Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Vraag om uitleg over de brief over zonne-energie die vijf regeringen, waaronder de Belgische, aan de Europese Commissie hebben gestuurd
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, op 6 mei kondigde u aan dat er een verplichting zou komen voor de 2500 grootste elektriciteitsverbruikers in Vlaanderen om zonnepanelen te installeren. Op een moment dat energieonafhankelijkheid een streven wordt in ons beleid, en we meer en meer gericht zijn op de productie van eigen hernieuwbare energie, is een dergelijke verplichting uiteraard niet onlogisch. Er zouden ook 700 overheidsgebouwen gevat worden, maar er rijzen ondertussen ook heel wat vragen bij bedrijven en andere belanghebbenden, die eventueel onder deze verplichting zouden vallen.
Hoe logisch de investering ook is, met de snelle terugverdientijden door de grote vraag naar energie en elektriciteit – vooral hernieuwbare elektriciteit – in Vlaanderen, toch zijn er tussen de aankondiging en de realisatie van een dergelijke verplichting uiteraard nog een aantal praktische zaken op te lossen en vragen te beantwoorden.
Daarom hebben we hier een eerste reeks vragen over hoe zo’n verplichting er in de praktijk kan uitzien.
Hebt u reeds contact gehad met de verschillende betrokken sectororganisaties in het kader van het uitwerken van de modaliteiten? Het is niet onbelangrijk, als we van deze maatregel een succes willen maken en meer investeringen willen uitlokken, dat er ook een draagvlak is bij de betrokken sectoren en andere belanghebbenden.
Welk deel van de stroomvraag zullen bedrijven zelf moeten gebruiken? Geldt deze verplichting ook voor overheidsgebouwen?
Welk type van bedrijven zal door de regeling voornamelijk worden gevat? Welke sectoren hebt u op het oog? Zijn er ook landbouwbedrijven bij betrokken?
Welke overheidsgebouwen worden gevat? Zijn dat gemeentelijke, Vlaamse of federale gebouwen? Hoe zullen de installaties op overheidsgebouwen gefinancierd worden? Een verplichting om photovoltaic (PV) te installeren vergt uiteraard ook een investering die gebudgetteerd moet worden door de betrokken overheid.
Hoe zal de verplichting gehandhaafd worden? Zullen er verschillen zijn tussen de handhaving bij private bedrijven en gebouwen en bij overheidsgebouwen?
Wat met bestaande installaties? Heel veel bedrijven hebben natuurlijk al zonnepanelen geïnstalleerd, maar misschien niet voor de volledige capaciteit van de dakoppervlakte, zoals die voorzien is. En wat indien 100 procent van de stroom van de bestaande installatie reeds verkocht is via een langlopende Power Purchase Agreement (PPA), waarbij de stroom aan een derde wordt verkocht en er dus eigenlijk geen of onvoldoende eigenverbruik is?
Wat indien een bestaande PV-installatie geen eigendom is van het bedrijf zelf, maar bijvoorbeeld van een coöperatie of een andere derde investeerder? Hoe verhoudt deze regeling zich met het principe van energiedelen en energiegemeenschappen? Dat is namelijk ook een optie die steeds meer bedrijven in de komende weken en maanden gaan verkennen: dat zij op hun daken stroom produceren voor derden, in het kader van energiedelen of energiegemeenschappen.
Wat met asbestdaken of andere daken die om een bepaalde reden niet geschikt zijn, wegens stabiliteitsproblemen, schaduw of andere redenen? Komt er een definitie van wat een geschikt en correct te gebruiken dakoppervlakte is?
Wordt er een koppeling gemaakt met de energiebeleidsovereenkomsten (EBO’s)? Dat is ook een manier waarop we energie-intensieve bedrijven tot energie-efficiëntie willen aanzetten, en ook op dat vlak verwachten we binnenkort nieuws.
Wat indien een bedrijf wegens capaciteitsbeperkingen van het net de PV-installatie niet kan aankoppelen? Wordt er dan ook een verplichting voorzien voor Fluvius of Elia om investeringen te doen, zodat die koppeling kan gebeuren?
Tot slot, wat is de timing van de verdere uitwerking van deze regeling?
De heer Van Rooy heeft het woord.
Ik heb een iets andere insteek. Als we de EU moeten geloven dan gaat dit nog veel breder dan een aantal bedrijven en overheidsgebouwen.
