Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Anaf heeft het woord.
Minister, op 24 juni keurde de Vlaamse Regering het nieuwe masterplan jeugdkampen goed. Dit plan moet een strategisch kader voorzien waarbinnen het beleid rond kampen, vakanties en meerdaagse verblijven voor kinderen en jongeren wordt uitgewerkt. Er zitten zeker en vast een aantal goede elementen in dat plan. Dat moet gezegd. Er worden 38 actiepunten bepaald rond het aanbod gebouwen, kampeerterreinen en kampeermateriaal, de omgeving en bereikbaarheid van de kampplaatsen en speelruimte en het jeugdtoerismebeleid.
Opvallend aan dit plan is dat er geen oplossing in zit voor het grote tekort aan tenten waar jeugdbewegingen nu mee kampen. Dat zien wij hier jaarlijks passeren. Het doet zich jaarlijks voor. De tentenstock van de Uitleendienst Kampeermateriaal voor de Jeugd (ULDK) is al jarenlang te beperkt om aan alle vragen voor uitleen te beantwoorden. In totaal werden ook dit jaar weer meer dan 17.000 tenten aangevraagd voor de zomerperiode terwijl er maar een stok is van 5574 tenten.
Minister, op een schriftelijke vraag van collega Rousseau hebt u geantwoord: “(...) het aantal bijkomende tenten werd bepaald op basis van de opslagcapaciteit van de loods van de ULDK. Die maximumcapaciteit werd ondertussen bereikt.” Op het moment van het antwoord op die schriftelijke vraag, al een tijdje terug, stonden er nog 219 groepen op de wachtlijst voor deze zomer. Ondertussen is dat aantal ongetwijfeld nog gedaald, omdat ze zelf naar oplossingen zijn gaan zoeken. Ondertussen zitten we ook al een stukje in juli. Toen ik de vraag indiende, ging ik ervan uit dat er nog een aantal aan het zoeken zijn. Ik hoop dat iedereen ondertussen een oplossing gevonden heeft.
Ik denk dat het masterplan jeugdkampen een goede aanleiding was geweest om de stock van tenten verder te vergroten. Want, voor alle duidelijkheid, de eenmalige investering van een miljoen euro die er gebeurd is, is zeker een goede zaak, maar als je kijkt naar de tekorten die er elk jaar zijn, zullen we er daarmee niet komen. Het was vooral een goede aanleiding geweest om de opslagcapaciteit van de loods te vergroten.
Minister, kunt u uitleggen waarom in het nieuwe masterplan jeugdkampen geen aankoop van extra tenten noch extra opslagplaats voor tenten is opgenomen? Erkent u dat er een tententekort is bij jeugdbewegingen dat jaarlijks terugkomt? Erkent u de afhankelijkheid van jeugdbewegingen van de stock van de ULDK voor de organisatie van hun kampen? Nu er geen extra tenten worden voorzien in dat masterplan, vindt u dan dat de volledige verantwoordelijkheid komt te liggen bij de jeugdbewegingen zelf om tenten aan te kopen? Zo ja, hoe ziet u dat dan gebeuren? Denkt u eventueel aan een groepsaankoop of subsidies voor de aankoop van tenten? Een degelijke patrouilletent kost al snel 2000 tot 2600 euro. Bent u ervan overtuigd dat veel jeugdbewegingen dergelijke bedragen kunnen neertellen zonder ondersteuning, als je er rekening mee houdt dat veel groepen al snel een tiental tenten nodig hebben?
Minister Dalle heeft het woord.
Mijnheer Anaf, dank u voor de vraag. Het masterplan jeugdkampen is al van bij de eerste versie van 2010 een plan dat wordt vormgegeven in nauw overleg met de sector. Meer nog, het huidige masterplan is tot stand gekomen op basis van een voorstel van de jeugdsector zelf, waarbij we breed hebben gekeken, niet alleen naar de jeugdbewegingen maar ook naar heel wat andere jeugdorganisaties.
