Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Veys heeft het woord.
Minister, Vlaanderen zal de komende jaren nog heel veel een beroep moeten doen op de bouwsector. Dat weten we allemaal. De redenen daarvoor zijn natuurlijk ook gekend. Het overgrote deel van ons gebouwenpatrimonium zal gerenoveerd moeten worden. Dat is een van de grootste uitdagingen voor Vlaanderen, het op peil houden en verhogen van de renovatiegraad. Maar het is ook de bedoeling – en daar hebben we het hier ook al vaak over gehad – dat we een versnelling in de sociale woningbouw en renovatie kunnen doorvoeren, omdat we met een wooncrisis zitten. Het is vandaag maar al te duidelijk dat de woonmarkt in Vlaanderen heel wat investeringen nodig heeft.
Het gaat momenteel dan ook goed met de bouwsector, toch op het vlak van de orders. Ze krijgen veel opdrachten en zoeken ook steeds meer volk. Maar natuurlijk is niet alles rozengeur en maneschijn. We zullen het er de komende weken nog veel over hebben: het probleem van de inflatie. Er waren al bevoorradingsproblemen door de coronacrisis. De mondiale logistieke keten is wat verstoord geraakt. En de oorlog in Oekraïne helpt ook niet. Die zorgt ervoor dat heel veel bouwmaterialen niet of veel moeilijker beschikbaar zijn. Ook de energieprijzen hebben natuurlijk een grote impact. Onlangs was er ook de maatregel dat Australië geen aluminiumerts meer zal exporteren naar Rusland. Die moet ook nog zijn gevolgen krijgen.
Nu al zien we dat de prijzen van bouwmaterialen stijgen met 15 tot 30 procent. Ook de stijgende brandstofprijzen zorgen voor heel wat problemen. We vangen signalen op over de groothandelprijzen. De kranten staan ook dagelijks vol met dakwerkers en aannemers die aangeven dat dat een groot probleem aan het worden is of al is. We horen bijvoorbeeld in de aluminiumsector over dagprijzen die maar drie uur geldig zijn en offertes die maar een dag geldig zijn. Het is moeilijk werken op die manier.
Dat brengt natuurlijk ook grote gevolgen met zich mee voor de woonmarkt. Experten zeggen dat er mogelijk een ‘aanbodcrunch’ zit aan te komen. We horen dat aannemers overwegen om over enkele maanden, voor of na het bouwverlof, als die prijzen maar blijven stijgen, werven voor een periode zelfs volledig stil te leggen.
Deze Vlaamse Regering heeft grote ambities wanneer het gaat over sociale woningbouw en renovaties. Die stijgende prijzen zullen daar ongetwijfeld een impact op hebben, om nog maar te zwijgen over de prijs van de woningen en de kost van broodnodige energetische verbouwingen, die ook de hoogte in gaan.
Om die reden heb ik enkele vragen voor u, minister. Wat zijn de gevolgen voor de woonmarkt? Heeft dit een invloed op het aanbod aan woningen in Vlaanderen op korte en op middellange termijn? Wat is de impact op de sociale koopsector, waar u toch ook rechtstreeks verantwoordelijk voor bent? Veel nieuwbouwprojecten zullen een pak duurder uitvallen.
Ik heb daar nog een specifieke vraag bij. Wat met sociale kopers die een woning kopen? Heel vaak zijn die casco en kan er nog gekozen worden in de afwerking. Die prijzen lopen ook serieus op. Ik vang signalen op van mensen bij wie het al heel nipt was en die dan toch geen budget meer hebben. Zij moeten dan vaak een vergoeding betalen als ze afhaken. Detecteert u daar signalen of problemen? Zult u daar iets aan doen? Kunt u daar iets voor doen?
Kunt u tot slot de impact van de hoge prijs van de bouwmaterialen op de renovatiegraad inschatten?
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik zal beginnen met uw bijkomende vraag. Ik heb daar nog geen signalen van ontvangen, maar als die er zijn, mag u die altijd doorgeven. Ik heb nu ook nog geen navraag gedaan of er ergens anders, op het kabinet of in de administratie, wel zulke signalen zijn. Maar ik heb die in elk geval nog niet vernomen.
Ik zal uw vragen samen behandelen. Gezien de aard ervan is het natuurlijk niet zo evident om daar een exact antwoord op te geven. Wat er vandaag gebeurt in heel de wereldeconomie, is eigenlijk een beetje zo sinds die blokkering in het Suezkanaal. Toen zijn er precies een paar zaken in gang gezet die nu nog altijd doorwerken. Het is zo’n beetje een accordeonsysteem, altijd in hogere en mindere mate. Iedereen die dat volgt, probeert daar voortdurend oorzaken aan vast te hangen. Voor sommigen is dat ook mogelijk. In de houthandel was het heel duidelijk dat dat door een beleidsmaatregel uit de Verenigde Staten was. Maar op andere plaatsen is het dan weer veel moeilijker om echt te gaan aangeven wat daar de reden van is.
