Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Helaas moet ik deze vraag stellen. We zien toch wel een oprukkend en bijzonder verontrustend fenomeen, dat is namelijk het toenemend geweld tegen journalisten. Journalisten wereldwijd, en ook in België, worden meer en meer geconfronteerd met geweld en bedreigingen terwijl ze hun job uitoefenen.
De coronacrisis heeft ervoor gezorgd dat enerzijds het vertrouwen in de gevestigde mediamerken als VRT en VTM is toegenomen – dat blijkt uit een studie van VUB-professor Ike Picone via zijn site Nieuwsgebruik.be – maar tegelijkertijd is er een groep mensen die de zogenaamde mainstream media meer en meer zijn beginnen te wantrouwen. Zo zagen we dat journalisten fysiek werden bedreigd en aangevallen, zelfs op betogingen, onder andere die tegen de coronamaatregelen in Brussel. Daarnaast worden ze vaak nog eens online belaagd op sociale media.
Zeker vrouwelijke journalisten en journalisten met een migratieachtergrond krijgen het zwaar te verduren. Mijn vraag was al ingediend toen ik de berichten van Samira Atillah zag die ook zeer bedreigd is geweest. Zij krijgen niet enkel te maken met haat tegenover de media en hun job in het algemeen, maar krijgen ook dagelijks seksistische en racistische bagger over zich heen. De getuigenissen over onlinehaat en doodsbedreigingen zien we online alsmaar toenemen.
In september 2021 hebben verschillende publieke omroepen en mediaorganisaties reeds de Brussels Declaration ondertekend waarbij ze opriepen om de persvrijheid en journalisten te beschermen. Maar sindsdien – we zijn ongeveer een half jaar verder – lijkt het probleem van de veiligheid van journalisten alleen maar toegenomen. Ik heb u, minister, op 14 oktober 2021 hieromtrent een vraag gesteld. U hebt geantwoord dat de VRT al stappen heeft gezet om de veiligheid van haar journalisten te garanderen. Daarover heb ik de volgende vragen aan u, minister.
Wat is uw plan van aanpak om zo snel mogelijk de veiligheid, fysiek en online, van alle journalisten, of ze nu werken voor de VRT of voor een private speler of freelance voor een lokale krant, te garanderen?
Op welke manier gaat u ervoor zorgen dat het vertrouwen in de vierde macht verder nog hersteld kan worden? Want het begrip ‘vierde macht’ komt vandaag toch ook wel onder druk.
Kunt u een stand van zaken geven over de maatregelen die de VRT neemt om de veiligheid van hun journalisten te garanderen?
Kunt u toelichten welke maatregelen de private mediabedrijven – ik weet dat u die niet kunt aansturen als de VRT, maar u kunt met hen in gesprek gaan – reeds hebben genomen om hun journalisten, fysiek en online, te beschermen?
Minister Dalle heeft het woord.
Ik heb de essentiële rol van journalisten en nieuwsmedia voor onze samenleving al meerdere malen benoemd in deze commissie. Het is van het grootste belang dat zij in alle veiligheid hun werk kunnen doen. Bedreigingen tegen journalisten en mediabedrijven zijn ontoelaatbaar, onder welke vorm dan ook.
Ik heb naar aanleiding van de recente gevallen van geweld tegen journalisten en fotografen vorige week een overleg gehad met de Vlaamse Vereniging van Journalisten (VVJ) om te bekijken op welke manier ik hen nog kan ondersteunen om de veiligheid van journalisten te verbeteren. Ik heb ook uitgebreid gesproken met Samira Atillah om te luisteren naar haar bevindingen die inderdaad choquerend en totaal ontoelaatbaar zijn.
We hebben een aantal zaken die we Vlaams kunnen doen, maar er zijn ook zaken die natuurlijk ook federaal moeten worden aangepakt.
Wat mijn eigen verantwoordelijkheid betreft gaat het vooral over de verdere en bredere bekendmaking van het meldpunt voor agressie dat de VVJ in 2019 heeft opgericht. Ik heb naar aanleiding van de vermeende bommelding bij DPG Media gevraagd om die cijfers opnieuw te bekijken en dat beter bekend te maken. Het is heel belangrijk om te benadrukken dat journalisten via de website van de VVJ, telefonisch of via een mailtje of zelfs via sociale media, melding kunnen maken van een geval van agressie. Het meldpunt moet blijvend onder de aandacht worden gebracht. Journalisten moeten weten dat ze meldingen kunnen doen zodat ze voelen dat ze er niet alleen voor staan. Dat is Vlaams een belangrijk punt.
