier om deze publieke collectie laagdrempelig te ontsluiten.
Schade kan ook optreden door slecht beheer van de werken maar is vaak ook te wijten aan het inherente verouderingsproces van het werk. Om efficiënt met de middelen om te springen is het belangrijk telkens de afweging te maken of een restauratieopdracht uiteindelijk niet duurder uitkomt dan de waarde van het werk. Ook de werken die schade vertonen, worden vandaag op een professionele wijze bewaard. Als er dan opnieuw interesse is vanuit een publieke instelling om het werk uit te lenen, wordt overwogen om een restauratieopdracht op te starten. Wordt er bij een teruggave van werken of een controle ter plekke ernstige schade vastgesteld waarvoor de bruikleennemer verantwoordelijk kan worden gesteld, wordt wel een schadedossier opgesteld. De kosten worden dan verhaald op de bruikleennemer die ook verondersteld wordt hiervoor verzekerd te zijn.
Ik geef hierbij, zoals u vroeg, ook enkele voorbeelden van werken die zich momenteel in depot bevinden en die in mindere toestand verkeren: ‘Tempera I’ van Amedée Cortier, was in bewaring bij de Landcommanderij Alden Biesen, ‘Spirit of the staircase’ van Jan Cox, bevond zich in de Rijksmiddenschool van Tielt-Winge, ‘More is Less’ van Raoul De Keyser werd uitgeleend door het Agentschap Onroerend Erfgoed en bevindt zich in matige toestand.
Als bij een controle wordt vastgesteld dat er een werk aanwezig is dat gezien de waarde, de artistiek waarde of de nominale waarde, beter ondergebracht wordt in een museum, wordt hier ook naar gehandeld. Zo werd het beeld ‘De Kreet’ van José Vermeersch, dat zich bij de Rijksdienst voor Pensioenen te Brugge bevond, na melding van een schadegeval, wel gerestaureerd en overgebracht naar Mu.ZEE. De restauratie werd vergoed door de verzekering van de bruikleennemer.
Voor de tot nu toe niet herstelde werken werden geen verzekeringsgelden uitbetaald, omdat de schade vaak inherent is aan het verouderingsproces van het werk. Als er schade is, waarvoor de bruikleennemer verantwoordelijk kan worden gesteld, wordt wel een schadedossier opgemaakt en wordt de kost voor restauratie verhaald op de bruikleennemer die daarvoor zijn verzekering kan aanspreken. De voorbije jaren gebeurde het inderdaad dat er verzekeringsgelden werden uitbetaald. Restauraties worden altijd uitgevoerd door professionele restauratoren.
Wat de 69 verdwenen werken betreft, is er voor het verdwijnen van die werken niet één duidelijke verklaring. Maar de grootste oorzaak van het verdwijnen van werken is in het kader van een verhuis. Wat de bekendste werken zijn, is erg subjectief. Het kan ook om onbekende of grafische werken in grotere oplage van bekende namen gaan. Al wil ik benadrukken dat het hier dus niet gaat om de meest bekende of waardevolle werken van deze kunstenaars. We gaan de lijst van de 65 werken –,want er zijn er ondertussen 4 teruggevonden – aan het verslag toevoegen, dan kunt u zelf kijken welke u de bekendste werken vindt (zie bijlage).
Zijn er verzekeringsgelden uitbetaald voor deze stukken? Niet voor allemaal, voor sommige stukken werd met het principe van eigen verzekeraar gewerkt. Indien de bewaarnemer aansprakelijk kan worden gesteld voor het verlies, wordt de verzekering van de bewaarnemer inderdaad aangesproken om het geleden verlies te vergoeden.
Wat de stand van zaken met betrekking tot de politionele aangiftes betreft, wordt er altijd aangifte van verlies van een werk gedaan, maar pas na het nodige onderzoek door het departement in samenwerking met de bewaargever. Na aangifte van een werk bij de politie, stuurt de politie het proces-verbaal door naar het bevoegde parket. Wanneer er nieuwe ontwikkelingen zijn binnen een dossier, wordt het departement, als beheerder van het werk, hier automatisch van op de hoogte gebracht. Indien het departement een werk toch terugvindt, wordt dit uiteraard ook aan de politie gemeld.
Wat het aantal controles betreft, werd er na de inhuizing in een nieuw en kwalitatief hoogstaand depot eind 2018 een inhaalbeweging rond collectieregistratie in gang gezet, wat het collectiebeheer ten goede komt. Er wordt ook gewerkt aan een verdere digitalisering en publieke ontsluiting van deze collectie zodat deze een ruimere bekendheid kan krijgen. Verder loopt een project rond het optimaliseren van het beheer van de bewaargevingen bij de honderden publieke bewaarplaatsen, via een nog te ontwikkelen digitaal klantenportaal, zodat resultaten van controles en bruiklenen ook op de lange termijn professioneel en duurzaam opgevolgd kunnen worden. Ook selecties zullen dan op termijn digitaal kunnen verlopen.
Er is de voorbije jaren dus fors geïnvesteerd in het beheer van onze collectie door onder andere in te zetten op digitalisering en dat vertaalt zich ook in de praktijk door middel van anders inzetten van personeel. Controles zijn bijzonder tijdsintensief en u begrijpt wellicht dat we 40.000 werken niet op de voet kunnen controleren. Momenteel ligt de focus van controles dan ook sterk op de diverse verhuisbewegingen die gepland staan.
