Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Aerts heeft het woord.
Minister, op dit moment loopt het overleg over een nieuw voorstel van energiebeleidsovereenkomsten (EBO). De goedkeuring van de definitieve EBO-tekst door de Vlaamse Regering is voorzien tegen dit najaar, zodat ondernemingen in de doelgroep voldoende tijd hebben om toe te treden tot de nieuwe energiebeleidsovereenkomst.
De eerste vraag is of de EBO’s op dit moment hun doel bereiken, namelijk meer energiebesparing bij de bedrijven. Over het jaarverslag 2019 van de commissie Energiebeleidsovereenkomsten werden in dit parlement al terecht kritische vragen gesteld. De energie-efficiëntie van grote bedrijven zou de laatste jaren veeleer afnemen, en dat ondanks de grote financiële tegemoetkomingen die die bedrijven in het kader van de EBO’s genieten. De vraag is dus of de EBO’s, als het gaat om het aanjagen van energiebesparing bij bedrijven, ambitieus genoeg zijn. U hebt vroeger al te kennen gegeven dat u voor een aanscherping gaat.
Een tweede vraag is of de EBO’s niet moeten worden verruimd. Een van de opties die actief onderzocht worden, is het verbreden van de EBO’s met een klimaatcomponent. Dat is overigens ook expliciet voorzien in het Vlaamse regeerakkoord. Soms zal een trade-off nodig zijn tussen energie-efficiëntie en klimaat. De rendabiliteit van klimaatinvesteringen kan op korte termijn lager liggen. Ook een verdere verbreding van het doelgebied van de EBO’s naar materiaalgebruik en circulariteit, mobiliteit, restwarmte en water wordt bekeken.
Het is dan ook logisch dat de geplande verbreding van de EBO’s wordt ingepast in het nieuwe beleidskader voor een industrieel klimaattransitieprogramma dat de minister van Economie en Innovatie wil invoeren via een herziening van het decreet wetenschaps- en innovatiebeleid. Dat werd onlangs goedgekeurd door de Vlaamse Regering.
Het is vooral nodig dat de nieuwe EBO’s worden afgestemd op de klimaatplannen voor bedrijven, die zijn opgenomen in de visienota van de Vlaamse Regering over bijkomende klimaatmaatregelen. Toekomstige steun voor bedrijven zou worden gekoppeld aan de opmaak van dergelijke klimaatplannen. Het ligt dan ook voor de hand dat dat ook zou gelden voor de EBO’s.
Maar naar verluidt zou het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA) op dit ogenblik kiezen voor een minimale invulling van de klimaatcomponent in de nieuwe EBO’s. Het VEKA is van mening dat het instrument van de EBO eenvoudig moet worden gehouden. De focus zou worden gelegd op klimaatmaatregelen met een korte terugverdientijd. Het voorstel om de deelnemende bedrijven te verplichten om een strategisch klimaatplan te maken, zou op de lange baan worden geschoven. Deelnemende bedrijven moeten dan enkel een indicatieve roadmap opstellen, zonder dat daar op korte termijn verbintenissen aan worden verbonden.
Nochtans zou het logisch zijn om de EBO’s om te bouwen tot een echte hefboom voor de verduurzaming van de industrie. Via de EBO’s zou de Vlaamse Regering bedrijven maximaal moeten aanzetten tot ambitieuze klimaatdoelen. Maar ook ruimer dan dat: ook verbredingsthema’s zoals circulariteit of mobiliteit kunnen worden opgenomen. Op dit moment zou men enkel nadenken over het opleggen van een restwarmtepotentieelstudie.
De vrees bij onder andere de milieubeweging is groot dat de Vlaamse Regering ook zou kiezen voor die zeer beperkte invulling van de verbreding van de EBO’s, en dat terwijl bedrijven die toetreden tot de EBO’s, zowel op Vlaams als op federaal niveau, op een lange reeks van tegemoetkomingen mogen rekenen, een lijst die mogelijk nog zou worden aangevuld. De Bond Beter Leefmilieu schat de voordelen die de Vlaamse Regering toekent aan bedrijven die de EBO tekenen, op 168 miljoen euro. Vanuit de federale overheid zou daar nog eens 100 miljoen euro aan voordelen bij komen.
Voor ons hangt het welslagen van het klimaattransitiebeleid dat de Vlaamse Regering nastreeft, voor een groot deel af van de keuzes die nu zullen worden gemaakt rond de nieuwe EBO’s en de financiële steunmaatregelen die daaraan verbonden zijn.
Minister, bent u het ermee eens dat de EBO’s een belangrijke rol moeten spelen in de transitie van de Vlaamse industrie naar klimaatneutraliteit? In welke mate pleegt u rond de herziening van de EBO’s overleg met de minister bevoegd voor Economie en Innovatie?
Is het de bedoeling om de bedrijfsroadmaps, voorzien in het kader van de nieuwe klimaatmaatregelen en beslist door de regering in december, ook effectief op te nemen in de vorm van een sterke klimaatcomponent in de EBO’s? Zal met andere woorden de opmaak van een eigen bedrijfsroadmap of innovatieplan, met een concrete tijdslijn op korte en lange termijn van toekomstige investeringen en nieuwe processen richting klimaatneutraliteit, expliciet als voorwaarde gesteld worden voor het toetreden tot een EBO? Vindt u dat bijkomende voorwaarden inzake klimaatinvesteringen zowel moeten worden opgelegd aan grotere energie-intensieve bedrijven als aan kleinere bedrijven?