Gezien de aard van uw vragen is het niet zo evident om daar een exact antwoord op te geven, maar ik doe mijn best om al een aantal zaken aan te reiken. Heel kort trouwens.
Zo stel ik inderdaad ook vast dat de kosten voor bouwmaterialen verder stijgen door de oorlog in Oekraïne. Niet alleen bouwmaterialen, trouwens, als je weet dat 30 procent van de wereldwijde graanproductie gebeurt in Rusland en Oekraïne. Voor zonnebloemolie is dat zelfs 70 tot 80 procent, om het maar aan te geven. Het is dikwijls zo dat er door een conflict op bepaalde plaatsen in de wereld heel wat tekorten zijn aan de grondstoffen die daar vandaan komen. Materialen als staal, aluminium, klei voor tegels en ureum voor spaanplaten werden ook uit Oekraïne afgenomen en zorgen voor tekorten. Ook de bouwmaterialen waarvoor in het productieproces veel energie nodig is, zie ik in prijs stijgen door de stijgende energiekosten. Dat is een algemeen fenomeen: alle energie-intensieve industrieën en productieprocessen hebben uiteraard last van de stijgende energiekosten.
Dat zorgt voor een zekere onrust en onzekerheid in de bouwsector en zal zeker een impact hebben op het aanbod op de woningmarkt. Al zal die impact er waarschijnlijk eerder op langere termijn zijn, omdat reeds opgestarte projecten normaal gezien wel afgewerkt worden. Ik heb ook al voorbeelden gehoord van aannemers die op een bepaald moment zeggen dat het sop de kolen niet meer waard is. Men betaalt dan liever de contractueel afgesproken verbrekingsvergoeding, dan de werken effectief nog te gaan uitvoeren. Daar zijn ook al voorbeelden van, maar het gebeurt nog niet bij het merendeel, de meesten passen hun contracten geleidelijk aan.
Vorige week donderdag was er een Vlaams Bouwoverlegcomité (VBOC) en daar is dat punt ook aan bod gekomen. Ik heb toen aan de bouwsector aangegeven dat we de problematiek samen met hen opvolgen. Het is belangrijk dat de bouwsector productief blijft en voldoende woningen en renovaties blijft realiseren. De bouwsector deelt alvast die ambitie. Laat mij daar ook nog aan toevoegen dat we als overheid natuurlijk ook zeer voorzichtig moeten zijn met wat we zelf doen, kijk bijvoorbeeld naar de investeringen die we de laatste jaren zelf hebben gedaan. Oosterweel is daar een groot gegeven in, maar er zijn er ook nog een paar andere, zeker onze investeringen in de sociale woningbouw, alsook de premies die we geven voor het renoveren van woningen. Dat zijn allemaal investeringen. En hoe meer je bij die sector brengt, hoe meer zij dat natuurlijk ook doorrekenen. Dat is dus een effect dat we altijd in de gaten moeten houden.
Wat de concrete impact op de sociale koopsector betreft, zien we dat bepaalde sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM’s) wat wachten met het opstarten van nieuwe projecten, natuurlijk door de idee dat de prijzen op z’n minst nog zullen stabiliseren en de prijsstijgingen zullen stoppen.
De gevolgen voor mensen die een sociale koopwoning aankochten en nu met een duurdere afwerking geconfronteerd worden, zijn ook moeilijk exact te voorspellen. Vermoedelijk zal dat nog wel meevallen aangezien die afwerking maar een beperkt deel is van de totale investering.
De heer Veys heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoorden, minister. U gaf het al aan: we ondergaan de wereldmarkt een beetje. Ik was ook niet van plan ervoor te pleiten dat u die prijzen persoonlijk zou verlagen.
Er is wel wat onrust op het terrein, met name in de bouwsector in Vlaanderen. Ik betreed hier natuurlijk een beetje de bevoegdheden van uw collega, minister Crevits, maar ik denk dat heel veel installateurs, die achteraan de rit zitten, uiteindelijk wel de grootste impact voelen van die stijgende bouwprijzen. U gaf ook de zonnebloemolie en het graan aan: de impact op de prijs is er al heel vroeg in het proces. U hebt wel overleg gehad met het VBOC, maar ik zou dus toch wel een oproep willen doen dat u overlegt met minister Crevits om er toch voor te zorgen dat de Vlaamse bouw-kmo’s het hoofd boven water kunnen houden.
