Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Precies, minister, dat klopt!
Volgens cijfers van Statbel zou 13,2 procent van de bevolking – en zo zijn er nog wel een paar cijfers – zich geen vakantie buitenshuis kunnen veroorloven. 14 procent kan geen onverwachte uitgaven doen in een welvarende regio als Vlaanderen. 10 procent zegt dat als de meubels beschadigd zijn, ze die niet kan vervangen. Die mensen moeten ermee verder doen. Meer dan 7 procent zegt dat ze wekelijks geen enkel bedrag kunnen uitgeven voor zichzelf, alles gaat op aan basisuitgaven.
Die ernstige materiële en sociale deprivatie wordt gemeten met een nieuwe Europese indicator. Mensen die zich zeven van die aspecten niet kunnen veroorloven om financiële redenen worden ernstig materieel en sociaal gedepriveerd genoemd.
In Brussel, wat een zeer arm gewest is, dat is eigen aan grootsteden, vestigen alle nieuwkomers van het land zich in eerste instantie. Ze gaan ernaartoe, om dan een jaar of vier, vijf later, als ze het veel beter hebben, te vertrekken. Dat maakt van Brussel een springplank, en daar is 11,5 procent van de bevolking ernstig materieel en sociaal gedepriveerd. In Vlaanderen, het welvarende Vlaanderen, is dat – ik moet mezelf corrigeren – zelfs 6,7 procent. We zien nog veel meer. Bij mannen is het risico bijna 10 procent, bij vrouwen over de 10 procent. We zien ook dat mensen in armoede echt wel jong zijn. Tussen 18 en 24 jaar valt bijvoorbeeld 10 procent – op een moment dat ze zich eigenlijk aan het ontplooien zouden moeten zijn – daaronder. Tussen 25 en 49 jaar is dat meer dan 10 procent. We zien ook dat alleenstaande huishoudens een zeer groot risico lopen en dat neemt steeds meer toe.
Welke acties gaat u ondernemen om die materiële en sociale deprivatie tegen te gaan? Welke acties treft u specifiek voor alleenstaande ouders met kinderen? Het is heel duidelijk, zij worden sterk getroffen. We hebben het al gehad over het groeipakket, we hebben daar met aandrang gevraagd om de sociale toeslag te verhogen, omdat we zien dat dat echt een groot verschil zou maken.
Gaat u werk maken van een revaluatie van uw beleid op het terrein? Ik weet al dat u gaat komen met een opsomming van maatregelen, maar eigenlijk maakt het niet uit wat op papier staat. Wat uitmaakt, is of het werkt. Werkt het en gaat u dat revalueren? Jaar na jaar zien we dat het niet werkt.
Minister Beke heeft het woord.
De cijfers en de correcties die u daarnet gemaakt hebt, kloppen niet echt, mevrouw Groothedde, maar goed, ik zal ze u nog eens bezorgen. Zoals u in uw vraag gesteld hebt, is het wel degelijk 4,4 procent.
Wat de sociale en materiële deprivatie betreft, zit een van de indicatoren waarmee we armoede binnen Vlaanderen en Brussel al langer opvolgen, bijvoorbeeld in de omgevingsanalyse van het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding. Daarbij merken we dat de methodologie gewijzigd is. Vroeger werd er gemeten op ernstige materiële deprivatie. Negen aspecten werden bevraagd, en men werd als ernstig gedepriveerd beschouwd als men op vier van de negen negatief moest antwoorden. Vandaag meet men sociale en materiële deprivatie op dertien punten en is men gedepriveerd als men op minstens vijf punten negatief moet antwoorden, en ernstig gedepriveerd als men op zeven van de dertien negatief moet antwoorden.
De cijfers van de materiële en sociale deprivatie waarover u het hebt, zijn de eerste cijfers gedestilleerd uit de EU-SILC 2021 (European Union – Statistics on Income and Living Conditions). Deze enquête handelt over het inkomensjaar 2020. Dat zijn althans in de EU-SILC de eerste cijfers uit het eerste coronajaar. De cijfers blijven stabiel, los van de statistische foutenmarge. Zoals steeds zult u mij niet betrappen op gejuich om stabiele armoedecijfers, maar alvast tonen deze cijfers aan dat corona niet geleid heeft tot een tsunami aan armoede, en dus, dat alle beschermingsmiddelen die de verschillende overheden genomen hebben, ook een effect hebben gehad. Dat is een zeer goede zaak geweest.
Ik herinner me tussenkomsten van u in deze commissie waarin u wees op de gevaren daarvan. De cijfers tonen aan dat dit niet is gebeurd.
De acties van de Vlaamse Regering staan in het VAPA dat we in september 2020 hebben goedgekeurd. De oplijsting van die acties is niet exhaustief. We kiezen immers voor een krachtig, gebald actieplan, waarin voor elke doelstelling een bundeling van een beknopt aantal acties per vakdomein staat – en waar nodig vakdomeinoverschrijdend. Het veel ruimere beleid wordt beschreven in de beleids- en begrotingstoelichting (BBT) van de bevoegde minister. Vanzelfsprekend bevat dit ook sociale en armoedebestrijdende maatregelen.
Dat is uiteraard ook geen statisch plan, maar de hierin opgenomen acties worden geëvalueerd, bijgestuurd en aangevuld met andere initiatieven. Zo werden naar aanleiding van de covidpandemie heel wat bijkomende maatregelen genomen, ook rond armoede en deprivatie, om die tegen te gaan.
