Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Ook over dit dossier hebben we het hier al eens gehad. Minister-president, ik weet dat dit u tijdens uw vorige carrière zeer na aan het hart lag.
We hebben nu een nieuw element in het dossier. In de pers viel te vernemen dat de laatste overgebleven speurder van de centrale dienst Kunstcriminaliteit met pensioen is. Daarmee zou de cel Kunst en Antiek van de federale politie ophouden te bestaan. Ik vond het dan ook redelijk alarmerend dat men stelde dat België nog meer de draaischijf van de internationale kunstroof zou worden.
De cel Kunst en Antiek was ingekanteld in de centrale directie van de bestrijding van de zware en georganiseerde criminaliteit bij de politie. Die directie had een stevig takenpakket. Ze stond in voor het beheer van de Belgische databank met gestolen kunst en antiek (ARTIST), en gaf ook ondersteuning aan de lokale politie over de rondtrekkende daderbendes. Zij waren het aanspreekpunt voor Interpol en Europol. Zij hebben ook een sleutelrol gespeeld in het vrijwaren van ons cultureel patrimonium.
Ondertussen heeft het Vlaams Steunpunt voor cultureel erfgoed (FARO) ook al een officiële communicatie de wereld ingestuurd waarin zij ook de gang van zaken betreuren. Ze stellen dat het feit dat de bestrijding van kunstcriminaliteit hier, in tegenstelling tot de buurlanden, zo laag op de agenda staat om problemen vraagt.
Ik heb via het federale niveau, via de Senaat, daar ook al vragen over gesteld en ik heb dat naar aanleiding van deze berichtgeving opnieuw gedaan. Ik heb nog geen antwoorden. De vragen vanuit de Senaat worden altijd net iets later behandeld dan die vanuit de Kamer. Ik zie collega Segers knikken en ik zie aan uw body language dat u zegt ‘of niet’. Ja, dat is ook een van mijn frustraties. Maar goed, dat hoeft hier niet besproken te worden. Gezien het transversale karakter van dit dossier heb ik volgende vragen. U kent het dossier zeer goed.
Hoe reageert u op de recente ontwikkelingen van het opdoeken van die cel? U zit regelmatig samen met het federale niveau. Ik vroeg me af of u erop zult aandringen om dit te remediëren.
In de commissie van 16 december 2021 hebben we het ook al over de naziroofkunst gehad. Op zich is dat niet helemaal hetzelfde maar het zit wel een beetje in hetzelfde genre. U ging dat bespreken op de volgende interministeriële conferentie (IMC). Ik weet niet of er ondertussen al een IMC Cultuur geweest is. Zou het ook daar besproken kunnen worden?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw D’Hose, ik ken het dossier inderdaad uit een vorig leven redelijk goed.
Er was een plan uitgetekend door mevrouw Milquet, mijn voorganger – soms wordt ook ‘voorgangster’ gezegd, maar dat zou connotaties kunnen oproepen die ik niet bedoel. Zij tekende een plan tot hervorming van de politie om meer opdrachten toe te vertrouwen aan de gerechtelijke politiediensten gevestigd in de gerechtelijke arrondissementen. Het gaat dus eigenlijk over een plan van decentralisatie.
Het is in uitvoering van dat plan dat onder mijn ministerschap de Kunstcel bij de centrale gerechtelijke politie inderdaad werd gereduceerd. Daarbij werd uitgegaan van de inschatting dat de opdrachten van deze cel konden worden opgenomen door de respectieve gerechtelijke arrondissementen. Het idee was dat in de gerechtelijke arrondissementen waar kunstcriminaliteit voorkwam verder expertise opgebouwd zou kunnen worden om deze vorm van criminaliteit tegen te gaan. Dit zou dan uiteindelijk leiden tot een nog performantere bestrijding van deze vorm van criminaliteit.
Het voortschrijdend inzicht heeft ons echter geleerd dat deze redenering niet correct was. Er was wel degelijk nood aan een centrale kunstcel binnen de politie. De rol die deze centrale kunstcel moet invullen, geeft u zelf in uw vraag goed aan. In mijn ogen gaat het om: een aanspreekpunt voor de internationale politie inzake kunstcriminaliteit, een aanspreekpunt voor de erfgoedactoren die geconfronteerd worden met kunstcriminaliteit, het beheer van de databank gestolen kunst ARTIST, het ondersteunen van de lokale politie bij onderzoeken inzake kunstcriminaliteit en zelf onderzoek voeren in bepaalde dossiers.
Vanuit dat opgebouwde voortschrijdend inzicht vond ik het indertijd een goede zaak dat mijn opvolger op Binnenlandse Zaken, Pieter De Crem, de kunstcel opnieuw wilde opbouwen. Blijkbaar werd nu evenwel beslist om de Kunstcel af te schaffen.
Zelf meen ik met de inzichten van vandaag dat de geplande afschaffing van de kunstcel ongedaan moet worden gemaakt en dat in een toereikende bestaffing moet worden voorzien om de goede werking van deze cel mogelijk te maken.
