Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Aerts heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, ik dank u om fysiek aanwezig te zijn om te antwoorden. De twee vragenstellers, de voorzitter en de minister-president samen in de commissie, dat maakt het debat makkelijker. Ik hoop dat we binnenkort met meer mensen rond de tafel zullen zitten.
Ik heb een vraag rond de biologische en chemische dualusegoederen en meer bepaald de controle op de handel ervan. In 2018 klaagde de douane 3 Vlaamse bedrijven aan voor de illegale uitvoer naar Syrië van onder andere isopropanol. Tussen mei 2014 en december 2016 voerden deze bedrijven ongeveer 24 zendingen chemicaliën uit naar Syrië. In het totaal ging het om 219 ton aceton, 77 ton methanol, 22 ton dichloormethaan en 168 ton isopropanol. Het Syrische regime had de jaren voordien tijdens de burgeroorlog verschillende aanvallen met chemische wapens uitgevoerd. Om die reden was en is de uitvoer van deze producten via de Europese Syriëverordening uit 2012 verboden.
Isopropanol heeft verschillende civiele toepassingen in de verf- en vernisindustrie, de gezondheidszorg of als koelmiddel. Het kan echter ook worden gebruikt bij de productie van sarin, een uitermate giftig zenuwagens. Een factfindingmissie van de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens in juni 2018 bevestigde dat sarin zeer waarschijnlijk gebruikt was als chemisch wapen in Syrië in maart 2017.
De bedrijven werden zowel in de correctionele rechtbank als in beroep schuldig bevonden. Maar de veroordeling werd in 2020 verbroken door het Hof van Cassatie omdat het juridische kluwen van doorverwijzingen in de regelgeving problematisch bleek.
Dit was terecht een aanleiding voor het Vlaams Vredesinstituut (VVI) om een studie te maken over de uitvoer van chemische en biologische dualusegoederen en -technologie. Gebaseerd op dit rapport stelde het Vlaams Vredesinstituut een advies op om de controle op deze uitvoer te verbeteren.
Dat advies bevat volgende krachtlijnen: het uitbouwen van een Vlaamse handhavingscapaciteit met administratieve sanctiemogelijkheid via een eigen ‘dualusedecreet’; een versterking van de dienst Controle Strategische Goederen (dCSG), zodat ze haar taken inzake dualusecontrole op een goede manier kan uitvoeren; een betere samenwerking met de federale overheidsdiensten via het uitwerken van een samenwerkingsakkoord met de douane en het uitwerken en formaliseren van een samenwerking met veiligheids-, inlichtingen-, opsporings- en vervolgingsdiensten; op interfederaal niveau samen de bestaande juridische lacunes inzake de sanctionering van inbreuken op de diverse instrumenten voor exportcontrole identificeren en aanpakken; de publieke rapportage over de vergunningspraktijk voor de uitvoer van chemische en biologische dualusegoederen verbeteren; blijven inzetten op betere bewustwording bij de verschillende actoren in Vlaanderen over de proliferatierisico's verbonden aan hun activiteiten. Zeker start-ups, spin-offs en universitaire onderzoeksgroepen en onderzoekers moeten in het licht van de nieuwe, Europese verordening inzake dual use goed geïnformeerd worden over hun verplichtingen.
Minister-president, het is een uitgebreid advies met heel veel verschillende taken. Het feit dat het bedrijf is vrijgesproken, maakt dat we er werk moeten van maken. Hoe staat u ten opzichte van de vaststellingen in het rapport en de verschillende aanbevelingen?
Welke acties werden reeds opgestart om met deze aanbevelingen aan de slag te gaan? Welke acties worden op korte termijn opgestart?
Kort gezegd, hoe gaat u om met dit advies?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Aerts, ik zal uw vragen samen beantwoorden door in te gaan op de vaststellingen en aanbevelingen uit het rapport en door enkele acties toe te lichten.
Eerst en vooral bedank ik graag het Vlaams Vredesinstituut voor hun kwaliteitsvol rapport, hun constructieve aanbevelingen en voor hun waardering voor het werk dat mijn diensten leveren.
In mijn beleidsnota kondigde ik aan de mogelijkheid te onderzoeken voor toezicht en handhavingsmaatregelen voor dual use op Vlaams niveau. Dit als aanvulling op de bestaande strafrechtelijke sanctionering en samenwerking met de douane. Het is namelijk de douane die instaat voor de administratieve en strafrechtelijke opvolging van overtredingen.