De Ambrassade verzamelt jeugdwerkers in een beleidswerkgroep Jeugdtoerisme. Deze werkgroep heeft als doel om het masterplan mee op te stellen, uit te voeren en te bewaken. Zij zullen dan ook verder een prominente rol spelen in de taskforce Jeugdkampen, die mee instaat voor de opvolging en de uitvoering van de acties.
De acties in het masterplan die betrekking hebben op het aanbod kampeermateriaal zijn weloverwogen door de sector en afgestemd met mijn departement en kabinet. De jeugdsector neemt daarin zelf een deel van de verantwoordelijkheid op. Recent nog tijdens het overleg met de jeugdbewegingen, het zogenaamde JOS-overleg (Jeugdbewegingen Overleg en Samenwerking), werd aangegeven dat zij geen oplossing zien in het louter aankopen van meer tenten. Er is veel meer nodig om deze uitdagingen aan te pakken.
Het masterplan bevat een aantal acties onder de doelstelling om te blijven investeren in het aanbod kampeermateriaal. Het gaat over een betaalbaar en toegankelijk aanbod van onze uitleendienst ULDK die op peil wordt gehouden. Een jaarlijkse investering wordt gekoppeld aan een goede monitoring. Op die manier moeten er in de piekperiode zo weinig mogelijk aanvragen geweigerd worden. Het jeugdwerk onderzoekt ook pistes om de herstellingen van eigen tenten te groeperen tegen een betaalbaar tarief. Het jeugdwerk brengt ook alternatieve circuits in kaart om het bestaande aanbod te verruimen. Het kan gaan over samen aankopen, samen aanbesteden of een onderling uitwisselingssysteem. Ook belangrijk is dat de procedure tot aanvraag van kampeermateriaal verder wordt geoptimaliseerd, waarbij we volgens mij ook moeten kijken naar de prijszetting van de tenten. Die zijn terecht goedkoop, maar je merkt dat die al geruime tijd niet geïndexeerd zijn en dat die in verhouding met wat gevraagd wordt op de private markt maar ook wat gevraagd wordt door andere jeugdbewegingen, vele malen groter is. De bedoeling is zeker niet om het duur te maken, maar we moeten wel eens bekijken of het nog rationeel een goede prijszetting is.
In het masterplan staat met andere woorden duidelijk omschreven hoe de Vlaamse Regering samen met het jeugdwerk ook in de toekomst blijft investeren in het aanbod van kampeermateriaal. U weet dat ik zelf een jaarlijks budget heb van 317.000 euro. Dat volstond om het aanbod op peil te houden. Ik heb daar 1 miljoen euro aan toegevoegd vanuit relancemiddelen. Daardoor hebben wij vandaag 5547 tenten, deels seniortenten en deels patrouilletenten. Dat is het hoogste niveau in de geschiedenis van het Vlaamse jeugdbeleid.
De capaciteit van onze locatie in Nossegem is wel degelijk belangrijk. In 2013, toen Pascal Smet minister was, hebben wij daar een huurcontract gesloten dat loopt tot 2031. Ik heb gisteren de Uitleendienst Kampeermateriaal voor de Jeugd nog bezocht. Ik heb gepeild naar hun capaciteit. Zij geven inderdaad aan dat zij aan de limieten zitten van wat zij kunnen doen in Nossegem. Wij hebben nog dat huurcontract tot 2031. Het lijkt mij heel moeilijk om daar nu een wijziging in aan te brengen. Ik heb mij wel voorgenomen – en ik heb dat ook gemeld aan het departement – te bekijken dat er zeker voldoende middelen ter beschikking worden gesteld om op dat hoogste niveau te blijven. Zo mogelijk zou het liefst nog een klein beetje stijgen, want er zijn nog maar heel kleine marges om nog meer tenten op te slaan in Nossegem. Dat betekent dat wij boven op het budget van 317.000 euro nog een extra inspanning zullen doen om gelijk te blijven en om de totale capaciteit van Nossegem effectief te benutten in de komende jaren.