De energieministers van Litouwen, Luxemburg, Oostenrijk en Spanje vragen samen met federaal energieminister Tinne Van der Straeten in een brief aan de Europese Commissie om zonnepanelen op daken te verplichten en de Europese productie van zonnepanelen te herstellen. De brief is gericht aan de Eurocommissarissen Frans Timmermans en Kadri Simson. Volgens de opstellers van de brief is de versnelde uitrol van zonne-energie essentieel om de Europese energieonafhankelijkheid van Rusland te verzekeren en de klimaatdoelen te bereiken. De vijf ministers vragen de Europese Commissie daarom een ‘European Solar Act’ in het leven te roepen. Het meest opvallende voorstel daarbij is het verplichten van zonnepanelen op – ik citeer – “platte daken, openbare gebouwen, supermarkten en kleinhandelszaken, evenals industriële en brownfieldgebieden”.
De bevoegdheidsverdeling inzake energie is in België erg versplinterd en complex, zoals u weet. Toch is het duidelijk dat Vlaanderen bevoegd is voor hernieuwbare energiebronnen zoals zonne-energie.
Minister, sluit u zich aan bij de gezamenlijke brief van de vijf energieministers?
Werd u voor het ondertekenen van die brief gecontacteerd door uw federale collega, minister Van der Straeten, in het kader van het bepalen van een gezamenlijk Belgisch standpunt? Zo ja, bent u ook akkoord gegaan met het ondertekenen van de brief door België?
Tot slot, behoort het volgens u tot de bevoegdheden van de Europese Commissie om bindende regels uit te werken over het verplicht gebruik van zonne-energie door particulieren?
Minister Demir heeft het woord.
Bedankt. Ik geef eerst mee dat ik zelf al een jaar speelde met het idee om zonnepanelen te verplichten bij de grote elektriciteitsverbruikers. Er is over de aangekondigde maatregel op 16 mei ook heel wat overleg geweest met de stakeholders via de Stroomgroep Hernieuwbare energiebronnen. Daar zijn zowel de afgesproken hoofdprincipes als voorstellen voor de nog uit te werken modaliteiten toegelicht. Rekening houdend met de ontvangen vragen en opmerkingen, zal een concreet voorstel worden opgenomen in een regelgevend traject – normaal gezien Verzamelbesluit VIII –, waarvoor we een eerste principiële goedkeuring verwachten tegen het zomerreces.
De verplichting is voorzien voor alle afnemers van meer dan 1 gigawatt. Er wordt geen onderscheid gemaakt naar sector – iedereen gelijk –, behalve in functie van de voorbeeldrol van de overheid, waar elektriciteitsafnemers vanaf 500 megawatt worden gevat. In eerste instantie moet ook nog een juridische basis voor deze verplichting aan het Energiedecreet worden toegevoegd. Zoals gezegd zijn de overige modaliteiten nog verder vast te leggen. Het aandeel dat ter plaatse wordt verbruikt, wordt niet opgelegd.
Bestaande PV-installaties zouden ook meetellen om aan de verplichting te voldoen, ook los van de eigenaarsstructuur of aan wie de stroom wordt verkocht. De aanwezigheid van zonnepanelen op de gebouwen achter een aansluitingspunt is bepalend om te voldoen aan de verplichting. Er zou wel flexibiliteit voorzien worden om de verplichting ook te kunnen invullen via bijvoorbeeld installaties aangesloten via een directe lijn, participatie in projecten in de omgeving of andere projecten op wind. Deze mogelijkheden bieden ook een uitweg mocht het dak in sommige gevallen niet geschikt zijn voor de plaatsing van zonnepanelen, bijvoorbeeld door stabiliteit of schaduw of als er onvoldoende netcapaciteit ter beschikking zou zijn.
Energiegemeenschappen met burgers kunnen mee investeren in een dergelijke PV-installatie. Dit kan ook een energiegemeenschap van een bedrijf en zijn werknemers zijn of een coöperatie. Doordat daken met een groot aandeel beglazing voor dit deel vrijstelling zouden krijgen, zouden serres de facto ook uitgesloten zijn.
De relatie met EBO’s zal ook aan bod komen bij de lopende besprekingen over deze EBO’s. In principe kan de plaatsing van zonnepanelen extra flexibiliteit bieden in de plaats van andere maatregelen rond energie-efficiëntie. Na het vastleggen van de modaliteiten in het Energiebesluit, zal ook het handhavingskader verder worden vastgelegd in het Energiedecreet.
