Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Slootmans heeft het woord.
Minister, zoals u weet, werd onlangs het nieuwe ‘Cijferboek Vlaamse Rand’ gepubliceerd. En zoals dat met alle rapporten en cijfers gaat die handelen over de Vlaamse Rand, zijn die niet meteen om heel vrolijk van te worden. Op demografisch vlak gaan weer alle alarmbellen af die kunnen afgaan. We zien een bevolkingstoename van bijna 10 procent ten opzichte van 2011. De bevolkingsdichtheid ligt ondertussen dubbel zo hoog als in Vlaanderen. En ik heb het nagekeken: in bepaalde gemeenten komt die zelfs bijna op het niveau van een aantal Zuid-Brusselse gemeenten.
We zien uiteraard ook opnieuw een significante daling van het Nederlands als thuistaal. Amper 28 procent van de moeders die in 2020 een kind kregen, spreekt nog Nederlands met haar kinderen. In de cijfers van de eerste beleidsnota-Bourgeois, in 2009, was dat nog bijna de helft. Nu is het 28 procent. Dit om maar aan te geven hoe ongelooflijk razendsnel het allemaal gaat.
Verder zien we ook ten opzichte van 2011 – er wordt altijd een vergelijking gemaakt met 2011, omdat dat tien jaar geleden is – een stijging met 35 procent wat betreft mensen met een buitenlandse nationaliteit. In de gemeenten Asse en Merchtem gaat het zelfs over een verdubbeling. Parallel daarmee merken we uiteraard ook een blijvende toename van het bevolkingsaandeel van mensen met een buitenlandse herkomst. Dat stijgt in 2021 tot 44 procent. Ga je kijken naar de jongere bevolking, de 0- tot 17-jarigen, die natuurlijk alles zeggen over de bevolkingssamenstelling van morgen, piekt dat zelfs tot 60 procent. Ga je dan kijken naar bijvoorbeeld Machelen, Vilvoorde, Wemmel, Kraainem en Drogenbos, loopt dat nog verder op, met percentages tot 70 à 80 procent jongeren van vreemde herkomst.
De mythe of het sprookje dat het dan voornamelijk gaat om welstellende eurocraten of euro-expats, is ook al een tijdje ten einde, want als je naar de cijfers van het cijferboek gaat kijken, blijkt nog maar eens dat van alle inwoners van buitenlandse herkomst in de Vlaamse Rand, bijna twee derde een niet-Europese herkomst heeft. Meer zelfs, als je gaat kijken naar de moeders die een kind hebben gekregen in de Rand, dan blijkt dat de moeders uit Maghreblanden ondertussen de tweede grootste groep vormen van alle moeders die een kind kregen, wat, nogmaals, alles zegt over je bevolkingssamenstelling van morgen.
Uiteraard zie je in de scholen eenzelfde beeld, met uitschieters in de faciliteitengemeenten en uiteraard ook in Vilvoorde en Machelen, waar nog amper vier op de tien leerlingen in het lager onderwijs het Nederlands als thuistaal hebben. En zo verder, u kent de cijfers beter dan wie ook. Het is waarschijnlijk overbodig te zeggen dat, ondanks de inspanningen die er zeker wel zijn, de toestand absoluut niet aan het verbeteren is, integendeel. We zijn verder weg dan ooit van de doelstelling die u altijd zo mooi uitdrukt in de slogan ‘groen en Vlaams’.
Ik vind dus dat de vraag absoluut bij u zou moeten opborrelen of de aangekondigde maatregelen, zoals het Randfonds, zoals de 3 miljoen euro steun voor bepaalde scholen ter ondersteuning, zoals de nieuwe inschrijvingsregels die over een dik jaar van kracht zullen worden, zullen volstaan om ons te wapenen tegen deze demografische tsunami. Ik denk dat de vraag stellen, ze beantwoorden is.