Voor de korte termijn stel ik het verder operationaliseren van de handhaving voorop. Dit in het kader van het Wapenhandeldecreet. Lessen die uit dat proces getrokken worden, kunnen vervolgens benut worden in het licht van dualusehandhaving.
Aangaande de personeelsbezetting merk ik op dat de dienst Controle Strategische Goederen momenteel over een toezichthouder beschikt. Ondanks besparingen bleef de personeelsbezetting de voorbije jaren stabiel en in 2021 kwam er zelfs één voltijdse medewerker bij.
Zoals het Vlaams Vredesinstituut adviseert, is een goede samenwerking met federale overheidsdiensten inderdaad essentieel voor de optimale werking van de dienst Controle Strategische Goederen. De betrokken diensten stemmen dan ook regelmatig onderling af. Momenteel gebeurt dat intensief rond de Ruslandsancties. Daarnaast is er echter ook op meer systematische en periodieke basis geregeld overleg. Mijn diensten zijn bijvoorbeeld nauw betrokken bij de opleiding van douaniers in deze materie.
Het is op dit moment nog niet duidelijk of er struikelstenen zijn die alleen via een samenwerkingsakkoord opgelost kunnen worden. Een formeel kader biedt niet per definitie de garantie op een betere samenwerking in de praktijk.
De veiligheidsdiensten werken nauw samen met de dienst Controle Strategische Goederen, binnen hun wettelijke opdracht en hun wettelijk kader. Een blijvend aandachtspunt daarbij is het toezicht op de juiste behandeling en opslag van ontvangen geclassificeerde informatie.
Op het vlak van rapportering, herhaal ik graag de vaststelling van het Vredesinstituut: Vlaanderen is met haar maandelijkse rapporteringen een van de pioniers op het vlak van transparante rapportering. Deze goede praktijk dragen we uit en zetten we in de verf. Op dit vlak nemen we een leidende rol op in de Europese en internationale discussies.
Verbetering blijft echter mogelijk. Zo moet een update aan de IT-systemen van mijn diensten duidelijkere rapportering over het type bestemmeling en eindgebruiker mogelijk maken.
Een laatste element uit het advies betreft ‘outreach’ of bewustwording. Dit staat expliciet in mijn beleidsnota. Dit luik groeide de afgelopen jaren aanzienlijk. Mijn diensten blijven zich inzetten om alle betrokken actoren te responsabiliseren. Dit gebeurt via eigen initiatieven, zoals het ter beschikking stellen van richtlijnen en het aanbieden van opleidingen. Anderzijds werken we ook samen met partners uit andere overheden en sectororganisaties.
Ook het bieden van ondersteuning voor de interne nalevingsprogramma’s van exporteurs en dienstverleners staat nadrukkelijk in de beleidsnota. Intussen is dit een vast onderdeel in de gesprekken die mijn diensten met bedrijven voeren.
De heer Aerts heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord.
Ik betwijfel niet dat er op dit moment al wordt samengewerkt. U verwijst naar de huidige Ruslandcrisis. Ik heb vernomen dat de sectorfederatie inderdaad zeer tevreden is over de service die de dienst Controle Strategische Goederen op dit moment aan hun klanten en bedrijven in Vlaanderen biedt. Ik ben ervan overtuigd dat er goed werk wordt geleverd.
Aan de andere kant zegt u dat er misschien geen federaal samenwerkingsakkoord nodig is en dat we dat niet moeten formaliseren, maar het blijft toch wel overeind staan dat de uitspraak van het Hof van Cassatie de bedrijven vrijspreekt, terwijl ze al twee keer wel waren veroordeeld. Dat maakt ook dat er duidelijk nog werk aan de winkel is. Ik heb u dat niet horen weerleggen. Ik heb u vooral horen zeggen dat er vandaag goed werk wordt geleverd. Ik wil dat niet betwijfelen, maar tegelijk toont het advies toch ook aan dat we een tandje moeten bijsteken en dat we het juridisch kluwen moeten ontwarren.
Meer concreet, tenzij ik het heb gemist, zal er werk worden gemaakt van het Vlaams dualusedecreet waarop door het Vlaams Vredesinstituut wordt gehint? Is dat iets wat volgens u nodig is?
De heer Nachtergaele heeft het woord.
Ik was er vandaag graag fysiek bij geweest maar corona heeft er helaas anders over beslist. Ik ben blij dat ik op deze manier toch nog kan deelnemen aan de vergadering.