Of er nog problemen zijn, vraagt u. Dat is evident. Wij hebben het altijd meegemaakt dat er in de piekperiode tussen 15 juli en 10 à 15 augustus meer vraag is dan aanbod. Wij moeten daar op een goede manier mee omgaan. Het is een illusie te denken dat er bij de aanvraag onmiddellijk voldoende ruimte zal zijn voor iedereen. Je merkt dat er op een heel gedegen manier wordt omgegaan met de wachtlijst. Daardoor konden wij toch op relatief korte tijd voor tweehonderd groepen samen een oplossing vinden. Nu zijn er nog een twintigtal organisaties die niet via de ULDK geholpen kunnen worden. Ik vind het bijzonder jammerlijk hoe uw partijvoorzitter Rousseau hierover gecommuniceerd heeft. Hij heeft zich gebaseerd op cijfers die op dat moment al niet meer actueel waren. Hij heeft de indruk gewekt dat de tweehonderd groepen die toen op de wachtlijst stonden, niet op kamp zouden kunnen vertrekken. Maar niets is minder waar. Wij gaan met de jeugdorganisaties op zoek naar oplossingen. Zij vinden andere oplossingen bij bevriende jeugdbewegingen. Zij vinden andere oplossingen via andere wegen, bij lokale besturen en dergelijke meer. Het is niet zo dat zij niet op kamp kunnen vertrekken of dat het voor hen onbetaalbaar wordt. Dit is een populistisch discours dat jammer is voor de jeugdsector, vooral als je merkt dat eigenlijk alle ministers van Jeugd hiervoor extra inspanningen hebben gedaan. Ik verwees daarnet al naar minister Smet en ik heb hem ook geciteerd in de plenaire vergadering. Ook hij heeft gezegd dat het een illusie is dat je die wachtlijsten volledig kunt wegwerken. Ik stel voor, collega’s, dat wij daarover op een correcte manier spreken.
Uw derde vraag gaat over de verantwoordelijkheid van jeugdbewegingen. Dat de aankoop van tenten de verantwoordelijkheid van jeugdbewegingen zou zijn, is absoluut niet het geval. Er zijn extra budgetten vrijgemaakt. Er wordt heel wat rond gewerkt, ook door lokale besturen. Er is ook uitwisseling tussen jeugdorganisaties.
Uw laatste vraag betreft het aankopen van tenten. Ik stel vast dat dit duur is; de prijs is ook een relevant aspect. Andere problemen voor jeugdbewegingen zijn een goede stockage en maken dat de herstellingen op een goede manier gebeuren. De tenten moeten na de zomer goed gedroogd kunnen worden. Dat is ook het voordeel van Nossegem. De ULDK kan dat op een professionele manier oplossen.
Wij moeten daaraan gezamenlijk werken. In uitvoering van het masterplan Jeugdkampen gaan wij ook samen met de ULDK kijken hoe wij de capaciteit op peil kunnen houden en hoe wij vooral de procedures nog kunnen verbeteren om de jeugdbewegingen sneller te informeren over het aanbod en efficiënter kunnen tegemoetkomen aan hun vraag.
De heer Anaf heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoord. Eerst en vooral: als parlementsleden moeten we soms onze cijfers halen uit schriftelijke vragen, en dan kunnen we er weinig aan doen dat die tegen dan al achterhaald zijn.
U haalt hier uit naar de communicatie van onze partijvoorzitter, en u verwijt hem populisme, maar dan moet u ook wel correct citeren. U zegt hier nu dat hij de indruk gewekt heeft dat daardoor al die groepen niet op kamp zouden kunnen gaan. Ik heb hier het artikel bij mij, en hij geeft aan, letterlijk, dat, door dat tekort, de jeugdbewegingen op zoek zullen moeten gaan naar duurdere alternatieven of mogelijk hun kamp moeten afgelasten. De wijze waarop u het hier voorstelt is gewoon niet correct, en dat vind ik eigenlijk bijzonder jammer, want hij kaart aan dat, door het feit dat er te weinig stock is bij de ULDK, duurdere alternatieven moeten worden gezocht. Dat hebt u er niet bij gezegd, en als u dan iemand anders populisme verwijt, dan vind ik dat niet correct van u.