Wat de brief rond een European Solar Act betreft: de basisprincipes van dit initiatief zijn goed, maar we hebben wel opmerkingen doorgegeven voor verwerking in een Belgisch standpunt. Wij vinden bijvoorbeeld dat de lidstaten de nodige vrijheid moeten krijgen om de modaliteiten zelf in te vullen. Wij hebben bijvoorbeeld gezegd – en ik denk dat dat ook heel logisch is – dat wij gaan kijken naar de grote energieverbruikers, die meer dan 1 gigawatt verbruiken. Die gaan we verplichten om zonnepanelen te plaatsen. De overheid heeft natuurlijk een voorbeeldfunctie en daar zijn we iets strenger voor. Ik denk dat het wel belangrijk is dat de lidstaten de modaliteiten zelf kunnen bepalen en daarin de nodige vrijheid krijgen. Dat is meegegeven.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Bedankt, minister. Ik denk inderdaad dat een verplichting – zeker voor grote verbruikers – een nuttig instrument kan zijn. Ik ben er ook van overtuigd dat heel veel van die verbruikers al investeringen hebben gedaan in eigen hernieuwbare-energieproductie. Hebt u een idee hoeveel van die 2500 grootste elektriciteitsverbruikers op dit moment al een eigen hernieuwbare-energieproductie hebben? Het gaat dan allicht nog niet over de volledige dakoppervlakte die ze ter beschikking hebben, maar het zou wel nuttig zijn om de impact van deze maatregel te kunnen inschatten, om te zien of en hoeveel groenestroomproductie er door de betrokken bedrijven al wordt gerealiseerd.
Wat betreft de overheden hebt u niet direct geantwoord op mijn vraag hoe u dat juist ziet, ook niet met betrekking tot de budgettering van de investeringen die u wilt opleggen. Het is duidelijk dat de overheid een voorbeeldrol moet opnemen. Ik denk ook dat de samenwerking met de energiegemeenschappen of coöperatieven daar heel nuttig kan zijn, om ervoor te zorgen dat dit verhaal een breder bereik heeft dan alleen de betrokken overheden en de diensten die in die gebouwen gehuisvest zijn. Misschien kunt u daaromtrent met die overheden en hun vertegenwoordigers in overleg gaan, om te bekijken op welke manier we van deze verplichting ook een maatschappelijk en economisch succes kunnen maken.
U had het over een vrijstelling voor dakoppervlaktes met beglazing. Dan komt er een soort definitie van wat een geschikte dakoppervlakte zou moeten zijn. Kunt u daarrond nog een klein beetje duidelijkheid verschaffen?
Tot slot vraag ik me nog af wanneer u dit concreet wilt laten ingaan, als de nodige regelgeving effectief goedgekeurd zou worden.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Ik heb drie bijkomende vragen, minister. Als u zoiets verplicht, waarom maakt u niet het onderscheid tussen overheidsgebouwen en privégebouwen? Iedereen gelijk, zegt u. Maar u verplicht dus ook privébedrijven. Vindt u niet dat dat indruist tegen de vrijheid van privébedrijven om te kiezen hoe zij hun energie opwekken?
Ten tweede, zal daar een budget tegenover staan? En zo ja, vanwaar zal dat budget komen en hoe groot zal dat zijn? Ik denk opnieuw aan die groenestroomcertificaten, waar u absoluut van af wilt. Maar als hier een subsidie of iets dergelijks tegenover staat, dan moet dat geld natuurlijk wel ergens vandaan komen.
En ten derde begrijp ik dat het gaat over het energieonafhankelijk worden, met name van een land als Rusland, wat natuurlijk ten zeerste te begrijpen is. Maar hoe ziet u de toekomst wat betreft onze afhankelijkheid van andere landen? Want ik hoor u graag zeggen dat zonne-energie hernieuwbare energie is, maar de grondstoffen om zonnepanelen te produceren, of ze nu in Europa of elders worden geproduceerd, komen natuurlijk van landen buiten Europa, met name van een land als China. Ziet u niet een nieuwe afhankelijkheid ontstaan? Van Rusland zijn we dan af. Goed, maar wordt dat dan niet vervangen door afhankelijkheid van China?
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, ik ben heel blij dat u dit initiatief neemt en ondersteunt. Ik denk dat we op een bepaald moment een keuze moeten maken. Willen we energieonafhankelijk worden en willen we een robuust energiesysteem bouwen dat onze kinderen ook nog welvaart zal brengen, niet alleen voor het klimaat, maar ook voor hun portemonnee, dan moeten er op een bepaald moment keuzes gemaakt worden. We hebben hier al een aantal hoorzittingen gehad in het kader van de klimaatcommissie, waaruit duidelijk blijkt dat we een tandje bij moeten schakelen, en dus niet vrijblijvend kunnen blijven wachten, met misschien nog een zonnepaneeltje erbij en zo meer. Neen, het is alle hens aan dek. We moeten alle daken proberen in te zetten.
