Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Vraag om uitleg over de mogelijkheden om tijdelijke units te plaatsen voor noodopvang en huisvesting
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Collega’s, we blijven bij de gevolgen van de crisis in Oekraïne. Met de escalatie van de oorlog tussen Rusland en Oekraïne zijn veel Oekraïners op de vlucht naar westerse landen.
Ook België zet de deuren open voor de opvang van oorlogsvluchtelingen wier leven op korte tijd werd omgegooid. We stellen een grote solidariteit vast, ook bij de bevolking. Er worden goederen ingezameld, mensen worden vervoerd, worden opgepikt aan de grens en burgers bellen massaal naar de lokale besturen met de vraag waar ze hun opvang of hulp kunnen aanbieden.
De Vlaamse Regering nam al enkele initiatieven om die opvang in goede banen te leiden. Zo deelde ze recent mee dat ze eenmalig 1000 euro per opvangplaats voor Oekraïense vluchtelingen zal voorzien aan lokale besturen. Minister Diependaele kondigde al aan een aantal noodmaatregelen te nemen – we hebben dat vorige week in de plenaire vergadering besproken – om een aantal geldende normen inzake woningkwaliteit buiten werking te stellen, om te vermijden dat opvangoplossingen op beperkingen zouden stoten. Het gaat dan onder meer over de minimale oppervlakte en de bezettingsnorm. Ook vanuit Ruimtelijke Ordening, uw bevoegdheid, minister, lijkt de huidige wetgeving daarvoor enige beperkingen met zich mee te brengen, met name voor het opdelen van woningen. Die beperkingen moeten in het kader van extra opvangplaatsen eens tegen het licht worden gehouden.
Hebt u, minister, reeds overleg gepleegd met de lokale besturen, de eerste vergunningverlenende overheid, over dat soort drempels binnen de Ruimtelijke Ordening voor de opvang van oorlogsvluchtelingen? Zo ja, hoe evalueert u dat overleg? Op welke drempels stoot men voornamelijk?
Zult u maatregelen overwegen die gemakkelijker toelaten om leegstaande handelspanden, weekendverblijven en dergelijke ter beschikking te stellen aan oorlogsvluchtelingen? Zo ja, welke?
Zult u maatregelen overwegen die gemakkelijker toelaten om grote villa’s en zelfs normale gezinswoningen op te delen om deels ter beschikking te stellen aan oorlogsvluchtelingen? Zo ja, welke?
Welke andere concrete maatregelen zult u nemen binnen uw beleidsdomein Ruimtelijke Ordening voor de opvang van oorlogsvluchtelingen?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, ik heb een vraag naar aanleiding van de verwachte komst van tienduizenden vluchtelingen naar Vlaanderen. We hebben geen zicht op hun aantal, maar zoals we al zeiden: we hopen op het beste maar moeten voorbereid zijn op het ergste. Dat stelt het woonbeleid ook voor enorme uitdagingen en dus ook voor Ruimtelijke Ordening en Omgeving.
Naar aanleiding van die vluchtelingen zal Vlaanderen snel noodopvang en tijdelijke huisvesting moeten creëren. In de week van 14 maart – dat is al voorbij natuurlijk – moesten ongeveer 6000 plaatsen worden gecreëerd, er zijn ondertussen al veel meer mensen hier, en tegen eind maart 18.000. We hoorden van de gouverneur van Antwerpen nog andere cijfers. Daarvoor wordt eerst gekeken naar de lokale besturen, die vooral bezig zijn dit in te richten in leegstaande gebouwen zoals rusthuizen, ziekenhuizen kloosters of voormalige vaccinatiecentra. Ook leegstaande sociale woningen zullen worden geactiveerd om aan die eerste noden te voldoen.
Maar tenzij de oorlog vrij snel afgelopen is, zal meer nodig zijn om alle mensen een dak boven het hoofd te bieden. Dan komt het scenario van de nooddorpen in het vizier. De komende weken worden daarom de voorbereidingen getroffen om 15 tot 20 – dat waren de prognoses vorige week – dorpen te bouwen. Die zouden elk een 250-tal wooneenheden moeten bevatten. Daarvoor wordt momenteel naar geschikte locaties gezocht. De provinciegouverneurs nemen de inventarisatie op zich.