U hebt in uw beleidsnota twee maatregelen aangekondigd die op zijn minst een gedeeltelijk antwoord moesten bieden op de geschetste problematiek. Ten eerste was er natuurlijk de invoering van een voorrangsregel ten voordele van leerlingen uit de Vlaamse Gemeenschap. We weten intussen hoe dat zal eindigen. Zoals u weet, wilden wij daar nog een pak verder in gaan. U kent onze kritiek daar. En ten tweede was er ook de belofte om kavels in grote woonontwikkelingen voor te behouden voor mensen met een streekbinding. U hebt daar tijdens de begrotingsbesprekingen eind 2020 over gezegd dat daarover in 2021 een voorstel zou komen. We zijn ondertussen 2022 en we hebben ter zake nog niets van beweging gezien. Hoever staat het met het engagement met betrekking tot de voorrangsregel in die grote woonontwikkelingen?
En meer algemeen, welke conclusies trekt u zelf uit het Cijferboek? Is het voor u een aanzet om naast de bestaande acties bijkomende maatregelen te nemen? Zo ja, welke zijn dat dan?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik wil even meegeven welke recente wijzigingen we hebben doorgevoerd om nog meer en betere data te kunnen verwerven en daarmee aan de slag te kunnen gaan. Het ‘Cijferboek Vlaamse Rand’ is volledig gedigitaliseerd. Het wordt nu niet langer aangeboden in de statische vorm van een cijferboek, maar is geïntegreerd als een aparte pagina van de Gemeente- en Stadsmonitor, wat toch wel wat voordelen biedt. Nieuwe data worden automatisch ververst. Je hebt dus altijd de laatste cijfers. Het is ook heel gemakkelijk te vergelijken met andere gemeenten en regio’s. Je kunt zelf kiezen welke data en criteria je invoert. Het is dus veel interactiever en veel gebruiksvriendelijker. Er zijn ook veel meer data beschikbaar dan vroeger. En er is de toelichtingsnota ‘Een blik op de Vlaamse Rand’, die er natuurlijk ook bij hoort. In concreto zorgen we dus voor een fijnmaziger en accurater beeld van de Vlaamse Rand.
De cijfers zelf bevestigen eerdere trends en vaststellingen over de Rand. De bevolking groeit duidelijk sneller dan het Vlaamse gemiddelde. De bevolking is meer divers in vergelijking met de rest van Vlaanderen. De Rand is economisch een zeer voorspoedige streek, zelfs als we kijken naar de normen van de toch welvarende regio die Vlaanderen op zich is. De Vlaamse Rand gaat daar nog ver over, wat misschien ook een deel van het probleem is, in functie van de sociale verdringing. Veel gezinnen spreken thuis een andere taal dan het Nederlands. En het ruimtebeslag is er zeer hoog. Dat wil dus zeggen dat we voor enorme uitdagingen staan in onze regio. De bevolkingsgroei is zowel qua grootte als qua aard van de aangroei problematisch.
Die data zijn natuurlijk een van de redenen waarom wij hier zitten, waarom er een aparte minister is voor de Vlaamse Rand en een aparte parlementaire commissie voor de Vlaamse Rand. Het is ook een van de redenen waarom we in het kader van het regeerakkoord zowel inhoudelijk als financieel een focus leggen op een Vlaams Randbeleid. Het is voor het eerst dat we een pak extra middelen hebben kunnen voorzien voor een Randbeleid.
Dat vertaalt zich inderdaad in concrete initiatieven in het kader van de strijd tegen de vervreemding en de ontnederlandsing. Ten eerste is er de focus op onderwijs. En dat is niet omdat ik nu toevallig ook dat petje op heb, maar omdat we eenvoudigweg weten dat onze scholen de grootste integratiehefbomen zijn die we hebben. En dus willen we ervoor zorgen dat we jongeren en hun ouders in de Rand ervan overtuigen om Nederlandstalig onderwijs te volgen en hen vervolgens ook zo intensief mogelijk begeleiden in de verwerving van de kennis van het Nederlands. Daarvoor heb je natuurlijk eerst bakstenen nodig en voldoende schoolbankjes. Er wordt serieus in die capaciteit geïnvesteerd.
