Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Ongena heeft het woord.
Voorzitter, ik zal mijn literaire ontboezemingen houden voor mijn volgende vraag, want ik heb een gedicht gevonden dat veeleer bij die vraag aansluit. Ik zal het nu dus gewoon zakelijk houden.
Minister, alvast veel beterschap gewenst. Bij mij was het ook begonnen met een gewone snotvalling, maar de zelftest was positief. Ik hoop voor u dat dat bij u niet het geval is. Ik hoop dat het bij een gewone verkoudheid blijft.
Dan kom ik tot mijn vraag, minister. Het is een nagel waar ik al geregeld op heb geklopt en waar ik op ga blijven kloppen, omdat ik het echt wel belangrijk vind. Er is een passage in het regeerakkoord die zegt dat we echt moeten nagaan hoe we de sociale voordelen die we vanuit Vlaanderen geven, meer kunnen laten afhangen van inkomen in de plaats van statuut.
We weten dat het, om onze ambitie van 80 procent te realiseren, echt wel belangrijk wordt dat we onder andere werken beter gaan belonen. We hebben nu de jobbonus die daar, denk ik, al een heel belangrijke stap in is, zeker voor mensen met een laag inkomen. Maar het mag niet bij die jobbonus blijven. We moeten opletten dat die 600 euro die je op jaarbasis extra gaat krijgen door te gaan werken, niet helemaal wordt opgevreten door het verlies dat je lijdt aan allerhande sociale voordelen, omdat je gewoon weer aan het werk bent.
Daarom heb ik daar ook in het verleden al heel wat vragen over gesteld, onder andere schriftelijke vragen aan alle ministers. En daaruit bleek bijvoorbeeld dat twee op de drie sociale voordelen die Vlaanderen vandaag geeft, gebeuren op basis van zo’n statuut en dus niet op basis van inkomen. Ik denk dus dat er echt nog wel marge is. Uiteraard ga je dat niet voor alle voordelen kunnen doen. Sommige zijn nu eenmaal afhankelijk van het statuut van bijvoorbeeld werkzoekende. Maar er zijn er ook heel veel die je perfect zou kunnen omleiden richting afhankelijkheid van inkomen.
Onder andere professor Baert heeft onlangs nog in zijn evaluaties over hoe we de krapte moeten aanpakken, echt op die passage gewezen, om ervoor te zorgen dat we daar iets aan doen en dat we echt vermijden dat we de werkloosheidsval in stand houden door allerhande voordelen te geven puur op basis van statuut en niet van inkomen.
Minister, ik blijf de vraag stellen. Ik stel ze ook aan u. Ik heb ze in het verleden ook al aan de minister-president gesteld, maar die zei dat elke minister dat maar voor zich moet doen. Ik heb het gevoel dat er weinig coördinatie is. En ik weet, minister, dat er binnen het departement Werk en Sociale Economie (WSE) misschien niet zoveel sociale voordelen zijn en dat u daar puur als bevoegd vakminister niet zoveel werk in hebt, maar dit is natuurlijk een werkgelegenheidsmaatregel. Het staat ook in het luik over werk van het regeerakkoord. Daarom richt ik ook mijn hoop op u, minister, om daar toch voldoende achter te zitten bij uw collega’s.
Wat is de stand van zaken van de uitvoering van die bepaling in het Vlaamse regeerakkoord? Wilt u daar toch een beetje de lead in nemen, gelet op het werkgelegenheidsobjectief dat hier zit? Gaat u uw collega’s aansporen om daar toch eens werk van te maken? Welke concrete stappen werden door u al gezet om die passage in het regeerakkoord uit te voeren? Wordt er in overleg met uw collega-ministers een stappenplan uitgewerkt om toch een regelmatige monitoring te hebben?
Ik blijf maar proberen, in de hoop dat dat echt wordt opgepikt en dat er werk van wordt gemaakt. Ik denk dat het echt cruciaal is in ons werkgelegenheidsbeleid dat we daar ook werk van maken.
Dank u wel, collega Ongena. We komen terecht bij de plaatsvervangende minister-president. Minister Crevits heeft het woord.
