Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister-president, het is niet de eerste keer dat ik over deze problematiek een vraag stel en het zal ongetwijfeld niet de laatste keer zijn. Ik ga dus een vraag stellen over de actualisering van de interfederale samenwerkingsakkoorden.
Minister-president, u verklaarde tijdens de commissievergadering van dinsdag 18 januari dat u de nood aan de actualisering van de interfederale samenwerkingsakkoorden die de coördinatie regelen inzake Europees en buitenlandbeleid tussen het federale en de deelstaatniveaus, inzag en bovendien ook al herhaaldelijk had aangekaart bij de andere ministers-presidenten in dit land. Ook het regeerakkoord stelt dat de Vlaamse Regering hiervoor zal ijveren en in de beleidsnota wordt hier uitgebreid op ingegaan.
U stelde eveneens dat u de problematiek zou aankaarten op de Interministeriële Conferentie Buitenlands Beleid (ICBB), die voor de eerste keer samen zou zijn gekomen deze legislatuur op 23 februari. Minister-president, hebt u de problematiek aangekaart op de ICBB van 23 februari? Wat was de reactie hierop bij de andere aanwezigen?
Hebt u een stappenplan voorgesteld aan de Federale Regering om de actualisering zo snel mogelijk door te voeren?
Acht u het überhaupt nog mogelijk om de actualisering doorgevoerd te krijgen vóór het eind van deze legislatuur en idealiter vóór het Belgisch voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie? Zo ja, waarop baseert u uw vertrouwen? Zo neen, waarom niet en welke extra druk zult u op de Federale Regering zetten om de kans op een akkoord alsnog te vergroten?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Deckmyn, ik ben het minstens al met uw inleiding eens dat het al vaak is behandeld en waarschijnlijk vandaag ook weer niet voor de laatste keer.
De problematiek is effectief aangekaart op het Overlegcomité en stond op de agenda. Het was de intentie van de federale overheid om er een heel schema van werkgroepen en weet ik wat nog aan vast te hangen, deelraad per deelraad. Het zou waarschijnlijk naar de Griekse kalenden verwezen zijn, maar ik heb toch gedaan gekregen dat de voorbereidende werken voor het zomerreces gebeuren, zowel op technisch vlak als op politiek vlak, zodat het op het Overlegcomité ter besluitvorming kan worden voorgelegd.
Gaat het lukken, gaat het niet lukken? Ik voel aan federale kant weinig appetijt om hier echt werk van te maken. Ik doe een beroep op de Vlaamse partijen in de Federale Regering om samen met mij de druk hoog te houden. Als we het voor de zomer opnieuw ter beslissing op tafel krijgen, dan is dat een kalender waar ik me eventueel in kan vinden, maar dan moet er ook effectief werk van worden gemaakt. Ik zal het heel nauwgezet opvolgen. ‘It takes two to tango’. We kunnen het wel willen en willen het ook.
U hebt me vorige keer gevraagd of er niet een aantal dossiers zijn die we kunnen tegenhouden waarmee we druk op de federale overheid kunnen zetten om dit door te voeren. Ja, die zijn er, en het is zeker en vast een methodiek die we ook zullen doorvoeren. Maar ik zal er vandaag mijn hand absoluut niet voor in het vuur steken om te zeggen dat het gaat lukken. Wij langs onze kant doen er alles aan om dat te realiseren. De andere deelgebieden zitten mee in dezelfde boot, maar ik denk dat de gretigheid om dit tot een goed einde te brengen, daar veel minder groot is dan bij de Vlaamse overheid.
We hebben onze laatste kaart nog niet uitgespeeld in dit dossier. Ik heb gezegd dat we altijd de rede en het praten en het overleggen voorrang geven, maar op een bepaald moment kan de kip kakelen maar moet ze ook eieren leggen. We zijn heel dicht bij dat punt gekomen.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister-president, helaas is het antwoord dat ik van u krijg, het antwoord dat ik had verwacht. Het is niet echt een hoopgevend antwoord, als ik het zo mag zeggen. Het is uiteraard positief dat het al op de agenda stond, maar als ik hoor dat men er al onmiddellijk werkgroepen aan wil koppelen en praatgroepen – noem het zoals u wilt –, dan weten we al dat men streeft naar een begrafenis eerste klasse voor de actualisering van die samenwerkingsakkoorden.
Ik wil toch maar eens herhalen dat het samenwerkingsakkoorden zijn van 1994. 1994 … Minister-president, ik wil er voor de mensen die dit verslag zullen lezen of de mensen die deze commisse volgen, toch op wijzen dat dat meer dan een kwarteeuw is geleden. Intussen zijn er al tal van staatshervormingen geweest. Intussen zijn er al heel veel nieuwe Europese akkoorden geweest. Wij blijven in dit land nog steeds standpunten innemen, gebaseerd op samenwerkingsakkoorden van 1994. Dat is de vorige eeuw, als ik het zo mag zeggen. (Opmerkingen van minister-president Jambon)
Ik zie dat het de bedoeling is om dit op het federale comité te brengen en te behandelen. Zoals ik het nu hoor, minister-president, is het een beetje wachten op Godot. Ik zie er niet echt een concrete progressie in.
Uw antwoord is heel duidelijk, maar het is een antwoord met heel veel voorbehoud. U doet hier onder meer een beroep op of u houdt een pleidooi om de federale regeringspartners op te roepen om snel tot een oplossing te komen. Ik vraag me af of u hierover – en het is een vraag die ik graag beantwoord zou zien – met uw eigen coalitiepartners in de Vlaamse Regering hebt gepraat. Als ik me niet vergis, zijn uw Vlaamse regeringspartners ook federale regeringspartners in Vivaldi. Ik zou aan de kant van deze partijen toch ook een beetje enthousiasme verwachten om deze zaak verder te ondersteunen. Is dat zo? Hebt u dat intern met de Vlaamse regeringspartners doorgepraat? Zo ja, wat waren de antwoorden van uw coalitiepartners om dat door te drukken op het federale niveau? Ik had er graag een antwoord op gekregen.