Minister, in het besluit van de Vlaamse Regering (BVR) betreffende de meldingsplichtige handelingen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) worden twee situaties onderscheiden waarbij de opvang voor vluchtelingen niet vergunningsplichtig is, maar enkel meldingsplichtig. Het gaat dan over artikel 5/1, dat bepaalt dit voor een wijziging in het aantal woongelegenheden bij een particulier geldt, en artikel 5/2 dat voorziet in de mogelijkheid om in opdracht van de gemeente tijdelijke woonunits te voorzien. Wat betreft de functiewijzigingen wordt in artikel 2 paragraaf 1 derde lid van het BVR tot bepaling van de vergunningsplichtige functiewijzigingen voorzien dat er geen vergunning moet worden aangevraagd indien de functiewijziging nodig is voor de noodopvang van vluchtelingen.
Belangrijk is evenwel, zeker in de toepassing van artikel 5/2, dat daar een aantal voorwaarden aan verbonden zijn. Zo mogen er geen gemeentelijke regels uit ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP’s) verordeningen of bijzondere plannen van aanleg (BPA’s) in de weg staan. Daarnaast moet men bijvoorbeeld minstens tien meter afstand houden tot alle perceelsgrenzen. Dit kan mogelijk de bruikbaarheid in deze crisissituatie beperken.
Minister, acht u de huidige reglementering met betrekking tot het omgevingsrecht voldoende flexibel om de nodige opvangcapaciteit te realiseren? Ik heb het dan onder meer over functiewijzigingen, en over de plaatsing van nooddorpen. Indien dit niet zo is, welke wijzigingen acht u dan nodig om die flexibiliteit in te bouwen?
De tijdelijke units, zoals vermeld in artikel 5/2, kunnen volgens dat artikel alleen maar in opdracht van de gemeente voor de opvang van vluchtelingen dienen. Dat kan natuurlijk gevolgen hebben voor particulieren die bijvoorbeeld tijdelijk een mobiele unit willen plaatsen voor de opvang van vluchtelingen uit Oekraïne, denk bijvoorbeeld aan opvang van familieleden. Ik besef dat men daar wellicht maar beperkt een beroep op zal doen, maar ik kan me toch wel voorstellen dat er mensen zijn die familieleden hebben die uit Oekraïne naar hier gekomen zijn en die eraan denken om mensen op die manier op te vangen. Verhindert de bepaling ‘in opdracht van de gemeente’ dat zij een mobiele unit plaatsen met de bedoeling vluchtelingen op te vangen? Hoe kan dit dan worden opgelost?
Voorlopig mikt men op 15 à 20 nooddorpen met elk een grootte van rond de 250 opvangplaatsen. Dat biedt echter maar een extra capaciteit van maximaal 5000 opvangplaatsen. Het voordeel van kwaliteitsvolle wooncontainers – we mogen het eigenlijk geen containers noemen, maar wel ‘units’ – is echter dat men ook relatief makkelijk kan opschalen. Houdt men bij het zoeken van de locaties en ondernemingen die de units produceren ook rekening met die mogelijkheden om op te schalen of om kleinere projecten van mobiele units te organiseren? Gelet op de onzekerheid waar men vandaag mee moet rekenen en de schaal die nodig zal zijn in een worstcasescenario, lijkt dat geen overbodige luxe.
Minister Demir heeft het woord.
Dank u, collega’s. Naar aanleiding van de vorige vluchtelingencrisis in 2015-2016 werden in de regelgeving ruimtelijke ordening reeds heel wat mogelijkheden ingeschreven om een vlotte opvang van oorlogsvluchtelingen mogelijk te maken.
De regelgeving voorziet een vrijstelling van vergunning voor een functiewijziging van bestaande gebouwen in functie van de gegroepeerde opvang van asielzoekers, daklozen of burgers wier woning onbewoonbaar is en dit voor een periode van maximaal drie jaar. Het moet gaan om een gegroepeerde opvang en dus geen opvang van één gezin. Die regeling is bijgevolg eerder bedoeld voor de overheid, maar ook grootschalige particuliere initiatieven zijn mogelijk.
De bestaande regelgeving biedt ook voor particulieren heel wat mogelijkheden om te zorgen voor de opvang van vluchtelingen.
