Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Minister, de economische en innovatiesteun aan bedrijven in Vlaanderen werd deze legislatuur al een aantal keren hervormd, en dat is een goede zaak. Zo werd in januari 2021 een toetsing van de maatschappelijke impact ingevoerd bij de beoordeling van de aanvragen voor innovatiesteun. Er waren ook een aantal hervormingen bij de kmo-portefeuille, de strategische transformatiesteun (STS) enzovoort. Dat waren allemaal zeer doortastende hervormingen die deze instrumenten verbeteren en versterken.
In uw laatste beleidstoelichting had u het ook over verdere stappen in de herijking van de VLAIO-bedrijfssteun (Agentschap Innoveren en Ondernemen) in functie van meer selectiviteit en meer effectiviteit. Er zouden onder andere strengere criteria komen voor de ecologiesteun, strengere kwaliteitscontrole voor de kmo-portefeuille en algemeen zou een duurzaamheidstoets/klimaattoets worden ingevoerd voor alle steuninstrumenten. Daarbij zou ook rekening worden gehouden met de bevindingen die in het kader van de Vlaamse Brede Heroverweging (VBH) werden uitgevoerd.
Voor alle duidelijkheid, ik vind het wel goed dat erover wordt nagedacht om die instrumenten te versterken. Dat is vorig jaar aangekondigd, vandaar mijn vragen daarover.
Minister, wat is de stand van zaken van de verdere uitwerking van die hervorming? Zijn daar al een aantal krijtlijnen in vastgelegd?
Uit de VBH bleek dat innovatiesteun vooral voor kleinere ondernemingen het grootste effect heeft. Ik ben daar fan van, u bent daar fan van om dat meer op de kleinere ondernemingen te richten. Op welke manier zal hier bij de hervormingen rekening mee worden gehouden? Zal er bijvoorbeeld extra selectiviteit worden ingevoerd ten aanzien van grotere bedrijven?
Eind vorig jaar zagen we een vertraging van de instroom van aanvragen voor innovatiesteun. Dat heeft wellicht te maken met een onzekere en onstabiele economische context. Hebt u sinds begin dit jaar een verandering opgemerkt? Is dat remmend effect, namelijk die stokkende instroom, nog zichtbaar? Op welke manier kan daar bij de hervorming van die steuninstrumenten rekening mee worden gehouden?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Vande Reyde, ik dank u voor uw vragen. Ik ben blij dat u erkent dat de herijking van de bedrijfssteun via VLAIO een prioritair project is. Dat is voor mij zeker het geval.
Voor de strategische transformatiesteun werd eind vorig jaar al een strikter kader geïmplementeerd en moeten bedrijven in hun voorstel een duidelijke bijdrage aan het klimaat aantonen. Voor de O&O-projecten (onderzoek en ontwikkeling) bij VLAIO ingediend door grote en energie-intensieve bedrijven moet het bedrijf in de nabije toekomst een klimaatplan voorleggen. De maatregel is administratief uitgewerkt en de planning is om dit vanaf de indiening in oktober van dit jaar in te voeren. Zo hebben de ondernemingen nog enige tijd om zich aan te passen. Ik heb dat gisteren ook in de plenaire vergadering gezegd. Wanneer men een nieuwe maatregel invoert, moet men altijd zorgen voor een overgang.
Voor de kmo-portefeuille werken we aan een herstructurering, zodat er een meer thematische focus op prioritaire domeinen mogelijk wordt en ook een betere controle op de inhoudelijke kwaliteit van de diensten. Ik zou daar voor het zomerreces mee naar de regering willen gaan.
Ook voor ecologiesteun worden bijsturingen voorbereid. Ik kijk daarbij vooral naar de nieuwe versie van de groepsvrijstellingsverordening. Deze zou het mogelijk maken om bredere ondersteuning te geven. Los hiervan zorgen we ook regelmatig voor een optimalisatie van de lijst van steunbare ecologie-investeringen om in te spelen op de noden van de bedrijven en klimaatuitdagingen.