Maar goed, ik wil op een aantal elementen van uw antwoord ingaan. Ik moet eerlijk zeggen, ik blijf het lastig hebben met het argument van die loods. Ik zeg helemaal niet dat je die loods, die daar bestaat in Nossegem, moet opzeggen, en dat dat tot 2031 loopt. Heel de jeugdsector heeft zich in bochten gewrongen de voorbije jaren. We hebben dat met heel veel enthousiasme en heel veel creativiteit gedaan om heel veel kinderen en jongeren toch op kamp te kunnen laten gaan, om ze activiteiten te kunnen laten doen. Dat is ook wat de jeugdsector siert. Dat is in goede samenspraak gebeurd, ook met u, met de bovenbouworganisaties, met heel veel mensen. Die creativiteit was er. Het feit dat er die ene loods is, kan dan toch geen argument zijn om niet bijkomend in tenten te voorzien. Je moet toch niet zo creatief zijn om dan eens na te denken over hoe men misschien ergens anders een tweede loods kan huren. Dat vind ik echt een argument – het is uiteraard maar een van de argumenten – dat je beter niet gebruikt. Ik denk dat er meer creativiteit mogelijk is.
U zei nog iets anders: we moeten eventueel nadenken over een indexering, het duurder maken van een aantal tenten. Ik snap natuurlijk de redenering daarachter. Ik denk dat dit vooral gestoeld is op het feit dat een aantal jeugdbewegingen meer aanvragen dan eigenlijk noodzakelijk is. Ik snap die redenering. Maar ook dat zal volgens mij het tekort niet oplossen, want je zit met een stock van 5574 tenten, en er zijn 17.564 aanvragen. Dus ik denk niet dat het duurder maken dan per se de oplossing is, al denk ik wel dat het jeugdwerk daar niet noodzakelijk een ongelooflijk groot breekpunt van zal maken. Maar ik denk dat er toch nog andere mogelijke oplossingen mogelijk zijn om dat tekort op te vangen.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Minister, we hadden het er op 15 juni al over in de plenaire zitting. Toen waren er nog 44 organisaties die op de wachtlijst stonden. Ik ben heel blij om te horen dat dat er vandaag nog maar 20 zijn. Al maak ik me wel de bedenking: het is ondertussen al zomervakantie, dus ik hoop dat dat dan 20 organisaties zijn die nog tijd hebben om alternatieven te vinden.
Ik denk dat ondersteuning nodig is. Het is een beetje een evenwicht zoeken: enerzijds is die ondersteuning nodig, anderzijds moeten we er ook op kunnen rekenen dat verenigingen worden aangemoedigd om zelf te voorzien in hun materiaal. Dat kan natuurlijk niet voor alles. Maar als ik bijvoorbeeld denk aan de Chiro van Dilbeek, die ongelooflijk trots waren op het feit dat ze zelf hun tenten hadden kunnen voorzien, en die dan recent in het nieuws kwamen omdat ze hun tenten allemaal kwijt waren door een brand, die dan nog aangestoken was. Dat is ongelooflijk triest. Maar die waren ongelooflijk trots dat ze hun eigen tenten hadden, die ook konden onderhouden en dergelijke meer.
Ik denk dat het masterplan in die zin een goede mix biedt tussen wat de overheid voorziet en wat tegelijkertijd vanuit het middenveld als verantwoordelijkheid opgenomen wordt. En we roemen onze jeugdorganisaties daar ook voor, voor het uit de mouwen steken van de handen, voor het eigenaarschap van het materiaal en dergelijke meer.
Tijdens de actuele vraag op 15 juni haalde ik ook de wachtperiode aan. Ik haalde aan dat er jeugdbewegingen waren die begin november 2020 een aanvraag indienden, en dat die pas in april of mei 2022 wisten of er voor hen tenten zouden zijn. Enerzijds is die termijn natuurlijk ongelooflijk lang, anderzijds, als het gaat om een zomerkamp van de zomer 2022, is april-mei heel erg laat om pas te weten waar je staat voor de tenten.