De bestaande regelgeving ruimtelijke ordening laat reeds toe om een deel van je woning ter beschikking te stellen van vluchtelingen. Als de vluchtelingen in de bestaande woning niet beschikken over een eigen badkamer, keuken en dergelijke, maar als het ware één gezin vormen met de bestaande bewoners is hiervoor geen vergunning nodig.
Als het toch gaat om een volwaardige wooneenheid in de woning, volstaat onder bepaalde voorwaarden een melding. Deze regeling geldt ook maximaal drie jaar.
Individuele burgers die voor een heel korte periode een gezin willen opvangen in een leegstaand pand of weekendverblijf kunnen een beroep doen op een vrijstelling van vergunning voor 120 dagen. Als 120 dagen niet zouden volstaan, is een vergunning nodig voor de functiewijziging en deze vergunning zul je bijvoorbeeld binnen woongebied zonder veel problemen kunnen bekomen. We zijn wel aan het bekijken of er voor de grootschalige nooddorpen geen nooddecreet moeten worden gemaakt. Dat wordt momenteel dus bekeken.
Mevrouw Schryvers wijst er in haar vraag terecht op dat het huidige artikel 5/2 van het meldingenbesluit een aantal voorwaarden verbindt aan de meldingsplicht voor het plaatsen van tijdelijke units voor de opvang van vluchtelingen. Naast de beperkingen die mevrouw Schryvers vermeldt, gelden er ook een aantal oppervlaktebeperkingen die mogelijk niet aangepast zijn aan de omvang van de vluchtelingencrisis waar we nu mee geconfronteerd worden.
Voor het plaatsen van een tijdelijke unit in de tuin bij een bestaande woning is inderdaad een omgevingsvergunning vereist. Om een wildgroei aan allerlei tijdelijke constructies in de tuin bij bestaande woningen te vermijden, lijkt het mij aangewezen om als overheid de regie in handen te houden.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Dank u wel, minister. Er zijn inderdaad heel wat mogelijkheden ingeschreven in de vorige opvangcrisis. Ik denk wel dat het nodig is om daarrond ook wat verduidelijking of opfrissing te sturen naar de lokale besturen. Er komt veel op hen af, en zij zijn dat waarschijnlijk wat uit het oog verloren.
Voor de gegroepeerde opvang is het wat gemakkelijker. Het is vooral in de individuele opvang in de huizen, bij mensen thuis, dat het vaak wat moeilijk loopt, en dat mensen ook niet weten hoe het werkt. Mag het, mag het niet? Mag ik het opdelen, ja of neen? Een gezamenlijk gezin vormen in je huis, dat is goed voor even, maar dat dreigt ook weer consequenties te hebben in de fiscaliteit, en dat schrikt mensen dan weer af. Het is vooral in de optie waarbij een woning wordt opgedeeld dat er goed gecommuniceerd moet worden, maar er moet vooral ook gekeken worden naar de flexibiliteit. Als er gemeentelijke RUP’s aan verbonden zijn , dan maakt het dat weer wat moeilijker, want als je die RUP’s moet aanpassen dan gaat dat ook weer door een heel vergunningenproces. We zouden er toch kritisch moeten naar kijken of daar in de komende weken geen flexibilisering noodzakelijk is.
Ik denk dat we voor de nooddorpen inderdaad het best werken naar analogie van wat we ook gedaan hebben tijdens de coronacrisis. Toen hebben we een nooddecreet gemaakt voor de ziekenhuizen of zorginstellingen die wilden uitbreiden. In tijden van nood mag iedereen dopen, zegt men. Ik neem dus aan dat we ook voor dit soort dingen een nooddecreet maken, en dat we een kader scheppen waardoor lokale besturen heel snel dat soort van collectieve opvang kunnen garanderen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister. Zoals ik had aangegeven in de vraag, en zoals u ook verder hebt toegelicht in uw antwoord, zijn er momenteel inderdaad al een heel aantal mogelijkheden. Het is naar aanleiding van de vluchtelingencrisis in 2015 dat er een heel aantal bepalingen gekomen zijn die, wanneer het noodzakelijk is wegens een toestroom van vluchtelingen, een aantal mogelijkheden geven om te werken, onder meer met een melding in plaats van met een omgevingsvergunning. Dat is goed.