Dank u, ik zal starten met een gedicht. Door een of andere omstandigheid was het uit mijn hoofd gegaan dat de Week van de Poëzie start. Het is een gedichtje van Stijn De Paepe, omdat ik het nu wel treffend vind. Ik vind dat hij zeer scherp en mooi schrijft, maar hij heeft ook een heel groot probleem met zijn gezondheid, vandaar dat ik een gedichtje van hem genomen heb. Het heet heel toepasselijk ‘Voornemens’, in het begin van 2022.
Wat ik mij heb voorgenomen...
Driftig aan gedoe ontkomen.
Schrijven met de scherpste pen.
Teer beminnen zonder schromen.
Letten op geruis van bomen,
op wat wemelt in het ven.
Grootse, onverhoedse dromen
niet proberen af te romen
voor ik ze vergeten ben.
Je wordt er zowaar romantisch van, mocht je dat nog niet zijn, op deze kille, barre donderdagmorgen.
Collega Ongena, dan gaan we nu over naar de realiteit. Het is inderdaad niet de eerste keer dat u een vraag stelt over het toekennen van sociale voordelen op basis van inkomen in plaats van statuut. Ik vind het heel, heel goed dat u in dezen consequent bent met wat we ook in ons regeerakkoord hebben afgesproken. Het is ook een belangrijke afspraak, namelijk dat mensen niet op basis van hun statuut, maar wel op basis van hun inkomen al dan niet voordelen krijgen. U weet dat ik binnen mijn beleidsdomein Werk en Sociale economie (WSE) al een hele tijd geleden dat onderzoek heb laten doen. Ik heb gemerkt dat er bij ons niet onmiddellijk actie nodig is. Vlaanderenbreed is er ook onderzoek gebeurd over de sociale correcties, als deel van de Vlaams Brede Heroverweging. U haalde dat ook aan. Sociale correcties werden gedefinieerd als “regelingen die gelieerd zijn aan de hoogte van het inkomen/vermogen (...) of aan een statuut (…) en die bovenop of naast de generieke regelingen komen die bestaan binnen de diverse beleidsdomeinen”. Die oefening biedt een helder zicht op welke maatregelen nog gekoppeld zijn aan het sociaal statuut.
Voor het beleidsdomein WSE ging het om vier zaken: het treinticket tegen verminderd tarief voor werkzoekenden die solliciteren; de opleidingscheques voor werknemers; de verplaatsingsvergoeding voor werkzoekenden in opleiding, dus het abonnement bij De Lijn, de kilometervergoeding en andere abonnementen; de kinderopvangvergoeding voor werkzoekenden in opleiding. In het geheel van de onderzochte beleidsdomeinen ligt het aandeel sociale correcties bij ons zeer laag, namelijk 0,35 procent van het totaal aan sociale correcties. De beleidsdomeinen die het zwaarst doorwegen, zijn Wonen en Sociale Bescherming. Zij hebben een veel groter aandeel.
Wat mijn vier punten betreft, u ziet onmiddellijk dat het eigenlijk vrij logisch is dat er in dezen een koppeling is tussen het sociaal voordeel en het statuut. Mensen die werkzoekend zijn en een opleiding volgen, krijgen hun ticket terugbetaald. Je kan dat immers moeilijk aan het inkomen koppelen, aangezien dit heel doelgericht is, in functie van het vinden van werk. Mijn eerste analyse is dus dat er in mijn beleidsdomeinen, zoals ik al zei, geen bijkomende actie nodig is. Ik luister echter graag naar uw opmerkingen, mocht u vinden dat we dat toch beter veranderen. Ook voor Economie, Wetenschap en Innovatie (EWI) en Landbouw en Visserij zijn er geen maatregelen opgelijst.
Ik ben zeker bereid om binnen de regering ook nog eens te bekijken hoe we dit verder aanpakken, omdat dat ook voor een stuk het rechtvaardigheidsgevoel bij mensen zal stimuleren. Misschien kunnen we in de regering ook voorstellen om ter zake een soort voortgangsrapportage te doen. Ik neem mee in een van onze komende ministerraden dat u daar een vraag over hebt gesteld en dat het misschien goed zou zijn om dit via een opvolging te doen of, indien de regering beslist om dit te behouden, ze dan ook zou motiveren waarom ze dat doet. Dan kan je daar een discussie over hebben. Zo heb ik nu bij de vier maatregelen die ik opsomde, gezegd te vinden dat dit een terechte koppeling is, die ook doelmatig is. Dat is eigenlijk hetgeen een correcte uitvoering van het regeerakkoord zou kunnen zijn.