Die vraag is toen een beetje door de mazen van het net geglipt, dus ik stel ze u graag opnieuw: zal er aan die lange wachttermijn geremedieerd worden, minister?
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, iedereen hier geeft de minister heel duidelijk alle steun om onze jeugdverenigingen op alle mogelijke vlakken te ondersteunen, en dus zeker ook om met tenten op kamp te gaan. Iedereen die deze commissie al enige tijd volgt, weet dat de vraag naar tenten altijd, jaar na jaar, een uitdaging is. We moeten daar correct in zijn.
Ik schrik dan ook een beetje wanneer er hier plots de vraag komt naar een uitbouw van de dienst voor tenten, alsof we nu plots tot een verdubbeling van de dienst voor tenten zouden moeten komen. Ik denk dat het goed zou zijn dat we kijken naar wat de afstemming is tussen de vraag en de oplossingen die werden gecreëerd. Tot vandaag heb ik niet het signaal gekregen dat er problematische situaties zijn en dat kampen niet zouden kunnen plaatsvinden omdat ze niet over het materiaal beschikken. Ik betreur dan ook dat die sfeer werd gecreëerd, want daarmee zullen we niet verder geraken.
U kunt nee schudden, collega, maar dat is wel de sfeer die hier wordt gecreëerd. Ik ben het wél met u eens dat we moeten nagaan op welke manier we antwoorden kunnen bieden aan die jeugdverenigingen. In die zin had ik dezelfde vraag als collega Perdaens. Vragen staat vrij, en terecht. We weten dat de vraag steeds groter is dan het aanbod. Ik vind het superbelangrijk dat dat aanbod wordt bijgehouden en maximaal wordt uitgebouwd. Maar als de vraag wordt gesteld, is het ook belangrijk dat er inderdaad op korte tijd een reactie kan worden gegeven, dat er op korte tijd kan worden uitgezuiverd: wat is haalbaar, wat is expliciet effectief nodig, wat zijn eventueel andere mogelijke oplossingen? We moeten dat zo vlot mogelijk op elkaar afstemmen.
Minister, ziet u daar nog mogelijkheden om dat sneller of flexibeler te doen, zodat de verenigingen onderling of op een andere manier naar mogelijke oplossingen kunnen zoeken wanneer ze geen beroep kunnen doen op het materiaal waarnaar ze zouden hebben gevraagd?
Minister Dalle heeft het woord.
Collega’s, ik dank jullie voor de extra vragen.
Eerst ga ik in op onze loods in Nossegem. Het betreft een huurcontract dat werd afgesloten in 2013 en nog ruime tijd loopt. Er is heel wat werk aan voorafgegaan om op zoek te gaan naar een geschikte plaats. Het is een geschikte en goede locatie. Het is een goed verluchte en goed verwarmde plaats die de juiste capaciteit aanbiedt. Ik heb aangegeven dat we inderdaad aan de limieten komen van wat mogelijk is qua tentencapaciteit. Dat komt omdat we aan de historische top van meer dan 5500 tenten zitten. We zullen nagaan of we nog een klein beetje meer kunnen bijsteken, maar meer kunnen we ter plaatse niet doen.
Het zoeken naar extra capaciteit of een nieuwe loods is helemaal geen eenvoudige operatie en zou trouwens ook een zeer grote kost hebben. Ik heb deze legislatuur een zeer belangrijke investering gedaan in tenteninfrastructuur, met 317.000 euro structureel, wat ik eventueel nog kan aanvullen, en met 1 miljoen euro in relance, toch een zeer substantiële extra investering. Dat die loods beperkt is, is één element. De vraag is ook hoever u zou willen gaan om tenten aan te kopen. Ik heb op dat vlak verwezen naar een citaat van de voormalige minister van Jeugd Pascal Smet. Hij gaf terecht aan dat als je echt wilt voldoen aan alle mogelijke vragen in die piekperiode tussen midden juli en midden augustus, je eigenlijk een nog veel grotere capaciteit zou moeten hebben, wat tot tientallen miljoenen euro extra zou kosten. Zijn analyse was dat dat geen doelmatige inzet van belastinggeld zou zijn en dat we niet op die manier moeten doorgaan.