Het stimuleren van O&O-activiteiten bij kmo’s blijft een grote prioriteit. We waken er dan ook over om de toegang voor de kleine bedrijven zo laag mogelijk te houden. Zo komt er dit jaar ook een nieuwe oproep voor innovatieve starterssteun.
Een eerste belangrijke stap naar meer selectiviteit zijn de klimaatvereisten die we opleggen voor de grote en energie-intensieve bedrijven. Deze voorwaarde komt boven op de geldende vereiste van economische valorisatie in Vlaanderen, waarbij een steunontvangende onderneming tienmaal het ontvangen steunbedrag moet herinvesteren in Vlaanderen, in tewerkstelling of infrastructuur.
Voor het realiseren van meer maatschappelijke impact van de O&O-steun heb ik het beslissingscomité bij het Fonds voor Innoveren en Ondernemen ook om input gevraagd. Het beslissingscomité zal hier zijn jaarlijkse tweedaagse zitting aan wijden en mij in de loop van de zomer bijkomende aanbevelingen bezorgen. Het is belangrijk dat we bijkomende stappen goed overwegen om geen ongewenste effecten te hebben op de O&O-investeringen in Vlaanderen. Het debat over O&O en over de maatschappelijke impact is zeer hevig. Ik heb een van die discussies meegemaakt. We moeten er als overheid immers voor zorgen dat we niet te veel sturen om elke vorm van vernieuwing op terreinen waar men het niet verwacht, niet onmogelijk te maken. Maar langs de andere kant wil ik natuurlijk het liefste de belastingmiddelen inzetten voor die zaken die de grootste maatschappelijke valorisatie met zich meebrengen. Dit is voor een stuk ook een academisch debat, waarbij we voelen dat het niet eenvoudig is om te veel te sturen.
We stellen sinds midden 2021 een vermindering vast van de instroom van onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten. De huidige instroom zit ongeveer op het niveau van 2019, wat nog altijd hoog is. We monitoren zeer nauwgezet.
Ik heb VLAIO gevraagd om een communicatiecampagne op te starten. Ook het team bedrijfstrajecten, het zogenaamde frontoffice van VLAIO, is een actie gestart om vroegere klanten te reactiveren. Daarbij ligt vanzelfsprekend de focus op de kmo’s.
VLAIO heeft ook gelijkaardige steunagentschappen in de Europese Unie gecontacteerd om te informeren of deze dalende instroom ook daar werd vastgesteld. Het is soms moeilijk te vergelijken omdat de werking van deze buitenlandse steunorganisaties wel wat verschillend is, maar bij gelijkaardige open programma’s bevestigden de buitenlandse steunorganisaties een gelijkaardige daling van de instroom. Het is dus geen Vlaams fenomeen, het is iets wat Vlaanderen overstijgt.
Er zijn indicaties dat onze bedrijven zich nu in eerste instantie concentreren op hun productie en alle beschikbare capaciteit daar inzetten. Anderzijds was er tijdens de coronaperiode een zeer grote instroom van innovatieprojecten waardoor de beschikbare innovatiecapaciteit gewoon opgebruikt is. Daarbij speelt ook de krapte op de arbeidsmarkt mogelijk een rol. Dit neemt niet weg dat ik zeer alert ben en blijf over deze evolutie. Voor de inschatting van de impact van de situatie in Oekraïne is het nog te vroeg. We moeten nog even afwachten wat de komende weken en maanden brengen.
