Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Mijn vraag ligt een beetje binnen dezelfde problematiek, mijn vraag gaat specifiek over de freelancers waarover we het daarnet hadden. De Vlaamse Vereniging van Journalisten (VVJ) heeft op 2 februari een open brief gepubliceerd aan de Vlaamse nieuwsmediahuizen. De brief gaat over het urgente probleem van de vergoedingen van freelancejournalisten. Deze ochtend hadden we trouwens met minister Jambon ook een debat over freelancers in de cultuursector. Eigenlijk is de problematiek hetzelfde. Wegens de stijgende inflatie volstaan de vergoedingen die freelancers vandaag krijgen – ik weet dat regionale fotografen 3 euro per foto krijgen – minder en minder om hun noodzakelijke kosten te dekken. Terwijl werknemers in loondienst hun loon door de inflatie en gelukkig dankzij indexering zien stijgen met 4 procent, bestaat dat indexmechanisme niet voor freelancers. ‘Al voor de coronacrisis en de hoge inflatie was de job van freelancejournalist er een waar je je brood mee kon verdienen, maar waar je onmogelijk rijk van kon worden. Nu worden de freelancejournalisten in de kansarmoede geduwd’, stelt de VVJ. De VVJ heeft in haar jaarverslag van 2020 al de precariteit van de situatie van freelancejournalisten door de coronacrisis omschreven. Freelancers vrezen, wegens de grote concurrentie op de arbeidsmarkt, voor hun werkzekerheid want het is een krabbenmand: velen zijn geroepen, weinigen zijn uitverkoren. Er zijn veel gegadigden voor dezelfde job. In die ratrace zit je niet in de positie om hogere vergoedingen te eisen.
De VVJ dringt er bij de mediabedrijven op aan om ten minste al de actuele standaardvergoedingen voor freelancers op te trekken, waardoor die volledig gelijklopen met de loonindexering. Tegelijk vraagt de VVJ om een systeem uit te werken om de traditioneel heel lage vergoedingen voor freelancers structureel te verhogen. Uiteraard is de VVJ er als zelfregulerend orgaan, maar minister, ik kijk toch ook een beetje naar u.
Erkent u de precaire situatie van freelancejournalisten door hun werkonzekerheid en hun lage vergoedingen?
Ik herhaal dat u vooral naar de VRT kunt stappen om maatregelen te vragen. Zult u de VRT en daarna ook de private mediabedrijven aansporen om ervoor te zorgen dat hun freelancers zo snel mogelijk ten minste die indexering krijgen?
Zult u met de Vlaamse mediabedrijven en de VVJ samenzitten om een plan uit te werken dat eindelijk een duurzaam antwoord biedt aan de precaire situatie van freelance journalisten, waarbij een structureel verhogingssysteem van de vergoedingen van de freelancers uitgewerkt wordt en meer werkzekerheid geboden kan worden?
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u wel, collega Segers, voor uw vraag. Het spreekt voor zich dat de arbeidsomstandigheden voor journalisten effectief een belangrijk aandachtspunt zijn. Ik verwijs ter zake ook naar uw vraag om uitleg van 6 mei vorig jaar. Ik gaf toen aan dat het grotendeels gaat om een federale bevoegdheid. Mediaondersteuning, wat mijn bevoegdheid is, en de federale arbeidsomstandigheden zijn natuurlijk twee verschillende zaken. Maar dat doet niets af aan het belang van de problematiek.
Het kader voor de arbeidsomstandigheden van journalisten behoort dus tot de federale bevoegdheden. Ik kan hierin natuurlijk een krachtige spreekbuis zijn en mediabedrijven stimuleren om een correct personeelsbeleid te voeren. Dit is ook een van de elementen die aan bod komen in het Sociaal Charter voor de Mediasector waardoor ook de grote mediabedrijven gebonden zijn. Het charter bepaalt dat er correcte vergoedingen voor geleverde prestaties moeten worden gehanteerd, rekening houdend met de concurrentiële omgeving. Voor zelfstandigen moet er worden gestreefd naar een faire vergoeding. In tijden van hoge inflatie, met een automatische loonindexering voor bedienden, is de situatie voor freelancers/zelfstandigen zeker een terecht aandachtspunt.
We zijn en blijven in nauw contact met de VVJ omtrent alle aspecten van het statuut van journalisten en freelancejournalisten. Nogmaals, het behoort niet tot mijn bevoegdheid om arbeidsvoorwaarden op te leggen. Het uitwerken van een plan, waarnaar u verwijst, zou het best in eerste instantie door de sector zelf ontwikkeld worden, om het dan al dan niet aan de bevoegde instanties voor te leggen om het ook regulerend te maken.
Mevrouw Segers heeft het woord.