De strijd tegen kinderarmoede is een prioriteit. De tweede strategische doelstelling van ons VAPA zet gerichte acties in tegen kinderarmoede, maar ook onder andere strategische doelstellingen om armoede bij gezinnen met kinderen terug te dringen.
Vanuit mijn bevoegdheden werken we verder aan acties opgenomen binnen het VAPA. Daarbij blijft het groeipakket uiteraard een belangrijk instrument. De aandacht voor kwetsbare gezinnen binnen de huizen van het kind – we hebben het gehad over Oekraïense vluchtelingen, het onthaal en de begeleiding, over één gezin - één plan en dergelijke – neemt in samenwerking met lokale besturen verder toe. We volgen de pilootprojecten lokale gezinscoaches op met het oog op het Vlaamse kader hiervoor. Om onderbescherming tegen te gaan en toegankelijkheid van de sociale hulp en dienstverlening te verhogen, zetten we verder in op de samenwerkingsverbanden van het geïntegreerd onthaal. Gezinnen met een alleenstaande ouder kennen een hoger armoederisico en hoger risico op deprivatie. Beide zijn natuurlijk gerelateerd.
De cijfers per huishoudtype zijn voorlopig enkel op Belgisch niveau te vinden, en gezien de steekproef kleiner wordt bij meerdere specifieke groepen, is de foutenmarge ook groter. Maar ik stel vast dat er een daling is in deze groep.
Het Armoedebestrijdingsdecreet voorziet twee jaar na de goedkeuring een evaluatie en desgevallend ook een bijsturing. Wij werken hier momenteel aan. In een eerste stap wordt het voortgangsrapport opgemaakt dat voor 1 april aan de Vlaamse Regering wordt overgemaakt. Dat wordt nadien, voor 1 mei normaal gezien, aan het Vlaams Parlement bezorgd. Op basis van dit voortgangsrapport en de geactualiseerde omgevingsanalyse werken we verder aan de evaluatie en waar nodig bijsturing van de in het VAPA opgenomen acties.
Als minister van Armoedebestrijding zal ik de inbreng van alle ministers van de Vlaamse Regering coördineren. Binnen mijn bevoegdheden zal ik hierover in overleg gaan met het Netwerk tegen Armoede. Elk lid van de Vlaamse Regering neemt de evaluatie en bijsturing van haar of zijn bevoegdheden op en kan die bespreken binnen het verticaal permanent armoedeoverleg. Dat werk zal klaar zijn tegen 25 september, waarna de evaluatie en bijsturing aan het Vlaams Parlement zullen worden bezorgd.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Wij hebben tijdens de covidcrisis al bijna onmiddellijk gewezen op de gevaren die dat soort crisissen met zich meebrengen. We hebben het er daarnet bij Oekraïne ook over gehad: het sociaal weefsel valt uit elkaar en er is de polarisering. Daar zijn inderdaad sociale maatregelen genomen en dat was goed. De opmerking die wij hadden was dat dat nogal ‘blanked’ maatregelen waren: heel veel mensen hebben toelagen en premies gekregen die ze niet nodig hadden. Heel veel geld had naar mensen kunnen gaan die het heel erg nodig hadden en dat is niet gebeurd.
Ook nu nog zou dat naar die mensen kunnen gaan, want tijdens de covidcrisis is de subjectieve armoede gedaald. Maar we zien het overal: wij zitten hier nu voor het eerst fysiek samen en het zal de eerste vakantie zijn dat mensen weer op vakantie zullen gaan, het zijn de eerste weken dat mensen weer naar buiten gaan. Vandaag nog zag ik een – dat lijkt misschien futiel – een gedichtje van Gedichtendag over een kind dat zei ‘mama is inkopen gaan doen bij de Voedselbank en ik heb haar gezegd om me maar niet naar het verjaardagsfeestje van Sam te laten gaan, want je kunt niet op een verjaardagsfeestje aankomen zonder cadeautje’. Dat wordt nu weer de realiteit van mensen in armoede. Dus we kunnen nu vrezen dat de subjectieve armoede weer gaat toenemen. Het is juist op dit moment dat er weer maatregelen genomen moeten worden voor die mensen zodat zij vanaf nu, na een periode van extreem isolement, weer kunnen deelnemen aan de maatschappij. Het is op dit moment dat er maatregelen genomen kunnen worden, zodat zij een kleine springplank hebben om toch wat meer te participeren, zodat dat isolement voor hen niet blijft duren, terwijl het voor ons wordt opgeheven. Dat is wat nu voor u ligt en waar u echt iets aan kunt doen als coördinerend minister. Ik hoop dat dat gebeurt.
Minister, wenst u het woord? (Neen)
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Ik had gehoopt dat de minister hierop zou ingaan en dat hij zou zeggen dat hij ontzettend veel maatregelen gaat nemen omdat hij inderdaad beseft dat dit een breekpunt is voor kwetsbare mensen en dat hij nu heel veel kan doen om mensen vooruit te helpen en dat dat ook zal gebeuren vanuit de wil van de Vlaamse Regering en de Gemeenschap om iedereen ten volle te laten participeren in de maatschappij. Ik merk op dat dat niet gebeurt. Dat is spijtig.
De vraag om uitleg is afgehandeld.