Ik heb verder nog wat bijkomende vragen met betrekking tot de sociale woningbouw. We hebben het, in het akkoord voor nieuwjaar, gehad over de prijsplafonds voor sociale bouwprojecten, die zouden meerdere keren per jaar herzien kunnen worden. Hoe vaak gebeurt dat nu? Overweegt u om nog maatregelen te nemen, indien dat nodig is?
Tot slot, is de taskforce rond de FS3-besteding, rond de sociale woningbouw dus, recent nog samengekomen? Worden die problemen daar ook besproken? Wat zijn de verwachtingen voor toekomstige sociale woningbouwprojecten? Dreigt daar nog meer vertraging dan er al is? Dat moeten we toch absoluut vermijden.
Minister Diependaele heeft het woord.
Eerst en vooral, ik denk dat het VBOC jaarlijks bijeenkomt, dat dat overleg jaarlijks is. Dat is met nagenoeg de volledige Vlaamse Regering, met iedereen die op de een of andere manier betrokken is. Er is bijvoorbeeld de aansluiting in het onderwijs van bouwopleidingen op de arbeidsmarkt. Dat is ook een probleem voor de bouwsector. Men vindt veel te weinig geschoolde mensen. Onderwijs zit daar dus ook bij. Minister Demir zit er ook bij, voor Energie en Klimaat.
Dan was er uw vraag met betrekking tot de prijsplafonds. Ter zake hebben we een flexibel systeem gemaakt met het oog op alles wat in de toekomst zou kunnen gebeuren, dus futureproof: als er bepaalde overschrijdingen zijn, kunnen die prijzen worden aangepast. Die flexibiliteit is nu ingebouwd. Ik denk dat dat besluit van de Vlaamse Regering ook op te vragen is, als u de details daarvan wilt weten.
Wat die sociale woningbouwprojecten betreft, ik ben het er helemaal mee eens dat we ervoor moeten zorgen dat die projecten blijven verdergaan. We zitten daar ook met de Oekraïnecrisis. In dat kader hebben we ook deels naar de sector gekeken om een deel van de last te dragen. Zoals u weet, hebben we altijd gecommuniceerd dat we vragen om die extra inspanningen te combineren met de normale werking, zodat die kan verdergaan. Dat is natuurlijk in het volle besef dat dat niet evident is voor de sector. Die normale werking was al uitgebreid met de hervorming die we op het terrein aan het doen zijn. Ik zal dus niet onder stoelen of banken steken dat ik ten volle besef dat er de dag van vandaag heel veel druk is op alles wat in Vlaanderen met wonen te maken heeft, dat daar extra druk op komt. We blijven echter wel degelijk vragen of aanmoedigen dat men blijft voortdoen met de normale projecten.
Vorig jaar hebben we een beetje een dip gezien in de sociale woningbouw. Dat ging naar ongeveer 650 miljoen euro in plaats van de normale 750 miljoen euro. Het is toen een klein beetje teruggevallen. Ter info, dat was eigenlijk nog voornamelijk te wijten aan de coronacrisis van het jaar ervoor, toen projecten moesten worden opgestart. Dat zorgde eigenlijk meer voor een krimp dan de hervorming die we aan het doorvoeren zijn. Onze hervorming heeft zeker al tot ongerustheid en dergelijke in de sector geleid, maar vorig jaar moesten de sociale huisvestingsmaatschappijen en de sociale verhuurkantoren daar in principe zelf nog niet mee bezig zijn. Dat was toen nog voornamelijk een opdracht van de lokale besturen. Ik zal natuurlijk niet beweren dat die geen contacten hebben, dat dat niet is doorgepraat en dergelijke meer, maar de eigenlijke hervorming heeft nu pas haar uitwerking op het terrein.
De heer Veys heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoorden. Onze fractie zal dat verder opvolgen. We zullen dat de komende weken en maanden, tot eind dit jaar, denk ik, nog goed in de gaten moeten houden, zeker ook de impact daarvan op de bevolking. Stel dat dit leidt tot een verlaagde renovatiegraad, zeker in het moeilijke segment. Ik doel dan op de private huurmarkt, met de ‘split incentive’ qua renovatie. U kent dat goed genoeg. We zitten met hoge energiefacturen. Huurders hebben er geen vat op of hun verhuurder investeert, of er soelaas wordt geboden op die factuur. Er is het noodkoopfonds van minister Demir. We zijn echt wel bezorgd over de kleintjes, de mensen die er zelf minder vat op hebben om het verschil te maken.
Maar goed, wordt vervolgd de komende weken. Zeker wat de sociale woningbouw betreft, hopen wij dat er toch snel beterschap komt wat de besteding van de middelen betreft.
De vraag om uitleg is afgehandeld.