Minister-president, ik heb inderdaad gezegd dat u druk kunt zetten door Vlaamse dossiers te gebruiken en eventueel te blokkeren om ervoor te zorgen dat er toch een beetje beweging komt na al die jaren. Uw antwoord is jammer genoeg – en ik begrijp het voor een stuk – erg voorzichtig. U aarzelt zelfs om te bevestigen dat er zelfs maar een goede vergadering of uitkomst zal zijn voor het zomerreces, wat voor mij bijzonder triestig is. Dat wil alvast zeggen dat ik op zijn minst, net voor het zomerreces, nog een vraag beloof naar de verdere afhandeling van dit dossier.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Ik dank collega Deckmyn voor de vraag. Minister-president, ik dank u voor de inspanningen die al geleverd zijn.
Het is alleszins een positieve zaak dat het al ter sprake is gekomen op het Overlegcomité. We weten dat op die manier de druk vanuit de Vlaamse Regering op de Federale Regering alvast wordt verhoogd om die samenwerkingsakkoorden eindelijk te herzien en in overeenstemming te brengen met de Grondwet. Iedereen in de commissie is hiervan overtuigd.
Het is niet aan mij om te antwoorden namens de minister-president. Het enige wat ik kan zeggen aan collega Deckmyn, is dat wij opnieuw een initiatief zullen nemen om een resolutie in te dienen waarbij wij hopelijk unaniem of zo breed mogelijk zullen aandringen op de herziening van de samenwerkingsakkoorden, wat dan ook een bijkomende steun is voor de minister-president. Hij kan dan met een breedgedragen resolutie de onderhandelingen aanvatten.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Ik wil me graag even aansluiten bij collega Vanlouwe.
We zijn inderdaad aan het werken aan een resolutie voor het Vlaams Parlement; de tekst moet ongeveer klaar zijn. Ik hoop dat ook de oppositie in het Vlaams Parlement dit mee zou kunnen steunen.
Het is effectief zo dat de akkoorden bijna 30 jaar oud zullen zijn 2024, net als we voorzitter zullen zijn van de Europese Unie. Het zou mooi zijn om er in de loop van dit jaar en volgend jaar werk van te maken, want het is natuurlijk niet iets wat je van de ene dag op de andere dag zomaar in teksten giet. Ik versta dat er werk aan is.
Als ik het goed heb begrepen, staat niet enkel in het Vlaams regeerakkoord dat ze moeten worden herzien, maar ook in het federale. U kunt ervan op aan dat wij aan de mouw zullen trekken waar we kunnen. Een resolutie van het Vlaams Parlement, die ook door de Vlaamse oppositiepartijen wordt goedgekeurd, zou toch meespelen en een mooi teken zijn. We moeten misschien proberen om de collega's van de andere regionale parlementen aan te moedigen om ook zo'n resolutie goed te keuren. Het is iets wat je kunt regelen zonder dat er een staatshervorming nodig is, maar het vergt wel wat tijd.
Minister-president, als ik het goed heb begrepen, dan komen er werkgroepen. Het is te hopen dat ze niet verzanden. Het is heel goed dat u er al op hebt aangedrongen om het er nog voor de zomer verder over te hebben, anders wordt het toch een moeilijke oefening. Het is niet omdat het al lang duurt, dat het snel geregeld is. Ik hoop dat er effectief bereidheid van alle kanten is om er eindelijk werk van te maken.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik moet eerst een correctie doorvoeren. Het was niet het Overlegcomité maar het ICBB. Ik moet zien dat het correct in het verslag staat.
Mijnheer Deckmyn, ik kan u bevestigen dat de Vlaamse Regering op één lijn staat. Ik heb noch bij de collega's van CD&V, noch bij de collega's van Open Vld enig afwijkend standpunt hierover gehoord. We trekken aan één zeel.
Verder moet in het federaal parlement worden gekeken of er niet wat meer bereidheid zou moeten zijn om deze aberratie – want het is echt een aberratie – recht te zetten. Er is geen uitleg voor dat ze niet worden geactualiseerd.
Ik heb u van in het begin van de legislatuur gezegd dat ik bijzonder gemotiveerd ben om dit tot een goed einde te brengen.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister-president, ik ben blij dat u het een aberratie noemt. Ik ben het daar volledig mee eens.
U stelt dat de Vlaamse Regering volledig op één lijn staat. Laat me dan toch retorisch stellen dat het dan toch geen probleem kan zijn – ik geef toe dat het retorisch is – om federaal tot een oplossing te komen. Die partijen moeten dan toch zeggen dat het na dertig jaar toch wel tijd is om tot een akkoord te komen. Als het nu niet lukt, zal het nooit lukken, wat mij betreft. Ik snap het niet. Het is onbegrijpelijk dat het zo lang moet duren en dat er zelfs nog maar weinig aanzet is om echt de gesprekken op gang te brengen.
Ik heb vernomen dat de meerderheid aan een resolutie aan het werken is om een breedgedragen voorstel naar voren te brengen, waarbij men hoopt dat ook de oppositie zich zal aansluiten. Ik wil zelfs verder gaan. Collega Vanlouwe, collega Brouwers, ik sta ervoor open om mee het gesprek te voeren en mee aan een resolutie te werken. Als u ze breedgedragen wilt hebben, moet u proberen om alle partijen mee te betrekken, zodat u een uitermate breedgedragen voorstel naar voren kunt brengen. Dat zou pas echt een signaal zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.