In dezen, collega Van Rooy, is het zelfs geen kwestie van bedrijven een kost opleggen, want zonnepanelen zijn extreem rendabel. Bovendien had ik begrepen, tenzij ik iets gemist heb, dat de groenestroomcertificaten afgeschaft zijn en dat de enige mogelijkheid om nog ondersteuning te krijgen, intekenen op de call groene warmte is. En dan moet je businesscase nog strakker zijn. Dat wil zeggen dat je per opgewekt kilowattuur een nog lagere prijs daarvoor moet krijgen.
In die zin denk ik dat het een goede beslissing is, volle bak ondersteund. Alle parameters staan nu gunstig om deze beslissing te nemen en aan bedrijven die er nog niet aan gedacht hebben, te zeggen dat ook zij hun verantwoordelijkheid te nemen hebben in de energietransitie.
De enige vraag die ik daar nog bij heb, minister, is of er geen decretale basis nodig is opdat u zo’n beslissing zou kunnen nemen. Desgevallend wil ik vanuit het parlement graag mijn bereidwilligheid tonen om een dergelijk decreet mee op te stellen.
Wat de grondstoffenafhankelijkheid betreft, denk ik dat in het regeerakkoord voldoende passages staan rond circulaire economie en dergelijke meer. Dat is een terecht aandachtspunt. Maar, collega Van Rooy, het uranium van de kerncentrales komt ook niet uit Europa, laat staan al het staal en alle grondstoffen die daarmee gepaard gaan. Evident is elke vorm van energieopwekking er een waar ook grondstoffen bij komen. Dat geldt ten andere voor elk infrastructuurproject. Daarom is het een algemene taak van de overheid om daarover te waken en ook daar de materialenafhankelijkheid en de voetafdruk van de materialen mee in kaart te brengen en op die manier extra welvaart in onze regio te houden.
De heer Aerts heeft het woord.
Ik ben zeer blij dat er steun gevonden is om vanuit België een brief te kunnen schrijven naar de Europese Unie om die voortrekkersrol op te nemen. Ik vind het prima dat er op dat moment kon worden samengewerkt zodat dat kon vertrekken. Ik zie ook dat er heel wat van die ambities in het RePowerEU-plan terugkomen, maar daar ga ik nu niet over uitweiden, want dat komt zo dadelijk nog aan bod.
Tegelijkertijd is het ook een goede zaak dat we de meest energie-intensieve bedrijven een verplichting opleggen om meer zonnepanelen te leggen en meer hernieuwbare energie te halen uit zonne-energie. Dat gaat onze onafhankelijkheid alleen maar ten goede komen. Ik steun daar zeker het pleidooi van de heer Schiltz.
Ik heb nog een concrete vraag over de grote energie-intensieve bedrijven, minister. In uw verhaal leek het alsof u vooral kijkt naar wie veel energie verbruikt, en niet per se naar wie de grootste dakoppervlakte heeft. Voor een aantal bedrijven gaat het immers niet mogelijk zijn om de zonnepanelen op hun dak te leggen, vanwege het glas, vanwege de aard van het bedrijf, of om andere redenen. Kunnen we op een of andere manier de link leggen met andere bedrijven? Kunnen zij investeren in daken of plaatsen van andere eigenaars, om zo hun verplichting toch na te komen? Is het niet belangrijk om dat ook te stimuleren? Moeten we niet vooral ook naar de grote daken kijken, in plaats van enkel en alleen naar hoeveel energie het gebouw verbruikt?
Minister Demir heeft het woord.
Collega Bothuyne, we zijn uiteraard de impact van deze maatregel op de bedrijven in kaart aan het brengen. Ik denk dat het ook heel relevant is om te weten wie reeds zonnepanelen heeft en hoeveel.
Ook de financiering voor de projecten op overheidsgebouwen zijn we aan het bekijken. Een coöperatie met een derde partij kan sowieso altijd een vorm zijn om dat te ondersteunen, maar bijvoorbeeld ook de call groene stroom. Gezien de korte terugverdientijden – en dat geldt natuurlijk ook voor privébedrijven – denk ik dat de financiering zeker geen probleem is. Inderdaad, de groenestroomcertificaten gebruiken we niet meer. Iedereen was ook heel kwaad over de beslissing over de terugdraaiende teller. Ik heb toen sowieso gekozen voor een compensatiepremie, maar ook voor nieuwe zonnepanelen voor gezinnen is er een eenmalige premie. Ik denk dat dat een verstandige beleidskeuze is. Dat geldt natuurlijk ook voor bedrijven, waarvoor we een call lanceren. We hebben twee jaar geleden met de regering beslist om een call te lanceren waarbij we de meest kostenefficiënte projecten selecteren. Ik denk dat dat een juiste manier van financiering is, waarbij we niet oversubsidiëren, integendeel, maar waarbij we toch nog wat ondersteuning voorzien.