Een aantal andere zaken zijn federaal georganiseerd. Er is de betere samenwerking met de politie. De VVJ heeft ook al contacten gehad met de Federale Politie om te bekijken hoe de veiligheid van journalisten en fotografen, onder meer specifiek tijdens betogingen, zo goed mogelijk kan worden gegarandeerd. De contacten met de politie verlopen goed, er is op het terrein veel goodwill om dat aan te pakken. Uiteraard sta ik ook in contact met federaal collega Annelies Verlinden hierover.
Daarnaast is er ook de justitiële bevoegdheid. Daar dringen wij aan op een strafverzwaring voor geweld op journalisten. Ik ben daarvoor in contact met mijn federale collega-minister van Justitie inzake de herziening van het strafwetboek. U weet dat de vorige minister van Justitie Koen Geens een zeer grondige herziening van het strafwetboek had voorbereid. Boek 2 van het strafwetboek werd met input van experten herwerkt en bevat een bezwaring voor bepaalde beroepen. Ik pleit ervoor dat ook journalisten aan deze lijst van beroepen zouden worden toegevoegd. Dat zou een zeer helder signaal zijn vanuit de overheid dat journalisten een essentiële rol te spelen hebben voor onze rechtstaat en dat een aanval of een bedreiging aan hun adres absoluut ontoelaatbaar is. De aangepaste teksten moeten nog de nodige procedures doorlopen, maar ik heb goede hoop dat het zal lukken om journalisten toe te voegen aan die lijst van personen met een maatschappelijke functie. Dat zou zeker een hart onder de riem zijn van alle journalisten die elke dag het beste van zichzelf geven, soms met gevaar van lijf en leden.
Om hier nog verder vooruitgang in te boeken, heb ik ook een vergadering belegd met de VVJ en een delegatie van journalisten, federaal collega van Binnenlandse Zaken Verlinden en federaal collega van Justitie Van Quickenborne, in afstemming met de Franstalige collega Bénédicte Linard. Ik verwacht daar veel van. Ik hoop ook dat de verschillende fracties hier aanwezig ook in de federale Kamer het voorstel zullen steunen om inderdaad journalisten aan die lijst voor strafverzwaring toe te voegen. Dat zou een zeer sterk signaal zijn vanuit deze commissie, mochten alle fracties zich daar zeer vastberaden achter kunnen zetten. Het is ook een signaal richting de federale overheid om dat ook te integreren in de hervorming van het strafrecht.
Wat betreft het versterken van het vertrouwen in de vierde macht, dat is een belangrijk punt. Het is een breed maatschappelijk fenomeen dat de gevestigde waarden vaak onder druk komen te staan in tijden van polarisering zoals we ze vandaag kennen. Onze instellingen, onze justitiële instellingen, onze politieke instellingen en onze journalistiek staan onder druk. Ik ben, specifiek wat media betreft, van oordeel dat goede onderzoeksjournalistiek en kwaliteitsvolle nieuwsmedia van essentieel belang zijn. We moeten dat sterk ondersteunen. De Vlaamse nieuwsmedia hebben tijdens de coronacrisis bijzonder sterk werk geleverd en blijven dat ook doen, al moeten ze zichzelf uiteraard ook steeds in vraag blijven stellen.
Ik betreur uiteraard de onlinehaat en de bagger die journalisten te verduren krijgen. Het onlinedebat dient met respect voor alle partijen plaats te vinden en het is trouwens aan politici om het goede voorbeeld te geven en in elk geval geen persoonlijke aanvallen op te starten tegen journalisten. Het debat moet steeds op de inhoud worden gevoerd, nooit persoonlijk tegen journalisten.
In aanvulling van antwoorden op eerdere vragen kan ik preciseren dat het natuurlijk voor de VRT een belangrijke problematiek is en dat hun journalisten aangeven dat ze wel vaker gehinderd worden of zelfs fysiek lastiggevallen worden tijdens journalistieke opdrachten.