Minister-president, ik dank u voor het antwoord op de zeer interessante vraag van collega Aerts. Ik wil er echter op wijzen dat we in deze commissie sinds een aantal weken in een heel ander universum zijn terechtgekomen wanneer het gaat over wapenuitvoer en controle. We bewapenen momenteel een niet-NAVO-lid terwijl we hier tot voor kort nog discussies hadden over het leveren van onderdelen voor transportvliegtuigen binnen de NAVO. Dualusegoederen zijn natuurlijk nog een andere categorie: het zijn strategische goederen in vergelijking met echte wapens of wapenonderdelen. Ik begrijp heel goed de bezorgdheden die er zijn over chemische en biologische wapens, zeker in deze tijden. Het lijkt me evident dat we daar in Vlaanderen over moeten nadenken, want na Duitsland en Ierland zijn we het derde grootste exportland van chemische producten naar landen buiten de EU: maar liefst een derde van onze export is gelinkt aan de chemische en biologische sector. Ik denk dat ik dus niet overdrijf wanneer ik zeg dat deze sector voor een groot deel instaat voor onze welvaart.
Daarom lijkt het me in eerste instantie goed dat uw diensten samen met essenscia bekijken wat haalbaar is. U hebt het over outreach. Ik hoop dat we elkaar in dezen kunnen helpen. Ik denk niet dat een sectorfederatie als essenscia het oké vindt om chemische en biologische producten in te zetten in oorlogen, dat lijkt me evident. Hebben daarover al gesprekken plaatsgevonden met essenscia? Wat is de reactie van essenscia?
Daarnaast is er opnieuw de bedenking over die controle en de blijvende oproep om te proberen dit op Europees niveau te behandelen om zo het waterbedeffect te vermijden.
Tot slot wil ik nog wijzen op onze complexe staatstructuur, collega Aerts. U zult het ongetwijfeld met me eens zijn dat die bevoegheidsverdeling momenteel in de weg staat van een efficiënte controle op die strategische goederen. Een sterk samenwerkingsakkoord met de douane is opnieuw geen prioriteit op federaal niveau. Ik durf hier dan ook te pleiten voor een verregaande staatshervorming. Wat het wapenbeleid betreft, zult u het met me eens zijn, collega Aerts, dat dit gezien de verschillende visies tussen het noorden en het zuiden van het land, dat nog altijd wapens levert aan Saoedi-Arabië, en gezien de verschillende gevoeligheden tussen het noorden en het zuiden, bij uitstek een regionale bevoegdheid zou moeten kunnen worden.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Aerts, ik heb daarstraks gezegd dat ik al in mijn beleidsnota aankondigde dat ik de mogelijkheid zal onderzoeken om nog meer in te zetten op toezichts- en handhavingsmaatregelen, specifiek voor dualusegoederen, en dat op Vlaams niveau. De meeste van die sanctioneringsmogelijkheden zitten via de douane immers op federaal niveau. Voor de korte termijn stel ik de verdere operationalisering van die handhaving voorop in het kader van het bestaande Wapenhandeldecreet. We zullen dan zien welke lessen daaruit kunnen worden getrokken om vervolgens te worden benut in een dualusehandhaving. Of dat een afzonderlijk decreet moet zijn of niet, laat ik vandaag nog in het midden. Daarvoor moeten we eerst bekijken, nadat we op Vlaams niveau bijkomende maatregelen voor handhaving hebben genomen, of het noodzakelijk is om daarvoor een decretaal kader te maken dan wel of we dat binnen het huidige Wapenhandeldecreet kunnen doen.
De heer Aerts heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Collega Nachtergaele wees er ook op dat dit meer dan ooit een belangrijk discussiepunt is. Als er nu nog een spoedzitting van de VN moet samenkomen over biologische en chemische wapens, dan toont dit des te meer aan hoe precair de situatie is.
Het is een heel uitgebreid rapport en een heel uitgebreid advies. Als een advies zelf al moet worden samengevat in tien bladzijden, dan wil dat toch zeggen dat er nog werk aan de winkel is. We hebben hier nu de eerste aanzet van de bespreking gedaan, maar ik zou toch willen voorstellen dat we dit samen met het Vlaams Vredesinstituut en eventueel zelfs met een aantal federale actoren verder uitspitten, want het kan toch niet zijn dat we, zolang dit niet geregionaliseerd is – wat de droom is van de heer Nachtergaele –, bedrijven laten ontsnappen door gaten in onze samenwerking. Tot aan de regionalisering die de heer Nachtergaele nastreeft, kunnen we de bevoegdheden het beste goed op elkaar afstemmen en ervoor zorgen dat de mazen in het net worden gedicht, zodat dit in de toekomst niet meer voorvalt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.