Wat de nooddorpen betreft, hoor ik van u dat er wellicht toch wel een nooddecreet moet komen. We zullen dat dan vanzelfsprekend in de nabije toekomst verder kunnen bespreken. Mijn vraag doelde natuurlijk ook op bestaande bijgebouwen. U zegt dat er mogelijkheden zijn voor bestaande bijgebouwen. Dat is waar, maar u zegt dat er mogelijk toch nog een aantal bepalingen zijn die moeten worden aangepast, onder meer betreffende afmetingen en dergelijke. Je kunt je de vraag stellen of het organiseren van bewoning wel mogelijk is, in bepaalde bijgebouwen.
Wat de mobiele units betreft, leid ik uit uw antwoord af dat u zegt: we gaan een regelgeving maken voor de plekken waar de overheid de regie heeft, maar we gaan dat in dit kader niet doen voor particuliere gevallen, zoals we dat wel gedaan hebben in het kader van de zorgunits, waar er een zorgrelatie is. Daar gaan we geen mogelijkheden creëren.
Minister, ik vraag me af of de nood misschien nog komt. We gaan nu wel mogelijkheden creëren in bestaande bijgebouwen, die nadien blijven staan. We gaan niet de mogelijkheid creëren om een mobiele unit te plaatsen. Ik begrijp natuurlijk wel de filosofie, want we hebben angst dat die mobiele units nadien zullen blijven. Ik heb er in het verleden al wel op gewezen dat die mobiele units ook worden verhuurd. U bent trouwens zelf ook op bezoek geweest in zo'n bedrijf, ik heb dat ook al gedaan. Die units kunnen nadien heel makkelijk worden opgehaald en gerecycleerd.
Ik weet dat de verbinding van een huurovereenkomst aan de regelgeving voor ruimtelijke ordening eigenlijk niet mogelijk is of uitermate moeilijk is, maar als we de tijdelijkheid zouden kunnen garanderen, dan lijkt het me toch een bijkomende mogelijkheid zijn.
Ik zou u dan ook willen vragen om die mee in ogenschouw te nemen, bijvoorbeeld in het kader van een familierelatie, want we zouden ook een aantal voorwaarden kunnen stellen.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Collega's, ik dank jullie voor de vraag. Ik denk dat we inderdaad alles op alles moeten zetten om ons voor te bereiden op de opvang van heel veel Oekraïense vluchtelingen.
Ik heb een vraag over de nooddorpen. Er wordt momenteel gezocht naar locaties voor nooddorpen, een twintigtal met een capaciteit voor 250 eenheden.
Minister, u spreekt over een nooddecreet voor de nooddorpen. Hoe wordt die afstemming gemaakt? Hebt u al een zicht op locaties en bekijkt u dan welke uitzonderingsmaatregelen er nodig zijn? Of hoe loopt het proces? Voor welke aanpassingen of elementen is het nodig om zo'n decreet op te maken?
Minister, er is daarnet al gesproken over het opdelen van woningen. Ik had het graag eventjes gehad over het woningdelen. Volgende week is er, naar aanleiding van een conceptnota van mezelf en enkele Open Vld-collega’s, een hoorzitting over woningdelen die verder bouwt op het concept van het zorgwonen. Ik kijk er erg naar uit. Ik zou u willen vragen om zeker aan uw kabinet te vragen om die hoorzitting te volgen. Ik denk dat het concept dat we hebben uitgewerkt, een eenvoudige oplossing zou kunnen zijn, ook in deze noodsituatie. Ik vraag met enige aandrang om dit goed mee op te volgen en eventueel mee uit te rollen.
Minister Demir heeft het woord.
Collega’s, mijn administratie zit ook in de taskforce Oekraïne. Daar wordt het advies gegeven dat we in deze crisis pragmatisch moeten omgaan met de bepalende regelgeving. Ik denk dat dat wel logisch is.
We moeten natuurlijk wel opletten dat we de mensen die hier toekomen voldoende ondersteunen. Vandaar dat een collectieve opvang, georganiseerd door de overheid, het beste is, om te organiseren maar ook om te beheren.
We werken aan een nooddecreet, collega Schauvliege. We gaan geen concrete locaties bepalen, maar we zien wel dat de huidige regelgeving beperkt is tot 500 vierkante meter. De nooddorpen zullen veel groter zijn. We zijn nu aan het onderzoeken waar we de grens moeten leggen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.