De VRT heeft in september vorig jaar de Brussels Declaration mee opgesteld, samen met de RTBF, CBC/Radio-Canada en Public Broadcasters International (PBI). Dat was een initiatief van de verschillende publieke omroepen om op te komen voor de veiligheid van journalisten, vrije media en democratie.
Om daar echt aan te werken, doet de VRT risicoanalyses voor binnenlandse en buitenlandse opdrachten waar het risico bestaat op geweld tegen journalisten en technische ploegen. Op basis van die risicoanalyse kan bijvoorbeeld worden beslist om met anonieme wagens, dus zonder VRT-belettering, naar een opdracht te gaan of om microfoons zonder logo te gebruiken. We hebben dat al een aantal keren op het terrein gezien.
Heel soms wordt gekozen om een groter team te sturen, waarbij meer mensen waken over de veiligheid van het journalistieke team. Wanneer de dreiging dermate ernstig is, worden zelfs extra veiligheidsmensen meegestuurd, maar dit is uitzonderlijk. Tijdens betogingen of acties gaat de VRT regelmatig in dialoog met organisatoren met de vraag om mee te waken over de veiligheid van journalisten op het terrein.
De VRT-nieuwsdienst zet ook in op het aanbieden van sterke opleidingen over de veiligheid van journalisten. Daarnaast hebben verschillende journalisten een Hostile Environment Safety Training, georganiseerd door de European Broadcasting Union (EBU), gekregen. Deze opleiding focust op werken in gevaarlijke situaties. De laatste jaren staat deze opleiding ten dele ook in het teken van de algemene veiligheid tijdens bijvoorbeeld betogingen of situaties die op het eerste gezicht veilig en normaal lijken. Ook over online intimidatie via sociale media en het internet, biedt de VRT opleidingen aan voor journalisten en presentatoren over hoe om te gaan met online aanvallen.
Bovendien heeft de VRT een ombudsman en een interactieteam die met mensen in dialoog gaan op sociale media of via e-mail. Dat kan natuurlijk helpen om geweld, boosheid of agressie tegen te gaan. Zo probeert de VRT-nieuwsdienst ook het begrip en het respect voor het journalistieke werk op peil te houden. Ik verwijs ook naar de zeer interessante filmpjes die Tim Pauwels als ombudsman regelmatig publiceert via de kanalen van de VRT. Tot slot heeft de VRT een vast aanspreekpunt op de nieuwsredactie waar journalisten en ploegen incidenten kunnen melden.
Bij de private mediabedrijven zien we een gelijkaardige aanpak aan die van de VRT om journalisten te beschermen. Het gaat dan over het verwijderen van logo’s, het aanbieden van opleidingen, het meesturen van veiligheidsmedewerkers in burger enzovoort. Daarnaast wordt ook niet altijd de naam van de journalist vermeld bij artikelen die gevoeligere thema’s behandelen zoals corona of discriminatie om agressieve reacties te vermijden.
Wat online intimidatie betreft, bestaan er bij mijn weten bij de verschillende bedrijven nog geen specifieke protocollen. Dat heb ik wel gezien in andere landen; bijvoorbeeld bij het International Press Institute zijn daar richtlijnen rond. Ik moedig de Vlaamse mediaorganisaties aan om dat ook te bekijken; Dat is ook iets wat we met de VVJ aan het opvolgen zijn.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw zeer uitgebreid antwoord. Ik ben zeer verheugd dat u zich niet alleen bewust bent van de problematiek maar ook dat u daar zeer actief mee bezig bent en daarmee aan de slag bent gegaan. Zoals u zegt, moeten journalisten in alle veiligheid hun werk kunnen doen zonder gevaar voor eigen leven. Dat is essentieel voor onze democratie. Wanneer journalisten schrik krijgen om de waarheid en de feiten te brengen, dan hebben we als samenleving, als democratie een bijzonder groot probleem. Dat gebeurt in vele landen maar we willen vooral niet dat dit in Europa en in ons land gebeurt. Het is dus zeer goed dat u met de problematiek aan de slag gaat. Het is ook goed dat u overleg hebt gehad met de VVJ en Samira Atillah.
Er is wel nog wat werk aan de winkel om het meldpunt van de VVJ voldoende bekend te maken, zeker bij freelancers die dat misschien niet altijd kennen. Misschien kan met de VVJ worden bekeken wat we nog meer kunnen doen. Heeft de VVJ ook zicht op hoeveel meldingen er de afgelopen jaren zijn geweest, en of het gaat om een stijgende of dalende tendens?