Collega Bothuyne, we denken dat 2025 een realistische timing is om de verplichting te laten ingaan. Ik speelde sowieso al meer dan een jaar met dat idee. Ik vind dat persoonlijk wel goed, zeker voor bedrijven die heel veel energie gebruiken, die heel veel elektriciteit nodig hebben, zowel voor hun factuur natuurlijk maar ook om hun eigen energie op te wekken. Ze kunnen ook energiegemeenschappen oprichten met hun werknemers. Ik vind het heel belangrijk om dat bijvoorbeeld ook als een extralegaal voordeel te voorzien voor hun werknemers. We werken al aan een aantal projecten op dat gebied.
We moeten inderdaad voorzichtig zijn, collega Bothuyne, maar ik denk dat de afhankelijkheid voor olie en gas van Rusland nog van een andere orde is dan de afhankelijkheid van andere landen.
Collega Aerts, we kijken vooral naar diegenen die veel elektriciteit verbruiken. Er geldt ook een minimum dakoppervlakte. Dat nemen we ook mee in de modaliteiten die we zullen bepalen. Door hun redelijk zelfverbruik zijn deze projecten ook inherent rendabel. Een volgende stap kan dus zijn om ook grote daken te gebruiken waar er geen zelfverbruik is. Die installaties zijn dan wel minder rendabel en zouden dus meer steun nodig hebben. Daarom hebben wij dat dus niet willen verplichten. We kijken dus vooral naar een hoog zelfverbruik, zodat die projecten op zichzelf rendabel zijn.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Dank u wel. Ik denk dat iedereen ervan doordrongen is dat zonnepanelen een antwoord zijn op de grote uitdaging van energiezekerheid en energieonafhankelijkheid, die zich op dit moment heel scherp stelt. Een verplichting kan zeker nuttig zijn. Ik hoop wel, minister, dat u de modaliteiten van die verplichting verder uitwerkt in overleg met de betrokken sectoren en bedrijven, en ook met de vertegenwoordigers van de overheidsorganisaties waarop u mikt, zodat we hier ook echt op het terrein een succes van kunnen maken. Het is mooi om te zien dat Vlaanderen en de Europese strategie in dezen gelijklopen. Laten we ervoor zorgen dat we in Vlaanderen in dezen ook koploper kunnen zijn in Europa. (Opmerkingen van minister Zuhal Demir)
De heer Van Rooy heeft het woord.
Ik blijf op mijn honger zitten. Hoe groot is nu het budget dat wordt voorzien voor deze verplichting? Van waar komt dan dat geld? Wat met de vrijheid van bedrijven? Wil de laatste liberaal bij Open Vld of bij de N-VA het licht uitdoen? Ik hoor hier dat zonnepanelen extreem rendabel zouden zijn. Wel, als dat zo is, dan zullen die bedrijven daar zelf wel voor kiezen. Waarom moeten die dan verplicht worden? Zult u dan bedrijven beboeten die al die zonnepanelen niet willen of niet kunnen leggen? Ik vraag het mij nog altijd af.
Wat de afhankelijkheid betreft, is het natuurlijk zo dat het aanbod aan uranium uit veel meer landen komt en dat we daar veel minder van nodig hebben. Dat maakt ons dus veel minder afhankelijk dan voor die massa aan zonnepanelen en batterijwagens, waardoor wij ons dus nu afhankelijk aan het maken zijn van een land als China – proficiat daarvoor! Misschien, minister, kunt u doen wat minister Somers doet, die zich de nieuwe titel van ‘minister van Samenleven’ heeft aangemeten. Misschien kunt u zich dus ‘minister van Verplichten en Regelneverij’ noemen. Ik denk dat dat een perfecte titel is voor u. Het past ook bij deze commissie, waar iedereen doordrongen is van de klimaatregelneverij: verplichten, verplichten, verplichten, verbieden, verbieden, verbieden, beboeten, beboeten, beboeten! Het is werkelijk te potsierlijk voor woorden. (Opmerkingen van Willem-Frederik Schiltz)
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.