Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Vandaag staat in de pers dat het wonen in de provinciesteden, vooral in Gent en Leuven, heel duur is geworden. Op Vlaams Parlement TV hebt u een interview gegeven waarin u het wonen in de stad aanprijst.
Veel mensen, jonge vooral, zoeken evenwel de natuur op voor ruimte en zuurstof. Ik ken wel wat mensen die daarom enorm liefhebber zijn van tiny houses. Maar zij botsen op heel veel administratieve moeilijkheden en wettelijke belemmeringen. Veel jonge mensen en starters blijven bij de ouders wonen. Maar in allerlei bijlagen van de kranten worden er dan van die leuke huisjes, die bovendien heel energetisch verantwoord zijn, voorgesteld. Dat doet veel mensen dromen. Zij zien ook dat de prijs vaak niet zo duur is. Voor 100.000 euro zonder btw heb je al een leuk huisje.
Vandaag bestaat deze mogelijkheid in woongebied als een bijzonder plan van aanleg (BPA) of een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) of verordening dat niet verhindert. Veel mensen dromen van dergelijk tiny houses maar geraken nooit aan een vergunning. In landbouwgebied mag er geen extra functie gecreëerd worden in de bijgebouwen en mag er ook geen tiny house worden bijgezet. Je mag wel zonder vergunning een bijgebouw plaatsen maar zonder woonfunctie. Je mag ook zonder vergunning een dergelijk huisje op wieltjes plaatsen maar dan moet je om de vier maanden jouw tiny house enkele meters verplaatsen. Dat is niet zo evident als je nutsaansluitingen hebt.
Velen zien het als iets romantisch. Een zorgwoning mag daarentegen wel, maar waarom mag niet het omgekeerde? Vaak gaan oudere mensen in de tuin van een jonger gezin wonen in een soort tiny house. Onlangs was er een reportage op VRT over het omgekeerde: een jong gezin betrok een klein huisje in de grote tuin van de ouders. Zij waren heel gelukkig.
Aangezien de helft van de huishoudens bestaat uit eenpersoonshuishoudens en aangezien het wonen ook onder druk staat, aangezien er een grote vraag is naar deze vorm van wonen in het groen, in landbouwgebied en zelfs in de natuur, vraag ik u wat u als minister van Wonen gaat doen om deze vorm van wonen toch mogelijk te maken. Is het niet aangewezen om, gelet op het gebrek aan aanbod, de hoge bouwkosten, de hoge energiekosten, tiny houses in de markt te zetten en de wettelijke barrières te vervangen door regelluwe zones voor tiny houses? Waarom mag je in buitengebied bij een bestaande woning in landbouwgebied geen tiny house plaatsen met woonfunctie, maar er wel tijdelijk vier maand verblijven in de vorm van een pop-up? Zult u overleg plegen met minister Demir om de mogelijkheden voor tiny houses te verbeteren? Waarom kan de definitie van zorgwoning niet worden uitgebreid tot betaalbaar wonen in het algemeen? Waarom kan er geen masterplan tiny houses in steden en landbouwgebied worden uitgewerkt? Veel jonge mensen zouden wat al te graag enkele jaren bij een boerderij gaan wonen, om daarna door te stromen naar een klassieke woning.
Minister Diependaele heeft het woord.
Zoals eerder toegelicht in antwoorden op parlementaire vragen, voert mijn administratie momenteel een gefaseerd onderzoek uit over de juridische knelpunten waarop nieuwe woonvormen kunnen stoten in de regelgeving. De instrumenten uit het woonbeleid worden onderzocht in de eerste fase. De inventarisatie van knelpunten is bijna afgerond en momenteel wordt de stap gezet naar de beleidsvertaling. De inventarisatiefase van knelpunten in de andere beleidsdomeinen van de Vlaamse overheid is opgestart in 2021. Er werd daartoe een ambtelijk projectteam opgericht en het beleidsdomein Ruimtelijke Ordening wordt hierin vertegenwoordigd. Het onderzoek van de federale wetgeving wordt ook dit jaar opgestart. Nadat binnen elke fase de inventarisatieronde is afgerond, wordt in samenwerking met de bevoegde administratie de stap gezet naar het formuleren van beleidsvoorstellen. Hierbij wil ik benadrukken dat het opzet van mijn plan van aanpak rond nieuwe woonvormen gericht is op het faciliteren van deze vernieuwde initiatieven. Het is niet mijn bedoeling om nieuwe woonvormen actief en financieel te stimuleren.