We hebben deze kwestie inderdaad al eerder aangehaald. Ik ben blij dat u ook onmiddellijk verwijst naar het charter dat afgesloten werd met mediabedrijven van de geschreven en audiovisuele pers. Ik weet dat ik toen ook gevraagd heb of we niet kunnen bekijken – maar dat zal inderdaad federaal moeten gebeuren, en u vindt in mij een voorstander als u dat op tafel legt – of we de honderden miljoenen euro’s steun die de geschreven pers vandaag in België krijgt door de verlaging van het btw-tarief en de subsidies aan bpost voor de distributie van de fysieke kranten, niet kunnen koppelen aan voorwaarden. De minste voorwaarde lijkt mij dat mediabedrijven het sociaal charter niet alleen ondertekenen maar ook naleven.
U hebt natuurlijk gelijk dat zo’n plan uitgewerkt zou moeten worden door de sector. Maar als ze zelf niet van plan zijn om dat te doen – en ik kan me voorstellen dat bepaalde bedrijven echt niet van plan zijn om zich aan die oefening te wagen – dan kunt u als minister wel een duwtje in de rug geven om een plan te maken, met daarin op zijn minst een indexering van de erg lage tarieven die freelancejournalisten vaak krijgen en ook aanvaarden. Want dat laatste is ook een probleem: ze aanvaarden die omdat het weigeren van opdrachten niet in de agenda staat van mensen die dolgraag in de media werken. Ze hopen dat ze op die manier aan een vast contract raken.
Het is dus een heel complexe problematiek, die opnieuw raakt aan waarover we het daarnet hadden: het hart van onze democratie. Een kwalitatieve, onafhankelijke journalistiek is gewoon goed voor onze democratie en daar moeten we samen naar streven.
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Ik ben het met u eens, mevrouw Segers: het is een heel complexe materie, een heel complexe problematiek. Ik denk dat het in de eerste plaats een problematiek is voor overleg met de sociale partners. Want freelancers zijn zelfstandigen en kunnen toch hun eigen vergoedingen bepalen. Ze zouden dus eigenlijk die index moeten verrekenen in hun facturatie. Het zou toch vreemd zijn als een bedrijf zelf het initiatief zou nemen. Laten we realistisch zijn: zo werkt het jammer genoeg niet.
Los daarvan is er inderdaad een probleem op de arbeidsmarkt. Dat is niet alleen zo bij journalisten. Zo heb ik een vriend die freelance stylist is bij een magazine. Hij klaagt hier ook over en zegt dat hij al minstens tien jaar aan dezelfde tarieven moet werken. Maar als je dat probleem probeert op te lossen door bedrijven hogere uitkeringen te laten betalen, dan zaait dat volgens mij eerder verdeeldheid tussen diegenen die wel goed aan de bak komen en zeker hun job zullen willen behouden, en aan de andere de kant de freelancers die die opdrachten absoluut nodig hebben en die dan nog meer onder de marktprijs zullen gaan, vrees ik, hoe erg dat ook is. Dat is het gevolg van de economische wet van vraag en aanbod.
Ik heb een vraag voor u, minister. Zijn er cijfers beschikbaar over hoeveel freelance journalisten er zijn in hoofdberoep en hoeveel in bijberoep?
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u wel voor de bijkomende vragen en opmerkingen, collega’s. Collega Segers, u had het over de federale voordelen van het btw-tarief en de concessie aan bpost. Het is dus geen subsidie maar een concessie aan bpost. Het is belangrijk om dat toch even te vermelden. Het is niet zomaar een subsidiëring van de mediasector, hoewel dat soms ten onrechte gezegd wordt. Het is een concessieovereenkomst met bpost, wat niet hetzelfde is als subsidies aan mediabedrijven. Maar het stellen van voorwaarden daaraan is natuurlijk een federale kwestie. Ik kan me inbeelden dat zoiets voor de btw-wetgeving niet gemakkelijk te regelen is.
Het sociaal charter is wel iets dat wij natuurlijk vanuit Vlaanderen sterk onder de aandacht brengen van de mediabedrijven. De voornaamste hebben dat ook ondertekend. Er zijn een veertigtal ondertekenaars, dat werkt dus goed. Ik denk dat het op zich niet vereist is om daarin nog wetgevend op te treden, omdat men daar eigenlijk al ver in gaat.
Collega Van Werde, ik heb de cijfers over de aantallen freelancejournalisten hier niet voorhanden. Ik stel voor dat ik die – mocht ik die gemakkelijker ter beschikking krijgen, maar dat moet ik navragen – laat toevoegen aan het verslag.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Dank u wel, minister en dank u wel, collega, om aan te sluiten. Ik voel toch wel een algemene consensus dat we ons bewust zijn van de problematiek en van de mogelijkheden die er zijn op federaal en Vlaams niveau op het vlak van sociaal overleg, collega Van Werde. Ik denk dat we in eerste instantie toch de werkgevers moeten responsabiliseren dat het echt niet kan dat werknemers in vast dienstverband wel een automatische indexering krijgen maar freelancers constant aan hetzelfde minimumloontje moeten blijven werken, waardoor ze echt in diepe problemen raken.
Ik ben dus blij dat we dezelfde bezorgdheid delen. Laten we hier elk op het niveau waarop we dat kunnen verder mee gaan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.