Om u een idee te geven: in de periode 2010-2018 kreeg de Vlaamse Rand 9 procent van de totale infrastructuurmiddelen. In de periode van 2019 tot vandaag krijgt de Vlaamse Rand bijna 16 procent van de totale middelen. We zijn nu de Capaciteitsmonitor aan het afwerken, op grond waarvan we opnieuw zullen investeren. Ik verwacht dat er voor de Vlaamse Rand veel extra middelen zullen worden voorzien. Wij investeren ook fors in het Nederlandstalige onderwijs in Brussel, gelet op het spill-overeffect dat er zeker is.
Het tweede element is de focus op het Nederlands. We hebben nu voor het eerst een taalscreening ingevoerd in de derde kleuterklas, om te verhinderen dat de kinderen nog starten in het lager onderwijs met een achterstand op het vlak van hun kennis van het Nederlands. Wij hebben daar ook taalintegratietrajecten. We leggen de lat hoger in de eindtermen wat betreft de kennis van het Nederlands. Er zijn zomerscholen. Binnenkort komt het Leesoffensief. Daarbij zullen we leerlingen, kinderen, jongeren, maar ook de ouders, grootouders, verzorgers in de kinderopvoeding aanzetten om zo vroeg mogelijk te lezen en voor te lezen aan jongere kinderen, en dat vanzelfsprekend in het Nederlands. Ook onze Vlaamse toetsen zullen op dat vlak focussen op wiskunde, maar ook op Nederlands. We hebben onze projectoproepen ‘Taalstimulerende activiteiten’, die ook daarover gaan.
Een derde element is het nieuwe ondersteuningsaanbod voor scholen door vzw ‘de Rand’. Daar trekken we 1 miljoen euro voor uit. Scholen krijgen ondersteuning van vzw ‘de Rand’ bij hun taalbeleid en – ook belangrijk – bij het verhogen van de ouderbetrokkenheid. Men wil ouders diets maken dat de keuze voor het Nederlandstalige onderwijs niet vrijblijvend is en niet alleen gaat over een keuze voor de kinderen. Ook zij moeten ter zake engagementen aangaan.
Een vierde element is het nieuwe Inschrijvingsdecreet, met specifieke regels voor de Rand: ook onuitgegeven. Als het ontwerp van decreet vanavond wordt goedgekeurd, zullen scholen van het basisonderwijs in de Vlaamse Rand de mogelijkheid krijgen om voorrang te geven aan kinderen uit de eigen gemeente. In het secundair onderwijs zullen scholen in de Rand 70 procent van de beschikbare plaatsen kunnen voorbehouden voor leerlingen die in het verleden altijd gekozen hebben voor Nederlandstalig onderwijs. Ook dat is opnieuw een impuls, een push, om ervoor te zorgen dat men al van in den beginne, zelfs van in de kleuterklas, kiest voor Nederlandstalig onderwijs. Daarvoor word je beloond met een voorrangsbeleid in het secundair onderwijs.
Ten slotte is er ‘Wonen in eigen streek’. Dat is inderdaad een juridisch-technisch complexe materie. Maar ik leg de laatste hand aan het voorstel. Ik hoop de komende maanden op witte rook. Maar ik heb van in den beginne gezegd dat dat wel op wat juridische bezwaren en inzichten zal stoten. Dat zal mij er niet van weerhouden om toch met een voorstel te komen.
Ik sta altijd open voor concrete suggesties met betrekking tot alle andere realistische en haalbare voorstellen. Ik denk dat we allemaal dezelfde ambities hebben om onze Vlaamse Rand niet alleen groen te houden maar het groen er ook te versterken. We zijn nog met extra vergroeningsprojecten, aanplantingsprojecten, bebossingsprojecten bezig. Ook op dat vlak zijn we van een defensieve naar een offensieve strategie aan het schakelen. Wij willen ook alle andere aspecten – het Nederlandstalige karakter – van onze streek bestendigen. Ook daar zijn alle haalbare en werkbare projecten en suggesties uitermate welkom. Wij hebben een gezamenlijke ambitie.