Ik begreep uit de pers dat minister Verlinden, de volgende minister van Binnenlandse Zaken, besloten heeft om de commissaris-generaal van de federale politie te vragen om de beslissing tot afschaffing van de kunstcel te herevalueren. Het was een beslissing van de federale politie zelf. In de vergadering van het federale parlement vorige donderdag gaf minister Verlinden dat aan. Zij stelde toen dat zij de unilaterale beslissing van de federale politie om de kunstcel op te heffen niet gepast acht en dat ze, samen met de federale politie, zal nagaan hoe deze beslissing zou kunnen worden teruggedraaid.
Ik heb er goede hoop op dat de afschaffing van die kunstcel ongedaan gemaakt zal worden.
Ik zal bekijken op welke wijze ik deze gedeelde bezorgdheid over de geplande afschaffing van de kunstcel kan delen met minister Verlinden. Iets in mij zegt dat ik haar morgennamiddag, zij het in andere omstandigheden, ontmoet. Ik zal daar zeker even met haar van gedachten over wisselen.
Er is nog geen IMC bij elkaar gekomen. Het blijft mijn bedoeling om het onderwerp roofkunst – niet alleen naziroofkunst, maar roofkunst in het algemeen – op de voorjaarssessie van de IMC aan te kaarten. U weet dat we nu zelf het voorzitterschap van deze IMC hebben. Ik kan dus makkelijker dan voorheen de agenda bepalen.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Ik denk dat het belangrijk is, minister-president, om aan minister Verlinden vanuit uw rol uw bezorgdheid mee te geven, maar ook voor een deel die van deze commissie Cultuur. Ik heb de collega’s nog niet gehoord. Maar we maken ons daar toch wel serieuze zorgen over. Het is belangrijk om dat nogmaals mee te geven.
Ik heb nog een heel korte vraag. Hebt u al een idee wanneer de IMC Cultuur zou plaatsvinden? U zegt ‘het voorjaar’ maar is daar al een datum gepland?
Mevrouw Segers heeft het woord.
Dank, collega D’Hose, voor de vraag. Roofkunst is een belangrijke thematiek waar we in de wereld een belangrijke rol in spelen. We zijn als het ware een draaischijf.
Tijdens de vorige legislatuur hebben we daarover een uitgebreid informatierapport gemaakt. We hebben toen zelfs allemaal samen er een opiniestuk over geschreven met collega De Gucht en Sabine de Bethune. Het belangrijkste pijnpunt dat uit het rapport naar voren gekomen is, was precies de beslissing van de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken, minister-president, – en we weten wie dat was – om die cel af te schaffen, of enfin: te ontmantelen tot één man. Als hij nu met pensioen gaat, zou er zelfs niemand meer zijn om al was het maar de databank in te vullen. Want dat was ook wel choquerend om te zien dat het jaar dat de ontmanteling van de cel gebeurde er gewoon niets meer gerapporteerd werd in de databank omdat er geen tijd en geen mankracht was om de databank aan te vullen.
Alleszins hebt u van mij en mijn fractie alle steun om op de IMC te bepleiten om die beslissing van toen, die geen goede beslissing was, ongedaan te maken en de cel opnieuw te activeren en te bevrouwen of te bemannen.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Collega Seghers verwees net naar oud-collega Sabine de Bethune. Zij heeft mij heel recent ook nog gemaild om hier op te wijzen. Maar net zoals bij de vorige vraag, collega D’Hose, was u onze fractie voor.
Ik ben blij om te vernemen dat dit op de IMC zal komen. Het is ook een goede zaak dat minister Verlinden heel terecht al gevraagd heeft om de Kunstcel bij de federale politie opnieuw te bestaffen. Zij heeft daar snel en correct op gereageerd. Vanuit onze fractie hebben we alle vertrouwen dat dit goed kan komen. We verlenen alle steun aan u, minister-president, om dit verder op te volgen binnen de IMC.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik zal kort zijn. Er is nog geen nieuwe datum bepaald, maar voorlopig kijken we naar de maand maart om de IMC bijeen te roepen. We moeten nog naar de andere collega’s kijken, ook naar de federale collega’s.
We hebben het er al een paar keer over gehad en ik heb het in mijn antwoord ook nog eens duidelijk gesteld dat het niet mijn beslissing was. Ik heb een beslissing van mijn voorganger uitgevoerd. Je kunt alles weer in vraag stellen, maar ik heb een beslissing van mijn voorganger uitgevoerd waar inderdaad bij nader inzicht dat element van heel die reorganisatie – want het was een globale, grote reorganisatie van de federale politie – beter niet was gebeurd.
En ik ben erkentelijk naar mijn opvolger – en opvolgers – dat ze die correctie willen aanbrengen. Maar het was, voor alle duidelijkheid, een beslissing van mevrouw Milquet.
Mijnheer Van de Wauwer, kunt u uw microfoon uitzetten?
Het lukte niet, daarom zweeg ik. Maar nu is het in orde.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Ik denk dat er één ding duidelijk is en dat is de eensgezindheid in deze commissie. Gelukkig bestaat er voortschrijdend inzicht. Niet elke beslissing hoeft in steen gebeiteld te zijn, ook al is ze van mevrouw Milquet. Ik denk dat we er met zijn allen voor moeten blijven gaan zodat we een Cel Kunst en Antiek hebben die de naam waardig is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.