Ook de samenwerking met de politie is zeer goed. We moeten daar federaal zeker verder op werken. Daar is de vraag op welke manier een bijdrage kan worden geleverd vanuit het federale niveau. Justitieel hebt u een medestander in onze fractie om het beroep journalist toe te voegen aan de lijst van maatschappelijke functies die in aanmerking komen voor stafverzwaring.
Het is zeer terecht dat u zegt dat de gevestigde waarden onder druk komen te staan en dat politici het goede voorbeeld moeten geven, maar dat wordt heel moeilijk en dat vergt vandaag echt wel een cultuuromslag.
De VRT doet al heel veel: trainingen, het initiatief van de EBU, opleidingen om te leren omgaan met onlinehaat. Ik vind ook dat wat Tim Pauwels post zeer goed is, maar ook dat zou de VRT nog meer kunnen pushen via VRT NWS of VRT.NU. Ze zouden hem bijvoorbeeld een eigen rubriek kunnen geven.
Ik kan begrijpen dat de logo’s op de busjes soms worden verwijderd. Wanneer die worden aangevallen tijdens gewelddadige betogingen, is dat materieel een groot probleem. Maar bij het verwijderen van een logo op een micro heb ik gemengde gevoelens. Mensen die worden geïnterviewd, moeten toch ook wel weten wie ze te woord staan. Maar dat is maar een kleine bedenking.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Ik dank mevrouw Segers voor haar terechte vraag en de minister voor zijn antwoord.
Dit is een brede en algemene problematiek. Mevrouw Segers, uw vraag is gesteld voor het artikel in Apache verscheen over wat vrouwelijke journalisten met een migratieachtergrond te verduren krijgen. Bij het lezen van dat artikel werd ik eigenlijk bijna misselijk. Dat zijn horrorverhalen over wat men zal doen met hun kinderen, wat in hun land wordt gedaan, namelijk ze in stukken hakken enzovoort. Dat zijn de meest verschrikkelijke dingen. Het is niet evident wanneer je zoiets dagelijks moet lezen. Daar blijven mannelijke journalisten misschien wel van gespaard.
Apache bericht over een onderzoek dat Aida Macpherson heeft gedaan en dat is toch wel shockerend. Zij roept inderdaad op om nog een tand bij te steken bij het beleid. Ik kan dat wel volgen. U hebt al op een aantal zaken gewezen zoals het verder sensibiliseren van politiediensten, maar ik denk ook dat dat meldpunt bij de VVJ nog meer bekend moet worden gemaakt. Dat kan vanuit het beleid. Ook bij de VRT moet worden gevraagd om daarover te sensibiliseren, onder meer in programma’s over wat die specifieke groep te verduren krijgt, wat dat betekent en wat dat doet met een mens. Ook moeten vrouwelijke opiniemakers van kleur, al dan niet met hoofddoek, worden voorbereid en begeleid. Er moet ook worden gezorgd voor nazorg. Dat gebeurt nu wel met de schermgezichten maar niet bij mensen die daar in programma’s komen.
Er moet ook nog meer worden ingezet op sensibilisering bij jongeren, misschien via Mediawijs, om te tonen dat ook woorden niet zomaar onschuldig zijn. Ik denk dat wij hier echt grenzen moeten trekken. Dit onderzoek en de berichtgeving bij Apache zijn toch wel echt shockerend. Minister, kunt u nog verder inzetten op de zaken die hier zijn genoemd?
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Mevrouw Segers, ik begrijp uw vraag en ook de brief van de journalisten. Laat het duidelijk zijn dat journalisten overal en altijd in veilige omstandigheden hun werk moeten kunnen doen. Daar is geen weg naast. Toen ik uw vraag las, vroeg ik me af hoe de minister van Media binnen zijn bevoegdheden die veiligheid kan garanderen. Een veiligheidskorps oprichten als dat al wenselijk is, is niet zijn bevoegdheid of taak. De enige mogelijkheid is dus dat journalisten zelf klacht neerleggen. Maar minister, ik hoor dat u nog andere initiatieven neemt en dat u aan de problematiek werkt.