De heer Slootmans heeft het woord.
Minister, de cijfers, budgetten en maatregelen die u noemt, zijn genoegzaam bekend. Maar zoals gezegd: zolang dat zich niet vertaalt in een wezenlijke verbetering op het terrein, stelt dat, met alle respect, niet al te veel voor en blijft het zeer letterlijk in de rand en dweilen met de kraan open. Politiek klinkt dat allemaal wel mooi, dat er veel initiatieven zijn en veel middelen naar de Rand gaan, maar als de resultaten niet volgen, moet je je toch wel de vraag stellen of uw receptenboek wel accuraat is.
Ik begrijp wat u zegt. U moet mij niet overtuigen dat het om een bijzonder complexe materie gaat en een zeer complexe problematiek en dat een brede set van maatregelen nodig is en dat het allemaal veel tijd en inspanningen vraagt. Maar als je bijvoorbeeld kijkt naar het herstel van het onderdeel ‘Wonen in eigen streek’ van het Grond- en Pandendecreet, daar kennen we de bezwaren van het Grondwettelijk Hof al van in 2013. Dat is bijna tien jaar geleden. Er was in 2017 de conceptnota ‘Wonen in eigen streek’. Die nota was zeer goed en kwam daaraan tegemoet. Maar ze is dode letter gebleven.
We begrijpen dat het allemaal tijd vraagt, maar men moet toch zien dat men nog handelt voordat het kalf verdronken is. Als we heel eerlijk zijn: in een aantal gemeenten is het kalf al dood en is er eigenlijk qua bevolkingssamenstelling en qua bevolkingsdichtheid amper nog een verschil met Brussel. Dat men zich daar maar eens goed van vergewisse. Als je in zulke gemeenten nog afkomt met bepaalde voorrangsregels voor de lokale bevolking, zoals het ontwerp van Inschrijvingsdecreet van vanavond met voorrangsregels in het kader van huisvesting en onderwijs, om zogezegd het Nederlandstalige karakter te beschermen, dan schiet dat zijn doel natuurlijk helemaal voorbij, want die anderstaligen zijn al massaal gevestigd op het grondgebied.
Ik wil met deze bedenking zeggen dat tijd ook een heel belangrijke factor is. Het is niet alleen de maatregel zelf of de kracht van de maatregel, maar ook wanneer die wordt ingezet.
Minister, ik heb nog een bijkomende vraag. We hoorden uw trouwe collega De Coninck op RINGtv – terecht, denk ik – zeggen dat ook uw collega-ministers een versnelling hoger moeten schakelen voor de Vlaamse Rand, niet het minst op het vlak van inburgering. Welke bijkomende maatregelen plant u samen met minister Somers om de integratiecrisis, die in de Vlaamse Rand haar oorsprong vindt in de immigratiecrisis, aan te pakken?
De heer Laeremans heeft het woord.
Minister, u hebt gevraagd om suggesties te doen. Wel, ik heb er eentje. In dit rapport gaat het over de niet-werkende werkzoekenden. U weet al lang dat wij de Franstalige faciliteitenscholen moeten betalen, dik tegen onze goesting, maar dat wij het niveau van het Nederlands niet mogen controleren. Op bladzijde 17 in de brochure blijkt overduidelijk dat de niet-werkende werkzoekenden veel zwakker presteren in de zes faciliteitengemeenten. Hun kennis van het Nederlands is daar opmerkelijk veel zwakker. Dat is volgens mij een zeer duidelijke indicatie voor dat ondermaatse faciliteitenonderwijs in die Franstalige scholen. Is het niet mogelijk om, in samenwerking met uw collega-minister voor Werk, systematisch te peilen naar de lagere school die deze werkzoekenden hebben doorgelopen? Is dat een Nederlandstalige of een Franstalige faciliteitenschool, is het een Nederlands- of Franstalige Brusselse school? Dan zou je al de meeste van die werkzoekenden kunnen vatten. Dan zouden we toch kunnen zien wat het resultaat is. Ik denk dat dat geen onnuttige cijfers zijn. Kan dat eventueel overwogen worden?