Ik ben ervan overtuigd dat we verder moeten investeren in het op peil houden van capaciteit. Misschien kunnen we nog iets extra gaan, maar we gaan toch geen extra loods bijzetten, collega’s, en miljoenen investeren in een nieuwe locatie met alle problemen van dien? Dat lijkt mij eerlijk gezegd geen snelle en efficiënte piste en geen goede aanwending van belastinggeld.
Wat gaan we dan wel doen? Ten eerste gaan we ervoor zorgen dat de capaciteit op punt blijft, en dat zowel op vlak van patrouilletenten als zeker ook van seniortenten, die iets meer gegeerd zijn, en dat we nog extra kunnen investeren om dat niveau op peil te houden. Ten tweede – verschillende collega’s hebben daarnaar gepeild – gaan we ook zorgen dat die procedure efficiënter kan verlopen, dat dat op een betere manier kan gebeuren. Collega’s Rombouts en Perdaens hebben er ook naar verwezen. Het is inderdaad wel laat als je pas in april zou weten, na een aanvraag in het najaar, dat je eigenlijk al dan niet tenten krijgt. Daar moeten we zeker naar kijken en ik dring er ook bij de ULDK op aan om dat in hun nieuwe procedures nog sneller te kunnen meegeven.
Ik denk ook, collega’s, dat de prijssetting belangrijk is. Voor de duidelijkheid, we willen absoluut dat die prijssetting zeer toegankelijk blijft, dat dat goedkoop blijft, en uiteraard een pak goedkoper dan de commerciële markt maar ook dan de eigen ontlening tussen de verschillende jeugdorganisaties. Maar nu is er een zodanige discrepantie tussen wat wordt gevraagd en wat anderen vragen, dat sommige groepen zich, volledig te goeder trouw, wat ruim bemeten, wanneer ze de aanvraag doen.
Ik heb met heel veel groepen gesproken, ook met de mensen van de ULDK, en het blijkt toch wel dat er heel wat groepen zeggen dat ze misschien nog een of twee extra tenten vragen. Het is des te beter als het lukt, dan hebben ze wat meer ruimte, en het kost toch niet zo veel. Bij de realistische inschatting van wat elke groep nodig heeft, merk je ook dat de prijssetting een rol speelt. We gaan dus in dialoog met de jeugdbewegingen en de jeugdorganisaties om te kijken of we eventueel ook die prijs kunnen aanpassen, niet om dat veel duurder te maken maar om iets correcter aan prijssetting te doen. Ik denk, collega’s, dat het op dat vlak juist is.
Collega Anaf, ik heb niet de gewoonte om onjuiste dingen te zeggen, en al zeker niet in het parlement, dus ik nodig u ook uit om het persbericht van uw voorzitter na te lezen waarin hij wel degelijk melding maakt, niet alleen van duurdere alternatieven maar ook van het afgelasten van kampen. Dat staat letterlijk in zijn persbericht. Dus hierbij wil ik dat ook duidelijk gesteld hebben.
De heer Anaf heeft het woord.
Minister, dat is letterlijk wat ik hier net voorgelezen heb. In uw eerste antwoord zei u dat hij het enkel had gehad over al die kampen die zouden worden afgelast. Ik heb daarnet letterlijk voorgelezen dat in het persbericht stond dat de jeugdbewegingen door dat tekort op zoek moeten naar duurdere alternatieven of hun kamp misschien moeten afgelasten. Dat is wat ik daarnet gezegd heb. U hebt het daarnet in uw eerste antwoord enkel gehad over sfeerschepperij, bangmakerij over het feit dat er kampen zouden worden afgelast. En dat is gewoon niet correct. En dat ben ik eigenlijk, eerlijk gezegd, minister, van u totaal niet gewoon.
De vraag om uitleg is afgehandeld.