De heer Ongena heeft het woord.
Minister, dank u wel. Zoals ik in mijn inleiding ook al zei, het is juist dat er binnen WSE niet zo veel is. Wat de vier betreft die u aanhaalde, valt er natuurlijk heel veel voor te zeggen om die bij het statuut te laten. Ik zei het ook: niet al die premies zal je kunnen omvormen. Bij sommige van die premies is het wel degelijk nuttig om die aan het statuut te koppelen. Natuurlijk, vandaag zijn twee op de drie aan het statuut gekoppeld. Er zijn er veel, weliswaar binnen de andere bevoegdheidsdomeinen, waarnaar wel moet worden gekeken, bijvoorbeeld in het kader van energiearmoede, mobiliteit of zelfs cultuurevenementen. Het voorzien in tegemoetkomingen voor mensen die bijvoorbeeld werkzoekend zijn of een leefloonstatuut hebben, dat kan toch wel grondig worden bekeken. Het klopt dat er in het kader van de Vlaamse Brede Heroverweging een rapport is gemaakt, dat dat nog eens is opgelijst. Die lijst van alle voordelen ligt er dus. Het komt er nu echt op aan dat iemand dat eens grondig bekijkt en maatregel per maatregel nagaat of er niet kan worden geswitcht van statuut naar inkomen. Het is dat dat voorlopig niet gebeurt. Daarom juich ik het toe dat u dat voor een stuk ter hand wilt nemen en naar de ministerraad wilt brengen. Ik kan u ook helpen. Ik heb ondertussen opnieuw nieuwe schriftelijke vragen aan alle ministers ingediend, met de vraag hoe het daar nu mee zit. Vanuit het parlement probeer ik dus ook wel de druk wat op te voeren.
Minister, als u met uw gezag en vanuit uw functie ook mee de druk opvoert, dan zullen we ter zake misschien nog iets geregeld kunnen krijgen. Voor alle duidelijkheid, het gaat immers om het volgende: ervoor zorgen dat mensen die opnieuw gaan werken, daar geen prijs voor betalen in de vorm van verlies van voordelen. Die werkloosheidsval moeten we echt wel weg krijgen. Ik heb niet echt een bijkomende vraag, maar alvast dank dat u dat toch ook wat ter hand wilt nemen en binnen de regering wilt aankaarten.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Collega Ongena, dank u wel voor de vraag. U weet dat ook wij van Vooruit zeker voorstanders zijn van het principe dat het inkomen van mensen bepaalt of ze recht hebben op een sociaal voordeel, dit om een werkloosheidsval te vermijden. Dat is dus een goede zaak. Wij steunen uw vraag dan ook om hier echt werk van te maken, maar, zoals ook al gezegd, we moeten wel goed bekijken hoe dat inkomen precies wordt bepaald. We willen immers geen promotieval creëren bij het vermijden van een werkloosheidsval. Ik denk dat we het daar ook allemaal over eens zijn.
Minister, daarom de concrete vraag: zijn er al stappen gezet, is er al overlegd om te bekijken hoe we dat inkomen nog meer nauwgezet kunnen bepalen en promotievallen zo veel mogelijk kunnen worden vermeden? Het is natuurlijk belangrijk dat we de noodzaak van die sociale voordelen ook blijven erkennen. Dat hebt u ook gedaan, net als collega Ongena. Veel Vlamingen hebben het immers, ondanks het feit dat ze werken, nog altijd moeilijk om rond te komen. Uiteraard mag er ook absoluut geen sprake zijn van een afbouwen van sociale voordelen. Bijvoorbeeld als mensen aan het werk gaan, mogen ze hun sociale woning uiteraard niet verliezen.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, dank u wel. Collega Ongena, u hebt eigenlijk geen bijkomende vragen gesteld. Ik ga dat zeker mee opvolgen. Dat engagement hebt u dus. Ik heb u gezegd dat er vooral inspanningen nodig zijn in andere beleidsdomeinen.
Collega Gennez, in het kader van de jobbonus is het heel belangrijk om het loon minutieus te bepalen om de juiste keuzes te maken. Het is dus zeker mijn grote bezorgdheid dat we geen promotievallen doen ontstaan. We volgen dat dus zorgzaam op.
De vraag om uitleg is afgehandeld.