Geweld tegen journalisten is een zaak, vertrouwen in de media is een andere zaak. Blijkbaar kennen veel mensen het verschil niet meer tussen een feit en een mening. Sociale media doen daar zeker geen goed aan. Wanneer feiten en meningen worden gemengd, dan wordt het wel heel moeilijk om te weten wat waar is en wat desinformatie is.
De kwaliteit van de berichtgeving en de strijd tegen desinformatie zijn in de eerste plaats een zaak van de sector maar ook, zoals u zegt minister, van de opleidingen, onder andere bij de VRT. Minister, u hebt het daarstraks al aangehaald in antwoord op een vraag van collega Coenegrachts. Op 21 maart lanceert u de projectoproep met betrekking tot de strijd tegen desinformatie. Wij kijken daarnaar uit, dit wordt dus vervolgd.
Minister Dalle heeft het woord.
Er zijn nog een aantal vragen gesteld over onder meer het meldpunt van de VVJ. Het is zo dat zij de afgelopen jaren eigenlijk nog niet zoveel meldingen hebben binnengekregen. We zien wel dat er een stijgende lijn in zit maar dat gaat nooit over meer dan tien, twintig à dertig meldingen. Ik kan zeker ook de cijfers laten toevoegen aan het verslag maar u merkt effectief dat nog niet zoveel journalisten de weg daarnaartoe vinden. We hebben daar zeker nog een weg in te gaan. Ik ben ook bezorgd, moet ik toegeven, dat dat nog niet voldoende gekend is, ook bij freelancers, zoals mevrouw Segers terecht aanhaalde.
In overleg met de VVJ kunnen we opnieuw iets doen, zoals we hebben gedaan naar aanleiding van die bommelding bij DPG Media. Toen is er ook een specifiek onderzoek geweest rond die meldingen en zijn er cijfers gepubliceerd door de VVJ. Dat toonde toch wel aan dat het een reëel probleem is.
Wat specifiek de vraag betreft over de maatregelen die de mediabedrijven nemen bij betogingen, met name het logo op de microfoon verbergen, wil ik erop wijzen dat men, wanneer men vragen stelt, steeds verduidelijkt wie men is. Collega Segers, zelfs wanneer het niet op de micro staat, wordt, op het moment dat de journalist een vraag stelt aan een van de betogers, heel duidelijk gezegd dat men van de publieke omroep is of van VTM. Het is belangrijk dat een journalist zich duidelijk identificeert.
Ik ben ook tevreden om te horen dat jullie, of toch wie hier heeft gesproken, voorstander zijn van die strafverzwaring. Ik denk dat dat een heel sterk signaal zou zijn. Ik denk dat ik er akte mag van nemen dat deze commissie daar unaniem achter staat. Voor het overige hoop ik dat ik alle vragen heb beantwoord. Het is een zeer complex debat waarbij wij eigenlijk de handen in elkaar moeten slaan tussen de beleidsdomeinen Justitie, Binnenlandse Zaken en Media.
Daarom kijk ik ook uit naar het overleg samen met minister Linard, en met de collega’s van Justitie en Binnenlandse Zaken om dit op een meer coherente en slagkrachtige manier te kunnen aanpakken.
Mevrouw Segers heef het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoorden. U bent minister van de Vlaamse media. U hebt zeker en vast de intentie om te doen wat in uw macht ligt en u doet dat ook, voor alle duidelijkheid. Daarover is er tevredenheid.
Maar u bent niet alleen minister van de VRT, maar ook van de private omroepen. De belangrijke partner is de VVJ. Ik volg u als u zegt dat er nog werk aan de winkel is bij de bekendmaking van dat meldpunt, zeker naar freelancers toe, en aangezien u net antwoordde dat de cijfers in stijgende lijn gaan. Uiteindelijk gaan we ook naar het federale niveau moeten kijken om daar zowel op het justitiële niveau als bij Binnenlandse Zaken, met de politie onder andere, te kijken wat er nog meer kan gebeuren. Ik sluit af met wat ik gestart ben te zeggen: als journalisten niet meer het gevoel hebben dat ze zonder gevaar voor eigen leven het werk kunnen doen om de waarheid naar boven te spitten en de burgers te informeren over wat er echt gebeurt, dan hebben we een zeer zwaar probleem voor onze democratie, en die moeten we te allen tijde bewaken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.