Ik vrees dat uw tweede, derde en vierde vraag, de concrete inhoudelijke vragen, onder de bevoegdheid vallen van de minister bevoegd voor ruimtelijke ordening. Het is wel zo dat onze administratie een projectteam heeft opgezet, waarin nauw samengewerkt wordt met het Departement Omgeving. Er wordt dus inderdaad nauw samengewerkt met de collega’s van Omgeving. Een belangrijke opdracht hiervan is het in kaart brengen van eventuele knelpunten binnen het beleidsveld Ruimtelijke Ordening. Wanneer hierover feitelijke beslissingen genomen worden, zal dat uiteraard altijd in overleg gebeuren met collega Demir.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Bedankt, minister. Ik weet natuurlijk dat het onderzoek lopende is. Mijn vraag is wanner die beleidsvoorstellen effectief klaar zullen zijn. Dat is mijn bijkomende vraag. De nood is hoog. Ik heb ook vandaag nog twee mailtjes ontvangen van jonge mensen, naar aanleiding van die vraag. Zij zijn zeer benieuwd naar de antwoorden. Zij zijn op zoek, en ze vinden het heel leuk om dat zo te doen. Minister, ik ben ook blij dat u zegt dat u die juridische belemmeringen voor een stuk wilt oplossen.
Waarom stel ik deze vraag in uw commissie? Omdat u minister van Wonen bent. En de minister van Omgeving heeft hele grote zorgen met andere problemen in de ruimtelijke ordening of het omgevingsrecht. Ik denk maar aan stikstof, de bouwshift en zo meer. Maar ik wil u daarover bevragen, omdat er natuurlijk ook tegenstand zal zijn tegen deze woonvormen. Men zal aanhalen dat er altijd is gezegd dat je geen bijkomende woonentiteit mag zetten in buitengebied, of dat je daar geen woonfunctie mag hebben. Je mag alleen maar bergen of je mag er bijvoorbeeld wel een B&B in organiseren. Dat zijn allemaal geen oplossingen. Want er zijn nog juridische belemmeringen.
Ik zeg natuurlijk niet dat je op een boerderij opeens twintig kleine units moet plaatsen. Maar op een boerderij van 20 of 30 hectare zou ik niet weten waarom jonge mensen uit het dorp daar geen drie of vier kleine tiny houses kunnen realiseren, als kleine opstap en als vorm van betaalbaar wonen. Minister, ik verwacht eigenlijk dat u het betaalbaar wonen en die nieuwe woonvormen mogelijk maakt, en mee aan de kar trekt om die juridische belemmeringen weg te nemen.
In de vorige legislaturen zijn daar ook al veel conceptnota’s en resoluties over geschreven. Maar ik blijf toch een beetje op mijn honger zitten. En het gaat voor mij eigenlijk te traag. Dat is in vele facetten zo, denk ik, ik denk u dat als minister ook wel meemaakt. Het gaat dikwijls traag, de implementatie, de beslissing en de uiteindelijke uitrol. Ik zou toch willen vragen, minister, dat u concrete stappen zet, zodat het ook een realiteit wordt, deze nieuwe woonvormen, zonder de belachelijke barrières die er soms zijn, waarbij mensen de nodige creativiteit aan de dag moeten leggen om dat toch mogelijk te maken, met een juridische onzekerheid.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, ik heb het hier al een paar keer gezegd, maar ik ben een beetje ervaringsdeskundige. Ik heb in de vorige legislatuur eens gelogeerd in zo’n tiny house midden in de stad Gent, om te ervaren hoe dat is, en of het doenbaar is om daarin te wonen. Ik moet zeggen dat mijn ervaring is dat dat doenbaar is. Het is geen volwaardig alternatief voor iedereen, maar het kan heel wat oplossingen bieden. Ik denk bijvoorbeeld ook aan studentenhuisvesting, maar ook aan het buitengebied.
Er zijn inderdaad heel wat knelpunten, en we moeten het ook niet voorstellen alsof dat van vandaag op morgen opgelost is. De minister heeft terecht ook verwezen naar het federale niveau. Heel wat zakenrechtelijke aspecten zitten federaal, dus dat zal daar aangepakt moeten worden. Het is goed dat men daar nu eindelijk begonnen is met dat op te lijsten.
Ten tweede is er natuurlijk de ruimtelijke ordening. En daar is dat niet alleen een probleem van die tiny houses. Ik denk dat we daar in het algemeen op een bepaald moment echt zullen moeten durven om opnieuw meer autonomie en inzicht te geven aan de lokale besturen. Als we alles blijven regelen in ruimtelijke uitvoeringsplannen, waar we alles tot in het detail regelen, en waardoor we eigenlijk al na vijf jaar met een verouderd RUP zitten of met verkavelingsvoorschriften die verouderd zijn, dan geraken we geen millimeter vooruit in de nieuwe manier van wonen. Dan kunnen we niet sneller inspelen op maatschappelijke noden. Dus we moeten daar echt eens durven van af te stappen, en het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen kan daar enorm veel oplossingen bieden als men die beleidskaders goedkeurt. Ik denk dat men daar prioritair werk van moet maken. Die regelgeving is al een stuk aangepast, denk bijvoorbeeld aan de oude verkavelingsvoorschriften. Daarover hebben wij in de vorige legislatuur beslist dat die niet meer als weigeringsgrond kunnen dienen. Er kan dus al heel wat.