De huidige vierjaarlijkse cyclus, zoals gehanteerd in de EBO’s, komt niet overeen met de realiteit inzake investeringscycli en mogelijke uitvoeringsperiodes van grote investeringen, die noodzakelijk zijn voor de klimaattransitie van bedrijven. Zult u aandringen op een verlenging van die cyclus, zodat op zijn minst een eerste planning voorligt tot 2030, met dan het liefst ook een verdere doorkijk richting klimaatneutraliteit in 2050?
De EBO’s worden nu vooral op het niveau van individuele bedrijven bekeken en leggen doelstellingen op per onderneming. Als we de EBO’s willen inzetten als transitie-instrument, zou het logischer zijn om ze op sector- of clusterniveau te clusteren. Bent u het daarmee eens?
Is het niet nodig om extra financiële tegemoetkomingen voor te behouden voor ondernemingen die effectief werk maken van forse vooruitgang, zowel op het vlak van energiebesparing als op het vlak van klimaat- en andere duurzaamheidsinvesteringen?
Minister Demir heeft het woord.
Collega, de transitie van de Vlaamse industrie naar klimaatneutraliteit gaat uiteraard veel verder dan alleen maar energie-efficiëntie. Daar zult u het wel mee eens zijn. Een EBO zal uiteraard een bijdrage leveren en is noodzakelijk voor de transitie, maar alleen de EBO’s zullen niet volstaan om de industrie de hele klimaattransitie te laten realiseren. We onderhandelen op dit moment over de EBO’s. We leggen de lat daar ook hoger. Ik denk dat dat ook de logica zelve is, want men is heel ambitieus in de industrie, dus men moet het ook waarmaken. Maar de EBO’s alleen gaan het dus niet verhelpen. Ik denk dat het veel breder is.
Mijn collega Crevits werkt momenteel een beleidskader uit voor een industrieel transitieprogramma, in het kader van de VLAIO-studie (Agentschap Innoveren en Ondernemen) ‘Naar een koolstofcirculaire en CO2-arme Vlaamse industrie’.
Wat de EBO’s betreft, neem ik een trekkende rol op in dit dossier. En uiteraard heb ik ook overleg met collega Crevits. Momenteel is er reeds op administratief niveau overleg tussen het VEKA en het departement Economie, Wetenschap en Innovatie (EWI) en VLAIO.
De opmaak van een roadmap met een doorkijk naar een duurzame toekomst wordt momenteel effectief bekeken als een mogelijkheid voor een van de engagementen van de ondernemingen in het kader van een nieuwe EBO. Daarover is echter nog geen definitieve beslissing genomen.
Het is belangrijk dat alle bedrijven een betere energie-efficiëntie nastreven – daar moet onze lat liggen – en dat ze een bijdrage leveren aan de klimaattransitie. De mogelijkheden voor extra engagementen van ondernemingen in het kader van een nieuwe EBO zijn we dus aan het bekijken voor alle bedrijven.
Zoals ik al zei, zal de lat hoger liggen. We hebben al wat discussies gehad met de sector zelf. Men staat daar natuurlijk niet om te springen. Dat kan ik u wel meegeven. Maar het moet.
Zoals eerder aangehaald zijn de energiebeleidsovereenkomsten in de eerste plaats instrumenten voor de verdere verbetering van de energie-efficiëntie van energie-intensieve ondernemingen in Vlaanderen. Vanuit deze invalshoek, is een vierjaarlijkse cyclus van opstellen en uitvoeren van energieplannen zeer geschikt. Een verlenging van deze cyclus is daarom niet meteen aan de orde.
Zoals eerder gesteld, de EBO mag niet als het enige instrument gezien worden dat die transitie zal realiseren. Het gaat veel breder dan alleen die EBO’s.
Dan kom ik tot uw laatste vraag. De klimaattransitie zal moeten worden gerealiseerd via een samenspel van verschillende trajecten en ondersteuningsmechanismen. Sommige daarvan zitten niet bij mij, maar bij mijn collega-ministers. Denk maar aan de innovatieve transitietrajecten naar een koolstofarme industrie, die bij de minister van Innovatie zitten. De steun zit dus bij verschillende ministers.
De heer Aerts heeft het woord.
Minister, een praktische vraag: de beslissing zou voor dit najaar zijn. Zijn er nog momenten waarop we daarvan in de commissie nog iets zouden kunnen zien?
Minister Demir heeft het woord.
Als de EBO’s rond zijn, dan wil ik dat natuurlijk naar het parlement brengen. Dat is geen enkel probleem. Dat mag van mijn part open en transparant besproken worden. U weet dat ik bij alles zeer transparant ben, dus dit kan ook besproken worden.
Nu hoop ik wel dat mijn raadgevers niet kwaad zullen zijn omdat ik dit hier zeg.
Dan is het te laat, want we hebben het allemaal gehoord en het zal als dusdanig in het verslag worden opgenomen, onder enthousiast geknik van collega Aerts en van mezelf. We zullen u daar te gepasten tijde aan herinneren, minister.
De vraag om uitleg is afgehandeld.