Mevrouw Claes heeft het woord.
Collega Slootmans, alvast bedankt om actief de socialemediakanalen en persartikels van mijn collega Inez De Coninck te volgen, waar zij uitvoerig inging op dat cijfer en op de toelichtingsnota bij … (onverstaanbaar) … werkstuk van de administratie. Iedereen weet dat meten weten is. We moeten dan zeer duidelijk in kaart brengen waar de uitdagingen zitten. Dan kunnen we gericht actie ondernemen. We kunnen vaststellen dat de uitdagingen in de Rand groot zijn, dat de verstedelijkingsdruk en de ontnederlandsing vaststaande feiten zijn.
In tegenstelling tot het betoog van collega Slootmans zijn er natuurlijk ook lichtpunten. De schoolse achterstand daalt. De criminaliteit is gevoelig gedaald. En ook blijft de Rand een economisch sterke regio in dit land. Het zou u sieren, collega, mocht u dat ook eens durven te zeggen in deze commissie.
Deze cijfers tonen eigenlijk aan, minister, dat u met uw Vlaamse Randbeleid en uw Randfonds net inzet op die aspecten in onze Rand die echt belangrijk zijn. Het adagium ‘Vlaams en groen’ is en blijft de basisfilosofie. Vanuit mijn fractie hebt u natuurlijk alle steun om met die middelen – het gaat toch over 26 miljoen euro – net dat te doen wat nodig is voor de toekomst en de welvaart van de Vlaamse Rand. En uiteraard is dat Randfonds niet alles. We rekenen ook op alle Vlaamse beleidsdomeinen en alle ministers om de belangen van de Vlaamse Rand en vooral dat kostbare weefsel hoog in het vaandel te houden. Ik denk aan mobiliteit, landbouw, welzijn, maar ook aan het woonbeleid. Ik reken dan ook op u om ook ten aanzien van hen steeds te blijven pleiten voor een doorgedreven aandacht voor die grote uitdagingen van deze regio. Ik hoop dat u uw enthousiasme en uw liefde voor de Vlaamse Rand als een brandend vuurtje kunt blijven overzetten naar de andere ministers in deze regering.
Minister Weyts heeft het woord.
Mijnheer Slootmans, u zult moeten erkennen dat er nooit geziene inspanningen worden geleverd op het vlak van het Vlaamse Randbeleid. Als u zegt dat mijn receptenboek niet volledig is, dan heb ik daar ook onmiddellijk de uitnodiging aan gekoppeld om nieuwe recepten aan te dienen. Ik heb er daar nog geen van gehoord, maar u hebt er goed aan gedaan om uw sidekick, de heer Laeremans, mee te nemen, die wel wat pistes aanwijst. Hij heeft het niet zo genoemd, maar ik ben het er wel mee eens dat we inzake werk en dus de niet-werkende werkzoekende anderstaligen die onafdoende Nederlands kennen, een wortelbeleid, maar evengoed een stokbeleid moeten voeren. Ik zie niet in waarom we aan diegenen die weigeren in te gaan op cursussen Nederlands die worden aangeboden, nog een werkloosheidsvergoeding zouden moeten toekennen, als men blijk geeft van een onwil om een job te gaan zoeken. Want vanzelfsprekend vereisen de jobs die bij ons worden aangeboden, in Halle-Vilvoorde en bij uitbreiding in Vlaams-Brabant, natuurlijk een basiskennis van het Nederlands. Als je daaraan niet kunt maar ook niet wilt voldoen, dan heeft het weinig zin om nog een werkloosheidsvergoeding te gaan toekennen.