Langs de andere kant moeten we ook beseffen dat het geen optie zal zijn om overal in de tuinen in Vlaanderen tiny houses te plaatsen. Dat kan ook niet de bedoeling zijn, en dat zal ook een enorme ruimtelijke impact hebben. Wie kan dat het beste beoordelen als die vraag er komt? Dat zijn de lokale besturen. Dat is dus mijn pleidooi: dat we die regeldrift voor een stukje durven los te laten, waarbij we gedetailleerd alles vastleggen in plannen, en waar dan een heel proces moet worden doorlopen om dat aan te passen. Ik pleit ervoor dat we de goede ruimtelijke ordening, de beoordeling ervan, overlaten aan de lokale besturen om daarmee aan de slag te gaan.
En vanuit Wonen zijn er ook een aantal knelpunten die we kunnen oplossen, maar ik ben blij dat dat opgelijst wordt. Ik denk dat we daar naar een grotere omslag moeten gaan, want anders blijven we altijd maar in de marge werken om iets ad hoc op te lossen, en ik geloof daar niet in. Ik denk dat we dat groter moeten aanpakken binnen het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, en ik denk dat we meer beoordelingsmogelijkheden moeten durven te geven aan de lokale besturen, om die nieuwe woonvormen mogelijk te maken. Dat is de enige oplossing die ik zie.
Minister Diependaele heeft het woord.
Bedankt voor de bijkomende vragen.
Mevrouw Schauvliege, ik begrijp dat ook, voor alle duidelijkheid. Maar uw tussenkomst is natuurlijk voornamelijk gericht op de ruimtelijke ordening, en daar ligt het kalf gebonden. Daar zit de grote uitdaging, daar ben ik het mee eens. En dat is inderdaad niet iets dat je van vandaag op morgen zomaar rond krijgt. De discussie daarover loopt, en dat moet ik u zeker niet zeggen, na deze morgen de krant te hebben gelezen.
Mevrouw Van Volcem sprak ook over tegenstand tegen tiny houses. Ik neem aan dat dat dan ook eerder vanuit het standpunt van ruimtelijke ordening is. Daar kan ik er mij iets bij voorstellen. Maar met Wonen denk ik niet dat daar problemen zijn. Mijn houding is in elk geval dat elke woonvorm die op de markt komt of die private personen willen uitbouwen voor zichzelf, de vrije keuze is van mensen. Ik ben niet diegene die moet gaan oordelen. Er is natuurlijk wel een minimum aan kwaliteits- en veiligheidsnormen, dat wel. Maar ik ben niet degene die moet gaan oordelen of mensen in een grote of een kleine woning willen wonen. Dat is aan hen.
Er zijn wel een paar zaken van openbare orde en van basiskwaliteit, dat is iets anders. En dat betekent dat wij er dus naar streven om voor iedereen, of voor elke woonvorm, die juridische mogelijkheid zo gelijk mogelijk te maken. Zo is dat voor iedereen hetzelfde. Maar dat is nog iets anders dan echt een bepaalde woonvorm gaan stimuleren, ondersteunen of subsidiëren. Dat is niet de bedoeling. Want er werd op een bepaald moment over financiële ondersteuning gesproken. Het is wel de bedoeling dat iedereen de vrijheid en de mogelijkheid heeft om daarvoor te kiezen, zonder plotseling met allerlei juridische regels te worden geconfronteerd. Dat is niet de bedoeling.
Misschien heb ik dat niet heel duidelijk voorgelezen, maar in het antwoord stond uitdrukkelijk: “De instrumenten uit het woonbeleid worden onderzocht in de eerste fase. De inventarisatie van knelpunten is bijna afgerond en momenteel wordt de stap gezet naar de beleidsvertaling.”. Dus we zijn nu effectief bezig om naar die beleidsvertaling te gaan, en dat zou tegen het einde van het jaar rond moeten geraken. Bedankt.
Minister, bedankt voor uw antwoord. Inderdaad, ik ben al blij dat u geen tegenstand hebt tegen tiny houses, en dat u het juridisch ook mogelijk wilt maken, dat u dat ook zult opvolgen en dat de beleidsvertaling er komt tegen eind dit jaar. Ik zou ook willen vragen om het misschien al mogelijk te maken tegen deze zomer, minister. Want zoals u elke dag in de krant ziet, is de woonnood hoog. Ik denk dat het een bekommernis is van alle partijen, hoe jongeren nog betaalbaar kunnen wonen. En ik vind de tiny houses een leuk, duurzaam en betaalbaar initiatief. Dus: maak het mogelijk.
De vraag om uitleg is afgehandeld.