Of we nog andere initiatieven ter zake plannen? Het digitaliseren van onze collectie en het eerder vermelde optimaliseren van het klantenportaal is momenteel de focus. Ik ben altijd bereid te luisteren naar andere initiatieven die het beheer van de Vlaamse collectie ten goede komen.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord. Eerst en vooral, u spreekt over 40.000 werken in de collectie. Dat is de eerste keer dat ik dat verneem. Als ik kijk op de website van uw departement, gaat het over 18.000 werken. Als ik mij baseer op een antwoord van een schriftelijke vraag van u, gaat het over bijna 27.000 werken. Vandaag gaat het over 40.000 werken. Misschien kan u straks eens verduidelijken waar dat verschil precies zit? Want, met de beste wil van de wereld van de wereld, ik volg niet meer. Maar goed, zelfs als het over 40.000 werken gaat, dan nog vind ik niet dat we er licht mogen over gaan dat er zoveel in slechte toestand zijn. Dan gaat het nog altijd over 1 procent. Als we de verliezen bekijken van de afgelopen jaar, zijn die toch ook niet klein. We mogen daar niet licht over gaan.
U noemt verhuis als de voornaamste reden. Er zullen uiteraard verschillende redenen zijn. Maar verhuis als voornaamste reden is iets waar ik ergens wel voor gevreesd had maar ik vind dat des te meer alarmerend. Natuurlijk weet je bij een verhuis al helemaal niet of het over per ongeluk of opzettelijk verloren gaat. De waarheid zal natuurlijk wel ergens in het midden liggen. Dus op vlak is het goed dat u, op het einde van uw antwoord, aangegeven hebt dat de controles ook misschien meer specifiek daarop worden toegespitst.
Maar de controles zijn bij lange na niet voldoende. Ik heb eigenlijk ook geen concreet antwoord gekregen op streefcijfers in verband met het aantal controles. Dus ik verneem uit uw antwoord dat u niet van plan bent om de cijfers, die uw voorganger Sven Gatz haalde, te willen te halen, maar over wat gaat het dan wel? Wat zijn uw streefcijfers?
Ik vind eigenlijk dat er een omgekeerde beweging nodig is. Als we deze cijfers, dit aantal controles, blijven hanteren, betekent dat we meer dan 25 jaar nodig hebben. Neen, het zal zelfs meer zijn want u spreekt nu over 40.000 werken. Dan gaat het ettelijke jaren duren. Dat zal ik misschien in mijn leven - en ik ben nog jong - niet meer meemaken dat heel de collectie op zijn minst gecontroleerd is.
Als we vandaag zien dat er toch wel degelijk ergens een probleem zit - we moeten dat niet overdrijven want het gaat over 40.000 werken - , maar er is een probleem. Dan vind ik net wel dat er een inhaalbeweging moet gebeuren. En dat we eigenlijk tegen het einde van de legislatuur toch een zeer groot deel van de collectie zouden moeten kunnen controleren. Mijn vragen zijn concreet. Vanwaar komen plots die 40.000 werken? Vanwaar komt dat cijfer? Waarom krijg ik dan andere antwoorden? Waarom staat er iets anders op de website? Ten tweede, welke cijfers streeft u na op vlak van controles? Ten derde, maar dat is eerder een verzoek vanuit mijn fractie: kunt u tegen eind ’24 de controles zodanig opschroeven zodat er toch een zeer groot deel van die collectie gecontroleerd kan worden? Want alleen dan gaat u een duidelijk beeld hebben over hoe het gesteld is en daaraan kunt u natuurlijk uw beleid op maat aanpassen.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik kan nu ook niet antwoorden op de vraag waarom het nu gaat over 40.000 stukken. Maar we zullen mee met het verslag sturen hoe dat berekend is. (N.v.d.r.: Het kabinet van minister-president Jambon heeft gevraagd de volgende toelichting aan het verslag toe te voegen: "De heer Brusselmans vroeg hoe de minister-president aan het aantal van 40.000 kunstwerken kwam in zijn antwoord aangezien we vorige keer hadden geantwoord dat de Vlaamse Gemeenschap ongeveer 27.000 werken in eigendom heeft. Dat cijfer klopt dus, maar de Vlaamse Gemeenschap beheert ook nog ongeveer 14.000 werken die eigendom zijn van de Belgische staat. Zo komen we dus aan het getal van 40.000 werken in beheer: 13.870 werken in eigendom Belgische staat (verwerving 1860-1979), 26.823 werken in eigendom Vlaamse Gemeenschap (verwerving vanaf 1980).")
Wat de controles betreft, het feit dat we de hele collectie aan het digitaliseren zijn, houdt natuurlijk in dat je stuk voor stuk bekijkt. Het kadert in een digitalisering. Dat betekent niet mensen uitsturen om te gaan zeggen hoe het eruit ziet. In het kader van de digitalisering moeten die stukken een voor een bezocht worden. Ik denk dat je daar het onderscheid moet maken. We leggen de prioriteit bij die digitalisering omdat dat tegelijkertijd de inventarisatie van de staat van het stuk mee impliceert.
De vraag om uitleg is afgehandeld.