Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, ik denk dat het de eerste keer in deze legislatuur is dat ik een vraag om uitleg aan u stel. Ze gaat over het inschakelen van maatwerkbedrijven bij de Vlaamse overheid. Eind januari raakte bekend dat de federale overheid voortaan meer maatwerkbedrijven zal inschakelen. Daarvoor werden een aantal initiatieven genomen.
Ik verwijs hierbij graag naar de Groep Maatwerk, die een tijdje geleden nog een aantal beleidsaanbevelingen formuleerde waarbij men de Vlaamse overheid aanspoorde om meer werk te maken van een inclusievere samenwerking. Men stelde dat ze dat kon doen door intensiever samen te werken met maatwerkbedrijven en/of organisaties die personen met een arbeidshandicap tewerkstellen. Maximum een derde van het streefcijfer van 3 procent kan indirect gerealiseerd worden via een uitbesteding door de Vlaamse overheid aan maatwerkbedrijven. Eind 2020 lag het cijfer van personeelsleden van de Vlaamse overheid met een handicap of chronische ziekte op 2,3 procent. Er zijn de laatste jaren wel degelijk inspanningen geleverd, want in 2016 zat men nog op 1,3 procent. Maar we halen dat streefcijfer van 3 procent dus niet.
Ik heb daarom de volgende vragen aan u, minister. Hebt u zicht op het aandeel van het budget van de Vlaamse overheid dat naar producten en diensten van maatwerken gaat? Hoe staat u tegenover het initiatief van uw federale collega? Plant u ook een gelijkaardige ingreep voor de Vlaamse overheid? Zult u ook de lokale besturen stimuleren om meer met maatwerkbedrijven te werken? Zo ja, hoe zult u dat doen? Welke inspanningen voorziet u verder nog om dit streefpercentage van 3 procent te behalen?
Minister Somers heeft het woord.
Mevrouw Vandromme, welkom in onze commissie. Ik zal kort antwoorden, want ik weet dat u weinig tijd hebt. De eerste drie deelvragen hebben enerzijds betrekking op de overheidsopdrachten, waarvoor de minister-president bevoegd is en anderzijds op de sociale economie, waarvoor de minister van Werk bevoegd is. Ik stel voor dat u deze vragen dan ook in de bevoegde commissies richt tot de bevoegde ministers.
Dit gezegd zijnde, vind ik het federale initiatief om waar mogelijk meer maatwerkbedrijven in te schakelen een goede zaak. Ook met betrekking tot de streefcijfers zou een dergelijk initiatief op Vlaams niveau uitermate nuttig kunnen zijn op voorwaarde dat dit een bijkomende maatregel is, boven op de inspanning om het aandeel personeelsleden met een handicap of chronische ziekte te verhogen.
Op het niveau van de Vlaamse overheid zien we dat dit aandeel tussen 2016 en 2020 gestegen is van 1,3 naar 2,3 procent. Dat is mogelijk een grote onderschatting, want sommige mensen laten zich liever niet registreren als een persoon met een handicap of met een chronische ziekte. Het huidige registratiesysteem van personeelsleden met een handicap of chronische ziekte is namelijk vrijwillig, tenzij de Vlaamse overheid als werkgever dient tussen te komen voor tewerkstellingsondersteunende maatregelen. Bij een anonieme peiling vorig jaar gaf 6,2 procent van de 13.700 respondenten aan een handicap of een chronische ziekte te hebben. Dat is toch een gevoelig hoger cijfer.
Ik ga hier niet nogmaals een opsomming geven van de maatregelen die ik genomen heb. Ik heb dat vorige week al gedaan in het kader van een andere vraag. Maar laat het duidelijk zijn dat we hierop blijven inzetten ongeacht mogelijke initiatieven rond maatwerkbedrijven.
De maatwerkbedrijven ressorteren onder de bevoegdheid Sociale Economie, waarvoor mijn goede collega Hilde Crevits bevoegd is. Mijn administratie heeft dan ook geen gegevens over het aantal lokale besturen dat een contract heeft gesloten met maatwerkbedrijven.
Het is aan de lokale autonomie om te beslissen of ze gebruikmaken van maatwerkbedrijven. Een dergelijk initiatief is aanvullend op hun diversiteitsbeleid, maar staat daar eigenlijk los van.
De Vlaamse overheid biedt reeds informatie en modelclausules aan op de website Vlaanderen Intern over het voorbehouden van overheidsopdrachten aan de sociale economie. Vanuit mijn bevoegdheid breng ik deze webpagina nog eens onder de aandacht bij de lokale besturen.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik heb nog een korte bijkomende vraag. Diverscity, het samenwerkingsverband tussen de VVSG en enkele vakbonden – als werknemersdelegatie dan – is een mooie samenwerking, die zorgt voor de uitvoering van acties als de bekendmaking van de FOD-premie.
Hebt u enig idee hoever het staat met dit pilootproject? Wie neemt hieraan deel? Indien u hier nu niet op kunt antwoorden, zal ik mijn vraag als schriftelijke vraag stellen.
Ik kan u daar niet uit het hoofd op antwoorden, maar zal het antwoord schriftelijk bezorgen aan u en de andere commissieleden.
Ik zal mijn andere vragen over de sociale economie in de commissie Economie stellen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.