Wat betreft het niveau van het Nederlands in de Franstalige scholen in de faciliteitengemeenten, heb ik ook contact gezocht met collega Désir om daar werk van te maken. Want je kunt toch effectief verwachten dat in die faciliteitenscholen die in Vlaanderen gelegen zijn, in het curriculum ook prioritaire aandacht wordt besteed aan de kennis van het Nederlands.
Tot slot wil ik nog dit meegeven. De inwijking is wat ze is. Mensen zullen verhuizen. Daar zijn wij het slachtoffer van ons eigen succes. Want ja, het is mooi wonen in de Vlaamse Rand. Maar het is onze taak om diegenen die inwijken, te betrekken op onze Vlaamse Gemeenschap, om ervoor te zorgen dat zij met ons mee een gemeenschap gaan vormen. Daar zijn onze inspanningen op gericht, naast er zo maximaal mogelijk voor zorgen, bijvoorbeeld via het Grond- en Pandendecreet, dat mensen nog kunnen blijven wonen in eigen streek. Daarnaast moeten we ervoor zorgen dat diegenen die bij ons komen wonen met een andere achtergrond, cultureel, qua taal, noem maar op, wel integreren in die Vlaamse Gemeenschap. Op grond van de cijfers zie je dat hun kinderen ook wel mee deel zullen uitmaken van die toekomstige Vlaamse Gemeenschap. En daar is ons beleid vooral op gericht: ervoor zorgen dat we die onderdompelen, dat we die meenemen en dat we die ook qua kennis van het Nederlands volledig meenemen in ons verhaal, opdat zij volwaardig deel kunnen uitmaken van die Vlaamse Gemeenschap. En die Vlaamse Gemeenschap is evolutief en dynamisch. Die zal er binnenkort anders uitzien dan vandaag.
Het is wel belangrijk dat het Nederlandstalig karakter, de basiswaarden en normen van onze Vlaamse gemeenschap het leidmotief en de leidcultuur vormen in heden en in de toekomst.
De heer Slootmans heeft het woord.
Voorzitter, ik hoor de minister zeggen dat ik wel kritiek lever maar zelf geen voorstel op tafel leg. Ik kan u zeggen dat er momenteel een wetsvoorstel van ons hangende is in de Kamer dat de wet-Gol van 1985 reactiveert, waardoor het inschrijvingsrecht voor niet-Europese vreemdelingen kan worden beperkt. Voor gemeenten als Machelen, Drogenbos en Vilvoorde zou dat een ongelooflijke impact kunnen hebben. We zien trouwens dat gelijkaardige wetgeving ook in Denemarken wordt goedgekeurd. Er is wel degelijk een en ander mogelijk, maar de politieke wil moet er natuurlijk ook zijn.
U zegt dat ze zullen blijven komen, dat er niets aan te doen is en dat we die mensen Vlaming onder de Vlamingen zullen maken. Maar u hebt ooit gezegd dat, wanneer men anderstaligen in een Nederlandstalig bad wil opnemen, er ook nog voldoende water in het bad moet zijn. In bepaalde gemeenten is 80 procent van de jongeren van vreemde afkomst. Men kan zich dan de vraag stellen wie zich aan wie aan het aanpassen is of moet aanpassen en wie dan de leidcultuur is. Ik denk dat u daar allemaal het antwoord op kent. Wat voorstellen betreft, hebben we dus het voorstel op tafel gelegd van de wet-Gol. U zult het in de Kamer zien passeren.
Verder pleiten wij voor een wezenlijk versterking van Vlabinvest. Dat is al honderd keer gezegd. We willen een absoluut voorrangsbeleid voor Nederlandstalige leerlingen in onze scholen en een apart statuut voor de Vlaamse Rand, om specifiekere voorrangsmaatregelen mogelijk te maken.
Wij leggen wel degelijk een en ander op tafel, maar men moet het natuurlijk ook wel willen begrijpen en ernaar luisteren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.