De heer Vande Reyde het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Tijdens een van de eerste vergaderingen die we met u hebben gehad, had u het al over een aantal hervormingen die u zag in het kader van de kmo-portefeuille en het economisch instrumentarium in het algemeen. Het aantal zaken dat u intussen al hebt hervormd, zowel op het vlak van de kmo-portefeuille als op het vlak van O&O-steun, is indrukwekkend. Tijdens de vorige legislatuur zijn die vaak al genoemd, maar het bleek dan te moeilijk om die te veranderen enzovoort. Wat u intussen al hebt geheroriënteerd maar vooral ook versterkt, wordt stilaan indrukwekkend. Als het een troost mag zijn, ik weet dat daar naar de buitenwereld toe niemand echt zicht op heeft of dat het misschien niet zo'n ‘hot’ thema is, maar op het veld hoor ik van ondernemers dat dit sterk is verbeterd en de goede richting uitgaat.
Zoals ik al zei, is het een goede zaak dat een aantal dingen zijn hervormd, maar we moeten wel opletten dat we niet te veel ad hoc werken. Wanneer het economisch instrumentarium te onduidelijk wordt, of wanneer de aanpassingen stelselmatig en één per één komen, dan kan dit voor onduidelijkheid zorgen, vooral bij de kleine ondernemingen, die we toch wel willen bereiken. Daarom denk ik dat het misschien beter is om een aantal zaken te groeperen. U hebt een aantal data vooropgesteld, nu ook voor de volgende hervormingen. Het is misschien een idee om dat in één groot pakket te bundelen. Praktisch is dat misschien niet altijd even eenvoudig, omdat die trajecten niet altijd gelijk lopen, maar voor de ondernemers is het natuurlijk goed dat er gedurende een aantal jaren duidelijkheid is over een standvastig kader. Daarmee wil ik zeker het eerste deel van mijn tussenkomst niet tegenspreken, namelijk dat het goed is dat er wordt hervormd, wat ik voor alle duidelijkheid niet doe, maar u begrijpt mijn punt.
Het is ook goed dat de focus, bijvoorbeeld bij O&O-steun, op een aantal maatschappelijk belangrijke thema’s ligt, maar de slinger mag natuurlijk niet te veel de andere kant uitslaan. Die ruimte mag niet te veel worden beknot waardoor innovatieve ideeën die wel ergens passen in de doelstellingen maar misschien niet echt in een kader zijn gevat, zouden worden uitgesloten. U hebt er eigenlijk al op geantwoord dat we naast die focus ook voldoende vrijheid moeten laten om zelf innovatief te blijven en dat kader niet te stringent mogen maken. U hebt al geantwoord dat u dat zeker ondersteunt.
De heer Vanryckeghem heeft het woord.
Ik sluit me graag kort aan bij de achterliggende filosofie van de lopende hervormingen. De Vlaamse Regering en vooral u, minister, maakt duidelijk dat bedrijven die geen banen creëren in Vlaanderen of niet-duurzame bedrijven niet hoeven te rekenen op Vlaamse steun. Zoals u gisteren ook aangaf in uw antwoord op de actuele vraag van collega Gryffroy, doen we dat stapsgewijs. Ik wil daarbij in het bijzonder de aandacht vestigen op de kmo’s. Ik heb hier al vaak aangekaart dat de administratieve rompslomp zoveel mogelijk moet worden beperkt en ik geloof dat daar in deze commissie een breed draagvlak voor bestaat. Ik ben dus tevreden dat u hier een evenwicht weet te vinden tussen de doelstellingen inzake duurzaamheid en waardencreatie en een beperking van de drempels voor onze Vlaamse kmo’s. Voor het overige sluit ik me heel graag aan bij de uitgebreide complimenten van collega Vande Reyde.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik heb eigenlijk geen vragen gehoord. Ik wil jullie wel danken voor de appreciatie en voor het aanvoelen dat we goede hervormingen aan het doorvoeren zijn. Ik voel ook in het veld dat bedrijven die niet altijd omarmen. Hoe meer men gefocust is op wat men wil bereiken en hoe zuiniger men wordt, hoe meer men ook moet motiveren waarom men een bepaalde ontwikkeling wil. Maar ik verlies zeker ook de opmerkingen over die eenvoud en het niet te veel in hokjes werken niet uit het oog.
De vraag om uitleg is afgehandeld.